Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2010
gepubliceerd op 28 januari 2011

Koninklijk besluit tot bepaling van de maatregelen te nemen door de veiligheidsinstantie in geval van niet-naleving van de procedure van de « EG »-verklaring van conformiteit of in geval van niet-conformiteit van interoperabiliteitsonderdelen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2011014008
pub.
28/01/2011
prom.
21/12/2010
ELI
eli/besluit/2010/12/21/2011014008/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot bepaling van de maatregelen te nemen door de veiligheidsinstantie in geval van niet-naleving van de procedure van de « EG »-verklaring van conformiteit of in geval van niet-conformiteit van interoperabiliteitsonderdelen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010014022 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap type wet prom. 26/01/2010 pub. 30/03/2012 numac 2012000192 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap, de artikelen 16, 17 en 18;

Gelet op de betrokkenheid van de Gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 november 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 10 december 2010;

Gelet op advies 48.860/4 van de Raad van State, gegeven op 24 november 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° « wet » : de wet van 26 januari 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2010 pub. 09/02/2010 numac 2010014022 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap type wet prom. 26/01/2010 pub. 30/03/2012 numac 2012000192 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap;2° « gebruiker » : elke persoon die een interoperabiliteitsonderdeel onder zijn bewaring heeft, in de zin van artikel 1384, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. HOOFDSTUK 2. - Niet-naleving van procedure van de « EG »-verklaring van conformiteit

Art. 3.Indien, overeenkomstig artikel 16 van de wet, de veiligheidsinstantie vaststelt dat een interoperabiliteitsonderdeel onterecht heeft geleid tot een « EG »-verklaring van conformiteit, stelt zij de fabrikant van dit interoperabiliteitsonderdeel of zijn gemachtigde in gebreke om dit onderdeel in overeenstemming te brengen en een einde te stellen aan de inbreuk binnen een termijn door de veiligheidsinstantie bepaald en die niet langer mag zijn dan dertig dagen.

Die ingebrekestelling wordt ter kennis gebracht van de fabrikant of zijn gemachtigde via een aangetekende brief. Uiterlijk bij het verstrijken van de door de veiligheidsinstantie vastgestelde termijn, zet de bestemmeling van de ingebrekestelling aan de veiligheidsinstantie uiteen welke maatregelen hij genomen heeft om de gehekelde situatie te verhelpen.

Art. 4.Indien, bij het verstrijken van de door de veiligheidsinstantie vastgestelde termijn in toepassing van artikel 3, de toestand van niet-conformiteit geheel of gedeeltelijk blijft bestaan, kan de veiligheidsinstantie het op de markt brengen van het betreffende onderdeel beperken of verbieden.

Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de fabrikant of zijn gemachtigde via een aangetekende brief en preciseert de datum waarop zij uitwerking krijgt. Uiterlijk op deze datum, zet de bestemmeling van de kennisgeving aan de veiligheidsinstantie uiteen welke maatregelen hij genomen heeft om zich te schikken naar deze beslissing.

De veiligheidsinstantie kan ook het interoperabiliteitsonderdeel uit de handel laten nemen door gebruik te maken van de procedure bedoeld in artikel 7. HOOFDSTUK 3. - Niet-conformiteit van interoperabiliteitsonderdelen met de essentiële eisen

Art. 5.Indien, overeenkomstig artikel 17 van de wet, de veiligheidsinstantie vaststelt dat een interoperabiliteitsonderdeel niet voldoet aan de essentiële eisen, kan zij zijn toepassingsgebied beperken of het gebruik ervan verbieden.

Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de fabrikant of zijn gemachtigde via een aangetekende brief en preciseert de datum waarop zij uitwerking krijgt. Uiterlijk op deze datum, zet de bestemmeling van de kennisgeving aan de veiligheidsinstantie uiteen welke maatregelen hij genomen heeft om zich te schikken naar deze beslissing.

De veiligheidsinstantie kan ook het interoperabiliteitsonderdeel uit de handel laten nemen door gebruik te maken van de procedure bedoeld in artikel 7.

Art. 6.Indien, overeenkomstig artikel 18 van de wet, de veiligheidsinstantie vaststelt dat een interoperabiliteitsonderdeel niet conform blijkt, kan zij zijn toepassingsgebied beperken of het gebruik ervan verbieden.

Deze beslissing wordt ter kennis gebracht van de fabrikant of zijn gemachtigde via een aangetekende brief en preciseert de datum waarop zij uitwerking krijgt. Uiterlijk op deze datum, zet de bestemmeling van de kennisgeving aan de veiligheidsinstantie uiteen welke maatregelen hij genomen heeft om zich te schikken naar deze beslissing.

De veiligheidsinstantie kan ook het interoperabiliteitsonderdeel uit de handel laten nemen door gebruik te maken van de procedure bedoeld in artikel 7. HOOFDSTUK 4. - Procedure van het uit de handel nemen van een interoperabiliteitsonderdeel

Art. 7.De beslissing van het uit de handel nemen bepaalt de termijn waarbinnen het uit de handel nemen dient te gebeuren. Deze termijn mag niet langer zijn dan dertig dagen. De beslissing van het uit de handel nemen geeft de antecedenten van het dossier weer.

De beslissing van het uit de handel nemen wordt ter kennis gebracht van de fabrikant of zijn gemachtigde via een aangetekende brief.

Het uit de handel nemen van een interoperabiliteitsonderdeel brengt het verbod met zich mee van het op de markt te brengen, de verplichting voor de bestemmeling van de beslissing van het uit de handel nemen om alle in omloop zijnde exemplaren terug te nemen en alle gebruikers op een passende en efficiënte wijze te informeren.

Uiterlijk bij het verstrijken van de termijn bepaald door de veiligheidsinstantie, zet de bestemmeling van de beslissing van het uit de handel nemen aan de veiligheidsinstantie de maatregelen uiteen die hij genomen heeft om de terugname te bewerkstelligen.

Art. 8.De veiligheidsinstantie bewaart voor de Minister bevoegd voor Mobiliteit een kopie van de beslissingen en de ingebrekestellingen verzonden in toepassing van de artikelen 3 tot 7.

Art. 9.De Minister bevoegd voor Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 21 december 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^