gepubliceerd op 02 september 2008
Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens welke het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een financiële tegemoetkoming toekent voor de werking van de representatieve beroepsorganisaties van de tandheelkundigen
21 AUGUSTUS 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens welke het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een financiële tegemoetkoming toekent voor de werking van de representatieve beroepsorganisaties van de tandheelkundigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 36nonies, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003;
Gelet op de voordracht van de Nationale Commissie Tandheelkundigen-Ziekenfondsen 5 december 2007;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 17 december 2007;
Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 8 januari 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 20 april 2008;
Gelet op het advies 44.586/1 van de Raad van State, gegeven op 29 mei 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De tegemoetkoming wordt toegekend aan de representatieve beroepsorganisaties van de tandheelkundigen die voldoen aan representativiteitsvoorwaarden bepaald in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 6 februari 2003 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de beroepsorganisaties van tandartsen moeten voldoen om als representatief te worden erkend evenals van de nadere regelen betreffende de verkiezingen van vertegenwoordigers van de tandartsen in sommige beheersorganen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Indien twee of meer beroepsorganisaties gezamenlijk een aanvraag tot erkenning van hun representativiteit hebben ingediend wordt de tegemoetkoming hen samen toegekend indien ze voldoen aan de voorwaarden van artikel 1, § 2, van voormeld koninklijk besluit.
Art. 2.§ 1. Het jaarbedrag van de tegemoetkoming is voor iedere representatieve beroepsorganisatie of voor iedere representatieve groepering van beroepsorganisaties, samengesteld uit twee delen : 1° een basisbedrag per representatieve beroepsorganisatie of representatieve groepering van beroepsorganisaties;2° een aanvullend bedrag per geldige stem uitgebracht voor een representatieve beroepsorganisatie of representatieve groepering van beroepsorganisaties bij de laatste verkiezingen bedoeld in artikel 211, § 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, die voorafgaan aan het jaar waarvoor het jaarbedrag wordt toegekend. § 2. Voor het jaar 2007 wordt het basisbedrag bedoeld in § 1, 1°, vastgesteld op 25.000 euro per representatieve beroepsorganisatie of representatieve groepering van beroepsorganisaties en wordt het aanvullend bedrag bedoeld in § 1, 2°, vastgesteld op 51,47 euro per geldige uitgebrachte stem.
Vanaf 2008 tot en met 2011, wordt het basisbedrag bedoeld in § 1, 1°, vastgesteld op 25.000 euro per representatieve beroepsorganisatie of representatieve groepering van beroepsorganisaties en wordt het aanvullend bedrag bedoeld in § 1, 2°, vastgesteld op 54,14 euro per geldige uitgebrachte stem. § 3. Vanaf 2008 tot en met 2011 worden de bedragen bedoeld in § 2 aangepast aan de index van de consumptieprijzen die van kracht zijn op 1 maart van het betrokken jaar.
Art. 3.De tegemoetkoming kan enkel worden aangewend voor het verrichten van personeels- en werkingsuitgaven die verband houden met de vertegenwoordiging van de representatieve beroepsorganisaties of de representatieve groeperingen van beroepsorganisaties in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, zoals vergoedingen, lonen, sociale lasten en kleine bureaukosten.
Art. 4.Het jaarbedrag dat overeenkomstig dit besluit aan elke representatieve beroepsorganisatie of representatieve groepering van beroepsorganisaties wordt toegekend, wordt door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering als volgt betaald : 1° 75 % van het bedrag, vóór 31 maart van het desbetreffende jaar en wat 2007 en 2008 betreft, in de maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad ;2° 25 % binnen de drie maanden nadat de door de algemene vergadering goedgekeurde jaarrekening voor het desbetreffende jaar aan de administrateur-generaal van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering werd overgemaakt;3° indien, in afwijking van de voorgaande bepalingen, één beroepsorganisatie of één groepering van beroepsorganisaties erkend is als representatief volgens de voorwaarden van art.1, § 1, van het voormeld koninklijk besluit van 6 februari 2003, wordt het basisbedrag bedoeld in artikel 2, § 1, 1° betaald in de maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad en wordt het saldo tussen de bedragen bedoeld in 1° en 3° van dit artikel betaald van zodra het aanvullende bedrag is bepaald door Ons.
Het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalt de bedragen op het bankrekeningnummer opgegeven door de representatieve beroepsorganisatie of de representatieve groepering van beroepsorganisaties.
Art. 5.De representatieve beroepsorganisaties en de representatieve groeperingen van beroepsorganisaties voeren de boekhouding overeenkomstig artikel 17, § 3, van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.
De representatieve beroepsorganisaties of de representatieve groeperingen van beroepsorganisaties houden, ten behoeve van het Rekenhof, de bewijsstukken met betrekking tot de aanwending van de tegemoetkoming ter beschikking.
Art. 6.Indien uit de jaarrekening bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, blijkt dat de tegemoetkoming niet volledig werd aangewend voor de doeleinden bepaald in artikel 3, kan de Algemene raad ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering beslissen dat het bedrag bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, niet wordt betaald.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Château-de-Grasse, 21 augustus 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX