gepubliceerd op 29 juni 2012
Koninklijk besluit betreffende de verlenging 2012-2013 van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010 en van de dispositieven Gemeenschapswachten
21 JUNI 2012. - Koninklijk besluit betreffende de verlenging 2012-2013 van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010 en van de dispositieven Gemeenschapswachten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen inzonderheid op artikel 1, § 2quater, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 15 januari 1999 en 3 mei 1999;
Gelet op de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, artikelen 55 tot 58;
Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, artikel 69, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 25 mei 1999, 22 december 2003 en 27 december 2006;
Gelet op de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten, en tot wijziging van het artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet, gewijzigd door de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (I);
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, artikelen 11quater tot 11octies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 maart 2003 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 2004, 21 september 2004, 28 maart 2007 en 1 februari 2010;
Gelet op het besluit van 7 december 2006 betreffende de strategische veiligheids- en preventieplannen;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 april 2007 tot bepaling van de toekennings-, aanwendings- en controlevoorwaarden van de financiële toelage van de steden en gemeenten die begunstigde zijn van een strategisch veiligheids- en preventieplan;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 24 mei 2012;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 6 juni 2012;
Overwegende het koninklijk besluit van 29 december 2010 betreffende de verlenging van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010;
Overwegende het koninklijk besluit van 28 april 2011 betreffende de tweede verlenging van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010;
Overwegende het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende de verlenging 2012 van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010;
Overwegende het ministerieel besluit van 15 januari 2007 betreffende de invoering van de strategische veiligheids- en preventieplannen;
Overwegende het ministerieel besluit van 9 maart 2009 betreffende de opvolging, de evaluatie en de wijzigingen van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010;
Overwegende het ministerieel besluit van 29 december 2010 tot toekenning voor de periode van 1 januari 2011 tot 30 juni 2011 van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van de projecten « bijkomend contingent » gemeenschapswachten-activa in de steden en gemeenten die een strategisch veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat;
Overwegende het ministerieel van 29 december 2010 besluit tot toekenning voor de periode van 1 januari 2011 tot 30 juni 2011 van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van het dispositief 90 FTE gemeenschapswachten-activa in de steden en gemeenten die een strategisch veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat;
Overwegende het ministerieel besluit van 28 april 2011 tot toekenning voor de periode van 1 juli 2011 tot 31 december 2011 van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van de projecten « bijkomend contingent » gemeenschapswachten-activa in de steden en gemeenten die een strategisch veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat;
Overwegende het ministerieel besluit van 28 april 2011 tot toekenning voor de periode van 1 juli 2011 tot 31 december 2011 van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van het dispositief 90 FTE gemeenschapswachtenactiva in de steden en gemeenten die een strategisch veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat;
Overwegende het ministerieel besluit van 28 december 2011 tot toekenning voor de periode van 1 januari 2012 tot 30 juni 2012 van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van de projecten « bijkomend contingent » gemeenschapswachten-activa in de steden en gemeenten die een strategisch veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat;
Overwegende het ministerieel besluit van 28 december 2011 tot toekenning voor de periode van 1 januari 2012 tot 30 juni 2012 van financiële hulp met het oog op de verwezenlijking van het dispositief 90 FTE gemeenschapswachten-activa in de steden en gemeenten die een strategisch veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat;
Overwegende dat om het toenemende onveiligheidsgevoel in de buurten efficiënt te bestrijden, het van het grootste belang is om er de geruststellende en ontradende menselijke aanwezigheid te versterken;
Overwegende dat de Minister van Binnenlandse Zaken de steden en gemeenten die een strategisch veiligheids- en preventieplan afsloten, bijkomend wenst te helpen in de uitbouw van een maximale aanwezigheid op het terrein van preventie- en veiligheidspersoneel;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van onderhavig besluit moet worden verstaan onder : 1° gemeente : stad of gemeente met een strategisch veiligheids- en preventieplan, met inbegrip van de dispositieven Gemeenschapswachten;2° overeenkomst : strategisch veiligheids- en preventieplan afgesloten tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en een gemeente, waarin de doelstellingen bepaald worden die de gemeente moet behalen op het einde van de geldigheidsperiode van de overeenkomst.Deze overeenkomst omvat eveneens de verschillende doelstellingen die door de dispositieven « bijkomende contingenten Activa 346 TFE » en het « dispositief 90 Activa-TFE » worden nagestreefd; 3° lokale veiligheidsdiagnostiek : analyse gerealiseerd in termen van veiligheid m.b.t. een situatie, een toestand B voor een welbepaalde periode en grondgebied B met als doel het beter in kaart brengen van de problemen en uitdagingen, het identificeren van de risicofactoren op het lokale niveau en het helpen bepalen van de acties die tot de verwachte resultaten kunnen leiden rekening houdend met de beschikbare middelen; 4° algemene doelstelling : doelstelling die de finaliteit van het project in zijn geheel beschouwt en die tot uiting komt in de globale impact die bereikt moet worden voor een welbepaalde situatie voor de gehele bevolking in kwestie;5° strategische doelstelling : doelstelling die zich vertaalt in de concretisering van een algemene doelstelling en, door een tussenfase te vormen, de realisatie hiervan in een nabije toekomstvisie vormt;6° operationele doelstelling : doelstelling, realisatie die definieert hoe een strategische doelstelling zal worden bereikt en die er op korte termijn zichtbare en meetbare resultaten van geeft. HOOFDSTUK 2. - Inhoud en praktische indienings-, opvolgings- en evaluatiemodaliteiten
Art. 2.De strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010 worden vanaf 1 juli 2012 voor een periode van één jaar verlengd.
Art. 3.Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, wordt een budget gelijkwaardig aan de jaarlijkse toelage toegekend aan de begunstigde gemeenten in het kader van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010, van de overeenkomsten bijkomende contingenten Gemeenschapswachten en van de overeenkomsten Gemeenschapswachten 90, toegekend aan dezelfde gemeenten voor de periode tussen 1 juli 2012 en 30 juni 2013, dit overeenkomstig de bepalingen van het hoofdstuk 3.
Art. 4.Deze overeenkomsten bestaan uit algemene, strategische en operationele doelstellingen en zijn gericht op de te behalen resultaten op het einde van de geldigheidsperiode van de overeenkomst.
Art. 5.In het kader van hun algemene doelstellingen en behoudens beperkende bepalingen voorgeschreven door de artikelen 6, 7 en 8, moeten deze plannen één of meerdere van de volgende fenomenen en/of onveiligheidsgevoelens voorkomen, aan het licht brengen en verminderen met betrekking tot : 1° inbraak;2° diefstal van en in auto's;3° gauwdiefstal;4° diefstal door middel van list;5° fietsdiefstal;6° winkeldiefstal;7° afpersing;8° geweld in het openbaar vervoer;9° intrafamiliaal geweld;10° geweld tijdens evenementen en publieke gebeurtenissen;11° geweld in schoolmilieu;12° jeugdcriminaliteit;13° schoolverzuim;14° druggerelateerde maatschappelijke overlast;15° sociale overlast.
Art. 6.De algemene doelstelling zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, 11°, wordt ontwikkeld vanuit de invalshoek van initiatie, mobilisatie en/of coördinatie.
Art. 7.De algemene doelstelling zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, 13°, maakt het onderwerp uit van een financieel partnership met andere bevoegde instanties en wordt voor het merendeel ontwikkeld buiten onderwijsinstellingen.
Art. 8.De algemene doelstelling zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, 14°, ligt voor het merendeel niet in de lijn van een filosofie van primaire preventie en ook niet binnen een medisch-therapeutische benaderingswijze.
Art. 9.De strategische doelstellingen ontwikkeld door de gemeenten, passen in het kader van de volgende mogelijkheden : 1° verminderen van het risicogedrag;2° inwerken op de criminogene omstandigheden en omgeving;3° potentiële daders van overtredingen ontraden;4° de resocialisatie van druggebruikers bevorderen;5° de resocialisatie van probleemjongeren bevorderen;6° een geïntegreerde en integrale aanpak bevorderen;7° de sociale controle bevorderen;8° de negatieve gevolgen gelinkt aan slachtofferschap doen afnemen.
Art. 10.De operationele doelstellingen zijn specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdsgebonden.
Art. 11.De overeenkomsten leiden tot aantoonbare kwantitatieve en kwalitatieve resultaten en moet opgesplitst worden in indicatoren.
Art. 12.Behoudens uitdrukkelijke vraag van de begunstigde gemeente worden de doelstellingen die passen in de strategische veiligheids- en preventieplannen voor de eerste zes maanden van het jaar 2012, verlengd tot 30 juni 2013.
Art. 13.De aanvragen tot wijzigingen bedoeld in artikel 12 worden via elektronische weg verstuurd naar de Directie Lokale Integrale Veiligheid ten laatste binnen de drie eerste maanden van de periode van verlenging.
De analyse van de aanvraag tot wijziging is gebaseerd op de aanpassing van de lokale veiligheidsdiagnostiek uitgevoerd tijdens de eindevaluatie van de overeenkomst 2007-2010 en/of van elke nieuwe bijkomende diagnostische analyse verstuurd door de gemeente.
Het toevoegen van een nieuw fenomeen gaat gepaard met een lokale veiligheidsdiagnostiek waaruit duidelijk en objectief blijkt dat dit fenomeen een risicofactor vormt voor de gemeente.
Art. 14.De Directie Lokale Integrale Veiligheid van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken, hierna « de Directie Lokale Integrale Veiligheid » genoemd, organiseert een regelmatige follow-up om ervoor te zorgen dat de toekenningsvoorwaarden van de financiële toelage zoals bepaald in het onderhavig besluit door de gemeente worden nageleefd.
