gepubliceerd op 07 mei 2007
Koninklijk besluit tot bepaling van de toekennings-, aanwendings- en controlevoorwaarden van de financiële toelage van de steden en gemeenten die begunstigde zijn van een strategisch veiligheids- en preventieplan
9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot bepaling van de toekennings-, aanwendings- en controlevoorwaarden van de financiële toelage van de steden en gemeenten die begunstigde zijn van een strategisch veiligheids- en preventieplan
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, inzonderheid artikel 69, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 25 mei 1999 en 22 december 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 2006 betreffende de strategische veiligheids- en preventieplannen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 22 januari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 27 maart 2007;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en het advies van Onze Ministers die hierover in de Raad beraadslaagd hebben, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. Financiële modaliteiten inzake de toekenning van de financiële toelage
Artikel 1.De toekenning van een financiële toelage is afhankelijk van het afsluiten van een ondertekende overeenkomst tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en de betrokken stad of gemeente.
Art. 2.Deze uitgave wordt opgenomen ten laste van het specifiek begrotingsartikel, dat werd ingevoerd krachtens artikel 1er, § 2 quater, tweede lid, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen.
Art. 3.Onder voorbehoud van de beschikbare kredieten wordt de jaarlijkse toelage gewaarborgd voor vier jaar, vanaf 1 januari 2007.
De jaarlijkse toelage wordt toegekend in de vorm van een globale enveloppe. Bijlage 1 van dit besluit bevat de lijst met de bedragen van die toelage.
Art. 4.Het jaarlijks bedrag van de toegekende toelage ligt vast, maar kan verhoogd worden met de beschikbare saldi die vastgesteld worden naar aanleiding van de jaarlijkse tussentijdse afrekeningen die door de FOD Binnenlandse Zaken opgesteld worden. De regels en beginselen in verband met de in artikel 8 voorziene saldo-overdracht zijn volledig van toepassing. HOOFDSTUK II. Financiële modaliteiten inzake de aanwending van de toelage Afdeling 1. - Bestemming van de toelage
Art. 5.De aanwending van de toelage is onderworpen aan het annaliteitsbeginsel van de uitgaven. Alleen de tussen 1 januari en 31 december van het betreffende jaar toegestane en vastgelegde uitgaven zullen in overweging genomen worden bij de jaarlijkse tussentijdse afrekeningen en bij de definitieve afrekening
Art. 6.Overeenkomstig het beginsel van de bestemming van de kredieten : De personeelskosten geven alle kosten weer die de werkgever draagt voor de indienstneming van het in het kader van de overeenkomst aangeworven personeel. Deze kosten omvatten eveneens de kosten van de tewerkstelling van ambtenaren die in het kader van specifieke statuten of functies aangeworven worden.
De werkingskosten omvatten de administratiekosten, de reiskosten, de actiemiddelen evenals de uitrustings- en opleidingskosten voor de Stadswachten die nodig zijn voor de uitvoering van de in het kader van de overeenkomst ontwikkelde initiatieven.
De investeringen zijn de uitgaven die een eenheidswaarde hebben die tenminste 100 EUR bedraagt en waarvan het betrokken voorwerp een vermoedelijke gebruiksduur van meer dan één jaar heeft.
Gelet op artikel 3 van onderhavig besluit worden voor de investeringen quota vastgelegd met het oog op de aanwending van de gewaarborgde financiële hulp.
Om dit te doen, wordt rekening gehouden met : 1° het bedrag van de gewaarborgde financiële toelage voor de vier jaar.2° de financiële categorie waartoe de stad of gemeente behoort om tot evenredigheid in de bestemming van de uitgaven te komen. Bijlage 2 van onderhavig besluit bevat de toepassingscriteria.
Art. 7.De steden en gemeenten kunnen het bedrag voor de investeringen spreiden over één of meer jaren van de duur van de overeenkomst.
Art. 8.De steden en gemeenten krijgen voor elk jaar van de overeenkomst een krediet toegekend. Dit omvat de vaste jaarlijkse basistoelage en de eventuele saldi die vastgesteld worden door de FOD Binnenlandse Zaken.
De jaarlijkse saldi die vastgesteld worden na de financiële controle 1° worden overgedragen voor de jaren 2007, 2008 en 2009 ten belope van een maximum van 30 % van de vaste jaarlijkse basistoelage 2° zijn cumulatief : de ongebruikte saldi van maximum 30 % worden van jaar tot jaar overgedragen en kunnen tot het einde van de overeenkomst gecumuleerd worden. De uitgaven van de overgedragen saldi moeten ten laatste op 31 december 2010 vastgelegd worden. Ieder saldo dat op die datum niet is vastgelegd, vervalt.
Onder saldo verstaat men het verschil tussen het bedrag van het toegekende jaarlijks krediet en het bedrag dat gerechtvaardigd en toegekend wordt na financiële controle.
Art. 9.Zoals voorzien in artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 december 2006, is de aanwending van de toelage onderworpen aan het beginsel van het in aanmerking komen der uitgaven. Bijlage 3 van onderhavig besluit bevat de lijst der in aanmerking komende uitgaven.
Art. 10.Zoals voorzien in artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 december 2006, is de aanwending van de toelage onderworpen aan het opportuniteitsbeginsel der uitgaven. Afdeling 2. - Betalingsmodaliteiten
Art. 11.De betaling van de schijven gebeurt, onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, 1° op voorwaarde dat er een voorstel van strategisch plan werd ingediend door de bevoegde autoriteiten en dat volgens de voorwaarden zoals vastgelegd door de Minister 2° door driemaandelijkse betalingen De eerste betaling gebeurt ten vroegste op 1 april 2007. HOOFDSTUK III. - Controlewerkwijze voor de financiële toelage Afdeling 1. - Voorstelling van het financieel dossier
Art. 12.§ 1 De steden en gemeenten rechtvaardigen hun uitgaven door een financieel dossier voor te stellen voor elk van de vier begrotingsjaren waarvoor de toelage is gewaarborgd. § 2. Elke voorgelegde uitgave moet vergezeld worden door een bewijsdocument en een betalingsbewijs.
Onder bewijsdocumenten verstaat men : de facturen die uitgaan van externe leveranciers, de bestelbons die van de steden of gemeenten uitgaan, gedetailleerde schuldvorderingen en interne facturen. Die volledige en leesbare documenten kunnen de originele exemplaren zijn, ofwel kopieën.
Aan het financieel dossier wordt een verklaring op erewoord van de gemeenteontvanger toegevoegd waarin de gedetailleerde en volledige lijst van de ingezonden kopieën is opgenomen en waarin geattesteerd wordt dat zij met de originele documenten overeenstemmen.
Onder betalingsbewijs verstaat men : de kopieën van rekeninguittreksels of ieder door de begunstigde van een kwijting voorziene document of, bij gebreke daaraan, een verklaring op erewoord van de gemeenteontvanger waarin de gedetailleerde en volledige lijst van de gedane uitgaven is opgenomen en waarin verklaard wordt dat zij wel degelijk betaald werden. Kopieën van een betalingsopdracht of -bevel hebben geen enkele bewijswaarde.
Art. 13.§ 1. Het financieel dossier is samengesteld uit drie delen : 1° Het overzicht van de uitgaven dat ter beschikking gesteld wordt via het ICT systeem dat beschikbaar is op de website van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid.Elke door de stad of gemeente aangestelde verantwoordelijke krijgt hiervoor beveiligde toegangscodes, waardoor de vertrouwelijkheid van de gegevens wordt gewaarborgd, en tevens een handleiding van de webtoepassing.
Het overzicht van de uitgaven zal pas gevalideerd worden op voorwaarde dat de datum van goedkeuring van de schuldvordering ingevoerd wordt in het systeem en dat beslissing van de Gemeenteraad of het College van Burgemeester en Schepenen als bijlage doorgezonden wordt.
Dat overzicht zal online vervolledigd en gevalideerd worden en dat ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het betreffende begrotingsjaar. 2° De bewijsdocumenten van het referentiejaar betreffende de personeels- en investeringsuitgaven, die per brief of per drager aan de FOD Binnenlandse Zaken worden bezorgd.Deze documenten worden ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het betreffende begrotingsjaar ingezonden. 3° De bewijsdocumenten van het referentiejaar betreffende de werkingskosten, die in de steden en gemeenten worden bewaard en die ter beschikking van de FOD Binnenlandse Zaken worden gehouden.Deze documenten worden ten laatste vanaf 31 maart van het jaar dat volgt op het betreffende begrotingsjaar ter beschikking van de FOD Binnenlandse Zaken gehouden. § 2. De lijst met vereiste bewijsdocumenten bevindt zich in bijlage 4 van dit besluit. § 3. De documenten zullen bewaard worden gedurende vijf jaar. Deze termijn gaat in vanaf de indiening van het financieel dossier met betrekking tot het laatste jaar van de overeenkomst. Afdeling 2. - Controlewerkwijze en toepassingsprocedures voor de
totstandbrenging van de financiële afrekening Onderafdeling 2.1 - Werkwijze voor de jaarlijkse controle van de uitgaven
Art. 14.§ 1. De FOD Binnenlandse Zaken voert een grondige controle uit van de bestanddelen van het financieel dossier dat door de steden en gemeenten wordt ingediend voor de jaren 2007-2010. § 2. Twee soorten controles worden gerealiseerd : 1° De controle in de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid.Deze heeft betrekking op : a) de ontvankelijkheid van de ingediende bewijsdocumenten. Een document wordt als ontvankelijk beschouwd zodra de in de artikels 12 en 13 van onderhavig besluit vermelde voorwaarden worden nageleefd en het deel uitmaakt van de in bijlage 4 van onderhavig besluit voorgeschreven documenten. b) de naleving van de voorwaarden van de artikels 5 tot en met 10 van onderhavig besluit. 2°. De controle in de stad of gemeente zelf, die betrekking heeft op het effectief plaatshebben van de uitgaven en hun verband met de doelstellingen van de overeenkomst. Deze controle gebeurt steekproefsgewijs.
Art. 15.De FOD Binnenlandse Zaken kan bijkomende informatie opvragen.
Het niet bezorgen van de opgevraagde aanvullingen leidt tot de afwijzing van de betrokken uitgaven.
Art. 16.Na afloop van de controle ontvangt elke stad of gemeente een jaarlijkse voorlopige afrekening en beschikt ze over maximum twintig werkdagen om haar akkoord te geven of, in geval van niet-akkoord over de toegekende bedragen, haar argumenten voor te leggen. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum waarop de stad of gemeente de afrekening ontvangen heeft.
Na die termijn, of in geval van akkoord over de bedragen van de afrekening, stelt de FOD Binnenlandse Zaken de definitieve jaarlijkse tussentijdse afrekening op.
Onderafdeling 2.2. - Afsluiten van de berekeningen Meerjarige afrekeningen
Art. 17.Op het einde van de vier jaar van de overeenkomst, stelt de FOD Binnenlandse Zaken een voorlopige eindafrekening op en dat op basis van de jaarlijkse tussentijdse afrekeningen, waarin het restsaldo dat gestort moet worden of het definitief bedrag van de onverschuldigde bedragen die moeten terugbetaald worden, vastgesteld wordt.
Elke stad of gemeente beschikt over een termijn van maximum twintig werkdagen om haar akkoord te geven over het afsluiten van de berekeningen of haar argumenten voor te leggen in geval van niet-akkoord over de toegekende bedragen. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum waarop de stad of gemeente de eindafrekening ontvangen heeft.
Na die termijn, of in geval van akkoord over de bedragen van de afrekening, stelt de FOD Binnenlandse Zaken de eindafrekening op. Afdeling 3. - Financiële opvolging en financiële sancties
Onderafdeling 3.1. - Financiële opvolging
Art. 18.De steden en gemeenten dienen een maandelijkse boekhouding te voeren van de uitgaven die op het strategisch plan aangerekend worden.
Om dat te doen worden de uitgaven maandelijks gecodeerd en dat via de samenvatting der uitgaven die de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid op haar website ter beschikking stelt.
Art. 19.De gemeentelijke overheid dient een uitgavenraming voor te leggen bij het indienen van het voorstel van overeenkomst.
De steden en gemeenten actualiseren deze uitgavenraming minstens elk jaar waarvoor de overeenkomst geldt en, in voorkomend geval, bezorgen zij de aangepaste raming op elk verzoek van de FOD Binnenlandse Zaken.
Art. 20.Budgetbegeleiding kan opgestart worden, op beslissing van de Minister of zijn afgevaardigde, voor de steden en gemeenten die hiervoor een behoorlijk gemotiveerde schriftelijke aanvraag doen.
Onderafdeling 3.2. - Financiële sancties
Art. 21.De FOD Binnenlandse Zaken onderbreekt de driemaandelijkse betalingen 1° in geval het door de stad of gemeente ingediende voorstel van strategisch plan geweigerd wordt door de Minister of zijn afgevaardigde 2° in geval het niet naleven van de algemene verplichtingen wordt vastgesteld 3° in geval wordt vastgesteld dat een deel of het geheel van de overeenkomst niet wordt uitgevoerd.
Art. 22.§ 1. Er moet een verband kunnen worden gelegd tussen het resultaat en de uitvoering van het strategisch plan. § 2. De opvolging en de evaluatie van de overeenkomst kunnen aanleiding geven tot financiële sancties, welke : 1° voorgesteld worden door het opvolgings- en evaluatiecomité 2° van toepassing zijn gedurende de overeenkomst (zie artikel 23 van onderhavig besluit) 3° en/of van toepassing zijn op het einde van de overeenkomst (zie artikel 24 van onderhavig besluit).
Art. 23.Budgetbegeleiding kan opgestart worden, op beslissing van de Minister of zijn afgevaardigde, voor de steden en gemeenten waarvoor uit de opvolging en/of evaluatie de aanwezigheid blijkt van : tekortkomingen bij de uitvoering van het strategisch plan, tekortkomingen bij de realisatie van de doelstellingen of het bereiken van de resultaten.
Art. 24.§ 1. De onverschuldigde bedragen, die na grondige controle van de uitgaven worden vastgesteld, worden teruggevorderd.
De toelage wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd in geval de niet-naleving van de overeenkomst van de algemene verplichtingen van de stad/gemeente wordt vastgesteld. § 2. Bovendien kunnen de onverschuldigde bedragen die in het kader van de resultaatsverbintenis vastgesteld worden, teruggevorderd worden. § 3. De terugvordering van het verschuldigde bedrag 1° wordt uitgevoerd via een invorderingsprocedure;2° wordt ingezet op het einde van de vier jaar;3° gebeurt op verzoek van de afgevaardigde van de Minister in het kader van de uitvoering van § 1 van onderhavig artikel;4° gebeurt op verzoek van de Minister of zijn afgevaardigde in het kader van de uitvoering van § 2 van onderhavig artikel. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen
Art. 25.§ 1. Het is de steden en gemeenten toegestaan om de werking van de bestaande diensten die gefinancierd worden in het kader van het veiligheids- en preventiecontract of drugplancontract 2006, te behouden voor de periode tussen 1 januari 2007 en de datum van officiële kennisgeving van het akkoord van de Minister inzake het voorstel van strategisch plan 2007-2010.
In dat geval zullen de uitgaven in dat verband ten laste van het strategisch plan 2007-2010 genomen worden en dat mits strikte naleving van de financiële richtlijnen die op de veiligheids- en preventiecontracten en drugplancontracten 2006 van toepassing zijn. § 2. Deze overgangsbepaling is niet van toepassing op de diensten/projecten waarvoor een beslissing tot onderbreking van de subsidies aan de lokale overheden officieel betekend werd. § 3. Deze overgangsbepaling is eveneens niet van toepassing op de steden of gemeenten waarvoor geen overeenkomst werd afgesloten voor de periode 2007-2010. HOOFDSTUK V. - Eindbepalingen
Art. 26.Bijlage 5 van dit besluit bevat de timing van de algemene controle- en betalingswerkwijze voor de jaren 2007-2010.
Art. 27.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2007.
Art. 28.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, op 9 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
BIJLAGE 1 : Bedragen van de jaarlijks aan de steden en gemeenten toegekende toelagen in het kader van het strategisch veiligheids- en preventieplan 2007-2010 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 9 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Bijlage 2 : Maximum/minimum quota's van toepassing op de aanwending van de in het kader van de strategische veiligheids- en preventieplannen gewaarborgde financiele toelage Zoals voorzien in artikel 6 van onderhavig besluit, worden de quota aangaande de aanwending van de financiële toelage bepaald op basis van de volgende criteria : - de financiële categorie waartoe de stad of gemeente behoort - de totale toelage voor de vier jaar Om de toepasselijke quota's te bepalen wordt rekening gehouden met de financiële categorie waartoe een stad of gemeente behoort. Dat gebeurt om te beantwoorden aan de investeringsnoden van alle steden en gemeenten en voor zover voor de vastgelegde maximum percentages rekening moeten kunnen gehouden worden met de belangrijke verschillen tussen de toegekende budgettaire bedragen. Tevens moet het aldus zelfs voor de steden en gemeenten met de kleinste toelagen mogelijk zijn om de voor het behalen van de doelstellingen noodzakelijke aankopen te verrichten.
Met dezelfde bedoeling, nl. om er voor te zorgen dat alle steden en gemeenten over de nodige financiële middelen kunnen beschikken om de investeringen te verrichten die tot het realiseren van de doelstellingen en het behalen van de resultaten bijdragen, worden die quota's bovendien toegepast op het totaalbedrag van de toegekende toelage voor de vier jaar van de overeenkomst. Het staat de steden of gemeenten vrij deze 5, 7.5 of 10 % op te nemen ten laste van één of meer jaren van de overeenkomst en volgens een vrije verdeling. In alle geval mag het totaalbedrag van de gedurende de vier jaar verrichte investeringen de opgelegde 5, 7.5 of 10 % niet overschrijden.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 9 april 2007 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Bijlage 3 : Lijst der in aanmerking komende uitgaven PERSONEELSKOSTEN 1. ALGEMEEN De personeelskosten verwijzen naar de loonkosten of elke andere kost die door de werkgever worden gedragen voor de indienststelling van het in het kader van het strategisch plan aangeworven personeel.Hierin zijn begrepen : de premies (tweetaligheidspremie, vergoeding voor onregelmatige prestaties en overuren) en de sociale bijdragen en dat rekening houdend met het toegekende forfaitair bedrag. De personeelskosten omvatten niet het uniform, het materieel en de bijzondere vergoedingen zoals de reiskosten (behalve de kosten van het personeel van het strategisch plan voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer - trein, tram, bus, metro - en dat ten belope van het bedrag dat overeenstemt met de wettelijke tussenkomst van de werkgever) en de ontslagkosten. 2. BIJZONDERHEDEN 2.1. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en opportuniteit van de aanwerving De loonkosten van personen waarvan de indiensttreding niet kan worden gerechtvaardigd door een opportuniteitsverband met het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan, kunnen niet ten laste van het plan gelegd worden. 2.2. Tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken en statuten De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken in de personeelskosten betreft : a. het geheel van personeelsleden die aangeworven zijn door de gemeente/stad, met uitzondering van de personeelsleden die in de punten c en d bedoeld worden.In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden. b. het geheel van personeelsleden die aangeworven zijn door een vzw of elke andere dienst/instelling die over eigen rechtspersoonlijkheid beschikt (overdracht van aan het strategisch plan toegekende middelen, met uitsluiting van de in de punten a, c en d bedoelde personeelsleden).In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden. c. het geheel van personeelsleden die aangeworven of tewerkgesteld zijn in het kader van vervangingscontracten of interimcontracten.In dit geval zijn alleen de forfaitaire maximumbedragen, hierna hernomen in het punt 2.3, van toepassing. Deze mogen in geen enkel geval worden overschreden. d. de kosten voor tewerkstelling van personeelsleden aangeworven in het kader van bijzondere « statuten » (1) zoals PWA en Activa (bijv.: Stadswachten, Smetbanen) of Doorstromingscontracten.
De aanwerving van personeel geeft aanleiding tot de toekenning van een maximale forfaitaire tegemoetkoming ter dekking van de reële lasten waarmee de gemeente geconfronteerd wordt in het kader van de tewerkstelling van dat personeel. De reële lasten omvatten het geheel van de tewerkstellingskosten (salaris, werkgeversbijdragen en andere), verminderd met de bijzondere premies (bijvoorbeeld : GESCO-premie), bijzondere toelagen (bijvoorbeeld : werkuitkering) of bijzondere vrijstellingen (bijv. van een gedeelte van de werkgeversbijdrage) die verbonden zijn aan de statuten waaronder dat personeel aangeworven wordt en waarvan de gemeente heeft kunnen genieten.
Worden niet beschouwd als personeelskosten : a. de aan de inwerkingtreding van personen die onder het statuut van artikel 60 vallen (prestaties) verbonden kosten;b. de aan de bezoldiging van jobstudenten verbonden kosten;c. de aan punctuele diensten in het kader van de tewerkstelling van PWA-personeel verbonden kosten (buiten Stadswachten);d. de aan de indiensttreding van dienstverleners (bijv.: consultants, deskundigen, sprekers op colloquia/seminaries) verbonden kosten.
Deze worden dientengevolge aangerekend op de enveloppe van de werkingskosten.
Indien de vooropzeg niet wordt gepresteerd, worden de ontslagvergoedingen in geen enkel geval ten laste genomen. 2.3. Toepasselijke forfaits Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2.4. Berekening van de forfaitaire tussenkomst Om het bedrag van de financiële tussenkomst van Binnenlandse Zaken te bepalen wordt rekening gehouden met : 1° de werkelijke kost van het personeelslid ten laste van de stad of gemeente 2° de aftrek van de tussenkomst van andere overheden 3° en/of het door de stad of gemeente gevraagde bedrag van de tussenkomst. De toegekende forfaitaire bedragen worden proportioneel berekend : - in verhouding tot het aantal gepresteerde dagen en maanden (2); - in verhouding tot de werktijden; - en in verhouding tot het kwalificatieniveau en de aanwerving van de persoon.
De in punt 2.3. vermelde toepasselijke forfaits mogen in geen enkel geval overschreden worden. 2.5. Vervanging van een personeelslid wegens ziekte of zwangerschapsverlof of wegens elke andere vorm van langdurig verlof Indien een krachtens een strategisch plan tewerkgesteld personeelslid tijdens het contractjaar gedurende lange tijd afwezig is (wegens ziekte, zwangerschapsverlof of elke andere vorm van langdurig verlof), dan bestaat de mogelijkheid om die persoon te vervangen.
Wat de berekening van de forfaitaire tussenkomst betreft, zie punt 2.4. 2.6. Omschakeling van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling in het kader van een loopbaanonderbreking, ouderschapsverlof of andere omstandigheden De omschakeling van een voltijdse naar een deeltijdse tewerkstelling is toegestaan in de loop van het begrotingsjaar. Hetzelfde geldt voor het invullen van de vrijgekomen deeltijdse betrekking.
De eventueel aan de uitsplitsing van de betrekkingen verbonden meerkost blijft ten laste van de gemeente.
Wat de berekening van de forfaitaire tussenkomst betreft, zie punt 2.4. (1) Wij verwijzen naar de luiken Stadswachten, Smetbanen en Doorstromingscontracten inzake de praktische modaliteiten van de financile tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken. (2) Berekening van de dagen in 365ste : waarbij de weekends, verlofdagen, ziekteverloven (tot 28 - 30 of 31ste dag in geval van langdurige ziekte...) gelijkgesteld worden met de gepresteerde dagen.
WERKINGSKOSTEN De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 1. administratiekosten De administratiekosten dekken tegelijk de gewone kosten die veroorzaakt worden door de werking van een beheerssecretariaat evenals de opleidings- en zendingskosten en de uitgaven die er verband mee houden. Zo verstaat men onder administratiekosten : - de postzegels (enkel voor de briefwisseling van de preventiedienst); - de telefoonkosten : * vaste lijnen : abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; * mobiele telefoons : voorafbetaalde kaarten, abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; * internet : abonnement, gebruik en activering; - de abonnementen en aankoop van vakliteratuur; - de kantoorbenodigdheden; - de opleidingskosten : de deelnamekosten voor studiedagen of andere opleidingen kunnen ten laste genomen worden op voorwaarde dat die uitgaven verbonden zijn aan opleidingen die kunnen bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan. De kosten die op die wijze worden gemaakt, worden bij voorrang toegestaan voor de personeelsleden die door de Minister van Binnenlandse Zaken betoelaagd worden. Niettemin komen de opleidingskosten van het personeel waarvan de betrekkingen niet gefinancierd worden door de Minister van Binnenlandse Zaken maar verbonden zijn aan de uitvoering van het plan, in aanmerking en dat op voorwaarde dat de stad of gemeente die betrekkingen ten laste neemt. Indien de tewerkstelling gefinancierd wordt met een toelage van een andere overheid, blijven de opleidingskosten ten laste van de stad of gemeente; maar zij kunnen in voorkomend geval op het budget van het strategisch plan aangerekend worden, mits voorlegging van een gemotiveerde verklarende nota (die bij de afrekening wordt gevoegd) en op uitdrukkelijke voorwaarde dat de subsidiërende overheid die die betrekkingen financiert, de tenlasteneming van de opleidingskosten van die personeelsleden door de gestorte toelage, niet toestaat (of niet dekt). De FOD Binnenlandse Zaken behoudt zich evenwel het recht voor om de relevantie van de gegeven motivering te beoordelen; - de inschrijvingskosten voor het Europees Forum; - de verblijfskosten tijdens niet-residentiële colloquia, opleidingen en activiteiten; - de verblijfskosten tijdens residentiële colloquia, opleidingen en activiteiten in België; - de kosten voor buitenlandse opdrachten (inschrijvingskosten, vervoerskosten, logies en maaltijden). Een verklarende nota moet bij de bewijzen gevoegd worden : daarin wordt het onderwerp van de opdracht gepreciseerd en de deelname van het personeel gemotiveerd; - de parkeerkosten bij reizen; - de drank- en/of maaltijdkosten en dat enkel tijdens langdurige vergaderingen, bijzondere prestaties (avondprestaties, contactnamebudget voor straathoekwerkers ) - Iedere onkostennota moet vergezeld worden door een nota met omstandige uitleg. 2. Reiskosten 2.1. Algemeen Enkel de reiskosten van het personeel dat aangeworven wordt in het kader van het strategisch plan en betoelaagd wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken, en dat nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van het strategisch plan, kunnen op het toegekende budget worden ingebracht.
De reiskosten voor het woon-werkverkeer komen niet in aanmerking. Zij dienen op de loonkosten ingebracht te worden. 2.2. Bijzonderheden De reiskosten die eigen zijn aan de coördinatie van het strategisch plan (preventieambtenaar, interne evaluator, administratieve en financiële coördinator) kunnen niettemin aanvaard worden en dat op voorwaarde dat de stad of gemeente die betrekkingen ten laste neemt.
Indien die betrekkingen door een andere subsidiërende overheid gefinancierd worden, blijven de reiskosten van het personeel ten laste van de stad of gemeente of kunnen zij aanleiding geven tot subsidieaanvragen bij andere overheden.
Ook de reiskosten naar aanleiding van de deelname aan studie- of opleidingsdagen worden bij voorrang toegestaan voor personeel dat door de Minister van Binnenlandse Zaken betoelaagd wordt. De reiskosten van het personeel dat aan de in het strategisch plan vastgelegde doelstellingen verbonden is, komen alleszins in aanmerking, op voorwaarde dat de stad of gemeente die betrekkingen ten laste neemt.
Indien die betrekkingen door een andere subsidiërende overheid gefinancierd worden, blijven de reiskosten ten laste van de stad of gemeente of kunnen zij aanleiding geven tot een toelageaanvraag bij andere overheden.
De reiskosten van personeel dat onder de bevoegdheid van een andere subsidiërende overheid valt, of het nu gaat om leden van de coördinatie of om leden van enige andere tussenkomende partij, en dat deelneemt aan de uitvoering van de in het strategisch plan voorziene doelstellingen of die tot de verwezenlijking van deze doelstellingen kunnen bijdragen, kunnen dus als afwijking en onder voorbehoud van de indiening van een gemotiveerde verklarende nota (die aan de bewijzen wordt toegevoegd) worden ingebracht op de reiskosten/actiemiddelen van het plan. De FOD Binnenlandse Zaken behoudt zich evenwel het recht voor om de relevantie van de gegeven motivering te beoordelen.
Met uitsluiting van de reiskosten voor het woon-werkverkeer kunnen de reizen van het personeel van het strategisch plan in het kader van de realisatie van de doelstellingen van het plan ten laste van dat plan genomen worden. Zij worden dan ingebracht op de actiemiddelen (vervoerskosten zoals de huur van een wagen) of op de reiskosten. 2.2.1. Aanvaarde uitgaven : 2.2.1.1. voertuigen die in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden en die uitsluitend ter beschikking van het plan gesteld worden - de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart); - de verzekeringskosten van de voertuigen; - de onderhoudskosten van de voertuigen; - de herstellingskosten van de voertuigen; 2.2.1.2. gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden, maar uitsluitend ter beschikking van het plan gesteld worden - de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart); - de verzekeringskosten van de voertuigen; 2.2.1.3. gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden en die niet-uitsluitend ter beschikking van het plan gesteld worden - de brandstofkosten van de voertuigen (benzinekaart) in verhouding tot het gebruik voor het strategisch plan; - de verzekeringskosten van de voertuigen in verhouding tot het gebruik voor het strategisch plan; of - de kilometervergoeding van de gemeentevoertuigen in verhouding tot het gebruik voor het strategisch plan (opdrachten); 2.2.1.4.. Andere - de kilometervergoeding van de persoonlijke voertuigen van de personeelsleden; - de vervoersbewijzen. 2.2.2. Geweigerde uitgaven : - de onderhoudskosten van de gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden; - de herstellingskosten van de gemeentevoertuigen die niet in het kader van de veiligheidscontracten, veiligheids en samenlevingscontracten, preventiecontracten of drugplancontracten verworven werden; - de verzekeringskosten van de persoonlijke voertuigen van de personeelsleden, die voor ritten bij de uitoefening van hun functie gebruikt worden. 3. Actiemiddelen 3.1. Algemeen De actiemiddelen zijn middelen die worden vrijgemaakt om de doelstellingen van het strategisch plan te realiseren/te bereiken en/of die niet reeds in de administratiekosten werden opgenomen. 3.1.1. Aanvaarde uitgaven : - de telefoonkosten : * vaste lijnen : abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; * mobiele telefoons : voorafbetaalde kaarten, abonnementen en gesprekken - beperking van de internationale gesprekken; * Internet : abonnement, gebruik en activering; - de kosten voor de deelname aan activiteiten van het omkaderende personeel dat door de FOD Binnenlandse Zaken in het kader van het strategisch plan betoelaagd wordt; - de realisatie, verspreiding van sensibiliseringsmateriaal of andere uitgaven die verbonden zijn aan de organisatie van sensibiliseringsacties voor een doelpubliek; - het klein activiteitenmaterieel (voorbeelden : gezelschapsspelen, boeken, ballons); - de huur en de lasten - water, gas, elektriciteit, brand- en diefstalverzekering en verwarming - van de lokalen van de preventiedienst of van de wijkhuizen, jeugdhuizen, jeugdruimtes of andere gedecentraliseerde diensten van het strategisch plan behalve gemeente-eigendom (3), en dat in verhouding tot de bezetting door de diensten die in het kader van het strategisch plan door de Minister van Binnenlandse Zaken worden gefinancierd; - de lasten - water, gas, elektriciteit en verwarming - van de gemeentelijke lokalen (4) die (de stad of gemeente) ter beschikking steldt voor diensten, en dat in verhouding tot bezetting door de diensten die in het kader van het strategisch plan door de Minister van Binnenlandse Zaken worden gefinancierd; - de onderhoudskosten van de lokalen indien men een beroep doet op een extern (niet- gemeentelijk) schoonmaakbedrijf - een verklarende nota moet dan bij de ingediende bewijzen gevoegd worden; - de verwezenlijking en de publicatie van folders en brochures; - de inbraakbeveiligingskits; - de beveiligingspremies zoals de inbraakpreventiepremies; - de huur van zalen, stands, tenten voor de organisatie van evenementen; - de huur van demonstratiematerieel voor de organisatie van evenementen; - de huur van vervoermiddelen in het kader van een activiteit; - de huur van een kopieermachine, een telefoon-fax; - het onderhoud en herstel van materieel; - de cateringkosten tijdens interne vergaderingen of in het kader van het onthaal van het publiek, voor zover deze redelijk zijn en met uitzondering van de alcoholhoudende dranken; - de cateringkosten tijdens externe vergaderingen, voor zover deze redelijk zijn en met uitzondering van alcoholhoudende dranken; - de receptiekosten (catering en kosten die verband houden met de organisatie van een receptie, zoals bijvoorbeeld de huur van de zaal, de prestaties) tijdens activiteiten of feestelijkheden in het kader van plaatselijke preventie-initiatieven; voor die onkostencategorie is grote matigheid geboden en moet een verklarende nota bij de bewijzen worden gevoegd; - de representatiekosten (restauratie, contactnamebudget voor straathoekwerkers behoudens alcolholhoudende dranken) in het kader van de uitvoering en aanwending van het strategisch plan of nog in het kader van bijzondere prestaties; - de verfraaiing der lokalen (voorbeelden : behang, verf), op voorwaarde dat deze uitsluitend ter beschikking van het personeel van het strategisch plan worden gesteld of, in voorkomend geval, in verhouding tot de bezetting van de lokalen voor het plan; - de kosten voor deelname aan externe activiteiten, zowel voor het omkaderend personeel als voor de begunstigden (voorbeelden : inkom attractieparken, bioscoop, ijspiste,); - de leasing van wagens. De restwaarde die de aankoop van het voertuig mogelijk maakt, blijft ten laste van de stad of gemeente en kan in geen geval door de FOD Binnenlandse Zaken ten laste genomen worden; - de renting van voertuigen; - de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor de organisatie van activiteiten in het kader van het strategisch plan; - de apothekerskosten; 3.1.2. Geweigerde uitgaven : - de huur van lokalen die de stad of gemeente ter beschikking stelt en waarvan zij eigenaar is; - de huur van gemeentematerieel (b.v. kantoorgerief, informaticamaterieel, audiovisuele toestellen, kopieermachine ) dat ter beschikking van het strategisch plan gesteld wordt; - de onderhoudskosten van de lokalen van de preventiedienst die de de stad of gemeente ter beschikking stelt en/of van de lokalen van de wijkhuizen, de jeugdhuizen, de jongerenruimtes en de gedecentraliseerde diensten, behalve indien er een beroep moest worden gedaan op de diensten van bedrijven die niet van de stad of gemeente afhangen. In dat laatste geval is een verklarende nota nodig; - de facturatie van uren die gepresteerd worden door gemeentepersoneel dat niet tot het strategisch plan behoort. 3.2. Bijzonderheden 3.2.1. Kledij of kledijvergoeding De kledijvergoedingen (forfaitaire toelagen of vergoedingen die aan de werknemer uitbetaald worden) worden slechts toegekend aan personen die in het kader van het strategisch plan worden tewerkgesteld en op voorwaarde dat het toekennen van een kledijvergoeding een wettelijke verplichting is voor de stad of gemeente en dat de toegekende bedragen redelijk zijn.
Met uitzondering van de voor de Stadswachten voorziene reglementaire uitrusting en dit binnen de grenzen van het toegekende forfait, worden de kosten die de stad of gemeente maakt voor het aankopen van kledij (bijv. : uitrusting van preventiewerkers zoals straathoekwerkers of wijkwerkers) niet ten laste genomen. Kunnen wel worden ingeschreven in het strategisch plan : de kledijkosten die bestemd zijn om de identificatie van de diensten (teams) en dus van de publiciteit van het plan te waarborgen (bijv. : T-shirt met opschrift « strategisch plan », k-way met logo) en dat in het bijzonder wegens hun aard van representatiekost.
Tenslotte kunnen de kosten van het ter beschikking stellen van « veiligheidskledij » ten laste worden genomen, evenwel met uitzondering van de uitrusting van het personeel, dat in het kader van de doorstromingscontracten wordt aangeworven, voor zover in de toepasselijke reglementaire richtlijnen bepaald wordt dat de werkingskosten voor dit dispositief ten laste van de stad of gemeente blijven.
In alle gevallen zal de FOD Binnenlandse Zaken tijdens de overdracht van de bewijsdocumenten de motiveringen moeten kunnen identificeren die doorslaggevend waren bij de aankoop van de diverse kledingsstukken. 3.2.2. Toekenning van beveiligingspremies Een stad of gemeente kan de premies die in het kader van de inbraakpreventie aan de bevolking worden toegekend, verhalen op de toelage van het strategisch plan, op voorwaarde dat er een verband met de doelstellingen van het strategisch plan kan aangetoond worden (zie Inbraakpremies). 3.2.3. Aankoop van PWA-cheques en aanwerving van jobstudenten De aankoop van multi-cheques en de aan jobstudenten toegekende vergoedingen kunnen slechts ten laste van het plan genomen worden, op voorwaarde dat er een verband kan worden aangetoond tussen de uitgave en de totstandbrenging van de doelstellingen van het strategisch plan. 4. Uitrustings- en opleidingskosten Stadswachten (zie Stadswachten) (3) Onder gemeente-eigendom wordt verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente/stad behoort.(4) Onder gemeentelijke gebouwen of lokalen worden verstaan elk onroerend goed dat rechtstreeks tot het patrimonium van de gemeente/stad behoort. INVESTERINGEN 1. ALGEMEEN De investeringen zijn de uitgaven die een eenheidswaarde hebben van minstens 100 euro en waarvan het voorwerp een vermoedelijke gebruiksduur van meer dan één jaar heeft. De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 2. BIJZONDERHEDEN 2.1. Aanvaarde uitgaven - de aankoop van audiovisueel materieel; - de aankoop of leasing en installatie van informaticamaterieel (b.v.
PC, printer, scanner, monitor, draagbare computer, graveertoestel voor CD-ROM, informaticalicenties en -programma's, USB-poort, hardware); - de aankoop en installatie van tele/radio-communicatie materieel (telefooncentrale, GSM en wagenkit, walkie-talkie, vaste telefoon, internetmodem) - De GSM-toestellen die aangekocht worden ter vervanging van verloren of gestolen toestellen blijven ten laste van de stad of gemeente; - de aankoop van kantoormeubelen; - de aankoop van meubels voor de inrichting van buurthuizen of andere infrastructuur en gedecentraliseerde diensten die door het strategisch plan gefinancierd worden; - de aankoop en installatie van (een) kopieermachine(s); - de aankoop van graveer- en anti-diefstaltoestel(len); - de aankoop en installatie van beveiligingsmateriaal voor de preventiedienst en/of de gedecentraliseerde lokalen; - de aankoop van tentoonstellingswanden, van stand(s), luifel(s) ; - de aankoop van fietsen en bromfietsen met een cylinderinhoud van max. 50 cc; - de aankoop van promotiematerieel (b.v. : uitstalkast voor technopreventief materieel); - de aankoop van materieel voor de sportactiviteiten; - de aankoop van elektrische huishoudtoestellen (de bestemming van het materieel moet uitdrukkelijk in de afrekening worden vermeld); - de aankoop van klein gereedschap; - de aankoop van machine voor reiniging van graffiti. 2.2. Geweigerde uitgaven : - de aankoop van auto's en moto's; - de aankoop van gebouwen; - de verbouwing of renovatie van gebouwen (voorbeelden : de aankoop en/of installatie van sanitair, van centrale verwarming, van telefoonlijnen, van vloerbekleding, van behang/gordijnen of vervanging van het dak, van ramen); - de aankoop van sportmaterieel (overlast door druggebruik).
STADSWACHTEN Overeenkomstig de geldende reglementaire richtlijnen, worden enkel de door de bevoegde Minister van Werk goedgekeurde programma's ten laste van het strategisch plan genomen. De financiële tussenkomst van de Staat kan dus slechts gewaarborgd worden indien een verband met de doelstellingen van het strategisch plan kan vastgesteld worden.
De algemene richtlijnen die onder de wetgeving vallen die op de maatregel « Stadswachten » van toepassing is, dienen in acht te worden genomen. 1. PERSONEELSKOSTEN 1.1. Tewerkstelling Stadswachten De Staat komt tussen in de onkosten van de tewerkstelling van Stadswachten, namelijk door : *de tenlasteneming van Multi-cheques (PWA), en dat ten belope van een forfaitaire tussenkomst van 137,95 euro / 53 u. (5) per maand per stadswacht; *de tenlasteneming van een forfaitaire tussenkomst (6) van 420 euro /maand per voltijdse eenheid (Activa).
Alle kosten waarvan hierboven melding wordt gemaakt, worden beschouwd als personeelskosten. 1.2. Personeelskosten wegens de coördinatie van het Stadswacht dispositief De Minister van Binnenlandse zaken komt tussen in de personeelskosten n.a.v. de aanwerving van een coördinator Stadswachten, indien deze niet betaald worden via het PWA-kantoor of elke andere instelling. Wij verwijzen naar het punt Personeelskosten. 2. WERKINGSKOSTEN De Minister van Binnenlandse Zaken komt tussen in de kosten van de lancering/werking van het stadswachtdispositief en dat door de uitrustings- en opleidingskosten te laste te nemen.Daarnaast en in voorkomend geval, kunnen de administratie-, reis- en actiekosten en/of investeringen ten laste worden genomen.
De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Er blijft een beperkte manoeuvreerruimte om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden. 2.1. Voor het stadswachtdispositief - stadswachtenploeg 2.1.1. Uitrustings- en opleidingskosten De uitrustings-/opleidingskosten die in het kader van het strategisch plan worden toegekend, moeten bij voorrang voor de uitrusting en de opleiding van de Stadswachten worden gebruikt. Indien er een saldo van de voorziene forfaitaire toelage beschikbaar blijft, kunnen de kosten van de logistieke ondersteuning/werking, vervolgens ten laste worden genomen.
De toelage wordt jaarlijks toegekend per aangeworven persoon, onder de vorm van een forfaitaire toelage.
De forfaitaire maximumtussenkomst « « uitrusting/opleiding » wordt als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De reglementaire uitrusting omvat : - winter-, zomerjassen - polo's - sweaters - broeken/rokken (winter/zomer) - schoenen - petten - verkeersborden, Mag Lite lampen, reflecterende banden.
Kunnen ook als uitrustings-/opleidingskosten ingebracht worden : - handschoenen en sjaals - t-shirts - pull 2.1.2. Werkingskosten De kosten van de logistieke ondersteuning/werking van het dispositief kunnen te laste van het strategisch plan gelegd worden. Zij worden aangerekend op de werkingskosten. Bij de indiening van de financiële bewijzen wordt de post waaraan ze toegewezen worden in een bijgevoegde gemotiveerde nota verduidelijkt.
De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Er blijft een beperkte manoeuvreerruimte om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen te kunnen weigeren/aanvaarden. 2.1.2.1. Aanvaarde uitgaven : - tassen, handtassen, paraplus; - kleine kantoorbenodigdheden, documentatie; - de kosten van mobiele telefonie (cfr. Actiemiddelen); - de reiskosten van de Stadswachten in het kader van hun acties; - de huurkosten van lokalen (die geen eigendom van de stad of gemeente zijn) voor de Stadswachten; - de huur van vervoermiddelen; - de tussenkomst in de reiskosten van het woon-werkverkeer voor het Activa-personeel (cfr. Loonkost); - de onderhoudskosten van de uitrusting (stomerij en herstellingen). 2.1.2.2. Geweigerde uitgaven : - de tussenkomst in de reiskosten van het woon-werkverkeer voor de PWA-medewerkers; - de maaltijd- en drankkosten, tenzij die nodig blijken en aan het verloop van initiatieven gebonden zijn (b.v. avondprestaties). In dat geval worden zij bij voorkeur aangerekend op de eventueel daartoe voor het stadswachtdispositief voorziene werkingskosten, op de uitrustings-/opleidingskosten (in geval van beschikbaar saldo) of, in voorkomend geval, op de werkingskosten van de coördinatie van het strategisch plan. Bij de indiening van de financiële bewijzen wordt de post waaraan ze toegewezen worden in een bijgevoegde gemotiveerde nota verduidelijkt; 2.1.3. Investeringskosten De investeringskosten voor de werking van het dispositief kunnen eventueel ten laste worden genomen. 2.1.3.1. Aanvaarde uitgaven : - de aankoop van gsm-toestellen, draagbare zenders-ontvangers of andere communicatie-middelen (cfr « Investeringen »); - de aankoop van kasten om de uitrusting of persoonlijke goederen veilig op te bergen; - de aankoop van fietsen en bromfietsen met een cylinderinhoud van ten hoogste 50 cc; - de aankoop van digitale fototoestel(len) (1 per team van twee agenten). 2.1.3.2. Geweigerde uitgaven : - de aankoop van kantoormeubelen : de stad of gemeente moet het nodige materieel ter beschikking stellen; - de aankoop van auto's en moto's.
Alle initiatieven die in het kader van het stadswachtdispositief worden genomen, moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen die in de reglementering over de Stadswachten zijn opgenomen. 2.2. Coördinatie STADSWACHTEN In voorkomend geval, en voor zover een coördinator specifiek werd aangeworven/aangewezen om voor de coördinatie van het dispositief in te staan, komt de Staat tussen in de kosten van de logistieke ondersteuning/werking, evenals in de investeringskosten van de coördinatie van het Stadswachtdispositief. 2.2.1. Werkingskosten De kosten van de logistieke ondersteuning/werking van de Coördinator Stadswachten kunnen ten laste van het strategisch plan gelegd worden.
Zij worden op de Werkingskosten aangerekend.
Hiertoe verwijzen wij naar de uitgaven die worden gerangschikt in de categorieën administratie-, reis- en actiekosten. Er moet evenwel een opportuniteitsverband gelegd kunnen worden tussen de geboekte uitgave en de uitvoering van de opdrachten van de coördinator Stadswachten. 2.2.2. Investeringskosten De investeringskosten voor de coördinatie van het dispositief kunnen eventueel ten laste worden genomen.
Hiertoe verwijzen wij naar de uitgaven die worden gerangschikt in de categorie Investeringen. Er moet evenwel een opportuniteitsverband gelegd kunnen worden tussen de geboekte uitgave en de uitvoering van de specifiche opdrachten van de coördinator Stadswachten. (5) Aangezien de Stadswachten gemiddeld 53 u./maand dienen te presteren, zal er tijdens de afrekening rekening worden gehouden met een gemiddelde van 53 PWA-cheques per maand over het gehele jaar, dus een maximale tenlasteneming van 636 cheques per stadswacht. (6) De tussenkomst in de vervoerskosten voor het woon-werkverkeer van de ACTIVA-medewerkers is in de forfaitaire toelage van 420 euro per voltijdse eenheid medewerker begrepen. DOORSTROMINGSCONTRACTEN Overeenkomstig de toepasselijke reglementaire richtlijnen worden enkel de programma's die door de bevoegde Ministers van Tewerkstelling (regionaal-federaal) worden goedgekeurd, ten laste van het strategisch plan gelegd.
De financiële tussenkomst van de Staat kan overigens slechts gewaarborgd worden indien er een verband tussen de aanwending van dit dispositief en één of meer doelstellingen van het strategisch plan kan worden gelegd.
De toegekende subsidie is geldig voor de duur van het strategisch plan. De financiële tussenkomst van de Staat in het specifiek kader van het arbeidscontract van de agent is, wat haar betreft, slechts ten hoogste 3 jaar gewaarborgd, en dat met inachtneming van de reglementaire richtlijnen die op het regime van de doorstromingscontracten van toepassing zijn.
Naast de vermindering van de RSZ-werkgeversbijdragen en de activering van de werkloosheidstoelage waarin in het kader van de gewone federale tussenkomst voorzien wordt, komt de Staat tussen in de loonkosten van de tewerkgestelde medewerkers.
De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken beloopt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De uitrustings- en werkingskosten blijven ten laste van de steden of gemeenten.
ACTIVA (vroegere smetbanen) Enkel de door de bevoegde Ministers van Tewerkstelling goedgekeurde programma's worden ten laste van het strategisch plan gelegd. De financiële tussenkomst van de Staat kan overigens slechts gewaarborgd worden indien er een verband tussen de aanwending van dit dispositief en één of meer doelstellingen van het strategisch plan kan worden aangetoond.
Het aantal personeelsleden dat in het kader van deze bijzondere functie kan worden aangeworven, is beperkt tot 6, 8 of 10 al naargelang de betrokken gemeenten/steden (7).
Enkel de steden of gemeenten die van de bevoegde overheden een voorafgaandelijk akkoord verkregen hebben om de fenomenen van geweld en vandalisme bij het openbaar vervoer aan te pakken - en dit in nauwe samenspraak met de openbare vervoersmaatschappij (De Lijn, MIVB en TEC) - kunnen een deel van het hen via het strategisch plan toegekende subsidiebedrag aanwenden voor de aanwerving van personeel in dat kader en dat volgens de voorwaarden van en onder het Activa-statuut.
De FOD Binnenlandse Zaken komt tussen in de personeelskosten voor een 4/5 tewerkstelling door de tenlasteneming van een forfaitaire tussenkomst van 450 euro /maand per Activa. In voorkomend geval dient de meerkost, bijvoorbeeld ten gevolge van een verhoging van het werkregime tot een voltijdse tewerkstelling, evenals de uitrustingskosten, werkingskosten en/of investeringskosten door de stad of gemeente of de openbare vervoersmaatschappij gedragen te worden. (7) De gegevens betreffende het aantal personeelsleden dat voor elk van de steden/gemeenten kan worden aangeworven, zijn beschikbaar bij de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid. OVERLAST DOOR DRUGGEBRUIK Sommige maatregelen die in het kader van de voorkoming van overlast door drugs worden gefinancierd, hebben, door hun aard, specifieke uitgaven tot gevolg.
Dientengevolge zullen de volgende kosten, bovenop of in afwijking van de algemene uitgaven die in deze richtlijnen worden aanvaard en dat met inachtneming van de opportuniteitsband tussen die uitgaven en de gesubsidieerde maatregelen, op het strategisch plan ingebracht kunnen worden.
De volgende opsommingen mogen niet als alomvattend beschouwd worden.
Een beperkte manoeuvreerruimte blijft behouden om gelijkaardige uitgaven of uitgaven die niet in deze lijst voorkomen, te kunnen weigeren/aanvaarden.
Die uitgaven worden aangerekend op de werkings- en investeringskosten van het strategisch plan. Wij verwijzen dan ook naar de nadere regels voor aanrekening van beide uitgavencategorieën.
Straathoekwerk : Werking - Budget voor contactname : - de condooms; - het materiaal in de vorm van stérifix-verpakking of andere kits voor druggebruikers,.; - de koude of warme dranken en kleine catering bestemd voor het doelpubliek.
Onthaal- en opvangcentra : Investeringen : - de investeringen die aan de goede werking van het centrum verbonden zijn (voorbeelden : koelkast, wasmachine, droogkast, bed, matras, kapstok, vaatwerk,);
Werking : - de reinigingsproducten die voor het onderhoud van het centrum bestemd zijn (en die van één of andere activiteit deel uitmaken); - de kosten voor maaltijden en drank; - het kleine materieel dat nodig is voor de goede werking van het centrum (gloeilampen, borstels, vuilnisbakken); - de vaccinatiekosten van het personeel; - de kosten van de stappen voor sociaal administratief herstel; - linnengoed (voorbeelden : badhanddoeken, beddenlakens), basistoiletartikelen (voorbeelden : zeep, scheerschuim, haarborstels, deodorant, tandpasta), haardrogers; - het klein ontspanningsmaterieel (voorbeelden : kaartspel, tijdschriften); - de apotheekkosten (bovenop de eerstehulpkit).
Psychosociaal werk Werking : - de kosten van de stappen voor sociaal administratief herstel.
GEMEENTELIJKE PREMIES INZAKE TECHNOPREVENTIEVE MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN INBRAAK IN WONINGEN (Inbraakpreventiepremies) 1. ALGEMEEN De steden of gemeenten kunnen een deel van het hen via het strategisch plan toegekende subsidiebedrag aanwenden voor de toekenning van inbraakpreventiepremies en dat op voorwaarde dat ze de doelstellingen van het plan bereiken. De tussenkomst van de Minister van Binnenlandse Zaken zal tot 100 % van het bedrag van de toegekende premie bedragen, maar zal geenszins het vastgestelde maximum forfaitaire bedrag overschrijden. 2. BIJZONDERHEDEN : VOORWAARDEN 2.1. De premie is enkel voor particulieren (8) bestemd. 2.2. De stad/gemeente is verplicht een gemeentelijk reglement door de gemeentelijke overheden te laten goedkeuren, waarin de toekenningsvoorwaarden voor de beveiligingspremies worden bepaald. Ook al blijven de steden en gemeenten vrij om het percentage van de tussenkomst, en de juiste toekenningsvoorwaarden van de desbetreffende premies te bepalen, ze moeten echter de bepaling van een maximum forfaitair bedrag van 500 euro per premie (maximum bedrag) naleven. 2.3. De premie dient de elementairste beveiligingsmaatregelen te bevorderen en de maatregelen moeten passen in een totale aanpak.
Daarom is het advies van een (erkend) technopreventief adviseur, die hiertoe een opleiding genoten heeft, noodzakelijk. De premie wordt niet toegekend voor de installatie van elektronische alarmsystemen. 2.4. Per woning kan slechts 1 premie worden toegekend. (8) Voor de beveiliging van zelfstandige ondernemers wordt naar het systeem van de fiscale aftrek verwezen. KREDIETEN DIE AAN EEN V.Z.W. OF ELKE ANDERE INSTELLING MET RECHTSPERSOONLIJKHEID OVERGEDRAGEN WORDEN Het is toegestaan om sommige voorziene middelen (personeelskosten, actiemiddelen, investeringen) ter beschikking te stellen van een v.z.w. of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid, die voor de uitvoering van de in het strategisch plan bedoelde doelstellingen zal instaan.
