Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 juli 2011
gepubliceerd op 19 september 2011

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend worden verklaard : a) de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009, gesloten in het Paritair Comitévoor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 ; b) de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009 betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 (sectie monteerders) (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011012057
pub.
19/09/2011
prom.
21/07/2011
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 JULI 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend worden verklaard : a) de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009, gesloten in het Paritair Comitévoor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 (sectie monteerders); b) de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009 betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 (sectie monteerders) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend worden verklaard : a) de als bijlage 1 overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 (sectie monteerders);b) de als bijlage 2 overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009 betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 (sectie monteerders).

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 juli 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage 1 Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009 Nationaal akkoord 2009-2010 (sectie monteerders) (Overeenkomst geregistreerd op 21 januari 2010 onder het nummer 96949/CO/111) HOOFDSTUK I. - Inleiding

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren, die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalverwerking behoren.

Onder "werklieden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

Art. 2.Neerlegging Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemenen Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

Art. 3.Algemeen verbindend verklaring Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard.

Art. 4.Uitvoering interprofessioneel akkoord Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2009-2010 van 22 december 2008. HOOFDSTUK II. - Enveloppe

Art. 5.Bepaling van de enveloppe De ondernemingen dienen een overdraagbaar budget van maximaal 125 EUR in 2009 en een bijkomende 125 EUR (in totaal 250 EUR) in 2010 per arbeider in voltijds equivalent, alle werkgeverslasten en kosten inbegrepen, te besteden.

Over de besteding kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.

De invulling ervan wordt uiterlijk vastgelegd bij collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten op ondernemingsvlak vóór 15 september 2009.

Indien er vóór 15 september 2009 geen invulling gebeurd is volgens de bovenstaande modaliteiten, worden de ecocheques toegekend conform de bepalingen van artikel 6 van huidige overeenkomst.

Art. 6.Terugvalpositie : Sectoraal systeem ecocheques In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 betreffende de ecocheques, gesloten in de Nationale Arbeidsraad van 20 februari 2009, worden de ecocheques toegekend op basis van de onderstaande modaliteiten : § 1. Toekenning Op 1 oktober 2009 wordt aan alle voltijds tewerkgestelde arbeiders ecocheques overhandigd ter waarde van in het totaal 125 EUR. De referteperiode begint op 1 april 2009 en eindigt op 30 september 2009.

Vanaf 1 oktober 2010 wordt jaarlijks aan alle voltijds tewerkgestelde arbeiders ecocheques overhandigd ter waarde van in het totaal 250 EUR. De referteperiode begint op 1 oktober van het voorgaande jaar en eindigt op 30 september van het lopende jaar. § 2. Prestaties en gelijkstellingen In de referteperiode wordt rekening gehouden met : - alle effectief gepresteerde dagen; - alle dagen die gelijkgesteld zijn op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 houdende de ecocheques; - alle dagen van tijdelijke werkloosheid, onder dagen van tijdelijke werkloosheid wordt ook begrepen de dagen gedekt door uitkeringen voor "jeugdvakantie" en "seniorvakantie", conform de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid van 9 juli 2007 (artikel 19nonies en artikel 19decies ); - alle dagen gedekt door een gewaarborgd loon; - alle dagen afwezigheid ten gevolge van een arbeidsongeval; - voor een periode beperkt tot in het totaal maximum 3 maanden bovenop de periode gedekt door het gewaarborgd loon, tijdens de referteperiode, alle dagen van afwezigheid ten gevolge van een ziekte en een ongeval van gemeen recht, voor zover er in de referteperiode minstens 1 dag gewaarborgd loon voor deze ziekte of dit ongeval van gemeen recht werd betaald. Loopt dezelfde ziekte of hetzelfde ongeval van gemeen recht ononderbroken door in een volgende referteperiode, dan wordt de resterende periode van maximum 3 maanden uitgeput. § 3. Anciënniteitsvoorwaarde Het recht op de ecocheque ontstaat pas na het verstrijken van de proefperiode van maximaal 2 weken. § 4. Pro rata toekenning - Voor de arbeiders die deeltijds tewerkgesteld zijn, wordt het bedrag van respectievelijk 125 EUR en 250 EUR aangepast in functie van de tewerkstellingsbreuk. Deze tewerkstellingsbreuk is de verhouding tussen de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de betrokken arbeider en de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse arbeider; - Voor arbeiders die niet gedurende de ganse respectievelijke referteperiodes door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn, wordt het bedrag van respectievelijk 125 EUR en 250 EUR pro rata de periode van hun tewerkstelling toegekend. § 5. Uitzendkrachten Met betrekking tot de uitzendkrachten geldt deze mutatis mutandis conform artikel 10 van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten inzake tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en terbeschikkingstelling van werknemers aan werkgevers ten volle met betrekking tot het voordeel van de sectorale ecocheque.

Art. 7.Recurrentie Elke vorm van invulling van de koopkracht (enveloppe of terugvalpositie) geldt voor onbepaalde duur. De waarde van de koopkracht bedraagt 250 EUR per arbeider in voltijds equivalent, alle werkgeverslasten en kosten inbegrepen vanaf 2011.

Na de interprofessionele evaluatie van het netto voordeel in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2009-2010 en de eventuele beslissingen over de wijzigingen, wordt een paritaire evaluatie voorzien van de sectorale invulling van de koopkracht. HOOFDSTUK III. - Loonvoorwaarden

Art. 8.Index Op 1 juli 2009 en 1 juli 2010 worden alle minimum- en maximum basisuurlonen, alsmede alle minimum en maximum effectieve uurlonen aangepast aan de index conform de bepalingen van hoofdstuk III - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 september 2001, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 7 december 2001. HOOFDSTUK IV. - Vervoerskosten

Art. 9.Uitvoering IPA § 1. Gemeenschappelijk openbaar vervoer Voor het gemeenschappelijk openbaar en gemengd vervoer wordt toepassing gemaakt van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies, van 20 februari 2009 (hoofdstukken III tot en met VIII). De tekst van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 mei 1994Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/05/1994 pub. 13/07/2007 numac 2007000462 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom. - Duitse vertaling sluiten (Belgisch Staatsblad van 16 september 1994), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1999, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 mei 2003 (Belgisch Staatsblad van 28 juli 2003), wordt daartoe aangepast vóór 1 juni 2009. § 2. Privévervoer De bijdragen van de werkgever in de kosten van het privévervoer wordt vanaf 1 juni 2009 berekend op basis van de tabel opgenomen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies, van 20 februari 2009 (hoofdstukken III tot en met VIII). Deze tabel neemt de wekelijkse bijdrage over van het barema vastgesteld in de bijlage van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies (gemiddelde van 60 pct.).

Voor de afstanden van minder dan 3 kilometer, wordt per kilometer een forfaitaire vergoeding toegekend gelijk aan 1/3e van het bedrag voor 3 kilometer voorkomend in voornoemd barema.

Met ingang van het kalenderjaar 2010 vindt de indexering automatisch plaats op de 1e februari van elk kalenderjaar, volgens de formule : "gezondheidsindexcijfer van de maand voorafgaand aan de wijziging te plaatsen tegenover het gezondheidsindexcijfer van de maand januari voorafgaand aan de vorige wijziging". De bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst 21 oktober 1991, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 mei 1994Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/05/1994 pub. 13/07/2007 numac 2007000462 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het verstrekken, door de Dienst voor de industriële eigendom, van documenten en gegevens inzake industriële eigendom. - Duitse vertaling sluiten (Belgisch Staatsblad van 16 september 1994), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1999, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 mei 2003 (Belgisch Staatsblad van 28 juli 2003), wordt daartoe aangepast vóór 1 juni 2009. HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie

Art. 10.Pro rata bij vrijwillig vertrek In artikel 6.3. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2007 inzake de eindejaarspremie, geregistreerd onder het nummer 84990/CO/111.03 wordt het vierde gedachtestreepje als volgt gewijzigd : "- in geval van opzegging gegeven door de werkman vanaf 1 juli 2009, voor zover deze minstens 15 jaar anciënniteit heeft in de onderneming." Deze bepaling in van onbepaalde duur en gaat in vanaf 1 juli 2009.

De tekst van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2007 zal daartoe aangepast worden.

Art. 11.Aanbeveling betreffende de berekeningsbasis De sociale partners bevelen aan dat voor de berekening van de eindejaarspremie, in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2007, het begrip "jaarlijks brutoloon" zo wordt gelezen dat alle uren gepresteerd in het kader van het koninklijk besluit van 11 januari 2001 betreffende de verplaatsingstijd, (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 januari 2001) hierin opgenomen zijn. HOOFDSTUK VI. - Fonds voor bestaanszekerheid

Art. 12.Verlenging en/of wijzigingen van bestaande bepalingen van bepaalde duur Volgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2007, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 juni 2008, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 7 augustus 2008, houdende de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de metaalverwerkende nijverheid", gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2007 geregistreerd onder het numer 86422/CO/111 op 22 januari 2008 worden verlengd en/of gewijzigd : - Artikel 14, § 2, 15e alinea : De bijdrage van 0,03 pct. van bepaalde duur ter financiering van de vervroegde tegemoetkoming in de last van het brugpensioen vanaf 57 jaar voor de werklieden waarvan het brugpensioen ingaat tijdens de periode van 1 januari 1987 tot 30 juni 2011, wordt verlengd tot 31 december 2010. - Artikel 14, § 2, 17e - 19e alinea : De éénmalige forfaitaire bijdrage verschuldigd door de werkgever wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2010. - Artikel 14, § 2, 22e alinea : De tijdelijke bijdrage van 0,05 pct. ter financiering van de tegemoetkoming in de door werkgevers verschuldigde capitatieve bijdrage aan de Rijksdienst voor Pensioenen en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, voor de werknemers waarvan het brugpensioen ingaat tijdens de periode van 1 januari 1991 tot 30 juni 2011, wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2010. - Artikel 14, § 3, 1e alinea : De bijdrage van 0,60 pct. voor de bijzondere jaarlijkse compensatietoeslag wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2010. - Artikel 14, § 3, 3e alinea : De bijkomende bijdrage van 0,10 pct. voor de bijzondere jaarlijkse compensatietoeslag wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2010. - Artikel 14, § 5, 3e alinea : De bijkomende bijdrage van 0,10 pct. ter bevordering van initiatieven voor de opleiding en tewerkstelling van de risicogroepen wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2010. - Artikel 19bis, § 1, 2e streepje : Het in aanmerking nemen van de startbaanover-eenkomst van minstens 3 maanden voor de toekenning van de volledige werkloosheid, wordt ongewijzigd verlengd tot 31 december 2010. - Artikel 19bis, § 5 : De verhoogde vergoeding van 77 EUR/maand, voorzien in artikel 20bis, § 1, 3e alinea, voor werklieden vanaf 57 jaar, die zonder op brugpensioen gesteld te worden volledig werkloos worden, wordt verlengd tot en met 31 december 2010. - Artikel 19bis, § 6 : De verhoogde vergoeding van 77 EUR/maand voorzien in artikel 20bis, § 1, 4e alinea van dezelfde overeenkomst, voor werklieden vanaf 50 jaar die tussen 1 januari 1997 en 31 december 2010 ontslagen worden zonder op brugpensioen gesteld te zijn, wordt verlengd tot 31 december 2010. - Artikel 19bis, § 9 : De werkgeversbijdragen op vergoedingen voor sommige oudere werklozen, ingesteld door het koninklijk besluit van 21 maart 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/1997 pub. 31/07/1997 numac 1997014092 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen, gelegen op het grondgebied van de gemeente Silly van algemeen nut wordt verklaard sluiten (Belgisch Staatsblad van 11 april 1997), worden vanaf 1 januari 1997 door het fonds ten laste genomen vanaf de leeftijd van 57 jaar, voor zover het ontslag betekend werd tussen 1 januari 1997 en 31 december 2010 en zij de vergoedingen bedoeld in artikel 20bis ontvangen. - Artikel 19ter, § 4 wordt als volgt vervangen : "In afwijking van de §§ 2 en 3, hebben de werklieden waarvan het brugpensioen ingaat tussen 1 januari 1985 en 30 juni 2009 vanaf hun 57e verjaardag recht op de vergoeding voorzien in artikel 20bis.

In afwijking van de vorige alinea, hebben de werklieden waarvan het brugpensioen ingaat tussen 1 juli 2009 en 30 juni 2011 slechts vanaf hun 58e verjaardag recht op de vergoeding voorzien in artikel 20bis.

Dit recht wordt verkregen ongeacht de leeftijd waarop het brugpensioen ingaat,met dien verstande dat de minimum leeftijd van 50 jaar dient nageleefd te worden." - Artikel 19septies, § 1 : De bijzondere werkgeversbijdragen op het conventioneel brugpensioen, enerzijds deze ingesteld door de programmawet van 22 december 1989Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 22/12/1989 pub. 14/11/2011 numac 2011000693 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Programmawet sluiten, te betalen aan de Rijksdienst voor Pensioenen en anderzijds deze ingesteld door de programmawet van 19 december 1990, te betalen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, worden vanaf 1 januari 1991 door het fonds ten laste genomen vanaf de leeftijd van 58 jaar, voor zover zij op brugpensioen gesteld werden tussen 1 januari 1991 en 30 juni 2011 en zij de vergoedingen bedoeld in artikel 20bis ontvangen, met uitzondering van alle werklieden en werksters waarvan de werkgever die de betrokken werklieden en werksters met brugpensioen heeft geplaatst, vanaf 1 oktober 2000 in vereffening of faling is gesteld of sluit gedurende de looptijd van het brugpensioen van de betrokken werklieden en werksters, en dit vanaf de maand waarin de vereffening of faling werd uitgesproken of vanaf het moment van de sluiting. - Artikel 19octies, § 2 : De bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdragen op het brugpensioen, in uitvoering van het koninklijk besluit van 21 maart 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/1997 pub. 31/07/1997 numac 1997014092 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen, gelegen op het grondgebied van de gemeente Silly van algemeen nut wordt verklaard sluiten, wordt, binnen de bestaande mogelijkheden, door het fonds ten laste genomen voor de werklieden en werksters, die in het kader van deze regeling tussen 13 mei 1997 en 31 december 2010 in brugpensioen worden gesteld. - Artikel 22, § 1 en § 2 : De aanvullende vergoeding voor oudere zieken, zoals bepaald in artikel 20bis, § en § 2 van dezelfde overeenkomst, in voltijdse en deeltijdse betrekking, wordt verlengd tot 31 december 2010. - Aan artikel 20 wordt een § 3 toegevoegd, luidend als volgt : "§ 3. Het vervangingsinkomen bij tijdelijke werkloosheid (samengesteld uit de werkloosheidsuitkering, de door het fonds betaalde aanvullende vergoeding en de eventuele toeslagen op ondernemingsvlak) mag niet hoger zijn dan het inkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen, indien hij normaal had gewerkt. Indien zou blijken dat dit voor een belangrijk deel van de werknemers het geval zou zijn, worden partijen op ondernemingsvlak opgeroepen om hun regeling aan te passen. Hierbij moet de vergelijking gemaakt worden op niveau van het jaarlijks belastbaar inkomen. Bij de berekening zal eveneens rekening moeten gehouden worden met alle voordelen die wegvallen door de schorsing van de arbeidsovereenkomst omwille van de tijdelijke werkloosheid (bijvoorbeeld maaltijdcheques of het wegvallen van premies, waarop de werknemer in normale omstandigheden recht had gehad bijv. ploegen, nachtarbeid, weekendwerk, enz.)." - De collectieve arbeidsovereenkomst van 24 april 2007 houdende de wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 juli 2008 (Belgisch Staatsblad van 7 augustus 2008), wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 30 juni 2011, daartoe zal een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst worden afgesloten.

Voor de brugpensioenen die ingaan vanaf 1 juli 2009 tot 30 juni 2011 wordt de leeftijd voorzien in bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, voor wat de tussenkomst van het fonds voor bestaanszekerheid betreft, verhoogd naar 56 jaar. HOOFDSTUK VII. - Werkzekerheid

Art. 13.Werkzekerheidsclausule De bepalingen inzake de werkzekerheidclausule zoals opgenomen in hoofdstuk XI van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2007 houdende het nationaal akkoord 2007-2008, worden gewijzigd en verlengd tot en met 31 december 2010. De aangepaste bepalingen omvatten : § 1. Principe Voor de duur van dit akkoord zal in geen enkele onderneming overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer alle tewerkstellingsbehoudende maatregelen werden onderzocht en in de mate van het mogelijke toegepast.

Deze maatregelen omvatten onder meer opleidingstrajecten, tijdelijke werkloosheid, arbeidsherverdeling en tijdskrediet.

Naar aanleiding van dit onderzoek moet de werkgever een overzicht van het gevoerde investeringsbeleid in de voorbije 3 jaren voorleggen. § 2. Procedure Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen waardoor bijvoorbeeld tijdelijke werkloosheid of andere equivalente maatregelen sociaal-economisch onhoudbaar worden, zal de volgende sectorale overlegprocedure worden nageleefd : 1. Als de werkgever voornemens heeft om over te gaan tot ontslag van meerdere werklieden en als dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, dan licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie in. In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken werklieden individueel in alsook de voorzitter van het nationaal paritair comité. 2. Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de werkliedenvertegenwoordigers dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die terzake kunnen worden genomen. Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, een beroep gedaan op het verzoeningsbureau op initiatief van de meest gerede partij. 3. In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de werklieden en aan de voorzitter van het paritair comité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de werklieden vertegenwoordigen. § 3. Sanctie Bij niet-naleving van de procedure bepaald in § 2, dient de in gebreke zijnde werkgever, naast de normale opzeggingstermijn, aan de betrokken arbeider een bijkomende opzeggingsvergoeding te betalen die gelijk is aan het loon verschuldigd voor de genoemde opzeggingstermijn.

In geval van betwisting wordt op vraag van de meest gerede partij, een beroep gedaan op het verzoeningsbureau van de gewestelijke paritaire sectie.

De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het verzoeningsbureau wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure. De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming. § 4. Definitie In dit artikel wordt onder "meervoudig ontslag" verstaan : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal werklieden treft dat tenminste 10 pct. bedraagt van het gemiddeld werkliedenbestand van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van drie werklieden voor ondernemingen van minder dan dertig 30 werklieden. Ook ontslagen ingevolge een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie. § 5. Toepassing werkzekerheidclausule in geval van sluiting De bepalingen zoals omschreven in bovenstaande paragrafen inzake het principe, de procedure, de sanctie en de definitie, zijn in ieder geval ook van toepassing in het geval van sluiting van onderneming. HOOFDSTUK VIII. - Opleiding

Art. 14.Bijdrage risicogroepen De bijdrage risicogroepen van 0,10 pct. wordt verlengd tot en met 31 december 2010.

Art. 15.Engagement opleidingsinspanningen De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente vorming als middel tot verhoging van de competentie van de werklieden, en bijgevolg van de ondernemingen.

Hiertoe wordt het engagement tot verbetering en verhoging van de bestaande opleidingsinspanningen zoals voorzien in het nationaal akkoord 2005-2006 van 20 juni 2005, hoofdstuk XI - Opleiding, bepaling die gesloten is voor onbepaalde duur, verhoogd met 1 extra dag collectief opleidingsvolume per jaar en per tewerkgesteld voltijds equivalent. De tekst van de bedoelde bepaling wordt als volgt aangepast : § 1. De werkgevers engageren zich tot het realiseren van een collectief opleidingsvolume van 3 dagen per jaar en per tewerkgesteld voltijds equivalent, waarvan de besteding dient besproken te worden op ondernemingsvlak, in de ondernemingsraad, bij ontstentenis met de syndicale delegatie en waarvan een opleidingsplan wordt opgesteld, dat jaarlijks ter informatie aan de VZW Montage wordt overgemaakt. § 2. Onder "beroepsopleiding" ? wordt verstaan : vorming die de kwalificatie van de arbeider bevordert en beantwoordt aan de noden van de onderneming, inclusief on-the-job-training.

Deze beroepsopleiding dient tijdens de werkuren te gebeuren. Daarbij wordt aanbevolen dat de vorming zo maximaal mogelijk op alle categorieën van arbeiders zou slaan. § 3. De op ondernemingsvlak reeds bestaande inspanningen inzake beroepsopleiding voor arbeiders kunnen in aanmerking genomen worden voor de berekening van het bovengenoemde collectief opleidingsvolume van 3 dagen per jaar en per tewerkgesteld voltijds equivalent. § 4. Dit engagement zal jaarlijks op ondernemingsvlak geëvalueerd worden door de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, door de syndicale delegatie. Tegelijkertijd zullen eveneens de vooruitzichten inzake beroepsopleiding besproken worden.

Deze evaluatie en bespreking gebeurt ter gelegenheid van de jaarlijkse inlichtingen, zoals voorzien in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden. § 5. In de loop van het tweede kwartaal van het tweede kalenderjaar van de 2 jarige collectieve arbeidsovereenkomst-periode zal een nationaal gecoördineerde enquête georganiseerd worden bij alle ondernemingen, inclusief deze zonder syndicale delegatie, om de realisatie van het engagement te meten. Ondernemingen die niet antwoorden op deze enquête kunnen geen beroep doen op de financiële tussenkomsten van de paritaire opleidingsinstanties van de sector. § 6. In ditzelfde kader wordt er per 1 januari 2005 een individueel opleidingsrecht van 2 werkdagen per 2 kalenderdagen toegekend aan alle arbeiders die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of bepaalde duur of voor een bepaald werk.

Art. 16.Opdrachten voor de VZW Montage Aan de VZW Montage wordt opdracht gegeven om : - een model opleidingsplan voor de sector uit te werken met bijzondere aandacht voor de kwaliteit van de opleiding en de spreiding van de opleidingskansen over alle categorieën arbeiders; - een sensibiliseringsplan voor de sector op te zetten omtrent het gebruik van het opleidingscurriculum en tevens de criteria te verduidelijken en te promoten omtrent de sectorale subsidiëring van opleidingsinitiatieven; - een samenwerkingsprotocol tussen de VZW Montage en het INOM/IFPM, bij uitbreiding de provinciale opleidingsfondsen, op punt te stellen en voor te leggen aan de beheerders van de VZW, met dien verstande dat samenwerkingsverbanden met andere instellingen uiteraard behouden kunnen worden. HOOFDSTUK IX. - Arbeidstijd en flexibiliteit

Art. 17.Kleine flexibiliteit Partijen vragen het koninklijk besluit "Kleine flexibiliteit" van ongewijzigd te verlengen tot 30 juni 2011.

Art. 18.Niet toekennen van inhaalrust Het artikel 6, § 3 van het nationaal akkoord 1995-1996 van 16 september 1995, dat voorziet in de mogelijkheid de inhaalrust ten beloop van maximaal het wettelijk bepaald aantal overuren niet toe te kennen, onder voorwaarde dat er op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, wordt verlengd tot 30 juni 2011.

Art. 19.Sectoraal model jaartijd Het sectoraal model jaartijd, zoals ingesteld door het nationaal akkoord 1997-1998 van 15 mei 1997, en gewijzigd door het nationaal akkoord 1999-2000 van 17 mei 1999 en verder verlengd door het nationaal akkoord 2001-2002 van 18 juni 2001, door het nationaal akkoord 2003-2004 van 10 juni 2003, door het nationaal akkoord 2005-2006 van 20 juni 2005, door het nationaal akkoord 2007-2008 van 31 mei 2007, wordt verlengd tot 30 juni 2011, rekening houdende met de volgende wijzigingen (aanpassing data) : - punt 2, 1e alinea : "Procedure op ondernemingsvlak : Indien de onderneming bovenstaand sectoraal model van jaartijd wenst toe te passen wordt het arbeidsreglement met de bepalingen inzake de jaartijd, automatisch aangepast. Deze aanpassing geldt tot uiterlijk 30 juni 2011. Als dit sectoraal model niet verlengd wordt op sector- of op ondernemingsvlak, dan worden vanaf 1 juli 2011 automatisch de aangepaste bepalingen inzake jaartijd uit het arbeidsreglement geschrapt."; - punt 4 : "Evaluatie : op het einde van het jaar 2009 en 2010 wordt op nationaal vlak het verloop van de besprekingen op ondernemingsvlak geëvalueerd ter uitvoering van de bepalingen van dit punt."

Art. 20.Contractuele flexibiliteit Voor de arbeiders met niet-vaste arbeidsovereenkomsten, zijnde arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid en tijdelijke arbeidsovereenkomsten, en die minstens 1 jaar aaneensluitend bij dezelfde werkgever gewerkt hebben, wordt in dezelfde rechten betreffende opleiding en vorming voorzien als voor de arbeiders met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.

Voor de toegang tot de sectorale middelen in de opleidingsfondsen, die voorbehouden zijn voor de arbeiders, tewerkgesteld met arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, voor een bepaald werk of voor onbepaalde duur, zal voor de uitzendkrachten worden gezocht naar samenwerkingsverbanden met het paritair comité voor de uitzendsector.

In geval van het beëindigen van een arbeidsovereenkomst, zowel collectief als individueel, wordt voorzien in een gelijkwaardige outplacementbegeleiding als deze die bestaan voor de ontslagen arbeiders die verbonden waren met een contract van onbepaalde duur. HOOFDSTUK X. - Loopbaanplanning

Art. 21.Sectoraal model loopbaanplanning Verlenging van de ondernemings-overeenkomsten met betrekking tot het brugpensioen § 1. Artikel 6 van de collectieve arbeids overeenkomst van 17 december 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 17/12/2001 pub. 23/02/2002 numac 2002022044 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen type overeenkomst prom. 17/12/2001 pub. 11/04/2002 numac 2002022054 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten inzake het sectoraal model loopbaanplanning, wordt gewijzigd en verlengd tot en met 30 juni 2012. § 2. Het nieuwe artikel 6 luidt als volgt : "Alle collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het brugpensioen gesloten op ondernemingsvlak die geregistreerd en neergelegd zijn bij de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die betrekking hebben op tijdelijke herstructureringoperaties, worden onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden tot en met 30 juni 2012 verlengd." 2. Bijkomende afwijking op het sectoraal model naar aanleiding van dreigend meervoudig ontslag Bij dreigend meervoudig ontslag zoals gedefinieerd in artikel 13 van dit akkoord, kan mits een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak en voor de duur van dit akkoord afgeweken worden van het sectoraal model loopbaanplanning zoals voorzien in het artikel 7, § 1 van de collectieve arbeids overeenkomst van 17 december 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 17/12/2001 pub. 23/02/2002 numac 2002022044 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen type overeenkomst prom. 17/12/2001 pub. 11/04/2002 numac 2002022054 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten inzake het sectoraal model loopbaanplanning, met name door het verhogen van de drempel van 5 pct.en/of de verlenging van de duurtijd van 3 jaar naar maximaal 5 jaar.

De onderhandeling van deze afwijking kan evenwel niet gekoppeld worden aan de heronderhandeling van het bestaande brugpensioenakkoord op ondernemingsvlak, zoals voorzien in artikel 7, § 3 van de collectieve arbeids overeenkomst van 17 december 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 17/12/2001 pub. 23/02/2002 numac 2002022044 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen type overeenkomst prom. 17/12/2001 pub. 11/04/2002 numac 2002022054 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten inzake het sectoraal model loopbaanplanning.

Dit ondernemingsakkoord dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het Nationaal Paritair Comité van de sector metaal-, machine- en elektrische bouw.

Het sectoraal model loopbaanplanning zal in die zin worden aangepast.

Art. 22.Verlenging brugpensioenakkoorden § 1. Alle collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het brugpensioen, gesloten op ondernemingsvlak, worden tot en met 30 juni 2012 verlengd in het kader van het sectoraal model loopbaanplanning zoals bepaald in artikel 21, punt 1 van dit akkoord. § 2. De collectieve arbeidsovereenkomst van 4 februari 1991 inzake brugpensioen na ontslag vanaf 57 jaar geregistreerd op 15 april 1991 onder het nummer 26831/CO/111.03, waarvan publicatie op 25 juni 1991 in het Belgisch Staatsblad, wordt binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 30 juni 2012, doch beperkt tot de sociale gevallen die als dusdanig erkend worden door de werkgever. § 3. Het brugpensioen voor arbeiders voorzien in artikel 23 van het nationaal akkoord 2001-2002 van 18 juni 2001, met betrekking tot het brugpensioen op 58 jaar, voor zover de arbeider in toepassing van de brugpensioenreglementering het noodzakelijke beroepsverleden kan rechtvaardigen, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 30 juni 2012. § 4. De regeling zoals voorzien in artikel 24 van het nationaal akkoord 2001-2002 van 18 juni 2001, met betrekking tot de verlaging van de brugpensioenleeftijd tot 56 jaar, voor zover de arbeider in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden kan rechtvaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 31 december 2010. § 5. De regeling zoals voorzien in artikel 25 van het nationaal akkoord 2001-2002 van 18 juni 2001, met betrekking tot het halftijds brugpensioen zoals voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 31 december 2010. § 6. De regeling voorzien in artikel 30 van het nationaal akkoord 2007-2008 met betrekking tot een brugpensioenregeling op 56 jaar mits 40 jaar loopbaan, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 31 december 2010. Het fonds voor bestaanszekerheid komt tussen in de kost van dit brugpensioen conform artikel 19ter, § 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juli 2007, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 juni 2008, Belgisch Staatsblad van 7 augustus 2008, houdende de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de metaalverwerkende nijverheid". HOOFDSTUK XI. - Paritaire werkgroepen

Art. 23.Waardig werk De partijen engageren zich om op sectorvlak de gedragscode te bespreken en de toepassingsmogelijkheden te onderzoeken teneinde aanbevelingen te formuleren. HOOFDSTUK XII. - Paritaire aanbevelingen

Art. 24.Logistieke faciliteiten voor de syndicale delegatie Partijen bevelen aan om in de onderneming over te gaan tot het ter beschikking stellen van een aantal werkingsfaciliteiten voor de syndicale delegatie, met een bijzondere aandacht voor syndicaal afgevaardigden die zich voor hun syndicale taken moeten verplaatsen naar werven. De werkingsfaciliteiten omvatten naast het ter beschikking stellen van een lokaal, onder meer ook communicatiemiddelen in, zoals GSM, computer met internetverbinding.

Art. 25.Arbeidsongevallen De partijen bevelen aan om in de ondernemingen van de sector om de nodige aandacht en zorg te besteden aan de preventie en opvolging van arbeidsongevallen. HOOFDSTUK XIII. - Informatie onderaanneming

Art. 26.Indien een onderneming beroep doet op onderaannemers zal zij aan de ondernemingsraad, bij ontstentenis, het comité voor preventie en bescherming op het werk, bij ontstentenis de syndicale delegatie, de lijst overmaken van de onderaannemers waarop beroep wordt gedaan alsook de plaats waar de werken in onderaanneming uitgevoerd worden. HOOFDSTUK XIV. - Sociale vrede

Art. 27.De sociale vrede zal verzekerd zijn in de sector tijdens de duurtijd van deze overeenkomst.

Bijgevolg zal op provinciaal, gewestelijk of op ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze overeenkomst uit te breiden.

Deze overeenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen. Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbiediging door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

Partijen herbevestigen de conventionele bepalingen geldig in de sector wat de procedures betreft en meer bepaald artikel 2 van de verzoeningsprocedure zoals vastgelegd in het paritair comité op 13 januari 1965.

Partijen herbevestigen eveneens voor de duur van onderhavig akkoord de bijkomende spoedprocedure die door het nationaal akkoord 1989-1990 ingevoerd werd. HOOFDSTUK XV. - Duur

Art. 28.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, gaande van 1 januari 2009 tot 31 december 2010, behoudens waar anders vermeld en met uitzondering van de bepalingen vermeld in volgende artikels : hoofdstuk II, hoofdstuk III, hoofdstuk IV, hoofdstuk V, artikel 15 van hoofdstuk VIII, artikel 20 van hoofdstuk IX en artikel 26 van hoofdstuk XIII, die gesloten worden voor onbepaalde duur.

De bepalingen van onbepaalde duur kunnen worden opgezegd mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het nationaal paritair comité en waarvoor een opzegtermijn van 6 maanden geldt.

Bijlage bij artikel 21, 1, § 2 en bij artikel 22, § 1 Lijst van ondernemingen met brugpensioenakkoorden

Nom - Naam

Numéro d'entreprise - Ondernemingsnr.

N° de ONSS - RSZ nr.

Date début - Datum begin

PANTAREI VLAANDEREN NV

0422545757

000-0891904-32

01/01/1987

VERMEESEN MONTAGE NV

0430011490

000-1524624-65

01/01/1987

VERMEESEN MONTAGE NV

0430011490

000-1524624-65

01/01/1989

VAN DEWEGHE NV

0404279370

000-0618032-58

01/01/1983

BIS ROB MONTAGEBEDRIJF NV

0417289347

000-0824595-05

01/01/1985

HANCKE NV

0400075213

000-0820505-53

01/01/1989

GLIME F AT DE CONST. SPRL

0416675772

000-0409464-15

01/07/1995

SARREM SA

0415896606

000-0404590-87

01/01/1990

VAN CLEEMPUT SA

0407203030

000-0357081-24

01/01/1987

LEPAGE FRERES SA

0401722332

000-0120020-03

01/01/1987

SA BASAMO

0446398354

000-0346403-48

04/02/1991

CORDIER M. ET CIE ENT SA

0405779573

000-0291941-86

01/01/1987

GOBIETSA

0403955312

000-0124612-01

01/01/1987

PIRARD INDUSTRIES SA

0416523245

000-0408586-30

01/01/1995

M.T.T.T. GRILLO SA

0418520356

000-0423262-40

01/01/1991

MULTI MONTAGE SPRL

0431086707

000-1123257-08

01/01/1987


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Bijlage aan het sectoraal akkoord 2009-2010 voor het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw - sectie monteerders Premies Vlaams Gewest De ondertekenende partijen verklaren dat de arbeiders ressorterend onder het Paritair Comité voor de metaal,- machine- en elektrische bouw (sectie 111.03) en die inzake domicilie en tewerkstelling voldoen aan de omschrijving van het Vlaamse Gewest gebruik kunnen maken van de aanmoedigingspremies van kracht in het Vlaams Gewest met name : - zorgkrediet; - opleidingskrediet; - ondernemingen in moeilijkheden of herstructureringen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Bijlage 2 Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 september 2010 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009 betreffende het nationaal akkoord 2009-2010 (sectie monteerders) (Overeenkomst geregistreerd op 6 oktober 2010 onder het nummer 101889/CO/111) HOOFDSTUK I. - Inleiding

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke bruggen en metalen gebinten monteren, die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalverwerking behoren.

Onder "werklieden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

Art. 2.Neerlegging Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemenen Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

Art. 3.Algemeen verbindend verklaring Ondertekenende partijen vragen dat onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen

Art. 4.Wijziging van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2009 houdende het nationaal akkoord 2009-2010, geregistreerd onder het nummer 96949/CO/111.03.

De bepalingen van artikel 6 wordt integraal vervangen door volgende bepalingen : "

Art. 6.Terugvalpositie : Sectoraal systeem ecocheques In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 betreffende de ecocheques, gesloten in de Nationale Arbeidsraad van 20 februari 2009, worden de ecocheques toegekend op basis van de onderstaande modaliteiten : § 1. Toekenning Op 1 oktober 2009 wordt aan alle voltijds tewerkgestelde arbeiders ecocheques overhandigd ter waarde van in het totaal 125 EUR. De referteperiode begint op 1 april 2009 en eindigt op 30 september 2009.

Vanaf 1 oktober 2010 wordt jaarlijks aan alle voltijds tewerkgestelde arbeiders ecocheques overhandigd ter waarde van in het totaal 250 EUR. De referteperiode begint op 1 oktober van het voorgaande jaar en eindigt op 30 september van het lopende jaar. § 2. Prestaties en gelijkstellingen In de referteperiode wordt rekening gehouden met : - alle effectief gepresteerde dagen; - alle dagen die gelijkgesteld zijn op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 houdende de ecocheques; - alle dagen van tijdelijke werkloosheid, onder dagen van tijdelijke werkloosheid wordt ook begrepen de dagen gedekt door uitkeringen voor "jeugdvakantie" en "seniorvakantie", conform de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid van 9 juli 2007 (artikel 19nonies en artikel 19decies ); - alle dagen gedekt door een gewaarborgd loon; - alle dagen afwezigheid ten gevolge van een arbeidsongeval; - voor een periode beperkt tot in het totaal maximum 3 maanden bovenop de periode gedekt door het gewaarborgd loon, tijdens de referteperiode, alle dagen van afwezigheid ten gevolge van een ziekte en een ongeval van gemeen recht, voor zover er in de referteperiode minstens 1 dag gewaarborgd loon voor deze ziekte of dit ongeval van gemeen recht werd betaald. Loopt dezelfde ziekte of hetzelfde ongeval van gemeen recht ononderbroken door in een volgende referteperiode, dan wordt de resterende periode van maximum 3 maanden uitgeput. § 3. Pro rata toekenning - Voor de arbeiders die deeltijds tewerkgesteld zijn, wordt het bedrag van respectievelijk 125 EUR en 250 EUR aangepast in functie van de tewerkstellingsbreuk. Deze tewerkstellingsbreuk is de verhouding tussen de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de betrokken arbeider en de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse arbeider; - Voor arbeiders die niet gedurende de ganse respectievelijke referteperiodes door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn, wordt het bedrag van respectievelijk 125 EUR en 250 EUR pro rata de periode van hun tewerkstelling toegekend. § 4. Uitzendkrachten Met betrekking tot de uitzendkrachten geldt deze mutatis mutandis conform artikel 10 van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten inzake tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en terbeschikkingstelling van werknemers aan werkgevers ten volle met betrekking tot het voordeel van de sectorale ecocheque." HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.Duurtijd Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur, ingaande vanaf 1 januari 2009 en kan worden opgezegd mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het nationaal paritair comité en waarvoor een opzegtermijn van 6 maanden geldt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2011.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^