De gemeente dient uiterlijk op 31 maart 2013 bij de Directie Lokale Integrale Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken een volledige evaluatiedossier in met een activiteitenrapport van de jaren 2011 en 2012, een opvolgingstabel met de verschillende doelstellingen voor die jaren en een geüpdatete lokale veiligheidsdiagnostiek. HOOFDSTUK 3. - Financiële richtlijnen Afdeling 1. - Financiële modaliteiten inzake de toekenning van de
financiële toelage
Art. 15.De toekenning van een financiële toelage is afhankelijk van het afsluiten van een ondertekende overeenkomst tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en de betrokken stad of gemeente. De toelage wordt toegekend in de vorm van globale enveloppen. De lijst met de bedragen van die toelage bevindt zich in bijlage 1.
Art. 16.Deze uitgave wordt opgenomen ten laste van het specifiek begrotingsartikel, dat werd ingevoerd krachtens artikel 1, § 2quater, tweede lid, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen. Afdeling 2. - Financiële modaliteiten inzake de aanwending van de
toelage Onderafdeling 1. - Bestemming van de toelage
Art. 17.Alleen de tussen 1 juli 2012 en 30 juni 2013 vastgelegde uitgaven zullen in overweging genomen worden bij de financiële afrekeningen.
Art. 18.De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van de bestemming van de uitgaven.
De personeelskosten geven alle kosten weer die de werkgever draagt voor de indienstneming van het in het kader van de overeenkomst aangeworven personeel. Deze kosten omvatten eveneens de kosten van de tewerkstelling van ambtenaren die in het kader van specifieke statuten of functies aangeworven worden.
De werkingskosten omvatten de administratiekosten, de reiskosten, de actiemiddelen evenals de uitrustings- en opleidingskosten voor de Gemeenschapswachten die nodig zijn voor de uitvoering van de in het kader van de overeenkomst ontwikkelde initiatieven.
De investeringen zijn de uitgaven die een eenheidswaarde hebben die tenminste 100 euro bedraagt en waarvan het betrokken voorwerp een vermoedelijke gebruiksduur van meer dan één jaar heeft.
Er worden quota vastgelegd voor de investeringen met het oog op de aanwending van de gewaarborgde financiële hulp.
Om dit te doen, wordt rekening gehouden met : 1° het bedrag van de financiële toelage;2° de financiële categorie waartoe de stad of gemeente behoort om tot evenredigheid in de bestemming van de uitgaven te komen. De quota die van toepassing zijn, bevinden zich in bijlage 2.
Art. 19.De aanwending van de toelage wordt onderworpen aan het beginsel van het in aanmerking komen de uitgaven en het opportuniteitsbeginsel van de uitgaven.
Bijlage 3 bevat de lijst der in aanmerking komende uitgaven.
Een uitgave wordt als opportuun beschouwd zodra er een rechtstreeks verband bestaat tussen één of meerdere doelstellingen van het plan.
Onderafdeling 2. - Betalingsmodaliteiten
Art. 20.§ 1. De betaling van de schijven gebeurt onder voorbehoud van de beschikbare kredieten naargelang het type toelage.
Er is geen enkele overdracht toegelaten tussen de verschillende toegekende enveloppen. § 2. De betaling van de toelage « strategisch veiligheids- en preventieplan » gebeurt door driemaandelijkse betalingen. De eerste betaling gebeurt ten vroegste op 1 oktober 2012. § 3. De betaling van de toelagen « bijkomend contingent 346 » en « dispositief 90 » gebeurt op basis van een voorschot- en saldosysteem.
Een eerste schijf van 70 % van het totaalbedrag van de toelage wordt gestort bij de inwerkingtreding van dit besluit en na de ondertekening van de overeenkomst. Het saldo wordt gestort na de geldigheidsperiode van de overeenkomst en na een grondige controle van het financieel dossier ingediend door de gemeenten ter verantwoording van het gebruik van de toelage.
Deze controle stelt dat alle uitgaven geboekt op de enveloppen « bijkomend contingent 346 » en « dispositief 90 » beantwoorden aan de voorwaarden van het in aanmerking komen en tot verkiesbaarheid en opportuniteit opportuniteit zoals bepaald in artikel 19, dit met naleving van de voorwaarden zoals vastgesteld door de wet van 15 mei 2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten, en tot wijziging van het artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet. Afdeling 3. - Controlewerkwijze voor de financiële toelage
Onderafdeling 1. - Voorstelling van het financieel dossier
Art. 21.De steden en gemeenten rechtvaardigen hun uitgaven door voor de gewaarborgde periode van de overeenkomst, een financieel dossier voor te leggen. Elke voorgelegde uitgave moet vergezeld worden door een bewijsdocument en een betalingsbewijs.
Onder « bewijsdocumenten » verstaat men de facturen die uitgaan van externe leveranciers, de bestelbons die van de steden of gemeenten uitgaan, gedetailleerde schuldvorderingen en interne facturen. Die volledige en leesbare documenten kunnen de originele exemplaren zijn, ofwel kopieën.
Aan het financieel dossier wordt een verklaring op erewoord van de gemeenteontvanger toegevoegd waarin de gedetailleerde en volledige lijst van de ingezonden kopieën is opgenomen en waarin geattesteerd wordt dat zij met de originele documenten overeenstemmen.
Onder « betalingsbewijs » verstaat men de kopieën van rekeninguittreksels of ieder door de begunstigde van een kwijting voorziene document of, bij gebreke daaraan, een verklaring op erewoord van de gemeenteontvanger waarin de gedetailleerde en volledige lijst van de gedane uitgaven is opgenomen en waarin verklaard wordt dat zij wel degelijk betaald werden. Kopieën van een betalingsopdracht of -bevel hebben geen enkele bewijswaarde.
Art. 22.§ 1. Het financieel dossier is samengesteld uit drie delen : 1° Het overzicht van de uitgaven dat ter beschikking gesteld wordt via het ICT-systeem dat beschikbaar is op de website van de Algemene Directie Veiligheid en Directie;2° De bewijsdocumenten van het referentiejaar betreffende de personeels- en investeringsuitgaven, die per brief of per drager aan de Directie Lokale Integrale Veiligheid worden bezorgd;3° De bewijsdocumenten van het referentiejaar betreffende de werkingskosten, die in de steden en gemeenten worden bewaard en die ter beschikking van de FOD Binnenlandse Zaken worden gehouden. Voor de verwezenlijking van het overzicht van de uitgaven zoals bedoeld in het eerste lid, 1°, worden aan elke door de stad of gemeente aangestelde verantwoordelijke beveiligde toegangscodes, waardoor de vertrouwelijkheid van de gegevens wordt gewaarborgd, en tevens een handleiding van de webtoepassing, verspreid.
Het overzicht van de uitgaven zal pas gevalideerd worden op voorwaarde dat de datum van goedkeuring van de schuldvordering ingevoerd wordt in het systeem en dat de beslissing van de Gemeenteraad of het College van Burgemeester en Schepenen als bijlage doorgezonden wordt.
Dat overzicht zal online vervolledigd en gevalideerd worden en dat ten laatste binnen de drie maanden te rekenen vanaf de vervaldag van de overeenkomst.
De bewijsdocumenten zoals bedoeld in het eerste lid, 2°, worden ten laatste binnen de drie maanden te rekenenen vanaf de vervaldag van de overeenkomst, ingezonden.
De bewijsdocumenten zoals bedoeld in het eerste lid, 3°, worden ten laatste binnen de drie maanden vanaf de vervaldag van de overeenkomst ter beschikking van de Directie Lokale Integrale Veiligheid gehouden. § 2. De lijst met vereiste bewijsdocumenten bevindt zich in bijlage 4. § 3. De documenten zullen bewaard worden gedurende vijf jaar. Die termijn gaat in vanaf de indiening van het financieel dossier.
Onderafdeling 2. - Controlewerkwijze en toepassingsprocedures voor de totstandbrenging van de financiële afrekening
Art. 23.De Directie Lokale Integrale Veiligheid voert een grondige controle uit van de bestanddelen van het financieel dossier dat door de steden en gemeenten wordt ingediend voor de betrokken periode.
Deze heeft betrekking op : 1° de ontvankelijkheid van de ingediende bewijsdocumenten en hun verband met de doelstellingen van de overeenkomst;2° de naleving van de voorwaarden van de artikelen 14 en 16 tot 18. Een document wordt als ontvankelijk beschouwd zodra de in de artikels 20 en 21 vermelde voorwaarden worden nageleefd en het deel uitmaakt van de in bijlage 4 voorgeschreven documenten.
Een controle op het effectief plaatshebben van de uitgaven in de stad of gemeente kan steekproefsgewijs gebeuren.
Art. 24.De Directie Lokale Integrale Veiligheid kan bijkomende informatie opvragen. Het niet bezorgen van de opgevraagde aanvullingen leidt tot de afwijzing van de betrokken uitgaven.
Art. 25.Na afloop van de controle ontvangt elke stad of gemeente een jaarlijkse voorlopige afrekening en beschikt ze over twintig werkdagen om haar akkoord te geven of, in geval van niet-akkoord over de toegekende bedragen, haar argumenten voor te leggen. Deze termijn begint te lopen op de datum dat de stad of gemeente de afrekening ontvangen heeft.
Na die termijn, of in geval van akkoord over de bedragen van de afrekening, stelt de Directie Lokale Integrale Veiligheid de definitieve afrekening op.
Onderafdeling 3. - Financiële sancties
Art. 26.De Directie Lokale Integrale Veiligheid onderbreekt de betalingen : 1° in geval het niet naleven van de algemene verplichtingen wordt vastgesteld;2° in geval wordt vastgesteld dat een deel of het geheel van de overeenkomst niet wordt uitgevoerd.
Art. 27.De onverschuldigde bedragen, die na grondige controle van de uitgaven worden vastgesteld, worden teruggevorderd.
Bovendien kunnen de onverschuldigde bedragen die in het kader van de resultaatsverbintenis vastgesteld worden, teruggevorderd worden.
De terugvordering van het verschuldigde bedrag : 1° wordt uitgevoerd via een invorderingsprocedure;2° wordt ingezet op het einde van de overeenkomst;3° gebeurt op verzoek van de afgevaardigde van de Minister overeenkomstig het eerste lid;4° gebeurt op verzoek van de Minister of zijn afgevaardigde in het kader van de uitvoering van het tweede lid. HOOFDSTUK 4. - Eindbepalingen
Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2012.
Art. 29.De Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 juni 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 1 Bedragen van de aan de steden en gemeenten toegekende toelagen in het kader van het strategisch veiligheids- en preventieplan, van het bijkomend contingent Activa 346 en van het dispositief 90 voor de periode van 1 juli 2012 tot 30 juni 2013
Stad/gemeente Ville/commune
Bedrag - Toelage « Strategisch veiligheids- en preventieplan » Montant - Allocation « Plan stratégique de sécurité et de prévention »
Aalst/Alost
638.971 EUR
Andenne
59.556 EUR
Anderlecht
770.604 EUR
Anderlues
56.197 EUR
Antwerpen/Anvers
2.438.089 EUR
Arlon/Aarlen
75.076 EUR
Aubange
45.884 EUR
Auderghem/Oudergem
68.266 EUR
Aywaille
63.089 EUR
Bastogne/Bastenaken
50.572 EUR
Beauraing
44.583 EUR
Beringen
42.396 EUR
Blankenberge
160.646 EUR
Boom
264.539 EUR
Boussu
103.758 EUR
Brugge/Bruges
747.052 EUR
Bruxelles/Brussel
2.496.048 EUR
Charleroi
2.777.002 EUR
Châtelet
341.387 EUR
Ciney
39.551 EUR
Colfontaine
198.325 EUR
Comblain-au-Pont
33.311 EUR
Couvin
87.555 EUR
De Haan
88.198 EUR
De Panne/La Panne
98.164 EUR
Diest
123.865 EUR
Dinant
59.469 EUR
Dour
74.608 EUR
Drogenbos
20.106 EUR
Eeklo
69.426 EUR
Etalle
49.556 EUR
Etterbeek
227.372 EUR
Evere
225.152 EUR
Farciennes
59.548 EUR
Flémalle
51.405 EUR
Fléron
131.534 EUR
Fontaine-l'Evêque
205.345 EUR
Forest/Vorst
363.091 EUR
Frameries
89.591 EUR
Geel
33.311 EUR
Genk
1.297.449 EUR
Gent/Gand
2.461.098 EUR
Hasselt
531.535 EUR
Herentals
104.901 EUR
Heusden-Zolder
33.311 EUR
Houthalen-Helchteren
229.740 EUR
Huy/Hoei
353.116 EUR
Ixelles/Elsene
281.301 EUR
Jette
40.503 EUR
Knokke-Heist
146.154 EUR
Koekelberg
290.638 EUR
Koksijde
80.851 EUR
Kortrijk/Courtrai
524.953 EUR
La Louvière
610.200 EUR
Lanaken
42.396 EUR
Leuven/Louvain
850.025 EUR
Liège/Luik
2.002.527 EUR
Lier/Lierre
309.514 EUR
Lokeren
184.147 EUR
Maasmechelen
41.891 EUR
Machelen
42.503 EUR
Marche-en-Famenne
60.543 EUR
Mechelen/Malines
821.562 EUR
Menen/Menin
192.400 EUR
Middelkerke
112.029 EUR
Mol
32.882 EUR
Molenbeek-Saint-Jean/Sint-Jans-Molenbeek
600.400 EUR
Mons/Bergen
1.621.829 EUR
Morlanwelz
79.505 EUR
Mortsel
78.296 EUR
Mouscron/Moeskroen
66.622 EUR
Namur/Namen
674.872 EUR
Nieuwpoort/Nieuport
51.592 EUR
Nivelles/Nijvel
88.800 EUR
Oostende/Ostende
747.259 EUR
Ottignies-Louvain-la-Neuve
106.851 EUR
Péruwelz
80.895 EUR
Quaregnon
162.633 EUR
Rochefort
38.737 EUR
Roeselare/Roulers
41.386 EUR
Ronse/Renaix
91.750 EUR
Saint-Gilles/Sint-Gillis
536.357 EUR
Saint-Josse-ten-Noode/Sint-Joost-ten-Node
538.293 EUR
Sambreville
32.555 EUR
Schaarbeek/Schaerbeek
1.016.718 EUR
Seraing
490.007 EUR
Sint-Niklaas/Saint-Nicolas
374.691 EUR
Sint-Truiden/Saint-Trond
185.440 EUR
Spa
33.311 EUR
Theux
27.759 EUR
Tongeren/Tongres
40.267 EUR
Tournai/Doornik
504.094 EUR
Tubize/Tubeke
48.816 EUR
Turnhout
239.339 EUR
Uccle/Ukkel
169.662 EUR
Verviers
549.252 EUR
Vilvoorde/Vilvorde
231.931 EUR
Visé/Wezet
33.311 EUR
Walcourt
37.853 EUR
Waremme/Borgworm
42.396 EUR
Wijnegem
35.026 EUR
Zaventem
93.478 EUR
Total/Totaal
35.042.350 EUR
Steden/gemeenten Villes/communes
Bedrag - Toelage « Gemeenschapswachten bijkomende contingent Activa 346 » Montant - Allocation « Gardiens de la paix contingent complémentaire Activa 346 »
Aalst/Alost
55.977,60 EUR
Anderlecht
70.353,92 EUR
Antwerpen/Anvers
108.236,80 EUR
Blankenberge
10.823,68 EUR
Boom
16.235,52 EUR
Boussu
10.823,68 EUR
Brugge/Bruges
43.294,72 EUR
Brussel/Bruxelles
162.355,20 EUR
Châtelet
21.647,36 EUR
Colfontaine
10.823,68 EUR
Diest
11.567,36 EUR
Dinant
21.647,36 EUR
Drogenbos
11.567,36 EUR
Elsene/Ixelles
21.647,36 EUR
Etterbeek
10.823,68 EUR
Evere
10.823,68 EUR
Farciennes
23.506,56 EUR
Genk
64.942,08 EUR
Gent/Gand
27.059,20 EUR
Hasselt
32.471,04 EUR
Huy/Hoei
23.134,72 EUR
Knokke-Heist
11.195,52 EUR
Koekelberg
10.823,68 EUR
Koksijde
5.411,84 EUR
Kortrijk/Courtrai
61.017,60 EUR
La Louvière
57.836,80 EUR
Leuven/Louvain
46.269,44 EUR
Liège/Luik
162.355,20 EUR
Lier/Lierre
23.134,72 EUR
Lokeren
11.567,36 EUR
Machelen
10.823,68 EUR
Mechelen/Malines
43.294,72 EUR
Menen/Menin
21.647,36 EUR
Middelkerke
11.195,52 EUR
Mons/Bergen
86.589,44 EUR
Morlanwelz
16.235,52 EUR
Namur/Namen
34.702,08 EUR
Oudergem/Auderghem
23.134,72 EUR
Péruwelz
23.134,72 EUR
Quaregnon
10.823,68 EUR
Ronse/Renaix
11.567,36 EUR
Schaarbeek/Schaerbeek
54.118,40 EUR
Seraing
43.294,72 EUR
Sint-Gillis/Saint-Gilles
59.530,24 EUR
Sint-Jans-Molenbeek/Molenbeek-Saint-Jean
54.118,40 EUR
Sint-Joost-ten-Node/Saint-Josse-ten-Noode
59.530,24 EUR
Sint-Niklaas/Saint-Nicolas
34.702,08 EUR
Sint-Truiden/Saint-Trond
21.647,36 EUR
Tournai/Doornik
23.134,72 EUR
Turnhout
12.311,04 EUR
Ukkel/Uccle
11.567,36 EUR
Verviers
32.471,04 EUR
Vilvoorde Vilvorde
12.311,04 EUR
Vorst/Forest
21.647,36 EUR
Zaventem
10.823,68 EUR
Total/Totaal
1.903.731,20 EUR
Steden/gemeenten Villes/communes
Bedrag - Toelage « Gemeenschapswachten dispositief 90 Activa » Montant - Allocation « Gardiens de la paix dispositif 90 Activa »
Anderlecht
5.783,68 EUR
Antwerpen/Anvers
86.755,20 EUR
Arlon/Aarlen
5.783,68 EUR
Brugge/Bruges
17.351,04 EUR
Brussel/Bruxelles
23.134,72 EUR
Charleroi
63.620,48 EUR
Genk
28.918,40 EUR
Gent/Gand
52.053,12 EUR
Hasselt
11.567,36 EUR
Kortrijk/Courtrai
11.567,36 EUR
Lanaken
5.783,68 EUR
Leuven/Louvain
17.351,04 EUR
Liège/Luik
52.053,12 EUR
Maasmechelen
5.783,68 EUR
Mechelen/Malines
17.351,04 EUR
Mons/Bergen
28.918,40 EUR
Mouscron/Moeskroen
5.783,68 EUR
Namur/Namen
11.567,36 EUR
Oostende/Ostende
17.351,04 EUR
Roeselare/Roulers
11.567,36 EUR
Sambreville
5.783,68 EUR
Schaarbeek/Schaerbeek
11.567,36 EUR
Seraing
5.783,68 EUR
Sint-Jans-Molenbeek/Molenbeek-Saint-Jean
5.783,68 EUR
Sint-Niklaas/Saint-Nicolas
5.783,68 EUR
Tournai/Doornik
5.783,68 EUR
Total/Totaal
520.531,20 EUR
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 2 Maximum/minimum quota's van toepassing op de aanwending van de in het kader van de strategische veiligheids- en preventieplannen gewaarborgde financiële toelage Zoals voorzien in artikel 18 van onderhavig besluit, worden de quota aangaande de aanwending van de financiële toelage bepaald op basis van de volgende criteria : - de financiële categorie waartoe de stad of gemeente behoort; - de totale toelage voor de vier jaar Om de toepasselijke quota's te bepalen wordt rekening gehouden met de financiële categorie waartoe een stad of gemeente behoort. Dat gebeurt om te beantwoorden aan de investeringsnoden van alle steden en gemeenten en voor zover voor de vastgelegde maximum percentages rekening moeten kunnen gehouden worden met de belangrijke verschillen tussen de toegekende budgettaire bedragen. Tevens moet het aldus zelfs voor de steden en gemeenten met de kleinste toelagen mogelijk zijn om de voor het behalen van de doelstellingen noodzakelijke aankopen te verrichten.