Daartoe dient de stad of gemeente met die instelling een overeenkomst af te sluiten met, waarin de rechten en plichten van elke partij worden opgenomen, evenals doelstellingen en de resultaten die moeten bereikt worden.
De algemene beginselen van deze richtlijnen (aard van de uitgaven, voorafgaande vergunnings-/afwijkingsprocedures,) blijven echter volledig van toepassing.
Daaruit vloeit voort dat de kosten, die het loon van het door een vzw of een andere instelling met rechtspersoonlijkheid aangeworven personeel dekken, evenals de werkingsmiddelen en investeringen, respectievelijk op de personeelskosten, werkingsmiddelen en investeringen van het strategisch plan aangerekend worden en aan de door het koninklijk besluit opgelegde beperkingen beantwoorden.
In dit geval is de stad of gemeente eveneens verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de acties en het voorleggen van de bewijsdocumenten.
De VZW's of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid dienen de bedragen van hun uitgaven maandelijks aan de verantwoordelijke stad of gemeente voor te leggen.
Die zal hen opnemen in haar samenvattende uitgavenstaat, die aan de FOD Binnenlandse Zaken voorgelegd moet worden.
Bij niet-naleving van één of meerdere bepalingen van het strategisch plan kan de Minister van Binnenlandse Zaken ofwel de toegekende subsidie schorsen en/of verminderen, ofwel haar volledig of gedeeltelijk terugvorderen.
Zo initiatieven aan een vzw of elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid worden toevertrouwd, dienen de uitgewerkte acties en/of projecten in overeenstemming te zijn met de overeenkomst die tussen de stad/gemeente en de FOD Binnenlandse Zaken wordt afgesloten, met de ingediende financiële documenten evenals met de wetgeving betreffende de controle op de toekenning en aanwending van bepaalde subsidies. De stad of gemeente is de enige gesprekspartner van de FOD Binnenlandse Zaken en blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van het strategisch plan en voor het voorleggen en motiveren het van het financieel dossier.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 9 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Bijlage 4 : Documenten die in het kader van de voorlegging van het financieel dossier ter beschikking gesteld of ingediend moeten worden A. Personeelskosten Algemeen : - In geval van aanwerving van personeel in de loop van het referentiejaar wordt een kopie van het aanwervingscontract of van de aanwervings- of toewijzingsbeslissing bijgevoegd en, in geval van ontslag (op initiatief van de werknemer of van de werkgever), een kopie van de betekening van de einddatum van het arbeidscontract. - Een samenvattende staat van de maandelijkse betalingen (document waarin de identiteit van de werknemer voorkomt, evenals diens maandelijkse loonkost voor de ganse periode van tewerkstelling) wordt meegestuurd voor ieder in het kader van het plan aangeworven persoon.
Bijzonderheden : Doorstromingscontracten, Smetbanen en Stadswachten Voor de doorstromers en de Smetbanen gelden dezelfde regels.
De Stadswachten : - Wat de PWA'ers betreft, zijn de aankoopfacturen van de Multicheques op zich geen bewijs. Het is nodig om ze aan te vullen met de kopieën van maandelijkse ontvangstbewijzen voor de PWA-cheques, bewijzen die door de begunstigden moeten ondertekend zijn. De stad of gemeente bewijst 100 % van de uitgedeelde cheques en bevestigt, via een verklaring van de gemeenteontvanger, zijn financiële tussenkomst ten belope van 50 % van de voorgelegde facturen. - Wat de ACTIVA's betreft, worden kopieën van de arbeidscontracten en de eventuele betekeningen van contractbeëindiging toegevoegd. Een betaalstaat (= document waarin de identiteit van de werknemer evenals diens maandelijkse loonkost voor de ganse periode van tewerkstelling voorkomen) wordt meegestuurd.
B. Werkingskosten en investeringen Algemeen : Voor elke voorgelegde uitgave wordt een bewijsdocument toegevoegd (zie bepalingen artikel 12, § 2) Indien de uitgave werd gedaan bij het begin of het einde van het referentiejaar, moet ook een kopie van de bestelbon toegevoegd worden en/of een kopie van de beslissing van de Gemeenteraad of van het College.
Daarenboven dient voor iedere uitgave het overeenstemmende betalingsbewijs toegevoegd te worden (zie artikel 12, § 2).
Bijzonderheden : Jobstudenten - PWA-personeel - Reiskosten - Inbraakpreventiepremies - Verzekeringscontract - Leasing-/rentingcontract - Vervanging van gestolen materieel - Jobstudenten : de arbeidscontracten en de maandelijkse loonstaten (zie A) - PWA-personeel : de kopie van de gebruikte chequeboekjes (zie Stadswachten) - Reiskosten : 1) Openbaar vervoer : de kopie van de vervoersbewijzen, die het mogelijk maken de dag van gebruik te identificeren.2) Privé-voertuig : de maandelijkse staten van de afgelegde kilometers en de per km betaalde prijs.3) Dienstvoertuig : de collegebeslissing voor het ter beschikking stellen van het voertuig, samen met een omstandige nota, de naam van het personeelslid, de maandelijkse staten van de afgelegde kilometers.4) Tankkaart : de factuur van de leverancier met identificatie van het voertuig en de eigenaar ervan, de maandelijkse staten van de afgelegde kilometers. - Inbraakpreventiepremies : de beschrijvende fiche van de begunstigde van de premie en van het geïnstalleerde materieel. - Verzekeringscontracten voertuigen : de kopie van het verzekeringscontract evenals van de premies (vervaldagberichten van de verzekeraar). - Leasing-/rentingcontract : de kopie van het contract of van de overeenkomst. - Vervanging van gestolen materieel : de kopie van het proces-verbaal dat door de politie in het kader van de diefstalaangifte werd opgesteld.
C. Aan v.z.w.'s of aan elke andere instelling met rechtspersoonlijkheid overgedragen kredieten Wat de kredieten betreft die aan een v.z.w. worden overgedragen, komen enkel de volgende documenten in aanmerking : - een kopie van het protocolakkoord waarin de rechten en plichten van de partijen zijn opgenomen en waarin de modaliteiten voor de budgetoverdracht worden bepaald; - het bewijs van de overschrijving van de overgedragen budgetten; - een verklaring van de burgemeester waaruit blijkt dat de verbintenissen die in het protocol voorkomen, in de loop van het contractjaar werden nageleefd en dat alle in het kader van het strategischplan ontvangen middelen in overeenstemming met de bewoordingen en doeleinden van de overeenkomst aangewend werden. Aan die verklaring wordt het activiteitenverslag van de v.z.w. toegevoegd. * inzake de aanwending van personeel (dat door de gemeente gedetacheerd of door de v.z.w. aangeworven wordt), dient de v.z.w. of instelling zich naar de richtlijnen betreffende de loonkosten te schikken; * inzake de werkingskosten en de investeringen moet de v.z.w. of instelling de richtlijnen betreffende de administratiekosten, reiskosten, actiemiddelen en investeringen naleven.
De stad of gemeente blijft verantwoordelijk voor de voorlegging en de motivering van het financieel dossier jegens de betoelagende instantie.
De FOD Binnenlandse Zaken kan steekproefsgewijs controle uitvoeren op de bewijsdocumenten die het deel van zijn subsidies betreffen, die aan een v.z.w. of aan iedere andere instelling met rechtspersoonlijkheid werden overgedragen.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 9 april 2007 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL
Bijlage 5 : Controlewerkwijzen, toepassingsprocedures voor het opstellen van de financiële afrekening en betalingsmodaliteiten : timing en spreiding der betalingen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 9 april 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL