Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2023
gepubliceerd op 29 februari 2024

Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de voltijdse vierdaagse werkweek en het wisselende weekregime

bron
federale overheidsdienst beleid en ondersteuning
numac
2023048520
pub.
29/02/2024
prom.
21/12/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de voltijdse vierdaagse werkweek en het wisselende weekregime


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit besluit heeft tot doel nieuwe kansen te bieden voor de voltijds werkende personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt en voltijds werk efficiënter te organiseren waardoor werk volhoudbaar wordt.

Met deze wijziging van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen (hierna: het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten) wordt het reglementair kader gecreëerd voor contractuele en statutaire personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt om het werk flexibeler te organiseren door: 1° de mogelijkheid om voltijdse prestaties te verrichten op vier dagen;2° de mogelijkheid om de voltijdse prestaties te verrichten in het kader van een wisselend weekregime. Deze nieuwe arbeidsregelingen komen naast de mogelijkheid van glijdende uurroosters te staan. Deze drie arbeidsregelingen kunnen niet worden gecombineerd met het werken in ploegendienst of in volcontinudienst.

Deze mogelijkheden zijn ook niet van toepassing op mandaathouders en op deeltijds werkende personeelsleden. Voor deeltijds werkenden is het namelijk nu al mogelijk om meer flexibiliteit te bekomen.

Personeelsleden die kiezen om halftijds (19/38) te werken kunnen vragen om de prestaties te spreiden over drie, vier of vijf werkdagen met een terugkerende werkkalender gezien over één werkweek. Of ze kunnen een werkweek van twee werkdagen van 7u36min afwisselen met een werkweek van drie werkdagen van 7u36min. Bovendien kan halftijds werken perfect worden gecombineerd met glijdende uurroosters.

Deze nieuwe arbeidsregelingen doen geen afbreuk aan de bepalingen van de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector (hierna: de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten). De bepalingen met betrekking tot de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten (bijv. de dagelijkse pauze van 30 minuten) zijn dus ook van toepassing op de personeelsleden die werken volgens de voltijds vierdaagse werkweek of het wisselend weekregime.

I. DE VOLTIJDSE VIERDAAGSE WERKWEEK (Deze maatregel wordt uitgewerkt in artikel 3 van het ontwerp) Dit artikel voert een nieuw artikel 6bis in het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten in. Deze maatregel voorziet de invoering van een nieuwe arbeidsregeling waarbij een normale voltijdse werkweek wordt gespreid over vier dagen.

De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal kan toestaan dat de dagelijkse grens van de arbeidsduur van een voltijds personeelslid op 9,5 uren wordt gebracht indien hij zijn normale voltijdse prestaties verricht gedurende vier dagen per week.

Daarbij wordt onder normale voltijdse (arbeids)-prestaties verstaan, de normale voltijdse wekelijkse arbeidsduur van 38 u (of max. 40u voor zover er dan gemiddeld 38u per week wordt gewerkt).

De voltijdse vierdaagse werkweek kan slechts worden toegepast mits het voorafgaandelijke schriftelijke verzoek van het personeelslid en na een beslissing van de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal die onder andere het concrete uurrooster van de vierdaagse werkweek moet vastleggen. Het verzoek heeft betrekking op een periode van minimum drie maanden en maximum zes maanden maar is telkens hernieuwbaar. Een aanvraag gebeurt minstens twee maanden voor de aanvang van de arbeidsregeling (tenzij een kortere termijn aanvaard wordt) en bevat de wensen van het personeelslid met betrekking tot de dagen waarop hij wenst te werken. De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal bepaalt eveneens de begin- en einddatum van de periode gedurende dewelke de voltijdse vierdaagse werkweek wordt toegepast (maximum zes maanden).

In wezen bevat dit artikel een dialoogprocedure die het personeelslid de mogelijkheid biedt om een aanpassing van zijn werktijd te vragen.

Het betreft echter geen absoluut recht voor het personeelslid op een aanpassing van de werktijd. De werkgever is m.a.w. niet verplicht om het verzoek van het personeelslid in te willigen. De werkgever die weigert in te gaan op het verzoek van het personeelslid moet deze weigering schriftelijk motiveren en aan het personeelslid bezorgen.

Tijdens een periode dat het personeelslid volgens deze arbeidsregeling werkt kan hij geen overuren presteren. Het zou inderdaad volledig ingaan tegen de ratio legis van deze maatregel van een verkorte werkweek van vier dagen, namelijk zorgen voor een beter evenwicht tussen het privéleven en het beroepsleven op vraag van het personeelslid, indien dit personeelslid tegelijk overuren zou kunnen presteren op de andere dagen van de week.

Wat betekent dit in de praktijk? ? Indien in het kader van een voltijdse vierdaagse werkweek de normale voltijdse arbeidsprestaties 38 uren bedragen dan kan het personeelslid geen werk verrichten bovenop de normale voltijdse arbeidsprestaties van 38 uren. ? Indien de normale voltijdse arbeidsprestaties georganiseerd zijn op een manier waarbij de effectieve wekelijkse arbeidsduur bijvoorbeeld 40 uren is dan kan het personeelslid geen werk verrichten bovenop de arbeidsprestaties van 40 uren. Het personeelslid zal daarentegen wel recht hebben op inhaalverlof voor de uren die de 38 uren per week overschrijden over een referentieperiode van vier maanden in toepassing van artikel 8, § 1, van de wet van 14 december 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/12/2000 pub. 05/01/2001 numac 2000002134 bron ministerie van ambtenarenzaken Wet tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in openbare sector sluiten en het (nieuw) artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten.

II. HET WISSELEND WEEKREGIME (Deze maatregel wordt uitgewerkt in artikel 4 van het ontwerp) Dit artikel voegt in het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten een nieuw artikel 6ter in, dat het mogelijk maakt om onder bepaalde voorwaarden een wisselend weekregime toe te passen. Met dit wisselend weekregime wordt een nieuwe arbeidsregeling ingevoerd die het mogelijk maakt om de voltijdse arbeidsregeling te organiseren volgens een cyclus over twee opeenvolgende weken (d.i. een opeenvolging van veertien dagelijkse werkroosters in een vaste volgorde - d.w.z. dat deze zich dus steeds op dezelfde manier herhalen) waarbij tot 9u per dag en tot 45u per week kan worden gewerkt mits de prestaties in de eerste week worden gecompenseerd door de prestaties in de tweede week, teneinde de normale wekelijkse arbeidsduur gemiddeld na te leven.

Bij wijze van uitzondering, zal gedurende het 3de trimester van het jaar en buiten het 3de trimester ingeval er zich een onvoorziene gebeurtenis in hoofde van het personeelslid voordoet, de cyclus van twee weken naar een cyclus van vier weken kunnen gebracht worden. Dit om toe te laten dat de werktijd georganiseerd wordt volgens de modaliteiten van de opvangregeling van de kinderen gedurende de zomervakantie en het ondervangen van onvoorziene gebeurtenissen.

Onder de normale wekelijkse arbeidsduur wordt daarbij verstaan, de normale voltijdse wekelijkse arbeidsduur van 38 u (of max. 40u voor zover er dan gemiddeld 38u per week wordt gewerkt) of de lagere duur zoals vastgesteld bij koninklijk besluit.

Deze maatregel staat enkel open voor voltijdse personeelsleden. Voor deeltijdse personeelsleden is het op vandaag immers al mogelijk om de arbeidsregeling te organiseren volgens een cyclus die over meer dan een week is gespreid (bv. over twee of vier opeenvolgende weken) waarbij periodes met een hogere en lagere arbeidsduur elkaar in een vaste volgorde afwisselen.

Paragraaf 1 van het nieuwe artikel 6ter van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten bevat de krijtlijnen van het wisselend weekregime: er wordt bepaald wat eronder moet worden verstaan, wie er onder welke voorwaarden gebruik van kan maken en legt een aantal definities vast voor de toepassing ervan.

De volgende paragrafen van het nieuwe artikel 6ter van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten werken de bij paragraaf 1 opgelegde formaliteiten verder uit en bevatten de overige voorwaarden en regels die in het kader van het wisselend weekregime zullen gelden.

Het gaat o.a. om de naleving van een aantal formaliteiten. Het verzoek van het personeelslid heeft betrekking op een periode van minimum drie maanden en maximum zes maanden maar is telkens hernieuwbaar. Dat betekent dat het personeelslid telkens opnieuw een dergelijk verzoek kan richten aan zijn werkgever na afloop van elke periode van maximum zes maanden. Aangezien er in dit verband geen verdere vormvereisten worden opgelegd, kan het schriftelijk verzoek zowel op papier (bv. per gewone post) als elektronisch (bv. via e-mail) gebeuren.

Paragraaf 2 van het nieuwe artikel 6ter van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten somt de elementen op die minstens moeten worden bepaald door de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal voor de toepassing van het wisselend weekregime.

Het legt ook de maximale arbeidsduurgrenzen vast die in het kader van het wisselend weekregime moeten worden nageleefd: zijnde 9u per dag en 45u per week.

De werkgever kan het verzoek van het personeelslid om in te stappen in een wisselend weekregime inwilligen of weigeren.

In wezen bevat het nieuwe artikel 6ter van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten immers een dialoogprocedure die het personeelslid de mogelijkheid biedt om een aanpassing van zijn werktijd te vragen. Het betreft echter geen absoluut recht voor het personeelslid op een aanpassing van de werktijd. Het is de bedoeling dat de werkgever en het personeelslid tot een akkoord komen dat aan hun beide behoeften beantwoordt.

Paragraaf 3 van het nieuwe artikel 6ter bevat de formaliteiten die de werkgever in acht moet nemen als hij beslist om het verzoek van het personeelslid te weigeren. De werkgever die weigert in te gaan op het verzoek van het personeelslid moet deze weigering met name schriftelijk motiveren en binnen de maand aan het personeelslid bezorgen. Aangezien er in dit verband geen verdere vormvereisten worden opgelegd, kan deze weigering zowel op papier (bv. per gewone post) als elektronisch (bv. via e-mail) gebeuren.

Het wisselend weekregime kan slechts worden toegepast mits het voorafgaandelijke schriftelijke verzoek van het personeelslid en na een beslissing van de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal die onder andere het concrete uurrooster van het wisselend weekregime moet vastleggen. Het verzoek heeft betrekking op een periode van minimum drie maanden en maximum zes maanden maar is telkens hernieuwbaar. Een aanvraag gebeurt minstens twee maanden voor de aanvang van de arbeidsregeling (tenzij een kortere termijn wordt aanvaard) en bevat de wensen van het personeelslid met betrekking tot de dagen waarop hij wenst te werken en het aantal uren dat hij wenst te presteren. De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal bepaalt eveneens de begin- en einddatum van de periode gedurende dewelke het wisselend weekregime wordt toegepast (maximum zes maanden).

Bij toepassing van een wisselend weekregime moet bovendien op elk tijdstip kunnen worden vastgesteld wanneer de cyclus begint.

Paragraaf 4, eerste lid, geeft het personeelslid het recht om het wisselend weekregime voor de afgesproken einddatum eenzijdig stop te zetten, mits tijdige verwittiging van de werkgever.

Artikel 6ter, § 1, tweede lid, voorziet eveneens de mogelijkheid om het wisselend werkregime aan te passen ten gevolge van een onvoorziene gebeurtenis in hoofde van het personeelslid. Deze aanpassing kan enkel op vrijwillig verzoek van het personeelslid dat schriftelijk de redenen geeft om tot die aanpassing over te gaan. Het personeelslid kan zo afspreken met zijn werkgever dat de cyclus zich uitstrekt over een periode van vier opeenvolgende weken.

Na afloop van die vier weken, keert het personeelslid terug naar zijn `normale' cyclus van twee weken.

Het verrichten van overuren in een week waarin de wekelijkse arbeidsduur lager ligt dan de normale wekelijkse arbeidsduur (teneinde deze normale wekelijkse arbeidsduur gemiddeld na te leven) is niet toegelaten. Dit zou immers ingaan tegen de ratio legis van deze maatregel van het wisselend weekregime, namelijk zorgen voor een beter evenwicht tussen het privéleven en het beroepsleven op vraag van het personeelslid.

Indien er bijvoorbeeld in het kader van een wisselend weekregime een cyclus gespreid over twee opeenvolgende weken is overeengekomen met een wekelijkse arbeidsduur van 45u in week 1 en een wekelijkse arbeidsduur van 31u in week 2 (teneinde de normale wekelijkse arbeidsduur van 38u gemiddeld na te leven), dan zal het mogelijk zijn om in week 1 vrijwillige overuren te verrichten, maar niet in week 2.

In week 2 liggen de voorziene prestaties (31u) immers lager dan de normale wekelijkse arbeidsduur (38u).

III. INVOERING VAN DE VOLTIJDSE VIERDAAGSE WERKWEEK EN/OF HET WISSELEND WEEKREGIME IN EEN FEDERALE OVERHEIDSORGANISATIE (Deze maatregel wordt uitgewerkt in artikel 2 tot en met 4 van het ontwerp) Vrijwilligheid is een belangrijk principe bij de invoering van de voltijdse vierdaagse werkweek en/of het wisselend weekregime, zowel aan de zijde van de federale overheidsorganisatie, als aan de zijde van de personeelsleden. Personeelsleden kunnen enkel één van deze beide arbeidsregelingen aanvragen als het directiecomité voorafgaand reeds de principiële beslissing heeft genomen om deze arbeidsregelingen of één van deze arbeidsregelingen in te voeren voor de betrokken federale overheidsorganisatie. Bovendien kan een personeelslid niet verplicht worden om te werken volgens één van deze beide arbeidsregelingen. Kortom artikel 6bis en 6ter voorzien de volgende rollen: ? Het directiecomité krijgt de bevoegdheid om de principiële beslissing tot invoering van de voltijdse vierdaagse werkweek en/of het wisselend weekregime binnen een federale overheidsorganisatie te nemen. ? De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal zal een aantal praktische modaliteiten moeten regelen voor de implementatie van de voltijdse vierdaagse werkweek en/of het wisselend weekregime (bijv. de dagen van de week waarop arbeidsprestaties kunnen worden vastgesteld, het dagelijks tijdvak,...) en is verantwoordelijk voor de toekenning of weigering van de arbeidsregelingen. ? Het personeelslid dient zijn aanvraag in wanneer hij wenst gebruik te maken van één van deze arbeidsregelingen.

Deze benadering van de implementatie van de voltijdse vierdaagse werkweek en/of het wisselend weekregime in een federale overheidsorganisatie, past perfect in het deconnectiebeleid van de federale overheid dat kan gedefinieerd worden als de geïntegreerde HR-aanpak waarbij op een procesmatige manier op regelmatige tijdstippen kritisch wordt gekeken naar de `eigen' arbeidsorganisatie in al zijn aspecten binnen een federale overheidsorganisatie. Dit met het oog op een constante verbetering van het evenwicht tussen de noden van de werkgever en van de personeelsleden.

De reglementaire basis ligt daarvoor in artikel 7bis van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, dat het recht op deconnectie en het overleg rond deconnectie regelt. Een artikel dat nog meer wordt uitgediept in omzendbrief nr.702 van 20 december 2021 - Toelichting bij het recht op deconnectie en een stappenplan voor het overleg rond deconnectie voor het personeel van de diensten van het federaal administratief openbaar ambt, zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken.

In ditzelfde kader zal ook de evaluatie van de implementatie van deze twee nieuwe flexibiliteitsmaatregelen worden bekeken en beoordeeld.

Dit past binnen de geïntegreerde HR-aanpak waarbij op een procesmatige manier op regelmatige tijdstippen kritisch wordt gekeken naar de `eigen' arbeidsorganisatie in al zijn aspecten binnen een federale overheidsorganisatie, met in begrip dus van de voltijdse vierdaagse werkweek en het wisselend weekregime.

IV. DE WISSELWERKING TUSSEN DE VOLTIJDSE VIERDAAGSE WERKWEEK EN/OF HET WISSELEND WEEKREGIME EN TELEWERK EN/OF SATELLIETWERK De artikelen 6bis en 6ter van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten sluiten niet uit dat een personeelslid tijdens een periode van de voltijdse vierdaagse werkweek of van het wisselende weekregime telewerk of satellietwerk verricht. Er moet enkel rekening worden gehouden met de maxima die werden vastgesteld in artikel 5, § 4, van het koninklijk besluit van 22 november 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/11/2006 pub. 27/09/2022 numac 2022033281 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende het telewerk en het satellietwerk in het federaal administratief openbaar ambt. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het telewerk en het satellietwerk in het federaal administratief openbaar ambt.

Bij het uitwerken van het kader voor de voltijdse vierdaagse werkweek en/of het wisselend weekregime voor een bepaalde federale overheidsorganisatie is het daarom aanbevelenswaardig na te gaan of de uitgewerkte regeling voor het telewerk en/of het satellietwerk compatibel is. Het personeelslid zal bijvoorbeeld binnen de voltijdse vierdaagse werkweek een werkdag met 9,5 uur of met 10 uren effectieve arbeidsprestaties hebben in plaats van 8 uren.

Bovendien heeft het personeelslid recht op de vergoeding voor telewerkkosten in toepassing van artikel 96 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Dit artikel voorziet een vergoeding voor telewerkkosten waardoor elk personeelslid dat aan de voorwaarden voldoet een vergoeding ontvangt bestaande uit twee onderdelen: ? 20 EUR (forfaitair basisbedrag dat niet wordt geïndexeerd) voor vergoeding van internet- en communicatiekosten wanneer het personeelslid één (kalender)dag getelewerkt heeft in een (kalender)maand; ? 16,89 EUR (bedrag dat wordt geïndexeerd, bedrag voor september 2023 is dus 33,77 EUR) voor vergoeding van kantoorkosten, wanneer het personeelslid minstens vier (kalender)dagen getelewerkt heeft in een (kalender)maand. Bij 1, 2 of 3 dagen telewerk wordt deze vergoeding niet toegekend, ook niet pro rata het aantal telewerkdagen.

V. IMPACT VAN DE VOLTIJDSE VIERDAAGSE WERKWEEK EN HET WISSELEND WEEKREGIME OP DE TOEPASSING VAN DE PRINCIPES VAN DE VERLOFREGELING Door de invoering van de voltijdse vierdaagse werkweek en/of het wisselend weekregime kunnen er vragen gesteld worden over de toepassing van bestaande principes binnen de huidige verlofregeling.

Vandaar dat we al een aantal principes hebben willen toetsen en verduidelijken. 1. Wat is een werkdag? Artikel 2, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten bevat een definitie `werkdagen': het zijn de dagen waarop het personeelslid verplicht is te werken krachtens de arbeidsregeling die hem opgelegd is. Bij de vaststelling van een verlof of een afwezigheid wordt één werkdag gelijkgesteld aan 7u36min wanneer een personeelslid werkt volgens een stelsel van de 38uren-werkweek en 7u12min in het stelsel van de 36-uren-werkweek.

Dit principe is van toepassing voor de verschillende verlofstelsels: ? Het jaarlijks vakantieverlof, ? Het omstandigheidsverlof, ? Het zorgverlof (nieuwe term voor uitzonderlijk verlof wegens overmacht), ? Het uitzonderlijk verlof voor de begeleiding van personen en sporters met een handicap en maatschappelijk kwetsbare personen, ? Het uitzonderlijk verlof voor het afstaan van beenmerg, ? Het verlof om dwingende redenen van familiaal belang, ? Het ziekteverlof.

Voor de berekening van de duur van deze verloven betekent dit dat er een herberekening zal moeten gebeuren in uren en dat er een aanrekening van de uren moet gebeuren ten einde elk personeelslid op dezelfde manier te behandelen, ongeacht of hij werkt in een vijfdagenstelsel, de voltijdse vierdaagse werkweek of een wisselend weekregime.

Wat betekent dit in de praktijk? [a] Stel dat een personeelslid wenst een week jaarlijks vakantieverlof te nemen, dan is dit het beeld volgens de verschillende arbeidsregelingen:

Werkweek

Vakantieweek

Vijfdagenstelsel

5 werkdagen x 7u36 = 38u

5 vakantiedagen x 7u36 = 1 vakantieweek (38u)

Voltijdse vierdaagse werkweek

4 werkdagen x 9u30 = 38u

4 vakantiedagen x 9u30 = 1 vakantieweek (38u)

Wisselend weekregime

cyclus van 2 werkweken: 45u + 31u = 76u

1 vakantieweek A (45u) = 5 vakantiedagen x 9u

1 vakantieweek B (31u) = 3 vakantiedagen x 7u + 2 vakantiedagen x 5u

werkweek A= 5 x 9u = 45u

werkweek B= (3 x 7u) + (2 x 5u) = 31u


Semaine de travail

Semaine de vacances

Régime de cinq jours

5 jours ouvrables x 7h36 = 38h

5 jours de vacances x 7h36 = 1 semaine de vacances (38h)

Semaine de travail de quatre jours à temps plein

4 jours ouvrables x 9h30 = 38h

4 jours de vacances x 9h30 = 1 semaine de vacances (38h)

Régime hebdomadaire alterné

cycle de 2 semaines de travail : 45h + 31h = 76h

1 semaine de vacances A (45h)= 5 jours de vacances x 9h

1 semaine de vacances B (31h)= 3 jours de vacances x 7h+ 2 jours de vacances x 5h

semaine de travail A= 5 x 9h = 45h

semaine de travail B= (3 x 7h) + (2 x 5h) = 31h


[b] Stel een personeelslid bekomt een omstandigheidsverlof voor het huwelijk van een broer of een zus (1 werkdag) in toepassing van artikel 15, eerste lid, 5°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998. Dit betekent dat het recht heeft op een verlof van 7,6 uur. Stel dat het personeelslid een arbeidsregeling heeft van 4 maal 9,5 uur dan zal hij het verschil tussen 7,6 uur en 9,5 uur moeten aanzuiveren met inhaalverlof of een ander verlof als hij één volledige dag wenst afwezig te zijn voor het huwelijk van een broer of een zus.

Ditzelfde principe wordt nu al toegepast bij personeelsleden die halftijds werken. Stel een personeelslid werkt elke dag 3,8 uur dan zal het recht hebben op 2 maal 3,8 uur omstandig-heidsverlof of met andere woorden 2 maal een prestatie. 2. Feestdagen, compensatiedagen en brugdagen Wanneer een feestdag samenvalt met een werkdag volgens de arbeidsregeling (voltijdse vierdaagse werkweek of het wisselend weekregime) van het personeelslid dan wordt deze dag beschouwd als feestdag.Wanneer een feestdag samenvalt met een niet-werkdag dan blijft deze beschouwd als een niet-werkdag en ontvangt het personeelslid geen vervangende verlofdag.

Wat betekent dit in de praktijk? [a] Stel het personeelslid werkt volgens de arbeidsregeling van de voltijdse vierdaagse werkweek met prestaties op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag. Wanneer een feestdag valt op woensdag, bijvoorbeeld 1 mei 2024, dan is het personeelslid thuis maar zal het geen vervangend verlof ontvangen, aangezien woensdag een niet-werkdag is volgens zijn arbeidsregeling. [b] Stel dat het personeelslid daarentegen een arbeidsregeling heeft met prestaties van maandag tot donderdag, dan zullen maandag, dinsdag en donderdag werkdagen zijn en woensdag 1 mei 2024 wordt beschouwd als een feestdag. Vrijdag blijft beschouwd als een niet-werkdag. [c] Stel dat het personeelslid met een arbeidsregeling volgens [b] toch moet werken op woensdag 1 mei 2024 dan zal het wel een inhaalrust ontvangen voor alle gepresteerde uren op die dag.

Voor compensatiedagen (dagen tussen 27 en 31 december) en de brugdagen gelden dezelfde principes als voor de feestdagen. 3. Deeltijds werken De voltijdse vierdaagse werkweek en het wisselend weekregime kunnen enkel worden geregeld op basis van voltijdse arbeidsprestaties.Indien het personeelslid wenst de overstap te maken naar bijvoorbeeld een stelsel van halftijdse prestaties of naar een viervijfdenregeling dan zal het personeelslid zelf een einde moeten stellen aan de voltijdse vierdaagse werkweek of het wisselend weekregime rekening houdend met de opzegmogelijkheden.

Enkel in het geval van de verminderde prestaties wegens medische redenen voorziet artikel 6bis, § 4, tweede lid, en artikel 6ter, § 4, tweede lid, de ambtshalve stopzetting van beide arbeidsregelingen.

Deze uitzondering wordt expliciet voorzien omdat het voor dit type van deeltijdse prestaties niet altijd voorspelbaar is wanneer deze zullen noodzakelijk zijn en wanneer deze zullen aanvangen. Dit is wel het geval bij andere vormen van deeltijds werken zoals een halftijdse loopbaanonderbreking (algemeen stelsel) VI. IMPACT VAN DE VOLTIJDSE VIERDAAGSE WERKWEEK EN HET WISSELEND WEEKREGIME OP DE TOEKENNING VAN DE MAALTIJDCHEQUES De leidend ambtenaar kan beslissen om de alternatieve berekeningswijze voor de toekenning van maaltijdscheques van toepassing te verklaren op personeelsleden die werken volgens de voltijdse vierdaagse werkweek en het wisselend weekregime in toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/10/2023 pub. 31/10/2023 numac 2023045226 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit betreffende de toekenning van maaltijdcheques aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt sluiten betreffende de toekenning van maaltijdcheques aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt. Dit wordt ook ten zeerste aanbevolen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER

RAAD VAN STATE, afdeling Wetgeving Advies 74.887/4 van 13 december 2023, over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de voltijdse vierdaagse werkweek en het wisselende weekregime' Op 16 november 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de voltijdse vierdaagse werkweek en het wisselende weekregime'.

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 13 december 2023. De kamer was samengesteld uit Bernard BLERO, kamervoorzitter, Luc CAMBIER en Dimitri YERNAULT, staatsraden, Christian BEHRENDT en Marianne DONY, assessoren, en Anne Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Ambre VASSART, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Bernard BLERO. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 13 december 2023.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerking.

Het vierde lid van de aanhef moet aldus herzien worden dat daarin verwezen wordt naar het koninklijk besluit "van 3 april 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 02/08/1997 numac 1997000178 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de identiteitsstukken en -bewijzen voor kinderen onder de twaalf jaar type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 04/07/1997 numac 1997000198 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van vijf koninklijke besluiten betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 05/07/1997 numac 1997002238 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan het « Belgisch Centrum voor Farmakoterapeutische informatie » voor het jaar 1997 sluiten" `houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels'.

DE GRIFFIER, DE VOORZITTER, Anne Catherine VAN GEERSDAELE Bernard BLERO 21 DECEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de voltijdse vierdaagse werkweek en het wisselende weekregime.

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, de artikelen 37 en 107, tweede lid;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, artikel 11, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 24 december 2002;

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, artikel 4, § 2, 1°, gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 02/08/1997 numac 1997000178 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 10 december 1996 betreffende de identiteitsstukken en -bewijzen voor kinderen onder de twaalf jaar type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 04/07/1997 numac 1997000198 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van vijf koninklijke besluiten betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht type koninklijk besluit prom. 03/04/1997 pub. 05/07/1997 numac 1997002238 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan het « Belgisch Centrum voor Farmakoterapeutische informatie » voor het jaar 1997 sluiten houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 21, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 juli 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 11 juli 2023;

Gelet op het artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft;

Gelet op het advies van het College van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, gegeven op 1 september 2023;

Gelet op het protocol nr. 830 van 26 oktober 2023 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op advies 74.887/4 van de Raad van State, gegeven op 13 december 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijkbesturen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 januari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 1° /1 ingevoegd, luidende: "1° /1 mandaathouder: de ambtenaar die een management- of een staffunctie uitoefent in het kader van een mandaat van bepaalde duur in een federale overheidsdienst, een programmatorische federale overheidsdienst, het Ministerie van Landsverdediging alsook de diensten die ervan afhangen, of een van de rechtspersonen bedoeld in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken;"; b) paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 8° en 9°, luidende: "8° voltijdse vierdaagse werkweek: de arbeidsregeling zoals bepaald in artikel 6bis; 9° wisselend weekregime: de arbeidsregeling zoals bepaald in artikel 6ter.".

Art. 2.Artikel 6 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt: "art.6.- § 1.- De gemiddelde maximum arbeidsduur mag per week 38 uur niet overschrijden.

Dit artikel is ook van toepassing op het personeel dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen. § 2.- De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal beslist over de invoering van een glijdend uurrooster of een vast uurrooster gespreid over vijf dagen.

Voor het glijdend uurrooster bepaalt de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal ten minste het begin en einde van de periode waarbinnen de ambtenaar kan kiezen om zijn prestaties te verrichten.

Voor het vast uurrooster bepaalt de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal het begin en het einde van elke werkdag en het ritme van de werkdagen.

Deze paragraaf is niet van toepassing op ambtenaren en op het personeel dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen die werken in opeenvolgende ploegen. § 3.- Het directiecomité kan de beslissing nemen tot invoering van de arbeidsregeling waarbij de normale prestaties op verzoek van de ambtenaar, worden verdeeld over vier dagen in toepassing van artikel 6bis en/of van het wisselend weekregime in toepassing van artikel 6ter.

De beslissing om effectief beroep te doen op de arbeidsregeling waarbij de normale prestaties worden verdeeld over vier dagen in toepassing van artikel 6bis en/of het wisselend weekregime in toepassing van artikel 6ter wordt genomen door de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal."

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidende: "Art. 6bis.- § 1.- Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder de "voltijdse vierdaagse werkweek" de arbeidsregeling waarbij de normale prestaties worden verricht over vier dagen en waarbij de dagelijkse grens van de arbeidsduur van een ambtenaar die voltijds tewerkgesteld is op 9 en een half uur wordt vastgesteld.

Indien de normale voltijdse arbeidsprestaties georganiseerd zijn op een manier waarbij de effectieve wekelijkse arbeidsduur 38 uren te boven gaat met een maximum van 40 uren, kan de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal toestaan dat voormelde dagelijkse grens gebracht wordt op een aantal uren gelijk aan de effectieve wekelijkse arbeidsduur gedeeld door vier voor de ambtenaar die zijn normale voltijdse prestaties verricht gedurende vier dagen per week. § 2.- De ambtenaar die wenst zijn prestaties te verrichten volgens de voltijdse vierdaagse werkweek dient een voorafgaandelijk schriftelijk verzoek in bij de dienst waaronder hij ressorteert. De aanvraag gebeurt minstens twee maanden voor de aanvang van de arbeidsregeling, tenzij de overheid op verzoek van de ambtenaar een kortere termijn aanvaardt.

De aanvraag bevat de wensen van de ambtenaar met betrekking tot de dagen waarop hij wenst te werken. Het verzoek heeft betrekking op een periode van minimum drie maanden en van maximum zes maanden en is telkens hernieuwbaar.

Voor elke verlenging wordt een aanvraag van de betrokken ambtenaar vereist. Zij moet ten minste een maand voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend, tenzij de overheid op verzoek van de ambtenaar een kortere termijn aanvaardt. Het uitblijven van een beslissing rond de verlenging wordt gelijkgesteld met een akkoord van de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal. § 3.- De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal bepaalt de aanvang en het einde van de werkdag, het tijdstip en de duur van de rusttijden en de dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid die tijdens de arbeidsregeling, bedoeld in dit artikel, van toepassing zijn. Hij vermeldt eveneens de begin- en einddatum van de periode gedurende dewelke de arbeidsregeling, bedoeld in dit artikel, wordt toegepast zonder de maximale duur van zes maanden bedoeld in paragraaf 2 te overschrijden.

De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal die weigert in te gaan op het verzoek, bedoeld in paragraaf 2, moet deze weigering binnen de maand volgend schriftelijk motiveren en aan de ambtenaar bezorgen. § 4.- De ambtenaar heeft het recht om de voltijds vierdaagse werkweek vroegtijdig stop te zetten ten einde zijn oorspronkelijke arbeidsregeling te hervatten, mits hij de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal hiervan twee weken voor de start van een nieuwe werkweek op de hoogte brengt en mits hij minstens drie maanden gewerkt heeft volgens de voltijdse vierdaagse werkweek.

De verminderde prestaties wegens medische redenen stellen een einde aan de voltijds vierdaagse werkweek. § 5.- De ambtenaar die in toepassing van dit artikel zijn normale voltijdse prestaties verricht gedurende vier dagen per week kan geen overuren verrichten. Als overuren dienen, voor de toepassing van dit artikel, te worden beschouwd, alle werk bovenop de normale voltijdse arbeidsprestaties zoals bedoeld in paragraaf 1. § 6.- Dit artikel is ook van toepassing op het personeel dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen, met uitzondering van zij die werken in opeenvolgende ploegen.

Dit artikel is niet van toepassing op ambtenaren die werken in opeenvolgende ploegen en op de mandaathouders."

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidende: "Art. 6ter.- § 1.- Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder: 1° wisselend weekregime: een arbeidsregeling georganiseerd volgens een cyclus die is gespreid over een periode van twee opeenvolgende weken waarbij de prestaties in de eerste week worden gecompenseerd door de prestaties in de tweede week, teneinde de normale wekelijkse arbeidsduur gemiddeld na te leven.In afwijking hierop kan tijdens het 3de trimester een cyclus zich spreiden over een periode van vier opeenvolgende weken tijdens dewelke de normale wekelijkse arbeidsduur gemiddeld moet worden nageleefd; 2° cyclus: de opeenvolging van dagelijkse werkroosters in een vaste volgorde waarvan de prestaties zich situeren binnen het kader dat voor de toepassing van het wisselend weekregime is vastgesteld door de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal;3° week: een periode van zeven opeenvolgende dagen, die zich niet noodzakelijk uitstrekt van maandag tot en met zondag. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 1°, en ten gevolge van een onvoorziene gebeurtenis in hoofde van de ambtenaar, kunnen de partijen overeenkomen dat de cyclus zich uitstrekt over een periode van vier opeenvolgende weken. In dergelijk geval zal de normale wekelijkse arbeidsduur gemiddeld nageleefd moeten worden tijdens deze cyclus van vier weken. Deze afwijking dient het voorwerp uit te maken van een geschreven en gemotiveerd verzoek vanwege de ambtenaar waarin de onvoorzienbare gebeurtenis in diens hoofde opgenomen is. De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal kan de aanvraag goedkeuren of weigeren. Als de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal akkoord gaat om de arbeidsregeling aan te passen dan bepaalt hij of de overeengekomen cyclus wordt gespreid over een periode van vier opeenvolgende weken, alsook de periode gedurende welke deze cyclus van toepassing is. § 2.- De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal bepaalt bij de invoering van het wisselend weekregime minstens het volgende: 1° de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die moet worden nageleefd binnen de cyclus;2° de dagen van de week waarop arbeidsprestaties kunnen worden vastgesteld;3° het dagelijks tijdvak waarbinnen arbeidsprestaties kunnen worden vastgesteld;4° de minimale en maximale dagelijkse arbeidsduur, zonder dat de dagelijkse arbeidsduur negen uren mag overschrijden;5° de minimale en maximale wekelijkse arbeidsduur, zonder dat de arbeidsduur per week vijfenveertig uren mag overschrijden. § 3.- De ambtenaar die wenst zijn prestaties te verrichten volgens een wisselend weekregime dient een voorafgaandelijk schriftelijke verzoek in bij de dienst waaronder hij ressorteert. De aanvraag gebeurt minstens twee maanden voor de aanvang van de arbeidsregeling, tenzij de overheid op verzoek van de ambtenaar een kortere termijn aanvaardt.

De aanvraag bevat de wensen van de ambtenaar met betrekking tot het wisselend weekregime dat hij wenst te werken. Het verzoek heeft betrekking op een periode van minimum drie maanden en maximum zes maanden en is telkens hernieuwbaar.

Voor elke verlenging wordt een aanvraag van de betrokken ambtenaar vereist. Zij moet ten minste een maand voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend, tenzij de overheid op verzoek van de ambtenaar een kortere termijn aanvaardt. Het uitblijven van een beslissing rond de verlenging wordt gelijkgesteld met een akkoord van de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal.

Indien de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal ingaat op het verzoek van de ambtenaar, bepaalt hij de begin- en einddatum van de periode gedurende dewelke het wisselend weekregime wordt toegepast, zonder de maximale duur van zes maanden, bedoeld in het tweede lid, te overschrijden.

Bij toepassing van een wisselend weekregime moet bovendien op elk tijdstip kunnen worden vastgesteld wanneer de cyclus begint.

De voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal die weigert in te gaan op het verzoek van de ambtenaar, bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, moet deze weigering schriftelijk motiveren en binnen de maand aan de ambtenaar bezorgen. § 4.- De ambtenaar heeft het recht om het wisselend weekregime vroegtijdig stop te zetten ten einde zijn oorspronkelijke arbeidsregeling te hervatten, mits hij de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal hiervan twee weken voor de start van een nieuwe cyclus op de hoogte brengt.

De verminderde prestaties wegens medische redenen stellen een einde aan het wisselend weekregime. § 5.- De ambtenaar die in toepassing van dit artikel werkt volgens een wisselend weekregime kan enkel overuren verrichten in de weken waarin een overschrijding van de normale wekelijkse arbeidsduur is voorzien in toepassing van dit artikel. § 6.- Dit artikel is ook van toepassing op het personeel dat bij arbeidsovereenkomst is in dienst genomen, met uitzondering van zij die werken in opeenvolgende ploegen.

Dit artikel is niet van toepassing op ambtenaren die werken in opeenvolgende ploegen en op de mandaathouders."

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Art. 6.De minister bevoegd voor ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER

^