gepubliceerd op 05 oktober 2002
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars
20 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars, inzonderheid op artikel 5, tweede lid;
Gelet op het advies van het Nationaal Paritair Comité voor de sport;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het specifieke karakter van de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars en de rechtszekerheid inzake arbeidsverhoudingen in de sportsector vereisen dat de werkgevers en de betaalde sportbeoefenaars die zij tewerkstellen onverwijld op de hoogte moeten kunnen zijn van het bedrag van de vergoeding die, vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, moet worden betaald bij verbreking van de overeenkomst;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Indien de overeenkomst voor onbepaalde tijd werd gesloten, is de partij die de overeenkomst verbreekt zonder dringende reden of zonder de bepalingen van het eerste lid van artikel 5 van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars in acht te nemen, gehouden de andere partij een vergoeding te betalen gelijk aan het lopend loon en de voordelen verworven krachtens overeenkomst, overeenstemmend met : 1° indien het jaarlijks loon niet hoger is dan 13.682,51 euro : - vier en een halve maand indien de overeenkomst wordt verbroken tijdens de eerste twee jaren na de aanvang van deze overeenkomst; - drie maanden indien de overeenkomst wordt verbroken vanaf het derde jaar na de aanvang van deze overeenkomst; 2° indien het jaarlijks loon hoger is dan 13.682,51 euro zonder 22.310,42 euro te overschrijden : - zes maanden indien de overeenkomst wordt verbroken tijdens de eerste twee jaren na de aanvang van deze overeenkomst; - drie maanden indien de overeenkomst wordt verbroken vanaf het derde jaar na de aanvang van deze overeenkomst; 3° zes maanden indien het jaarlijks loon hoger is dan 22.310,42 euro zonder 29.747,22 euro te overschrijden; 4° twaalf maanden indien het jaarlijks loon hoger is dan 29.747,22 euro zonder 89.241,67 euro te overschrijden; 5° achttien maanden indien het jaarlijks loon 89.241,67 euro overschrijdt.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2002.
Art. 3.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 september 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 24 februari 1978, Belgisch Staatsblad van 9 maart 1978.