20 SEPTEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 december 1994 betreffende de wisselkantoren en de valutahandel

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gezien de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, inzonderheid artikel 139;

Gezien het koninklijk besluit van 27 december 1994 betreffende de wisselkantoren en de valutahandel;

Gezien de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, gewijzigd door de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gezien de hoogdringendheid;

Overwegende dat gebleken is dat de grote meerderheid van verrichtingen die aanleiding gegeven hebben tot de overmaking, door de cel voor financiële informatieverwerking van dossiers met ernstige aanwijzingen van witwassen van gelden, betrekking heeft op kontante aan- en verkoop verrichtingen van deviezen; dat het bijgevolg noodzakelijk is de verplichtingen van alle personen die de valutahandel bedrijven wat betreft het opmaken en bewaren van borderellen voor kontante verrichtingen in deviezen te versterken, aangezien deze borderellen onder meer moeten toelaten de cliënt in bepaalde gevallen te identificeren met het oog op de strijd tegen het witwassen van gelden;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 15, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 december 1994 betreffende de wisselkantoren en de valutahandel wordt vervangen door volgende bepaling : « Wanneer het gaat om een verrichting in deviezen waarvan de tegenwaarde 10 000 ecus of meer bedraagt, ongeacht of zij in één of meerdere verrichtingen waartussen een verband schijnt te bestaan wordt uitgevoerd, moet het wisselkantoor, de financiële instelling of de persoon die de verrichting uitvoert, de identiteit van de cliënt vermelden op het borderel en dit laatste laten ondertekenen door de cliënt. In dit geval bewaart het wisselkantoor, de financiële instelling of de persoon die de verrichting uitvoert de borderel gedurende vijf jaar, in origineel of in kopij. »

Art. 2.Onderhavig koninklijk besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Artikel 15, derde lid, tweede zin, ingevoegd door artikel 1 van onderhavig koninklijk besluit treedt in werking de eerste dag van de vierde maand die volgt op de maand gedurende dewelke het besluit bekengemaakt zal zijn in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 september 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR