Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2012
gepubliceerd op 30 januari 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende het voltijds conventioneel brugpensioen - Geboortejaar : 1956

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012206803
pub.
30/01/2013
prom.
21/12/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende het voltijds conventioneel brugpensioen - Geboortejaar : 1956 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende het voltijds conventioneel brugpensioen - Geboortejaar : 1956.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 2011 Voltijds conventioneel brugpensioen - Geboortejaar : 1956 (Overeenkomst geregistreerd op 18 januari 2012 onder het nummer 107788/CO/328.03) Preambule De partijen hebben onderhandeld en zijn het eens geworden over deze collectieve arbeidsovereenkomst, die rekening houdt met de huidige wetgeving. De partijen zijn er zich echter van bewust dat het mogelijk is dat deze wettelijke bepalingen aangepast worden door de Belgische wetgever.

Om hiermee rekening te houden, komen de partijen overeen dat de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst onderworpen is aan de voorwaarde dat het bestaand wetgevend kader behouden wordt.

Bijgevolg zal in geval van verandering van het wetgevend kader, waardoor de inwerkingtreding van deze overeenkomst volledig of gedeeltelijk onmogelijk zou worden, onder de huidige voorwaarden deze laatste niet in werking treden.

De regels betreffende het conventioneel brugpensioen die in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden beschreven zijn in overeenstemming met de beschikkingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/12/1992 pub. 26/05/2000 numac 2000016127 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1991 houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de commautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden. - Gedeeltelijke vernietiging sluiten betreffende De MIVB wordt uitgesloten van de toepassing van het Generatiepact door artikel 1, § 1, alinea 4 van het het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact, wordt het volgende overeengekomen :

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgever die onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest valt, alsook op haar personeelsleden met uitzondering van het directiepersoneel, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de Algemene Directie.

Zijn eveneens uitgesloten van de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de personeelsleden die hun opzegtermijn presteren in het kader van een vertrek met vervroegd rustpensioen of in elk ander kader met betrekking tot een vervroegd vertrek.

Art. 2.Voorwerp Het doel van deze overeenkomst is om de personeelsleden geboren in 1956 die voldoen aan de in artikel 3 van deze overeenkomst opgenomen criteria, de mogelijkheid te bieden het wettelijk systeem van voltijds conventioneel brugpensioen te genieten.

Art. 3.Voorwaarden voor vertrek met brugpensioen 3.1. Algemeenheden 3.1.1. Op algemene wijze, zijn de personeelsleden die aanspraak kunnen maken op de toepassing van deze overeenkomst de personeelsleden geboren in 1956 die tenminste de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben in 2014 en die voldoen aan de vereisten die hierna worden vermeld. 3.1.2. De jaren loopbaan bij de MIVB worden bepaald volgens de bij de MIVB geldende berekeningsmodaliteiten. Prestaties die werden uitgevoerd voor een andere werkgever dan de MIVB moeten, vóór enige analyse van het dossier, aangetoond worden door middel van het "CIMIRe"-uittreksel of het RVPuittreksel. Enkel de beroepsactiviteiten die zijn opgenomen in dit "CIMIRe"-attest of het RVP- uittreksel worden in aanmerking genomen (de duur van de legerdienst is hierin inbegrepen). Zijn met name uitgesloten : de zelfstandige activiteiten en de leercontracten waarvoor geen enkele sociale last verschuldigd is. 3.1.3. De werkgever behoudt zich het recht voor om aan het personeelslid kandidaatbruggepensioneerde te vragen om een formulier C17bis - beroepsverleden in te dienen bij het RVA-kantoor van zijn woonplaats. 3.2. Zwaar beroep Naast de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 3.1. van deze overeenkomst wordt, voor de personeelsleden die een zwaar beroep uitoefenen, het voordeel van de modaliteiten voor vertrek met brugpensioen die zijn opgenomen in de artikelen 4 tot 7 toegekend mits naleving van de volgende voorwaarde, - gedurende 25 jaar een zwaar beroep hebben uitgeoefend of uitoefenen bij de MIVB. Opmerking : Zware beroepen zijn de beroepen die omschreven zijn in artikel 4.1. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 met betrekking tot de sociale programmatie 2005-2006. 3.3. Geen zwaar beroep - 40 jaar anciënniteit bij de MIVB Naast de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 3.1. van deze overeenkomst, wordt het voordeel van de modaliteiten voor vertrek met brugpensioen die zijn opgenomen in de artikelen 4 tot 7 toegekend aan de personeelsleden die eveneens voldoen aan de volgende voorwaarde : ten laatste op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, een loopbaan van tenminste 40 jaar bij de MIVB aantonen. 3.4. Geen zwaar beroep - 38 jaar anciënniteit bij de MIVB Naast de naleving van de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 3.1. van deze overeenkomst, wordt het voordeel van de modaliteiten voor vertrek met brugpensioen die zijn opgenomen in de artikelen 4 tot 7 toegekend aan de personeelsleden die eveneens voldoen aan de volgende voorwaarde : ten laatste op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt een loopbaan van tenminste 38 jaar bij de MIVB aantonen. 3.5. Geen zwaar beroep - 35 jaar anciënniteit bij de MIVB en 38 jaar totale loopbaan Naast de naleving van de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 3.1. van deze overeenkomst, wordt het voordeel van de modaliteiten voor vertrek met brugpensioen die zijn opgenomen in de artikelen 4 tot 7 toegekend aan de personeelsleden die eveneens voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden : - ten laatste op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt een loopbaan van tenminste 35 jaar bij de MIVB aantonen; - ten laatste op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt een totale loopbaan van tenminste 38 jaar aantonen. 3.6. "Zuiver" conventioneel brugpensioen - tenminste 20 jaar anciënniteit bij de MIVB Naast de naleving van de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 3.1. van deze overeenkomst, wordt het voordeel van de modaliteiten voor vertrek met brugpensioen die zijn opgenomen in de artikelen 4 tot 7 toegekend aan de personeelsleden die eveneens voldoen de volgende voorwaarde : ten laatste op de datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt een loopbaan van tenminste 20 jaar bij de MIVB aantonen.

Art. 4.Tussenkomst van de werkgever 4.1. De werkgever is slechts verplicht om de aanvullende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen te betalen voor zover het personeelslid heeft ingestemd met de opzegtermijn betekend door de werkgever en berekend conform artikel 82, § 2 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. 4.2. Een personeelslid dat kiest voor een conventioneel brugpensioen op basis van deze overeenkomst doet dat op eigen risico. De MIVB wordt in geen enkel geval verantwoordelijk gesteld voor gevolgen van latere wetswijzigingen. 4.3. Berekening van de aanvullende vergoeding : De tussenkomst van de werkgever volgt de indexering van de sociale uitkeringen.

In geval van werkhervatting bij een andere werkgever is de tussenkomst van de MIVB in overeenstemming met en beperkt tot de tussenkomst die voorzien is in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974. 4.3.1. Voor de personeelsleden die voldoen aan de in artikel 3.2. en 3.3. opgesomde voorwaarden : De tussenkomst van de werkgever stemt overeen met een aanvullende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen die identiek is aan de voor de CRI (*) berekende vergoeding.

Voor de berekening van het extrawettelijk rustpen-sioen (CRATUB), worden de jaren van conventioneel brugpensioen gelijkgesteld met werkjaren ten belope van maximaal 5 jaar. 4.3.2. Voor de personeelsleden die voldoen aan de in artikel 3.4. opgesomde voorwaarden : De tussenkomst van de werkgever stemt overeen met een aanvullende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen die identiek is aan de voor de CRI (*) berekende vergoeding.

De bedragen waarmee rekening gehouden wordt voor de berekening van de tussenkomst van de werkgever zijn echter beperkt tot het bedrag dat overeenstemt met trap 32 van barema 21.91 dat van kracht is op 1 januari 2012. 4.3.3. Voor de personeelsleden die voldoen aan de in artikel 3.5. opgesomde voorwaarden : De tussenkomst van de werkgever stemt overeen met een aanvullende vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkeringen beperkt tot : a) in geval van vertrek op 58 jaar : - 70 pct.van de CRI (*) gedurende 3 jaar (van 58 tot 60 jaar); - 90 pct. van de CRI (*) gedurende 4 jaar (van 61 tot en met 64 jaar). b) in geval van vertrek op 59 jaar : - 85 pct.van de CRI (*) gedurende 2 jaar (van 59 tot 60 jaar); - 90 pct. van de CRI (*) gedurende 4 jaar (van 61 tot en met 64 jaar). (*) 1 pct. van het barema per jaar anciënniteit, inclusief de 13e maand voor de bedienden, of de vaste bijdrage voor de arbeiders, de verdienstenpremie, de slaagpremie voor examens, de maandelijkse premie voor de brigadiers, de onderhouds- en werkplaatschefs en -onderchefs en de opzichters, de premie voor waarneming van een functie, vermeerderd met de uitzonderlijke premie van sociale programmatie, beperkt tot 85 pct. van dit barema. 4.3.4. Voor de personeelsleden die voldoen aan de in artikel 3.6. opgesomde voorwaarden : De tussenkomst van de werkgever is in overeenstemming met en beperkt tot de tussenkomst voorzien door artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974.

Art. 5.Procedure 5.1. De vertrekdatum wordt gekozen door het personeelslid. Aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden moet voldaan zijn gedurende de geldigheidsperiode van deze overeenkomst. 5.2. In elk geval moet de opzegtermijn betekend worden vóór het einde van de geldigheidsduur van deze overeenkomst. Het personeelslid moet echter rekening houden met de opzegtermijn; daarvoor moet de aanvraag gedaan worden, wat betreft het arbeiderspersoneel, 6 maanden vóór de gewenste vertrekdatum. Wat de bedienden betreft moet de aanvraag gedaan worden binnen een termijn die rekening houdt met de anciënniteit bij de MIVB, in overeenstemming met de minimale wettelijke bepalingen die van toepassing zijn.

Art. 6.Werknemers geboren in 1957 De partijen verbinden zich ertoe in het najaar 2012 een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten om de personeelsleden geboren in 1957 de mogelijkheid te bieden te vertrekken met brugpensioen volgens dezelfde modaliteiten die voorzien zijn in deze overeenkomst, op uitdrukkelijke voorwaarde dat het op dat moment bestaand wetgevend kader identiek is aan het huidig wetgevend kader.

Art. 7.Sociale vrede De partijen en hun mandatarissen zullen ervan afzien om voor de duur van deze overeenkomst een collectief conflict met betrekking tot de in deze overeenkomst behandelde punten uit te lokken, te doen losbarsten of te steunen op het niveau van de onderneming.

Art. 8.Inwerkingtreding Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 31 december 2011.

Ze wordt afgesloten voor een bepaalde duur van drie jaar (31 december 2014).

Art. 9.Registratie Deze overeenkomst zal worden neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg met het oog op haar registratie en de algemeen verbindende kracht bij koninklijk besluit wordt gevraagd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2012.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^