21 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 22 augustus 2006 waarbij de modaliteiten van afgifte en het model van de vrijstellingen van het verplicht gebruik van de veiligheidsgordel en het kinderbeveiligingssysteem op grond van gewichtige medische tegenindicaties worden bepaald

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 22 augustus 2006 waarbij de modaliteiten van afgifte en het model van de vrijstellingen van het verplicht gebruik van de veiligheidsgordel en het kinderbeveiligingssysteem op grond van gewichtige medische tegenindicaties worden bepaald, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 22 augustus 2006 waarbij de modaliteiten van afgifte en het model van de vrijstellingen van het verplicht gebruik van de veiligheidsgordel en het kinderbeveiligingssysteem op grond van gewichtige medische tegenindicaties worden bepaald.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST MOBILITÄT UND TRANSPORTWESEN 22. AUGUST 2006 - Ministerieller Erlass zur Bestimmung der Gewährungsmodalitäten und der Musterbescheinigung für die Abweichungen von der Gurtanlegepflicht und von der Pflicht zur Benutzung der Kinderrückhalteeinrichtung aufgrund ernsthafter ärztlicher Gegenanzeigen Der Minister der Mobilität, Aufgrund des am 16.März 1968 koordinierten Gesetzes über die Strassenverkehrspolizei, insbesondere des Artikels 1 Absatz 1, abgeändert durch die Gesetze vom 21. Juni 1985, 20. Juli 1991, 5.

August 2003 und 20. Juli 2005;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Festlegung der allgemeinen Ordnung über den Strassenverkehr und die Benutzung der öffentlichen Strasse, insbesondere des Artikels 35.2.1 Nr. 4, ehemals Artikel 35.2.1 Nr. 6, abgeändert durch die Königlichen Erlasse vom 23.

Juni 1978 und vom 22. August 2006;

Aufgrund des Ministeriellen Erlasses vom 29. Mai 1996 zur Bestimmung der Gewährungsmodalitäten und der Musterbescheinigung für die Abweichungen von der Gurtanlegepflicht aufgrund ernsthafter ärztlicher Gegenanzeigen;

Aufgrund der Beteiligung der Regionalregierungen an der Ausarbeitung des vorliegenden Erlasses;

Aufgrund des Gutachtens Nr. 40.193/4 des Staatsrates vom 3. April 2006, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat, Erlässt: Artikel 1 - Mit vorliegendem Erlass wird die Richtlinie 91/671/EWG des Rates vom 16. Dezember 1991 zur Angleichung der Rechtsvorschriften der Mitgliedstaaten über die Gurtanlegepflicht in Kraftfahrzeugen mit einem Gewicht von weniger als 3,5 Tonnen, abgeändert durch die Richtlinie 2003/20/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 8.

April 2003, umgesetzt.

Art. 2 - 1. Die in Artikel 35.2.1 Nr. 4 des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Festlegung der allgemeinen Ordnung über den Strassenverkehr und die Benutzung der öffentlichen Strasse erwähnte Abweichungsbescheinigung muss beim « Föderalen Öffentlichen Dienst Mobilität und Transportwesen - Generaldirektion Mobilität und Verkehrssicherheit - City Atrium - Rue du Progrès 56 in 1210 Brüssel » schriftlich beantragt werden.2. Dem Antrag muss ein ärztliches Attest beigefügt werden, das von einem vom Betroffenen ausgewählten Arzt ausgestellt werden muss. Dieses Attest muss dem Muster in Anlage 1 zu vorliegendem Erlass entsprechen.

Art. 3 - Die Abweichungsbescheinigung entspricht dem Muster in Anlage 2 zu vorliegendem Erlass.

Art. 4 - 1. Die Abweichungsbescheinigung ist streng personengebunden. 2. Der Inhaber der Abweichungsbescheinigung kann ein Duplikat erhalten, wenn die Bescheinigung verlorengegangen, gestohlen, vernichtet, beschädigt worden oder unlesbar geworden ist. Dieses Duplikat muss bei der in Artikel 2.1 angegebenen Adresse schriftlich beantragt werden.

Die beschädigte oder unlesbar gewordene Abweichungsbescheinigung muss an dieselbe Adresse zurückgeschickt werden. 3. Ist die Abweichungsbescheinigung für eine begrenzte Zeitspanne ausgestellt worden, muss sie binnen acht Tagen nach Ablauf dieser Zeitspanne an die in Artikel 2.1 angegebene Adresse zurückgeschickt werden.

Art. 5 - Die vor Inkrafttreten des vorliegenden Erlasses ausgestellten Abweichungsbescheinigungen in Bezug auf die Gurtanlegepflicht bleiben gültig.

Art. 6 - Der Ministerielle Erlass vom 29. Mai 1996 zur Bestimmung der Gewährungsmodalitäten und der Musterbescheinigung für die Abweichungen von der Gurtanlegepflicht aufgrund ernsthafter ärztlicher Gegenanzeigen wird aufgehoben.

Art. 7 - Vorliegender Erlass tritt am 1. September 2006 in Kraft.

Brüssel, den 22. August 2006 R. LANDUYT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gesehen, um dem Ministeriellen Erlass vom 22. August 2006 beigefügt zu werden Der Minister der Mobilität R. LANDUYT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gesehen, um dem Ministeriellen Erlass vom 22. August 2006 beigefügt zu werden Der Minister der Mobilität R. LANDUYT Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 21 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL