gepubliceerd op 21 november 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, betreffende maatregelen ten voordele van de risicogroepen
20 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, betreffende maatregelen ten voordele van de risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, betreffende de maatregelen ten voordele van de risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Santorini, 20 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 januari 2002 Maatregelen ten voordele van de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 31 januari 2002 onder het nummer 60906/CO/132)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken.
Art. 2.De financiële middelen samengebracht in het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken" worden aangewend om tussenkomst te verlenen in de kosten van technische vorming en opleiding enerzijds en om tewerkstellingspremies toe te kennen onder de voorwaarden vast te stellen door de raad van beheer van het fonds anderzijds.
Art. 3.De tussenkomst inzake vorming en opleiding of de tewerkstellingspremies worden slechts verleend na voorafgaandelijke aanvraag gericht aan de raad van beheer van het fonds op een daartoe bestemd formulier, met opgave van het in aanmerking komend personeelslid.
Art. 4.De tussenkomst in de kosten van technische vorming en opleiding en de toekenning van tewerkstellingspremies wordt voorbehouden aan de categorieën vernoemd in artikel 173 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991) en aan werkzoekenden die het begeleidingsplan voor werklozen hebben gevolgd.
Art. 5.De kosten waarvan sprake in de voorgaande artikelen kunnen betrekking hebben op een tussenkomst in de reiskosten, het loonverlies en de eventuele inschrijvingsrechten of cursusgelden. De totale tussenkomst in de vormingskosten per opleiding alsmede het bedrag van de tewerkstellingspremies worden beperkt overeenkomstig het bedrag en de modaliteiten vast te stellen door de raad van beheer van het fonds.
Art. 6.De betaling van de tussenkomst zal gebeuren aan de hand van een gedetailleerde afrekening van de gemaakte kosten op een daartoe voorzien afrekeningsformulier dat vergezeld moet gaan van de nodige stukken tot staving van de diverse aangerekende uitgaven.
De tewerkstellingspremies worden uitbetaald voor zover de vraag beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld door de raad van beheer van het fonds.
Art. 7.Met het oog op het bekomen van de grootst mogelijke sectorale resultaten inzake vorming en opleiding beveelt het fonds cursussen aan die georganiseerd worden in samenwerking met reeds bestaande vormingsinstellingen waaronder een instelling in het Vlaams Gewest te Roeselare namelijk het "Praktijkcentrum voor land- en tuinbouw" (PCLT) en twee instellingen in het Waalse Gewest namelijk het "Institut de mécanisation agricole" te Waremme en het "Institut agricole du Hainaut" te Ath, en de VDAB, FOREm of BGDA.
Art. 8.Met het oog op het bereiken van zinvolle opleidingsresultaten en bemoedigende tewerkstellingspremies, kan bij beslissing van de raad van beheer de specifieke opbrengst van de 0,10 pct. voor het jaar 2001 en 2002 op de loonmassa verhoogd worden met een bijkomende dotatie die geput wordt uit de reservemiddelen van het fonds vermeld in artikel 2.
De opbrengst van de hierboven genoemde bijdragen evenals de bijkomende dotatie geput uit het fonds, worden overgeschreven op een daartoe bestemde rekening op naam van : "Waarborg- en Sociaal Fonds voor technische land- en tuinbouwwerken - vakopleiding".
Art. 9.De raad van beheer van het fonds is belast met de uitvoering van de genomen beslissingen en met het toezicht op de aanvragen, opleidingsprogramma's en de afrekening van de aangevraagde financiële tussenkomsten.
Art. 10.De raad van beheer van het fonds legt aan het paritair comité elk jaar een verslag voor over de ontwikkelde activiteiten.
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999).
In toepassing van voornoemde wet zullen de ondertekenende partijen een evaluatieverslag en een financieel rapport neerleggen op de griffie van de Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en tegen uiterlijk 1 juli van het jaar dat volgt op het jaar 2001 en het jaar 2002.
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd mits een opzegging van ten minste drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 2003.
De Minister van Werkgelegenheid, F. VANDENBROUCKE I