Financiële categorie (Bedrag van de jaarlijkse toelage)
Voor de vier jaar toepasselijke quota's
Catégorie financière (Montant de l'allocation annuelle)
Quotas d'application pour l'ensemble des quatre années
Categorie 1 Van 0,01 tot 199.999,99 EUR
Investeringen : maximum 10 %
Catégorie 1 De 0,01 à 199.999,99 EUR
Investissements : 10 % maximum
Categorie 2 Van 200.000,00 tot 999.999,99 EUR
Investeringen : maximum 7,5 %
Catégorie 2 De 200.000,00 à 999.999,99 EUR
Investissements : 7,5 % maximum
Categorie 3 1.000.000,00 EUR en meer
Investeringen : maximum 5 %
Catégorie 3 1.000.000,00 EUR et plus
Investissements : 5 % maximum
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 3 Lijst der in aanmerking komende uitgaven PERSONEELSKOSTEN 1. ALGEMEEN De personeelskosten verwijzen naar de loonkosten of elke andere kost die door de werkgever worden gedragen voor de indienststelling van het in het kader van het strategisch plan aangeworven personeel.Hierin zijn begrepen : de premies (tweetaligheidspremie, vergoeding voor onregelmatige prestaties en overuren) en de sociale bijdragen en dat rekening houdend met het toegekende forfaitair bedrag. De personeelskosten omvatten niet het uniform, het materieel en de bijzondere vergoedingen zoals de reiskosten (behalve de kosten van het personeel van het strategisch plan voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer B trein, tram, bus, metro B en dat ten belope van het bedrag dat overeenstemt met de wettelijke tussenkomst van de werkgever) en de ontslagkosten. 2. BIJZONDERHEDEN 2.1. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en opportuniteit van de aanwerving De loonkosten van personen waarvan de indiensttreding niet kan worden gerechtvaardigd door een opportuniteitsverband met het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan, kunnen niet ten laste van het plan gelegd worden. 2.2. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en statuten De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken in de personeelskosten betreft : a. het geheel van personeelsleden die aangeworven zijn door de gemeente/stad, met uitzondering van de personeelsleden die in de punten c en d bedoeld worden.In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden; b. het geheel van personeelsleden die aangeworven zijn door een VZW of elke andere dienst/instelling die over eigen rechtspersoonlijkheid beschikt (overdracht van aan het strategisch plan toegekende middelen, met uitsluiting van de in de punten a, c en d bedoelde personeelsleden).In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden; c. het geheel van personeelsleden die aangeworven of tewerkgesteld zijn in het kader van vervangingscontracten of interimcontracten.In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden; d. de kosten voor tewerkstelling van personeelsleden aangeworven in het kader van bijzondere « statuten » (1) zoals PWA en Activa (bijv.: Gemeenschapswachten, Smetbanen) of Doorstromingscontracten.
De aanwerving van personeel geeft aanleiding tot de toekenning van een maximale forfaitaire tegemoetkoming ter dekking van de reële lasten waarmee de gemeente geconfronteerd wordt in het kader van de tewerkstelling van dat personeel. De reële lasten omvatten het geheel van de tewerkstellingskosten (salaris, werkgeversbijdragen en andere), verminderd met de bijzondere premies (bijvoorbeeld : GESCO-premie), bijzondere toelagen (bijvoorbeeld : werkuitkering) of bijzondere vrijstellingen (bijv. van een gedeelte van de werkgeversbijdrage) die verbonden zijn aan de statuten waaronder dat personeel aangeworven wordt en waarvan de gemeente heeft kunnen genieten.
Worden niet beschouwd als personeelskosten : a. de aan de inwerkingtreding van personen die onder het statuut van artikel 60 vallen (prestaties) verbonden kosten;b. de aan de bezoldiging van jobstudenten verbonden kosten;c. de aan punctuele diensten in het kader van de tewerkstelling van PWA-personeel verbonden kosten (buiten Gemeenschapswachten);d. de aan de indiensttreding van dienstverleners (bijv.: consultants, deskundigen, sprekers op colloquia/seminaries) verbonden kosten.
Deze worden dientengevolge aangerekend op de enveloppe van de werkingskosten.
Indien de vooropzeg niet wordt gepresteerd, worden de ontslagvergoedingen in geen enkel geval ten laste genomen. 2.3. Toepasselijke forfaits
Niveau
Maximum barema's in EUR
Niveau
Barèmes annuel maximum en EUR
1
45.000
1
45.000
2+
37.500
2+
37.500
2
31.000
2
31.000
3
27.500
3
27.500
4
22.500
4
22.500
2.4. Berekening van de forfaitaire tussenkomst Om het bedrag van de financiële tussenkomst van Binnenlandse Zaken te bepalen wordt rekening gehouden met : 1° de werkelijke kost van het personeelslid ten laste van de stad of gemeente;2° de aftrek van de tussenkomst van andere overheden;3° en/of het door de stad of gemeente gevraagde bedrag van de tussenkomst. De toegekende forfaitaire bedragen worden proportioneel berekend : - in verhouding tot het aantal gepresteerde dagen en maanden (2); - in verhouding tot de werktijden; - en in verhouding tot het kwalificatieniveau en de aanwerving van de persoon.
De in punt 2.3. vermelde toepasselijke forfaits mogen in geen enkel geval overschreden worden. 2.5. Vervanging van een personeelslid wegens ziekte of zwangerschapsverlof of wegens elke andere vorm van langdurig verlof Indien een krachtens een strategisch plan tewerkgesteld personeelslid tijdens het contractjaar gedurende lange tijd afwezig is (wegens ziekte, zwangerschapsverlof of elke andere vorm van langdurig verlof), dan bestaat de mogelijkheid om die persoon te vervangen.
Wat de berekening van de forfaitaire tussenkomst betreft, zie punt 2.4. 2.6. Omschakeling van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling in het kader van een loopbaanonderbreking, ouderschapsverlof of andere omstandigheden De omschakeling van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling is toegestaan in de loop van het begrotingsjaar. Hetzelfde geldt voor het invullen van de vrijgekomen deeltijdse betrekking.
De eventueel aan de uitsplitsing van de betrekkingen verbonden meerkost blijft ten laste van de gemeente.
Wat de berekening van de forfaitaire tussenkomst betreft, zie punt 2.4.
WERKINGSKOSTEN De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 1. Administratiekosten De administratiekosten dekken tegelijk de gewone kosten die veroorzaakt worden door de werking van een beheerssecretariaat evenals de opleidings- en zendingskosten en de uitgaven die er verband mee houden. Zo verstaat men onder administratiekosten : - de postzegels (enkel voor de briefwisseling van de preventiedienst); - de telefoonkosten : - vaste lijnen : abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; - mobiele telefoons : voorafbetaalde kaarten, abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; - internet : abonnement, gebruik en activering; - de abonnementen en aankoop van vakliteratuur; - de kantoorbenodigdheden; - de opleidingskosten : de deelnamekosten voor studiedagen of andere opleidingen kunnen ten laste genomen worden op voorwaarde dat die uitgaven verbonden zijn aan opleidingen die kunnen bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan. De kosten die op die wijze worden gemaakt, worden bij voorrang toegestaan voor de personeelsleden die door de Minister van Binnenlandse Zaken betoelaagd worden. Niettemin komen de opleidingskosten van het personeel waarvan de betrekkingen niet gefinancierd worden door de Minister van Binnenlandse Zaken maar verbonden zijn aan de uitvoering van het plan, in aanmerking en dat op voorwaarde dat de stad of gemeente die betrekkingen ten laste neemt. Indien de tewerkstelling gefinancierd wordt met een toelage van een andere overheid, blijven de opleidingskosten ten laste van de stad of gemeente; maar zij kunnen in voorkomend geval op het budget van het strategisch plan aangerekend worden, mits voorlegging van een gemotiveerde verklarende nota (die bij de afrekening wordt gevoegd) en op uitdrukkelijke voorwaarde dat de subsidiërende overheid die die betrekkingen financiert, de tenlasteneming van de opleidingskosten van die personeelsleden door de gestorte toelage, niet toestaat ( of niet dekt). De FOD Binnenlandse Zaken behoudt zich evenwel het recht voor om de relevantie van de gegeven motivering te beoordelen; - de inschrijvingskosten voor het Europees Forum; - de verblijfskosten tijdens niet-residentiële colloquia, opleidingen en activiteiten; - de verblijfskosten tijdens residentiële colloquia, opleidingen en activiteiten in België; - de kosten voor buitenlandse opdrachten (inschrijvingskosten, vervoerskosten, logies en maaltijden). Een verklarende nota moet bij de bewijzen gevoegd worden : daarin wordt het onderwerp van de opdracht gepreciseerd en de deelname van het personeel gemotiveerd; - de parkeerkosten bij reizen; - de drank- en/of maaltijdkosten en dat enkel tijdens langdurige vergaderingen, bijzondere prestaties (avondprestaties, contactnamebudget voor straathoekwerkers...) - Iedere onkostennota moet vergezeld worden door een nota met omstandige uitleg. 2. Reiskosten 2.1. Algemeen Enkel de reiskosten van het personeel dat aangeworven wordt in het kader van het strategisch plan en betoelaagd wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken, en dat nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan, kunnen op het toegekende budget worden ingebracht.
De reiskosten voor het woon-werkverkeer komen niet in aanmerking. Zij dienen op de loonkosten ingebracht te worden. 2.2. Bijzonderheden De reiskosten die eigen zijn aan de coördinatie van het strategisch plan (preventieambtenaar, interne evaluator, administratieve en financiële coördinator) kunnen niettemin aanvaard worden en dat op voorwaarde dat de stad of gemeente die betrekkingen ten laste neemt.
Indien die betrekkingen door een andere subsidiërende overheid gefinancierd worden, blijven de reiskosten van het personeel ten laste van de stad of gemeente of kunnen zij aanleiding geven tot subsidieaanvragen bij andere overheden.
Ook de reiskosten naar aanleiding van de deelname aan studie- of opleidingsdagen worden bij voorrang toegestaan voor personeel dat door de Minister van Binnenlandse Zaken betoelaagd wordt. De reiskosten van het personeel dat aan de in het strategisch plan vastgelegde doelstellingen verbonden is, komen alleszins in aanmerking, op voorwaarde dat de stad of gemeente die betrekkingen ten laste neemt.
Indien die betrekkingen door een andere subsidiërende overheid gefinancierd worden, blijven de reiskosten ten laste van de stad of gemeente of kunnen zij aanleiding geven tot een toelageaanvraag bij andere overheden.
De reiskosten van personeel dat onder de bevoegdheid van een andere subsidiërende overheid valt, of het nu gaat om leden van de coördinatie of om leden van enige andere tussenkomende partij, en dat deelneemt aan de uitvoering van de in het strategisch plan voorziene doelstellingen of die tot de verwezenlijking van deze doelstellingen kunnen bijdragen, kunnen dus als afwijking en onder voorbehoud van de indiening van een gemotiveerde verklarende nota (die aan de bewijzen wordt toegevoegd) worden ingebracht op de reiskosten/actiemiddelen van het plan. De FOD Binnenlandse Zaken behoudt zich evenwel het recht voor om de relevantie van de gegeven motivering te beoordelen.
Met uitsluiting van de reiskosten voor het woon-werkverkeer kunnen de reizen van het personeel van het strategisch plan in het kader van de realisatie van de doelstellingen van het plan ten laste van dat plan genomen worden. Zij worden dan ingebracht op de actiemiddelen (vervoerskosten zoals de huur van een wagen) of op de reiskosten. 2.2.1. Aanvaarde uitgaven : 2.2.1.1. Voertuigen die in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden en die uitsluitend ter beschikking van het plan gesteld worden - de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart); - de verzekeringskosten van de voertuigen; - de onderhoudskosten van de voertuigen; - de herstellingskosten van de voertuigen. 2.2.1.2. gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden, maar uitsluitend ter beschikking van het plan gesteld worden - de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart); - de verzekeringskosten van de voertuigen. 2.2.1.3. Gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden en die niet-uitsluitend ter beschikking van het plan gesteld worden - de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart) in verhouding tot het gebruik voor het strategisch plan; - de verzekeringskosten van de voertuigen in verhouding tot het gebruik voor het strategisch plan; of - de kilometervergoeding van de gemeentevoertuigen in verhouding tot het gebruik voor het strategisch plan (opdrachten). 2.2.1.4. Andere - de kilometervergoeding van de persoonlijke voertuigen van de personeelsleden; - de vervoersbewijzen. 2.2.2. Geweigerde uitgaven : - de onderhoudskosten van de gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden; - de herstellingskosten van de gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden; - de verzekeringskosten van de persoonlijke voertuigen van de personeelsleden, die voor ritten bij de uitoefening van hun functie gebruikt worden. 3. ACTIEMIDDELEN 3.1. Algemeen De actiemiddelen zijn middelen die worden vrijgemaakt om de doelstellingen van het strategisch plan te realiseren/te bereiken en/of die niet reeds in de administratiekosten werden opgenomen. 3.1.1. Aanvaarde uitgaven : - de telefoonkosten : - vaste lijnen : abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; - mobiele telefoons : voorafbetaalde kaarten, abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; - Internet : abonnement, gebruik en activering; - de kosten voor de deelname aan activiteiten van het omkaderende personeel dat door de FOD Binnenlandse Zaken in het kader van het strategisch plan betoelaagd wordt; - de realisatie, verspreiding van sensibiliseringsmateriaal of andere uitgaven die verbonden zijn aan de organisatie van sensibiliseringsacties voor een doelpubliek; - het klein activiteitenmaterieel (voorbeelden : gezelschapsspelen, boeken, ballons...); - de huur en de lasten - water, gas, elektriciteit, brand- en diefstalverzekering en verwarming - van de lokalen van de preventiedienst of van de wijkhuizen, jeugdhuizen, jeugdruimtes of andere gedecentraliseerde diensten van het strategisch plan behalve gemeente-eigendom (3),en dat in verhouding tot de bezetting door de diensten die in het kader van het strategisch plan door de Minister van Binnenlandse Zaken worden gefinancierd; - de lasten - water, gas, elektriciteit en verwarming - van de gemeentelijke lokalen (4) die (de stad of gemeente) ter beschikking steldt voor diensten, en dat in verhouding tot bezetting door de diensten die in het kader van het strategisch plan door de Minister van Binnenlandse Zaken worden gefinancierd; - de onderhoudskosten van de lokalen indien men een beroep doet op een extern (niet- gemeentelijk) schoonmaakbedrijf - een verklarende nota moet dan bij de ingediende bewijzen gevoegd worden; - de verwezenlijking en de publicatie van folders en brochures; - de inbraakbeveiligingskits; - de beveiligingspremies zoals de inbraakpreventiepremies; - de huur van zalen, stands, tenten voor de organisatie van evenementen; - de huur van demonstratiematerieel voor de organisatie van evenementen; - de huur van vervoermiddelen in het kader van een activiteit; - de huur van een kopieermachine, een telefoon-fax; - het onderhoud en herstel van materieel; - de cateringkosten tijdens interne vergaderingen of in het kader van het onthaal van het publiek, voor zover deze redelijk zijn en met uitzondering van de alcoholhoudende dranken; - de cateringkosten tijdens externe vergaderingen, voor zover deze redelijk zijn en met uitzondering van alcoholhoudende dranken; - de receptiekosten (catering en kosten die verband houden met de organisatie van een receptie, zoals bijvoorbeeld de huur van de zaal, de prestaties...) tijdens activiteiten of feestelijkheden in het kader van plaatselijke preventie-initiatieven; voor die onkostencategorie is grote matigheid geboden en moet een verklarende nota bij de bewijzen worden gevoegd; - de representatiekosten (restauratie, contactnamebudget voor straathoekwerkers... behoudens alcolholhoudende dranken) in het kader van de uitvoering en aanwending van het strategisch plan of nog in het kader van bijzondere prestaties; - de verfraaiing der lokalen (voorbeelden : behang, verf), op voorwaarde dat deze uitsluitend ter beschikking van het personeel van het strategisch plan worden gesteld of, in voorkomend geval, in verhouding tot de bezetting van de lokalen voor het plan; - de kosten voor deelname aan externe activiteiten, zowel voor het omkaderend personeel als voor de begunstigden (voorbeelden : inkom attractieparken, bioscoop, ijspiste,...); - de leasing van wagens. De restwaarde die de aankoop van het voertuig mogelijk maakt, blijft ten laste van de stad of gemeente en kan in geen geval door de FOD Binnenlandse Zaken ten laste genomen worden; - de renting van voertuigen; - de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor de organisatie van activiteiten in het kader van het strategisch plan; - de apothekerskosten. 3.1.2. Geweigerde uitgaven : - de huur van lokalen die de stad of gemeente ter beschikking stelt en waarvan zij eigenaar is; - de huur van gemeentematerieel (b.v. kantoorgerief, informaticamaterieel, audiovisuele toestellen, kopieermachine...) dat ter beschikking van het strategisch plan gesteld wordt; - de onderhoudskosten van de lokalen van de preventiedienst die de de stad of gemeente ter beschikking stelt en/of van de lokalen van de wijkhuizen, de jeugdhuizen, de jongerenruimtes en de gedecentraliseerde diensten, behalve indien er een beroep moest worden gedaan op de diensten van bedrijven die niet van de stad of gemeente afhangen. In dat laatste geval is een verklarende nota nodig; - de facturatie van uren die gepresteerd worden door gemeentepersoneel dat niet tot het strategisch plan behoort. 3.2. Bijzonderheden 3.2.1. Kledij of kledijvergoeding De kledijvergoedingen (forfaitaire toelagen of vergoedingen die aan de werknemer uitbetaald worden) worden slechts toegekend aan personen die in het kader van het strategisch plan worden tewerkgesteld en op voorwaarde dat het toekennen van een kledijvergoeding een wettelijke verplichting is voor de stad of gemeente en dat de toegekende bedragen redelijk zijn.
Met uitzondering van de voor de Gemeenschapswachten voorziene reglementaire uitrusting en dit binnen de grenzen van het toegekende forfait, worden de kosten die de stad of gemeente maakt voor het aankopen van kledij (bijv. : uitrusting van preventiewerkers zoals straathoekwerkers of wijkwerkers) niet ten laste genomen. Kunnen wel worden ingeschreven in het strategisch plan : de kledijkosten die bestemd zijn om de identificatie van de diensten (teams) en dus van de publiciteit van het plan te waarborgen (bijv. : T-shirt met opschrift « strategisch plan », k-way met logo...) en dat in het bijzonder wegens hun aard van representatiekost.
Tenslotte kunnen de kosten van het ter beschikking stellen van « veiligheidskledij » ten laste worden genomen, evenwel met uitzondering van de uitrusting van het personeel, dat in het kader van de doorstromingscontracten wordt aangeworven, voor zover in de toepasselijke reglementaire richtlijnen bepaald wordt dat de werkingskosten voor dit dispositief ten laste van de stad of gemeente blijven.
In alle gevallen zal de FOD Binnenlandse Zaken tijdens de overdracht van de bewijsdocumenten de motiveringen moeten kunnen identificeren die doorslaggevend waren bij de aankoop van de diverse kledingstukken. 3.2.2. Toekenning van beveiligingspremies Een stad of gemeente kan de premies die in het kader van de inbraakpreventie aan de bevolking worden toegekend, verhalen op de toelage van het strategisch plan, op voorwaarde dat er een verband met de doelstellingen van het strategisch plan kan aangetoond worden (zie Inbraakpremies). 3.2.3. Aankoop van PWA-cheques en aanwerving van jobstudenten De aankoop van multi-cheques en de aan jobstudenten toegekende vergoedingen kunnen slechts ten laste van het plan genomen worden, op voorwaarde dat er een verband kan worden aangetoond tussen de uitgave en de totstandbrenging van de doelstellingen van het strategisch plan. 4. Uitrustings- en opleidingskosten Gemeenschapswachten (zie Gemeenschapswachten) INVESTERINGEN 1.ALGEMEEN De investeringen zijn de uitgaven die een eenheidswaarde hebben van minstens 100 euro en waarvan het voorwerp een vermoedelijke gebruiksduur van meer dan één jaar heeft.
De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 2. BIJZONDERHEDEN 2.1. Aanvaarde uitgaven - de aankoop van audiovisueel materieel; - de aankoop of leasing en installatie van informaticamaterieel (bv. pc, printer, scanner, monitor, draagbare computer, graveertoestel voor CD-ROM, informaticalicenties en -programma's, USB-poort, hardware); - de aankoop en installatie van tele/radio-communicatie materieel (telefooncentrale, GSM en wagenkit, walkie-talkie, vaste telefoon, internetmodem) - De GSM-toestellen die aangekocht worden ter vervanging van verloren of gestolen toestellen blijven ten laste van de stad of gemeente; - de aankoop van kantoormeubelen; - de aankoop van meubels voor de inrichting van buurthuizen of andere infrastructuur en gedecentraliseerde diensten die door het strategisch plan gefinancierd worden; - de aankoop en installatie van (een) kopieermachine(s); - de aankoop van graveer- en anti-diefstaltoestel(len); - de aankoop en installatie van beveiligingsmateriaal voor de preventiedienst en/of de gedecentraliseerde lokalen; - de aankoop van tentoonstellingswanden, van stand(s), luifel(s)...; - de aankoop van fietsen en bromfietsen met een cylinderinhoud van max. 50 cc; - de aankoop van promotiematerieel (bv. : uitstalkast voor technopreventief materieel); - de aankoop van materieel voor de sportactiviteiten (geen infrastructuur); - de aankoop van elektrische huishoudtoestellen (de bestemming van het materieel moet uitdrukkelijk in de afrekening worden vermeld); - de aankoop van klein gereedschap; - de aankoop van machine voor reiniging van graffiti. 2.2. Geweigerde uitgaven : - de aankoop van auto's en moto's; - de aankoop van gebouwen; - de verbouwing of renovatie van gebouwen (voorbeelden : de aankoop en/of installatie van sanitair, van centrale verwarming, van telefoonlijnen, van vloerbekleding, van behang/gordijnen of vervanging van het dak, van ramen); - de aankoop van sportmaterieel (overlast door druggebruik).
GEMEENSCHAPSWACHTEN Overeenkomstig de geldende reglementaire richtlijnen, worden enkel de door de bevoegde Minister van Werk goedgekeurde programma's ten laste van het strategisch plan genomen. De financiële tussenkomst van de Staat kan dus slechts gewaarborgd worden indien een verband met de doelstellingen van het strategisch plan kan vastgesteld worden.
De algemene richtlijnen die onder de wetgeving vallen die op de maatregel « Gemeenschapswachten » van toepassing is, dienen in acht te worden genomen (oprichting van de dienst « gemeenschapswachten, uitrusting, opleiding »...).
Uitgaven betreffende de toelage « strategisch veiligheids- en preventieplan » 1. PERSONEELSKOSTEN 1.1. Tewerkstelling Gemeenschapswachten De Staat komt tussen in de onkosten van de tewerkstelling van Gemeenschpaswachten, namelijk door : -> de tenlasteneming van Multi-cheques (PWA), en dat ten belope van een forfaitaire tussenkomst van 137,95 EUR/53u (5) per maand per gemeenschapswachter; -> de tenlasteneming van een forfaitaire tussenkomst (6) van 420 EUR/maand per voltijdse eenheid (Activa); -> De tenlasteneming van de loonkost die gepaard gaat met de inschakeling van de gemeenschapswachten in het kader van een klassieke arbeidsovereenkomst, dit volgens de barema's opgenomen in het punt Personeelskosten.
Alle kosten waarvan hierboven melding wordt gemaakt, worden beschouwd als personeelskosten. 1.2. Personeelskosten wegens de coördinatie van het Gemeenschapswachten dispositief De Minister van Binnenlandse zaken komt tussen in de personeelskosten n.a.v. de aanwerving van een coördinator Gemeenschapswachten, indien deze niet betaald worden via het PWA-kantoor of elke andere instelling. Wij verwijzen naar het punt Personeelskosten. 2. WERKINGSKOSTEN De Minister van Binnenlandse Zaken komt tussen in de kosten van de lancering/werking van het dispositief Gemeenschapswachten waarvan de aanwervingen worden gefinancierd door het plan (Activa, PWA en gewone arbeidsovereenkomst) en dat door de uitrustings- en opleidingskosten te laste te nemen.Daarnaast en in voorkomend geval, kunnen de administratie-, reis- en actiekosten en/of investeringen ten laste worden genomen.
De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Er blijft een beperkte manoeuvreerruimte om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 2.1. Voor het dispositief gemeenschapswachten- ploeg 2.1.1. Uitrustings- en opleidingskosten De uitrustings-/opleidingskosten die in het kader van het strategisch plan worden toegekend, moeten bij voorrang voor de uitrusting en de opleiding van de Gemeenschapswachten worden gebruikt. Indien er een saldo van de voorziene forfaitaire toelage beschikbaar blijft, kunnen de kosten van de logistieke ondersteuning/werking, vervolgens ten laste worden genomen.
De toelage wordt jaarlijks toegekend per aangeworven persoon, onder de vorm van een forfaitaire toelage.
De forfaitaire maximumtussenkomst « uitrusting/opleiding » wordt als volgt vastgesteld :
Uurrooster/Statuut
PWA
ACTIVA
Aanvangsjaar van het dispositief
Nieuwe betrekking
Jaren nadien
Aanvangs jaar van het dispositief
Nieuwe betrekking
Jaren nadien
1/3 tijds (53 h/maand)
371,84
371,84
185,92
371,84
371,84
185,92
1/2 tijds
371,84
371,84
371,84
2/3 tijds
371,84
371,84
371,84
3/4 tijds
371,84
371,84
371,84
3/5 tijds
371,84
371,84
371,84
4/5 tijds
371,84
371,84
371,84
Voltijds
371,84
371,84
371,84
DE FRANSE TEKST VAN TABEL ONTBREEKT ! ! ! ! ! ! ! ! ! De reglementaire uitrusting omvat : - winter-, zomerjassen; - polo's; - sweaters; - broeken/rokken (winter/zomer); - schoenen; - petten; - verkeersborden, Mag Lite lampen, reflecterende banden.
Kunnen ook als uitrustings-/opleidingskosten ingebracht worden : - handschoenen en sjaals; - t-shirts; - pull. 2.1.2. Werkingskosten De kosten van de logistieke ondersteuning/werking van het dispositief kunnen te laste van het strategisch plan gelegd worden. Zij worden aangerekend op de werkingskosten. Bij de indiening van de financiële bewijzen wordt de post waaraan ze toegewezen worden in een bijgevoegde gemotiveerde nota verduidelijkt.
De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Er blijft een beperkte manoeuvreerruimte om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen te kunnen weigeren/aanvaarden. 2.1.2.1. Aanvaarde uitgaven : - tassen, handtassen, paraplus; - kleine kantoorbenodigdheden, documentatie; - de kosten van mobiele telefonie (cfr. actiemiddelen); - de reiskosten van de Gemeenschapswachten in het kader van hun acties; - de huurkosten van lokalen (die geen eigendom van de stad of gemeente zijn) voor de Gemeenschapswachten; - de huur van vervoermiddelen; - de tussenkomst in de reiskosten van het woon-werkverkeer voor het Activa-personeel (cfr. loonkost); - de onderhoudskosten van de uitrusting (stomerij en herstellingen). 2.1.2.2. Geweigerde uitgaven : - de tussenkomst in de reiskosten van het woon-werkverkeer voor de PWA-medewerkers; - de maaltijd- en drankkosten, tenzij die nodig blijken en aan het verloop van initiatieven gebonden zijn (bv. avondprestaties). In dat geval worden zij bij voorkeur aangerekend op de eventueel daartoe voor het gemeenschapswachtdispositief voorziene werkingskosten, op de uitrustings-/ opleidingskosten (in geval van beschikbaar saldo) of, in voorkomend geval, op de werkingskosten van de coördinatie van het strategisch plan. Bij de indiening van de financiële bewijzen wordt de post waaraan ze toegewezen worden in een bijgevoegde gemotiveerde nota verduidelijkt. 2.1.3. Investeringskosten De investeringskosten voor de werking van het dispositief kunnen eventueel ten laste worden genomen. 2.1.3.1. Aanvaarde uitgaven : - de aankoop van gsm-toestellen, draagbare zenders-ontvangers of andere communicatie-middelen (cfr. « Investeringen »); - de aankoop van kasten om de uitrusting of persoonlijke goederen veilig op te bergen; - de aankoop van fietsen en bromfietsen met een cylinderinhoud van ten hoogste 50 cc; - de aankoop van digitale fototoestel(len) (1 per team van twee agenten). 2.1.3.2. Geweigerde uitgaven : - de aankoop van kantoormeubelen : de stad of gemeente moet het nodige materieel ter beschikking stellen; - de aankoop van auto's en moto's.
Alle initiatieven die in het kader van het Gemeenschapswachtdispositief worden genomen, moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen die in de reglementering over de Gemeenschapswachten zijn opgenomen. 2.2. Coördinatie Gemeenschapswachten In voorkomend geval, en voor zover een coördinator specifiek werd aangeworven/aangewezen om voor de coördinatie van het dispositief in te staan, komt de Staat tussen in de kosten van de logistieke ondersteuning/werking, evenals in de investeringskosten van de coördinatie van het Gemeenschapswachtdispositief. 2.2.1. Werkingskosten De kosten van de logistieke ondersteuning/werking van de Coördinator Gemeenschapswachten kunnen ten laste van het strategisch plan gelegd worden. Zij worden op de Werkingskosten aangerekend.
Hiertoe verwijzen wij naar de uitgaven die worden gerangschikt in de categorieën administratie-, reis- en actiekosten. Er moet evenwel een opportuniteitsverband gelegd kunnen worden tussen de geboekte uitgave en de uitvoering van de opdrachten van de coördinator Gemeenschapswachten. 2.2.2. Investeringskosten De investeringskosten voor de coördinatie van het dispositief kunnen eventueel ten laste worden genomen.
Hiertoe verwijzen wij naar de uitgaven die worden gerangschikt in de categorie Investeringen. Er moet evenwel een opportuniteitsverband gelegd kunnen worden tussen de geboekte uitgave en de uitvoering van de specifiche opdrachten van de coördinator Gemeenschapswachten.
UITGAVEN BETREFFENDE DE TOELAGEN « GEMEENSCHAPSWACHTEN - BIJKOMEND CONTINGENT ACTIVA 346 » EN « GEMEENSCHAPSWACHTEN - DISPOSITIEF AACTIVA 90 » In het kader van het preventiebeleid kent de Minister van Binnenlandse Zaken aan de steden en gemeenten die over een strategisch veiligheids- en preventieplan beschikken en voor zover zij dit wensen, een bijkomende financiële tegemoetkoming toe bovenop de reeds toegekende budgettaire enveloppe SVPP voor de realisatie van dit strategisch plan, teneinde projecten « gemeenschapswachten-activa - bijkomend contingent en/of projecten inzake het dispositief 90 FTE gemeenschapswachten-activa » te ontwikkelen.
De kredieten toegekend voor de realisatie van dit strategisch plan teneinde projecten « gemeenschapswachten-activa - bijkomend contingent of projecten inzake het dispositief 90 FTE gemeenschapswachten-activa » te ontwikkelen, zijn enkel en alleen bestemd voor de ontwikkelingen van de projecten « gemeenschapswachten ». Indien echter bijkomende uitgaven voor logistieke ondersteuning/werking nodig zijn, zou de gemeente deze kunnen inschrijven op de toelage « strategisch veiligheids- en preventieplan ».
Voor elke aanwerving van een gemeenschapswacht-activa in het kader van het dispositief 90 FTE gemeenschapswachten-activa of van het bijkomend contingent Activa 346, ontvangt de gemeente een forfaitair bedrag van 420 euro per voltijdse werknemer per maand, voor tewerkstellingskosten.
Bovendien wordt er voor één jaar en per betrekking van gemeenschapswacht-activa een bedrag van 371,84 euro toegekend om de kosten te dekken die verbonden zijn aan uitrusting, vorming, werkingsmiddelen en investeringen.
Dit bedrag wordt beperkt tot 185,92 euro indien de betrekking minder bedraagt dan 1/2e werktijd.
Deze uitzondering geldt niet voor het jaar van indiensttreding van de gemeenschapswachten-activa.
De toegekende enveloppen (voor de budgetten « tewerkstelling » en « middelen ») liggen vast. Deze mogen in geen geval worden overschreden.
Bovendien mogen openstaande betrekkingen geen aanleiding geven tot de uitbetaling van de budgetten zoals hierboven bepaald, en dit voor de periode dat de betrekking niet werd ingevuld.
Eens de posten uitrusting en vorming ingevuld zijn, kunnen de investeringskosten gedekt worden, zij het wel dat deze in de eerste plaats moeten dienen om tegemoet te komen aan de verplichting van de steden om aangepaste communicatiemiddelen ter beschikking te stellen van hun gemeenschapswachten in de uitoefening van hun beroep.
Enkel bij restsaldo mogen actiemiddelen ten laste genomen worden door dit budget. Het gaat hier om kosten die aan de logistieke ondersteuning/werking verbonden zijn, in de eerste plaats de kosten van mobiele telefonie en de reiskosten van de gemeenschapswachten in het kader van hun acties.
DOORSTROMINGSCONTRACTEN Overeenkomstig de toepasselijke reglementaire richtlijnen worden enkel de programma's die door de bevoegde Ministers van Tewerkstelling (regionaal-federaal) worden goedgekeurd, ten laste van het strategisch plan gelegd.
De financiële tussenkomst van de Staat kan overigens slechts gewaarborgd worden indien er een verband tussen de aanwending van dit dispositief en één of meer doelstellingen van het strategisch plan kan worden gelegd.
De toegekende subsidie is geldig voor de duur van het strategisch plan. De financiële tussenkomst van de Staat in het specifiek kader van het arbeidscontract van de agent is, wat haar betreft, slechts ten hoogste 3 jaar gewaarborgd, en dat met inachtneming van de reglementaire richtlijnen die op het regime van de doorstromingscontracten van toepassing zijn.
Naast de vermindering van de RSZ-werkgeversbijdragen en de activering van de werkloosheidstoelage waarin in het kader van de gewone federale tussenkomst voorzien wordt, komt de Staat tussen in de loonkosten van de tewerkgestelde medewerkers.
De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken beloopt, en dat voor maximum 15 betrekkingen : - 150 per maand voor een halftijdse betrekking; - 240 per maand voor een 4/5de betrekking; - 300 per maand voor een voltijdse betrekking.
De uitrustings- en werkingskosten blijven ten laste van de steden of gemeenten.
ACTIVA ( vroegere smetbanen) Enkel de door de bevoegde Ministers van Tewerkstelling goedgekeurde programma's worden ten laste van het strategisch plan gelegd. De financiële tussenkomst van de Staat kan overigens slechts gewaarborgd worden indien er een verband tussen de aanwending van dit dispositief en één of meer doelstellingen van het strategisch plan kan worden aangetoond.
Het aantal personeelsleden dat in het kader van deze bijzondere functie kan worden aangeworven, is beperkt tot 6, 8 of 10 al naargelang de betrokken gemeenten/steden (7).
Enkel de steden of gemeenten die van de bevoegde overheden een voorafgaandelijk akkoord verkregen hebben om de fenomenen van geweld en vandalisme bij het openbaar vervoer aan te pakken - en dit in nauwe samenspraak met de openbare vervoersmaatschappij (De Lijn, MIVB en TEC) - kunnen een deel van het hen via het strategisch plan toegekende subsidiebedrag aanwenden voor de aanwerving van personeel in dat kader en dat volgens de voorwaarden van en onder het Activa-statuut.
De FOD Binnenlandse Zaken komt tussen in de personeelskosten voor een 4/5 tewerkstelling door de tenlasteneming van een forfaitaire tussenkomst van 450 euro/maand per Activa. In voorkomend geval dient de meerkost, bijvoorbeeld ten gevolge van een verhoging van het werkregime tot een voltijdse tewerkstelling, evenals de uitrustingskosten, werkingskosten en/of investeringskosten door de stad of gemeente of de openbare vervoersmaatschappij gedragen te worden.
OVERLAST DOOR DRUGGEBRUIK Sommige maatregelen die in het kader van de voorkoming van overlast door drugs worden gefinancierd, hebben, door hun aard, specifieke uitgaven tot gevolg.
Dientengevolge zullen de volgende kosten, bovenop of in afwijking van de algemene uitgaven die in deze richtlijnen worden aanvaard en dat met inachtneming van de opportuniteitsband tussen die uitgaven en de gesubsidieerde maatregelen, op het strategisch plan ingebracht kunnen worden.
De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden.
Die uitgaven worden aangerekend op de werkings- en investeringskosten van het strategisch plan. Wij verwijzen dan ook naar de nadere regels voor aanrekening van beide uitgavencategorieën.
Straathoekwerk : Werking - Budget voor contactname : - de condooms; - het materiaal in de vorm van stérifix-verpakking of andere kits voor druggebruikers,....; - de koude of warme dranken en kleine catering bestemd voor het doelpubliek.
Onthaal- en opvangcentra : Investeringen : - de investeringen die aan de goede werking van het centrum verbonden zijn (voorbeelden : koelkast, wasmachine, droogkast, bed, matras, kapstok, vaatwerk,...).
Werking : - de reinigingsproducten die voor het onderhoud van het centrum bestemd zijn (en die van één of andere activiteit deel uitmaken); - de kosten voor maaltijden en drank; - het kleine materieel dat nodig is voor de goede werking van het centrum (gloeilampen, borstels, vuilnisbakken...); - de vaccinatiekosten van het personeel; - de kosten van de stappen voor sociaal administratief herstel; - linnengoed (voorbeelden : badhanddoeken, beddenlakens), basistoiletartikelen (voorbeelden : zeep, scheerschuim, haarborstels, deodorant, tandpasta), haardrogers; - het klein ontspanningsmaterieel (voorbeelden : kaartspel, tijdschriften); - de apotheekkosten (bovenop de eerstehulpkit).
Psychosociaal werk Werking : - de kosten van de stappen voor sociaal administratief herstel.
GEMEENTELIJKE PREMIES INZAKE TECHNOPREVENTIEVE MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN INBRAAK IN WONINGEN (Inbraakpreventiepremies) 1. ALGEMEEN De steden of gemeenten kunnen een deel van het hen via het strategisch plan toegekende subsidiebedrag aanwenden voor de toekenning van inbraakpreventiepremies en dat op voorwaarde dat ze de doelstellingen van het plan bereiken. De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken zal tot 100 % van het bedrag van de toegekende premie bedragen, maar zal geenszins het vastgestelde maximum forfaitaire bedrag overschrijden. 2. BIJZONDERHEDEN : VOORWAARDEN 2.1. De premie is enkel voor particulieren (8) bestemd. 2.2. De stad/gemeente is verplicht een gemeentelijk reglement door de gemeentelijke overheden te laten goedkeuren, waarin de toekenningsvoorwaarden voor de beveiligingspremies worden bepaald. Ook al blijven de steden en gemeenten vrij om het percentage van de tussenkomst, en de juiste toekenningsvoorwaarden van de desbetreffende premies te bepalen, ze moeten echter de bepaling van een maximum forfaitair bedrag van 500 euro per premie (maximum bedrag) naleven. 2.3. De premie dient de elementairste beveiligingsmaatregelen te bevorderen en de maatregelen moeten passen in een totale aanpak.
Daarom is het advies van een (erkend) technopreventief adviseur, die hiertoe een opleiding genoten heeft, noodzakelijk. De premie wordt niet toegekend voor de installatie van elektronische alarmsystemen. 2.4. Per woning kan slechts 1 premie worden toegekend.
KREDIETEN DIE AAN EEN VZW OF ELKE ANDERE INSTELLING MET RECHTSPERSOONLIJKHEID OVERGEDRAGEN WORDEN Het is toegestaan om sommige voorziene middelen (personeelskosten, actiemiddelen, investeringen) ter beschikking te stellen van een VZW of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid, die voor de uitvoering van de in het strategisch plan bedoelde doelstellingen zal instaan. Daartoe dient de stad of gemeente met die instelling een overeenkomst af te sluiten met, waarin de rechten en plichten van elke partij worden opgenomen, evenals doelstellingen en de resultaten die moeten bereikt worden.
De algemene beginselen van deze richtlijnen (aard van de uitgaven, voorafgaande vergunnings-/afwijkingsprocedures,...) blijven echter volledig van toepassing. Daaruit vloeit voort dat de kosten, die het loon van het door een VZW of een andere instelling met rechtspersoonlijkheid aangeworven personeel dekken, evenals de werkingsmiddelen en investeringen, respectievelijk op de personeelskosten, werkingsmiddelen en investeringen van het strategisch plan aangerekend worden en aan de door het koninklijk besluit opgelegde beperkingen beantwoorden.
In dit geval is de stad of gemeente eveneens verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de acties en het voorleggen van de bewijsdocumenten.
De VZW's of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid dienen de bedragen van hun uitgaven maandelijks aan de verantwoordelijke stad of gemeente voor te leggen. Die zal hen opnemen in haar samenvattende uitgavenstaat, die aan de FOD Binnenlandse Zaken voorgelegd moet worden.
Bij niet-naleving van één of meerdere bepalingen van het strategisch plan kan de Minister van Binnenlandse Zaken ofwel de toegekende subsidie schorsen en/of verminderen, ofwel haar volledig of gedeeltelijk terugvorderen.
Zo initiatieven aan een VZW of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid worden toevertrouwd, dienen de uitgewerkte acties en/of projecten in overeenstemming te zijn met de overeenkomst die tussen de stad/gemeente en de FOD Binnenlandse Zaken wordt afgesloten, met de ingediende financiële documenten evenals met de wetgeving betreffende de controle op de toekenning en aanwending van bepaalde subsidies. De stad of gemeente is de enige gesprekspartner van de FOD Binnenlandse Zaken en blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van het strategisch plan en voor het voorleggen en motiveren het van het financieel dossier.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 4 Documenten die in het kader van de voorlegging van het financieel dossier ter beschikking gesteld of ingediend moeten worden A. Personeelskosten Algemeen : - In geval van aanwerving van personeel in de loop van het referentiejaar wordt een kopie van het aanwervingscontract of van de aanwervings- of toewijzingsbeslissing bijgevoegd en, in geval van ontslag (op initiatief van de werknemer of van de werkgever), een kopie van de betekening van de einddatum van het arbeidscontract; - Een samenvattende staat van de maandelijkse betalingen (document waarin de identiteit van de werknemer voorkomt, evenals diens maandelijkse loonkost voor de ganse periode van tewerkstelling) wordt meegestuurd voor ieder in het kader van het contract aangeworven persoon.
Bijzonderheden : doorstromingscontracten, Smetbanen en Gemeenschapswachten Voor de doorstromers en de Smetbanen gelden dezelfde regels.
De gemeenschapswachten : - Wat de PWA'ers betreft, zijn de aankoopfacturen van de multicheques op zich geen bewijs. Het is nodig om ze aan te vullen met de kopieën van maandelijkse ontvangstbewijzen voor de PWA-cheques, bewijzen die door de begunstigden moeten ondertekend zijn. De stad of gemeente bewijst 100 % van de uitgedeelde cheques en bevestigt, via een verklaring van de gemeenteontvanger, zijn financiële tussenkomst ten belope van 50 % van de voorgelegde facturen; - Wat de ACTIVA's betreft, worden kopieën van de arbeidscontracten en de eventuele betekeningen van contractbeëindiging toegevoegd. Een betaalstaat (= document waarin de identiteit van de werknemer evenals diens maandelijkse loonkost voor de ganse periode van tewerkstelling voorkomen) wordt meegestuurd.
B. Werkingskosten en investeringen Algemeen : Voor elke voorgelegde uitgave wordt een bewijsdocument toegevoegd (zie bepalingen artikel 19, § 2) Indien de uitgave werd gedaan bij het begin of het einde van het referentiejaar, moet ook een kopie van de bestelbon toegevoegd worden en/of een kopie van de beslissing van de Gemeenteraad of van het College.
Daarenboven dient voor iedere uitgave het overeenstemmende betalingsbewijs toegevoegd te worden (zie artikel 19, § 2).
Bijzonderheden : Jobstudenten - PWA-personeel - Reiskosten - Inbraakpreventiepremies - Verzekeringscontract - Leasing/ rentingcontract - Vervanging van gestolen materieel - Jobstudenten : de arbeidscontracten en de maandelijkse loonstaten (zie A) - PWA-personeel : de kopie van de gebruikte chequeboekjes (zie Gemeenschapswachten); - Reiskosten : 1) Openbaar vervoer : de kopie van de vervoersbewijzen, die het mogelijk maken de dag van gebruik te identificeren;2) Privé-voertuig : de maandelijkse staten van de afgelegde kilometers en de per km betaalde prijs;3) Dienstvoertuig : de collegebeslissing voor het ter beschikking stellen van het voertuig, samen met een omstandige nota, de naam van het personeelslid, de maandelijkse staten van de afgelegde kilometers;4) Tankkaart : de factuur van de leverancier met identificatie van het voertuig en de eigenaar ervan, de maandelijkse staten van de afgelegde kilometers. - Inbraakpreventiepremies : de beschrijvende fiche van de begunstigde van de premie en van het geïnstalleerde materieel. - Verzekeringscontracten voertuigen : de kopie van het verzekeringscontract evenals van de premies (vervaldagberichten van de verzekeraar). - Leasing-/rentingcontract : de kopie van het contract of van de overeenkomst. - Vervanging van gestolen materieel : de kopie van het proces-verbaal dat door de politie in het kader van de diefstalaangifte werd opgesteld.
C. Aan VZW of aan elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid overgedragen kredieten Wat de kredieten betreft die aan een VZW worden overgedragen, komen enkel de volgende documenten in aanmerking : - een kopie van het protocolakkoord waarin de rechten en plichten van de partijen zijn opgenomen en waarin de modaliteiten voor de budgetoverdracht worden bepaald; - het bewijs van de overschrijving van de overgedragen budgetten; - een verklaring van de burgemeester waaruit blijkt dat de verbintenissen die in het protocol voorkomen, in de loop van het contractjaar werden nageleefd en dat alle in het kader van het strategischplan ontvangen middelen in overeenstemming met de bewoordingen en doeleinden van de overeenkomst aangewend werden. Aan die verklaring wordt het activiteitenverslag van de VZW toegevoegd. - inzake de aanwending van personeel (dat door de gemeente gedetacheerd of door de VZW aangeworven wordt), dient de VZW of instelling zich naar de richtlijnen betreffende de loonkosten te schikken; - inzake de werkingskosten en de investeringen moet de VZW of instelling de richtlijnen betreffende de administratiekosten, reiskosten, actiemiddelen en investeringen naleven.
De stad of gemeente blijft verantwoordelijk voor de voorlegging en de motivering van het financieel dossier jegens de betoelagende instantie.
De FOD Binnenlandse Zaken kan steekproefsgewijs controle uitvoeren op de bewijsdocumenten die het deel van zijn subsidies betreffen, die aan een VZW of aan iedere andere instelling met rechtspersoonlijkheid werden overgedragen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juni 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET _______ Nota's (1) Wij verwijzen naar de luiken Gemeenschapswachten, Smetbanen en Doorstromingscontracten inzake de praktische modaliteiten van de financiële tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken.(2) Berekening van de dagen in 365e : waarbij de weekends, verlofdagen, ziekteverloven (tot 28 - 30 of 31e dag in geval van langdurige ziekte Y) gelijkgesteld worden met de gepresteerde dagen.(3) Onder gemeente-eigendom wordt verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente /stad behoort.(4) Onder gemeentelijke gebouwen of lokalen worden verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente/stad behoort.(5) Aangezien de Gemeenschapswachten gemiddeld 53 u/maand dienen te presteren, zal er tijdens de afrekening rekening worden gehouden met een gemiddelde van 53 PWA-cheques per maand over het gehele jaar, dus een maximale tenlasteneming van 636 cheques per gemeenschapswachter.(6) De tussenkomst in de vervoerskosten voor het woon-werkverkeer van de ACTIVA-medewerkers is in de forfaitaire toelage van 420 EUR per voltijdse eenheid medewerker begrepen.(7) De gegevens betreffende het aantal personeelsleden dat voor elk van de steden/gemeenten kan worden aangeworven, zijn beschikbaar bij de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid. (8) Voor de beveiliging van zelfstandige ondernemers wordt naar het systeem van de fiscale aftrek verwezen.