Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 november 2001
gepubliceerd op 24 januari 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de uitzendarbeid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001013086
pub.
24/01/2002
prom.
21/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/21/2001013086/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de uitzendarbeid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de uitzendarbeid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 oktober 1999 Uitzendarbeid (Overeenkomst geregistreerd op 3 april 2000 onder het nummer 54515/CO/149.01) In uitvoering van artikel 3.3., § 2, van het nationaal akkoord 1999-2000 van 30 juni 1999. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Voorwerp Afdeling 1. - Principe

Art. 2.Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt in elke onderneming de tewerkstelling van uitzendkrachten aan modaliteiten onderworpen. Afdeling 2. - Definities

Art. 3.Onder uitzendarbeid wordt verstaan : - elke tewerkstelling in het raam van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en alle toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten in uitvoering van deze wet; - de gebruiker : elke werkgever die ressorteert onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie. Afdeling 3. - Procedure

Meldingsplicht

Art. 4.In afwachting van de uitwerking van een aangifteregeling en meldingsplicht in de schoot van het fonds voor bestaanszekerheid, is de gebruiker gehouden tot een meldingsplicht binnen de zeven kalenderdagen na de aanvang van de tewerkstelling van de uitzendkracht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Deze melding gebeurt door middel van een afschrift van de overeenkomst voorzien in artikel 17, § 1, van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Bijdrage

Art. 5.Overeenkomstig artikel 1 van de wet van 7 februari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid en in overeenstemming met artikel 3.6. van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector elektriciens", wordt bij de gebruiker per tewerkgestelde uitzendkracht een forfaitaire bijdrage geïnd.

Deze bijdrage bedraagt 40 BEF per dag.

De inning van de bijdrage gebeurt op het einde van het kwartaal van de tewerkstelling.

Deze bijdrage zal aangewend worden in functie van de deelname van de in de sector tewerkgestelde uitzendkrachten aan opleidingsinitiatieven, onder meer inzake veiligheid en gezondheid.

De raad van bestuur van de v.z.w. Vormelek/Formelec wordt belast met het uitwerken van de modaliteiten hieromtrent.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 november 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^