Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 september 1998
gepubliceerd op 13 november 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het gemeenschappelijk vervoer te land

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012729
pub.
13/11/1998
prom.
20/09/1998
ELI
eli/besluit/1998/09/20/1998012729/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het gemeenschappelijk vervoer te land (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het gemeenschappelijk vervoer te land.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 september 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 Tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het gemeenschappelijk vervoer te land (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nummer 44248/COB/140.01.02.03, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op 27 juni 1997 goedgekeurd als tewerkstellingsakkoord met directe uitwerking met toepassing van het koninklijk besluit van 24 februari 1997) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor het gemeenschappelijk vervoer te land alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het gemeenschappelijk vervoer te land", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : * de ongeregelde diensten, de pendeldiensten en de internationale geregelde diensten; * het geregeld vervoer; * het bijzonder geregend vervoer; * de pendeldiensten naar luchthavens, havens, enz.. door middel van voertuigen van minder dan 9 plaatsen; * het verhuur met chauffeur van voertuigen van meer dan 9 plaatsen; * het personenvervoer verricht door een persoon die geen houder is van een vergunning voor uitbating van een taxionderneming en die geen dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur is volgens de wetgeving van toepassing in het Gewest van de zetel van de onderneming. § 3. Onder "werklieden" wordt bedoeld de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK III. - Maximale marge voor loonkostontwikkeling Afdeling I. - Pachters van de Vlaamse Vervoermaatschappij.

Art. 3.Voor de toepassing van deze overeenkomst, onder « pachters van de V.V.M. » wordt bedoeld het geregeld vervoer toevertrouwd door de Vlaamse Vervoermaatschappij.

Art. 4.Rekening gehouden met de besluiten van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaams Gewest, bepalen de partijen de marge op 2 pct. voor het geheel van de periode 1997-1998.

Art. 5.De aanwending van de marge zal geschieden langs een verhoging van het uurloon met : * 1 pct. vanaf 1 januari 1997; * 1 pct. vanaf 1 januari 1998.

De partijen komen overeen in een overeenkomst, te sluiten vóór 30 juni 1997, de praktische modaliteiten te bepalen van de toekenning van de loonderving met betrekking tot de periode voorafgaand aan de ondertekening van deze overeenkomst.

Art. 6.Het correctiemechanisme overeengekomen in de schoot van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaams Gewest zal van toepassing zijn ten aanzien van de werkgevers bedoeld in deze afdeling. Afdeling II. - Pachters van de "Société Régionale Wallonne

des Transports"

Art. 7.Voor de toepassing van deze overeenkomst, onder « pachters van de S.R.W.T. » wordt bedoeld het geregeld vervoer toevertrouwd door de "Société Régionale Wallonne des Transports" en/of de "Transports en commun".

Art. 8.De partijen hebben kennis genomen van de besluiten getroffen door het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer voor het Waals Gewest.

Zij bepalen de marge op 6,1 pct. voor de gehele periode. Deze loonmarge houdt baremische verhogingen en de indexaanpassingen in voor de jaren 1997 en 1998.

Rekening houdend met deze elementen wordt de beschikbare loonmarge voor de sociale programmatie bepaald op previsionele wijze op 1,60 pct. voor 1997 en 1998.

Deze marge van 1,60 pct. houdt een gedeelte van 0,56 pct. in toegekend op bestendige wijze.

Er rest bijgevolg een marge van 1,04 pct. die zal besteed worden aan niet bestendige voordelen in 1997.

Op basis van de werkelijke loonkost in 1997 zullen eveneens niet bestendige voordelen in 1998 worden toegekend.

Tot slot zal einde 1998 het eventueel saldo vastgesteld in functie van de marge van 6,10 pct. en van de werkelijke loonkosten van 1997 en 1998 worden toegewezen aan bestendige voordelen vanaf 1 januari 1999.

Art. 9.De partijen hebben kennis genomen van de toewijzing van de overeengekomen marge binnen het paritair subcomité vermeld onder artikel 8.

Zij beslissen de toewijzing te bepalen in een nog af te sluiten overeenkomst.

Art. 10.De partijen hebben kennis genomen van het correctiemechanisme overeengekomen in de schoot van het in artikel 8 vermelde paritair subcomité.

Zij komen overeen het correctiemechanisme bepaald door de wet van 26 juli 1996 vermeld in artikel 2 van deze overeenkomst toe te passen. Afdeling III. - Bijzonder geregeld vervoer

Art. 11.Voor de toepassing van deze overeenkomst worden gelijkgesteld met bijzonder geregeld vervoer de werkgevers die zich inlaten met : * de pendeldiensten naar luchthavens, havens, enz., door middel van voertuigen van minder dan 9 plaatsen; * het personenvervoer verricht door een persoon die geen houder is van een vergunning voor uitbating van een taxionderneming en die geen dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur is volgens de wetgeving van toepassing in het gewest van de zetel van de onderneming.

Art. 12.De partijen stellen vast dat de beschikbare marge niet volledig kan aangewend worden indien men de economische toestand van de sector niet in gevaar wilt brengen.

Zij stellen de aangewende marge op 1,50 pct. vast. De marge wordt gebruikt om het uurloon te verhogen vanaf 1 juni 1997.

De loonderving voor de periode 1 januari tot 31 mei 1997 zal bepaald worden in de overeenkomst bedoeld in het volgend lid. Een latere overeenkomst voert deze verhoging uit.

Art. 13.De algemene correctiemechanisme bepaald in afdeling V van dit hoofdstuk zal toegepast zijn. Afdeling IV. - Ongeregeld vervoer

Art. 14.De partijen komen overeen de beschikbare marge op 1,50 pct. vast te stellen.

Art. 15.De marge wordt gebuikt om de eindejaarspremie te verhogen tot 54.000 F in 1997 en tot 58.000 F in 1998.

Vanaf 1999 wordt het bedrag van deze premie gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer. Afdeling V. - Correctiemechanisme

Art. 16.De partijen komen overeen een evaluatie te doen in september 1998.

Art. 17.Indien uit deze evaluatie zou blijken dat de norm van 6,10 pct. overschreden wordt, zullen de partijen de nodige correctiemaatregelen nemen.

Art. 18.Indien uit deze evaluatie zou blijken dat de norm van 6,10 pct. niet overschreden is en dat bovendien de beschikbare marge voorzien in deze overeenkomst niet wordt bereikt zullen de partijen de maatregelen vaststellen teneinde de beschikbare marge vastgesteld in de artikelen van dit hoofdstuk te bereiken. HOOFDSTUK IV. - Tewerkstellingsmaatregelen Afdeling I. - Verlenging van het tewerkstellingsakkoord 1995-1996

Art. 19.De partijen bevestigen het tewerkstellingsakkoord 1995-1996 en hun verbintenis de oneerlijke concurrentie en de sociale fraude te bestrijden. Afdeling II. - Loopbaanonderbreking

Art. 20.Bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 wordt het recht op loopbaanonderbreking van 2 tot 3 pct. van het arbeidersbestand gebracht. Afdeling III. - Beroepsopleiding tijdens de arbeidsuren

Art. 21.Bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 worden de principes met betrekking tot de beroepsopleiding tijdens de arbeidsuren vastgesteld. Afdeling IV. - Flexibele uurroosters en beperking van de overuren

Art. 22.De partijen komen overeen de problematiek betreffende de flexibele uurroosters en de beperking van de overuren te onderzoeken. Afdeling V. - Problematiek van sommige vervoermiddelen

Art. 23.Nadat de partijen vastgesteld hebben dat sommige personenvervoermiddelen niet gedekt zijn door collectieve arbeidsovereenkomsten hebben zij de volgende maatregelen genomen : * aanpassing van het toepassingsgebied van collectieve arbeidsovereenkomsten om in het toepassingsgebied van deze met betrekking tot het bijzonder geregeld vervoer de volgende werkgevers te dekken : - het verhuren met chauffeur van voertuigen van meer dan 9 plaatsen; - de pendeldiensten naar luchthavens, havens, enz.. door middel van voertuigen van minder dan 9 plaatsen; - het personenvervoer verricht door een persoon die geen houder is van een vergunning voor uitbating van een taxionderneming en die geen dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur is volgens de wetgeving van toepassing in het gewest van de zetel van de onderneming; * de mededeling aan de bevoegde instanties waaronder de Rijksdienst voor sociale zekerheid van toestanden van niet nakoming van artikel 3, 5°bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 betreffende de sociale zekerheid van de loontrekkenden.

Dit artikel geeft middelen om de strijd tegen schijnzelfstandigen en sluikwerk te voeren maar is onvoldoend gebruikt door deze Rijksdienst. HOOFDSTUK V. - Verbintenissen tot onderhandelingen

Art. 24.De partijen komen overeen de volgende problemen te onderzoeken tijdens de volgende maanden : * het statuut van de deeltijdse werknemers; * de problematiek van de eindeloopbaan ( uitgroeibaan); * de invoering van een nieuwe looncategorie in de sector van het ongereld vervoer met betrekking tot de Europa-tours met overzees cliënteel; * de annualisering van de arbeidstijd; * bepaalde problemen met betrekking tot de toepassing van de eindejaarspremie; * de problematiek van de terminologie betreffende de kosten eigen aan de werkgever met betrekking tot sanitaire voorzieningen.

Art. 25.Indien uit dit onderzoek zou blijken dat sommige maatregelen een positief effect inzake tewerkstelling kunnen hebben zullen de partijen dit tewerkstellingsakkoord aanvullen. HOOFDSTUK VI. - Risicogroepen

Art. 26.Bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 is de bijdrage bestemd voor de risicogroepen behouden op 0,50 pct. voor de duur van dit tewerkstellingsakkoord onder opschortende voorwaarde dat de Minister van Tewerkstelling en Arbeid de vrijstelling van tewerkstelling van stagiairs toekent. HOOFDSTUK VII. - Geldigheidsduur

Art. 27.Dit akkoord heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 20 september 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^