20 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit betreffende de bevorderings- en mutatieprocedures bij de buitendiensten van het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneeel, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 6 februari 1997;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 april 1998;

Gelet op de protocollen van 19 juni 1998 en 15 oktober 1998 waarin de conclusies van de onderhandelingen binnen het Sectorcomité VI « Verkeer en Infrastructuur » worden vermeld;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 23 juni 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 juni 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er specifieke maatregelen noodzakelijk zijn om de bevorderings- en mutatieprocedures bij de zeevaartpolitie te bespoedigen zodat de overheveling naar de Rijkswacht op 1 april 1999 kan plaatsvinden;

Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In afwijking van de bevorderingsprocedure bepaald in het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel worden de vacante betrekkingen in de graden van eerste luitenant der zeevaartpolitie en luitenant der zeevaartpolitie toegekend met inachtneming van de volgende bepalingen : 1° De vacante betrekkingen worden in eerste instantie toegekend op basis van vrijwillige mutatie;2° Alle betrokken personeelsleden worden ingelicht voor welke mutaties of bevorderingen zij in aanmerking komen.Zij maken op voorhand bekend welke betrekkingen zij wensen in te nemen en welke de orde van hun voorkeur is. Deze keuze moet vóór 1 december 1998 aangetekend opgestuurd worden aan de personeelsdienst van het departement. Na deze datum ingediende kandidaturen zullen niet in aanmerking worden genomen; 3° Artikel 72, § 4 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel is niet van toepassing;4° De bevorderingen en mutaties gebeuren voor zover er vacante plaatsen zijn in de geventileerde personeelsformatie, vermeld onder 5°.Er zal rekening worden gehouden met de volgorde bepaald in art. 33 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, voor zover het betrokken personeelslid zijn voorkeur voor een dergelijke mutatie of bevordering kenbaar heeft gemaakt en rekening houdend met de volgorde van zijn voorkeur; 5° Voor de uitvoering van dit artikel worden de betrokken betrekkingen per standplaats verdeeld als volgt : Antwerpen Eerste luitenant der zeevaartpolitie .. . . . 7 Luitenant der zeevaartpolitie . . . . . 17 Agent der zeevaartpolitie . . . . . 56 Gent Eerste luitenant der zeevaartpolitie . . . . . 2 Luitenant der zeevaartpolitie . . . . . 4 Agent der zeevaartpolitie . . . . . 14 Oostende en Nieuwpoort Eerste luitenant der zeevaartpolitie . . . . . 6 Luitenant der zeevaartpolitie . . . . . 19 Agent der zeevaartpolitie . . . . . 59 Zeebrugge Eerste luitenant der zeevaartpolitie . . . . . 6 Luitenant der zeevaartpolitie . . . . . 15 Agent der zeevaartpolitie . . . . . 48

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 20 oktober 1998 en houdt op van kracht te zijn op 1 november 1999.

Art. 3.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitwerking van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 oktober 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN