Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2001
gepubliceerd op 30 januari 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van bepalingen betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en van de militairen van het actief kader

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2002007017
pub.
30/01/2002
prom.
21/12/2001
ELI
eli/besluit/2001/12/21/2002007017/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van bepalingen betreffende het statuut van de kandidaat-militairen en van de militairen van het actief kader


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren en de reserveofficieren van de krijgsmacht, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001, inzonderheld op artikel 12bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994, en op artikel 78;

Gelet op de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001, inzonderheid op artikel 15bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op de wet van 12 juli 1973 betreffende het statuut van de vrijwilligers van het actief kader van de krijgsmacht, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2001, inzonderheid op artikel 9bis, ingevoegd bij de wet van 20 mei 1994;

Gelet op de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn, inzonderheid op artikel 7, § 2, 1°;

Gelet op de wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel, inzonderheid op artikel 90, eerste lid;

Gelet op de wet van 22 maart 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel, inzonderheid op artikel 168;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1991 betreffende de medische geschiktheid voor dienst op zee, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 januari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 juli 1995 betreffende de beoordelingsprocedure voor de militairen van het actief kader en van het reservekader, inzonderheid op de artikelen 2 en 6, en op artikel 9, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 1998 en van 20 juli 1998;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht,' afgesloten op 22 mei 2001;

Gelet op het advies 31.871/4 van de Raad van State, gegeven op 24 september 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1991 betreffende de medische geschiktheid voor dienst op zee, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 januari 1998, worden de woorden "De hoofdgeneesheer van het medisch centrum van de marine" vervangen door de woorden " De hoofdgeneesheer van de dienst medische selectie van het rekruterings- en selectiecentrum".

Art. 2.Artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 28 juli 1995 betreffende de beoordelingsprocedure voor de militairen van het actief kader en van het reservekader wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de militairen van het reservekader bedoeld in het derde lid wordt evenwel geen evaluatienota opgesteld indien in de voormelde periode overwegend theoretisch onderricht werd verstrekt. ».

Art. 3.Artikel 6, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De onmiddellijk hogere hiërarchische overheid van de tweede beoordelaar duidt een andere officier aan in de hoedanigheid van tweede beoordelaar, dewelke met een hogere graad bekleed is dan de eerste beoordelaar of meer anciënniteit heeft in dezelfde graad : 1° indien de tweede beoordelaar de echtgenoot is of een bloed- of aanverwant tot de vierde graad van de beoordeelde militair;2° indien volgens deze overheid, de tweede beoordelaar klaarblijkelijk onbekwaam is om een objectieve beoordeling uit te brengen of er feiten of omstandigheden bestaan die hem tot een subjectieve beoordeling kunnen brengen.».

Art. 4.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bii de koninklijke besluiten van 30 januari 1998 en 20 juli 1998, wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, luidende : « § 1bis. Wanneer de beoordeelde militair zijn hoofdfunctie uitoefent binnen het departement van Landsverdediging en als rechtstreekse functionele overste een burger heeft, verleent deze een advies bij het invullen van het in artikel 2, § 4, bedoelde model van evaluatienota, en volgens de in dit besluit bepaalde procedure en periodiciteit.

De eerste beoordelaar van de betrokken militair is een militair die de zo rechtstreeks mogelijke overste van de belanghebbende is en die aan de voorwaarden bepaald bij artikel 4 voldoet. Hij vult de evaluatienota bedoeld in dit besluit in, waaraan het in het eerste lid bedoelde advies wordt gehecht.

Onverminderd de bepalingen van artikel 6, tweede lid, is de tweede beoordelaar een officier die de zo rechtstreeks mogelijke overste is van de eerste beoordelaar. ».

Art. 5.Artikel 162 van de wet van 22 maart 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel treedt in werking.

Art. 6.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^