gepubliceerd op 09 juli 2019
Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste aanpassing van de vijfde bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
20 JUNI 2019. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste aanpassing van de vijfde bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 47;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, artikel 8;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 2016 tot goedkeuring van de vijfde bestuursovereenkomst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 21 maart 2019;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 maart 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 5 april 2019;
Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft;
Op de voordracht van de Minister van Werk, de Minister van Begroting en de Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De eerste aanpassing van de vijfde bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit en de bijgevoegde aanpassing van de bestuursovereenkomst hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Art. 3.De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Begroting en de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 juni 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS De Minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, S. WILMES
AVENANT 2019-2020 BIJ DE BESTUURSOVEREENKOMST 2016-2018 INLEIDING AVENANT 2019-2020 BIJ DE BESTUURSOVEREENKOMST VOOR DE PERIODE 2016- 2018 TUSSEN DE BELGISCHE STAAT EN DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING Overwegende, dat de bestuursovereenkomst geen betrekking heeft op de inhoudelijke aspecten van de sociale zekerheid, noch op de vastlegging van het bedrag van de ontvangsten of uitgaven in de opdrachtenbegroting, maar de optimalisering beoogt van de dagelijkse werking en het beheer van de instellingen en om dat doel te bereiken een grotere marge toekent inzake personeelsbeleid en financieel beheer; dat de overeenkomstsluitende partijen zichzelf beschouwen als partners die, slechts samen met andere partners, de opdrachten die aan de Rijksdienst zijn opgelegd, uitvoeren en kunnen uitvoeren; dat de huidige overeenkomst geen afbreuk kan doen aan de bevoegdheden, opdrachten en verantwoordelijkheden van andere partijen die bij de toepassing van het stelsel van de werkloosheidsverzekering betrokken zijn; dat de overeenkomst de partijen slechts bindt in het kader van de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de uitbetalingsinstellingen, zoals die reglementair bepaald is; dat de uitbetalingsinstellingen bevoegd en verantwoordelijk blijven voor de opdrachten toegekend in toepassing van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde, met name de werknemer informeren betreffende zijn rechten en plichten met betrekking tot de werkloosheidsverzekering, het dossier van de werknemer indienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, de voorgeschreven formulieren ter beschikking van de werknemer houden, aan de werknemer of aan de bevoegde diensten alle voorgeschreven mededelingen verstrekken en voorgeschreven documenten overmaken en de werkloosheidsuitkeringen en de andere gelijkgestelde uitkeringen die aan de werknemer toekomen, uitbetalen op grond van de aanduidingen vermeld op de uitkeringskaart, met inachtneming van de wettelijke en de reglementaire bepalingen; dat beide overeenkomstsluitende partijen zich engageren om een optimale omgeving te creëren voor de realisatie van de verbintenissen, meer bepaald door akkoorden te sluiten met de Gewesten en de Gemeenschappen en deze te respecteren en te doen respecteren; dat de overeenkomstsluitende partijen zich engageren om de beschikkingen te respecteren inzake het paritair beheer dat versterkt wordt, aangezien in het kader van de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid belangrijker verantwoordelijkheden en meer autonomie toegekend worden aan de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid; dat de wil bestaat om een avenant of avenanten toe te voegen aan de huidige overeenkomst indien nieuwe beleidsinitiatieven of beleidswijzigingen in werking treden na de ondertekening van de huidige overeenkomst; dat de vijfde bestuursovereenkomst van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening met de staat gold voor de periode die aanving op 1 januari 2016 en eindigt op 31 december 2018; dat de ministerraad van 29/03/2019 heeft beslist dat de bestuursovereenkomsten van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid voor de periode 2016-2018 worden verlengd met twee jaar maar dat de Koning kan beslissen tot een verkorting van deze verlengingsduur; dat de Rijksdienst met dit avenant de bestuursovereenkomst voor de periode 2016-2018 aanpast voor de jaren 2019-2020, rekening houdende met de prioritaire projecten waarvoor budgettaire middelen werden toegekend door de staat; gelet op het advies van het Tussenoverlegcomité, gegeven op 21/03/2019; gelet op de goedkeuring van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven tijdens zijn zitting van 21/03/2019 van het ontwerp van avenant 2019-2020 bij de bestuursovereenkomst waarover met de regering is onderhandeld; gelet op het akkoord van het College van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, gegeven op 22/03/2019, inzake de onderlinge coördinatie en consistentie van de ontwerpen van avenant 2019-2020 bij de bestuursovereenkomst van de onderscheiden Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid; gelet op de goedkeuring van de regering, na beraadslaging in de Ministerraad, van 29/03/2019; wordt in uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels tussen: - de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de heer Kris Peeters, Vice-eersteminister en Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, door mevrouw Sophie Wilmès, Minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid, en - de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, vertegenwoordigd door - de stemgerechtigde beheerders, aangeduid door het beheersorgaan: de heer Koen Meesters, mevrouw Sabine Slegers en de heer Raf De Weerdt, als vertegenwoordigers van de werknemers, en de heer Gianni Duvillier, als vertegenwoordiger van de werkgevers; - de administrateur-generaal, Georges Carlens, en de adjunct-administrateur-generaal, Claudette De Koninck voor de periode van 1 januari 2019 tot 31 december 2020 overeengekomen wat volgt: Met uitzondering van hetgeen hieronder is bepaald, blijven alle specifieke verbintenissen en alle bepalingen van de gemeenschappelijke hoofdstukken van de RVA-bestuursovereenkomst 2016-2018 van toepassing voor de periode 2019-2020.
Voor zover mogelijk dient elke verwijzing naar de jaren 2016 tot 2018 te worden opgevat als een logische verwijzing naar de jaren 2016 tot 2020.
De verbintenissen die voortvloeien uit de bestuursovereenkomst 2016-2018 en dit avenant zullen worden uitgevoerd voor de jaren 2019 en 2020 voor zover er, op initiatief van de federale regering die samengesteld wordt na de verkiezingen van 26 mei 2019, geen nieuwe bestuursovereenkomst tot stand komt overeenkomstig de procedure voorzien in het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
De artikelen 25, 29, 37 en 60 worden vanaf 01.01.2019 geschrapt, terwijl de artikelen 2, 9, 18, 26, 28, 32, 33, 34, 35, 38, 43, 56, 61, 76, 78, 80, 81, 90, 93, 95, 97, 99, 120, 121, 122, 123, 141 en 142 vanaf 01.01.2019 worden vervangen door de volgende artikelen.
TITEL II: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 2 De missie omschrijft beknopt de bestaansreden en activiteiten van de RVA: De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is een Openbare Instelling van Sociale Zekerheid. De RVA is verantwoordelijk voor één van de basissectoren van de Sociale Zekerheid. Hij past het stelsel van de werkloosheidsverzekering en het stelsel van loopbaanonderbreking en tijdskrediet toe. De RVA voert de regelgeving ter zake uit. Hierbij moet uiteraard ook rekening gehouden worden met de Europese context die een steeds belangrijker rol speelt binnen het werkgelegenheidsbeleid.
De RVA is actief op 6 grote domeinen: - preventie - vergoeding - (her)inschakeling - verzoening van het privéleven met het beroepsleven - informatie - controle.
De RVA werkt op al deze zes domeinen nauw samen met de politieke beleidsverantwoordelijken en in het bijzonder met zijn Voogdijminister, de Minister van Werk. Hij neemt actief deel aan de voorbereiding en de evaluatie van de reglementeringen waarvoor hij bevoegd is.
In de visie beschrijft de RVA waar hij naartoe wil tegen 2025: "Samen voor een activerende sociale bescherming." De visie geeft duidelijk de richting aan waarin de RVA, samen met zijn medewerkers, wil evolueren en is gesteund op twee pijlers: De RVA wil: - sociale bescherming bieden en transities op de arbeidsmarkt ondersteunen, - een referentiepunt zijn inzake goed beheer en klantgerichtheid.
De strategie vloeit voort uit de visie en bepaalt hoe de RVA zijn visie stapsgewijs zal realiseren. Voor de volgende 3 jaren heeft de RVA 5 strategische doelstellingen bepaald: 1. Een gestructureerde klantenstrategie ontwikkelen om transities op de arbeidsmarkt te ondersteunen 2.De preventieve en gerichte aanpak van misbruiken en fraude verder uitbreiden om reguliere tewerkstelling te ondersteunen 3. De bevoegdheidsoverdrachten naar de gewesten optimaal begeleiden om de 6e staatshervorming mee uit te voeren 4.Optimaliseren van processen en diensten om de efficiëntie te verhogen 5. Investeren in de ontwikkeling van de medewerkers en in innovatieve werkwijzen om een aantrekkelijke werkgever te zijn De waarden geven aan welke principes en ideeën het intern gedrag van de medewerkers en de relaties van de RVA met de buitenwereld bepalen. TITEL III: BELEIDSONDERSTEUNING HOOFDSTUK 2. De bevoegdheidsoverdrachten naar de gewesten optimaal begeleiden om de 6e staatshervorming mee uit te voeren Artikel 9 De RVA zal de betrokken doelgroepen (sociaal verzekerden, werkgevers, partners,...) tijdig en correct informeren over de gevolgen van de bevoegdheidsoverdrachten.
TITEL IV : UITVOERING EN OPTIMALISERING VAN DE BASISOPDRACHTEN HOOFDSTUK 1 : Ondersteunen Van transities op de arbeidsmarkt Afdeling I: Tijdig en correct uitspraak doen over het recht van de
sociaal verzekerden Artikel 18 Onverminderd de wettelijke termijnen waarbinnen de beslissingen inzake de toekenning van het recht op uitkeringen dienen te worden genomen, neemt de RVA 95% van de beslissingen over de toekenning van het recht op werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag binnen een termijn van 24 dagen na indiening van het volledige dossier.
De uitkeringsaanvragen van werklozen die beschouwd worden als een eerste aanvraag zullen prioritair behandeld worden. 90% van deze aanvragen wordt behandeld binnen: - 18 dagen in 2016; - 16 dagen in 2017; - 14 dagen vanaf 2018.
Artikel 25: geschrapt Afdeling II: Vergoeden van de in geval van sluiting van ondernemingen
ontslagen werknemers Artikel 26 Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen meet de termijn waarbinnen het resultaat van de onderzoeken naar de toepasbaarheid van de sluitingswetten aan het Beheerscomité wordt meegedeeld.
Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen werkt de ondernemingsonderzoeken na de datum van het faillissement af binnen volgende termijnen: - in 2016: minstens 80% binnen de 10 maanden; - in 2017: minstens 85% binnen de 10 maanden; - vanaf 2018: minstens 85% binnen de 9 maanden.
Artikel 28 Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen controleert steekproefsgewijs of de beslissingen over werknemersdossiers houdende de toelaatbaarheid en berekening van de uitkeringen, werden genomen overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen.
Deze controle is gebaseerd op de "Statistical Process Control"-methodologie.
Het aantal correcte beslissingen i.v.m. de toelaatbaarheid en berekening van de vergoedingen bedraagt: - in 2016: minstens 90% ; - in 2017: minstens 91% ; - vanaf 2018: minstens 92%.
De Statistical Process Control-methode zal ook stapsgewijs worden uitgebreid naar de dossiers van werkgevers en naar de terugvorderingen bij werknemers.
Artikel 29: geschrapt Afdeling III: Ter beschikking stellen van e-governmenttoepassingen
Artikel 32 De RVA stelt een e-governmenttoepassing ter beschikking van de werkgever en de burger waardoor de burger een aanvraag om loopbaanonderbreking of tijdskrediet elektronisch kan indienen en eveneens zijn individueel dossier online kan consulteren. Het gaat om volgende types dossiers: - loopbaanonderbreking - tijdskrediet - ouderschapsverlof - medische bijstand - palliatief verlof.
Na een evaluatie van de bestaande toepassing zal de RVA onderzoeken of de elektronische indiening van de aanvragen verplicht kan gemaakt worden.
In het kader van de loopbaanrekening stelt de RVA een e-governmenttoepassing ter beschikking waarbij de werknemer kan nagaan welke periodes van loopbaanonderbreking/tijdskrediet en thematische verloven reeds opgenomen werden en welke periodes er nog resten, onder voorbehoud van het respecteren van de toekenningsvoorwaarden.
Artikel 33 Het FSO stelt een e-governmenttoepassing ter beschikking waardoor de burger en, mits zijn toestemming, ook zijn vakbondsvertegenwoordiger zijn individueel dossier Fonds voor Sluiting van Ondernemingen online kan consulteren.
Daarnaast stelt hij een e-governmenttoepassing ter beschikking voor de curatoren waardoor deze hun faillissementsdossiers, gekend bij het FSO, online kunnen consulteren.
Het FSO biedt de curatoren bovendien de mogelijkheid om via deze toepassing elektronisch en interactief te communiceren en verwittigt de curator per e-mail indien er belangrijke wijzigingen zijn in hun dossiers.
Artikel 34 De uitbetalingsinstellingen ontwikkelen, in samenwerking met de RVA, een e-governmenttoepassing die toelaat om werkloosheidsuitkeringen of gelijkgestelde uitkeringen elektronisch aan te vragen. Deze toepassing wordt geleidelijk ontwikkeld in functie van de types van uitkeringsaanvragen, te beginnen met de aanvraag na een ziekteperiode.
Artikel 35 De RVA stelt een e-governmenttoepassing ter beschikking als elektronisch alternatief voor de papieren controlekaarten voor volledige en tijdelijke werkloosheid, die de werkloze op het einde van elke maand moet indienen om een uitkering te kunnen ontvangen. Afdeling IV: Administratieve vereenvoudiging nastreven
Artikel 37: geschrapt Artikel 38 In overleg met de gewestinstellingen en na bespreking binnen het beheerscomité zal de RVA zijn samenwerking verlenen aan eventuele initiatieven aangaande de ambtshalve inschrijving als werkzoekende via de uitbetalingsinstelling, bij een uitkeringsaanvraag als volledig werkloze. HOOFDSTUK 2: het systeem handhaven en verder ontwikkelen van een preventieve en gerichte aanpak van misbruiken en fraude om reguliere tewerkstelling te ondersteunen Afdeling II: Controleren van de boekhoudingen van de
uitbetalingsinstellingen Artikel 43 De RVA voert in de afdelingen van de uitbetalingsinstellingen minstens de hierna vermelde controles op de boekhoudhouding uit: 1. Sociale uitkeringen. Binnen de twaalf maanden volgend op de datum van de ter beschikkingstelling van de boekhoudingen wordt in elke afdeling een standaardcontrole uitgevoerd op de boekhouding "sociale uitkeringen".
Een standaardcontrole omvat: - De controle van de bewegingen op de financiële rekeningen van het volledige boekjaar; - De controle van de inventaris van de rekeningen; - De controle van de spontane overschrijving van de niet betaalde goedgekeurde uitkeringen, de ten laste te nemen bedragen, de te betalen geblokkeerde beslagleggingen, ...
Het minimumvolume dat bij iedere standaardcontrole gecontroleerd wordt zal zo bepaald worden dat het risico op fouten en fraude tot een aanvaardbaar niveau wordt herleid, dat een correct verslag wordt gegarandeerd en dat de continuïteit van de controlemethodes wordt gewaarborgd. 2. Rekeninguittreksels. Vóór 31 december van het jaar volgend op het boekjaar wordt in elke afdeling de controle uitgevoerd op de boeking van de voorschotten en de resultaten van de verificatie en op de overeenstemming tussen de rekeningen 'RVA' van de uitbetalingsinstellingen en de `rekeningen-courant' bij de RVA. 3. Beheersboekhouding. Binnen de twaalf maanden volgend op de datum van de ter beschikkingstelling van de boekhoudingen wordt in elke afdeling van de erkende uitbetalingsinstellingen een standaardcontrole uitgevoerd op de "beheersboekhouding".
Een standaardcontrole is gebaseerd op de bepalingen van het ministerieel besluit van 22.12.1995 en varieert volgens het gewicht van de afdeling.
Het minimumvolume dat bij iedere standaardcontrole gecontroleerd wordt, zal zo bepaald worden dat op een redelijke wijze het werkelijkheidsgetrouw karakter van de kosten en opbrengsten, de continuïteit van de controlemethodes en de kwaliteit van het jaarlijks verslag aan de Minister van Werk wordt gewaarborgd. Afdeling V: Uitvoeren van controles en terugvorderen van onterechte
betalingen Artikel 56 De RVA stelt bij vaststelling van onterechte betalingen op basis van vergelijkingen met andere gegevensbanken of bij vaststelling van fouten of fraude door de sociaal verzekerde of de werkgever, alles in het werk om de onterecht ontvangen sommen terug te vorderen.
Artikel 60: geschrapt Afdeling VI: Optimaliseren van controletechnieken
Artikel 61 De RVA ontwikkelt en optimaliseert het gebruik van technieken van datamining.
Deze technieken tonen verbanden aan tussen uit databanken gehaalde informatie, die het mogelijk maken risicosituaties te ontdekken en controles beter te richten.
Het doel van de verdere professionalisering van de cel datamining van de RVA is om de reeds bestaande profielen, die gebaseerd zijn op de technieken van datamining en datamatching, verder te optimaliseren en nieuwe profielen gebaseerd op de techniek van datamining te ontwikkelen, met het oog op een nog efficiëntere aanpak van de fraude en het misbruik van de werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen loopbaanonderbreking en tijdskrediet, evenals het misbruik van het stelsel van tijdelijke werkloosheid en om gebruik te maken van nieuwe technieken die toelaten om nog gerichter selecties op te maken.
TITEL V : GOOD GOVERNANCE Hoofdstuk 2: een gestructureerde klantenstrategie ontwikkelen Afdeling II: Verbeteren van de dienstverlening
Artikel 76 Eind 2018 werd het klantencontactcenter van de RVA gelanceerd, met inachtneming van de wettelijk voorziene taakverdeling tussen de RVA en de uitbetalingsinstellingen en van de onderscheiden verantwoordelijkheden van de diverse instellingen.
De behandeling van telefonische oproepen en, in een tweede fase (in 2019 en 2020), van briefwisseling en mails wordt op nationaal niveau gecoördineerd en volgens een centrale planning uitgevoerd door alle RVA-kantoren.
Een uniform concept voor de inrichting van de onthaalruimten voor de bezoekers wordt geleidelijk uitgebreid naar alle RVA-kantoren.
De werking van het klantencontactcenter zal voortdurend worden geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd.
Artikel 78 De RVA optimaliseert zijn systeem van klachtenmanagement.
Een klacht is een uiting van ontevredenheid over een dienstverlening (of een dienst die had moeten worden geleverd) door de RVA. De klacht moet verband houden met de werking van de RVA of met de kwaliteit van zijn producten of diensten.
De klant, een sociaal verzekerde of een werkgever, kan zijn klacht indienen via meerdere kanalen: via brief, mail, onlineformulier op de RVA-website of door overhandiging aan het onthaal.
De klant ontvangt een definitief antwoord op zijn klacht of een vraag tot bijkomende inlichting binnen de 20 dagen na de ontvangst van de volledige klacht bij de RVA. De RVA haalt uit de klachten van zijn klanten de nodige informatie inzake de evolutie van hun verwachtingen en inzake eventuele disfuncties die zich in de diensten kunnen voordoen, om snel te reageren door middel van verbeteringsacties.
Artikel 80 De RVA bevordert bij de behandeling van klachten de samenwerking met de Federale ombudsman, overeenkomstig het samenwerkingsprotocol voor de relaties tussen de Federale ombudsman en de RVA bij de behandeling van klachten.
Bij een vraag om informatie met betrekking tot een klacht, verschaft de bevoegde dienst van de RVA de Federale ombudsman de gewenste inlichtingen.
In het kader van een onderzoek, voorstel tot bemiddeling of een suggestie, neemt de bevoegde dienst van de RVA de nodige maatregelen om op de vragen te antwoorden.
De bevoegde dienst van de RVA antwoordt ten laatste binnen een termijn van vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van de vraag, tenzij er bij de toepassing van artikel 11, 1e lid van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van de federale ombudsmannen een kortere termijn wordt opgelegd.
Het klachtenmanagement van de RVA in de eerste lijn, wordt afgestemd op de interventies van de Federale ombudsman in de tweede lijn. HOOFDSTUK 3: Investeren in de ontwikkeling van de medewerkers en in innovatieve werkwijzen om een aantrekkelijke werkgever te zijn Artikel 81 Om competente medewerkers te behouden en om de betrokkenheid, de tevredenheid en het welzijn van de medewerkers te verbeteren, organiseert de RVA regelmatig enquêtes bij alle medewerkers of bij specifieke doelgroepen, waarbij ze zich kunnen uitspreken over hun tevredenheid over de RVA als werkgever en over concrete thema's.
De resultaten worden geanalyseerd en vervolgens worden er verbeteringsacties opgestart. HOOFDSTUK 5: Maatschappelijk verantwoord ondernemen Artikel 90 De RVA engageert zich in de strijd tegen de armoede. Hiertoe werkt de RVA samen met de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW's).
Die samenwerking behelst: - de deelname van de entiteiten aan provinciale vergaderingen georganiseerd door de POD Maatschappelijke Integratie om de goede samenwerking te garanderen en bij reglementaire wijzigingen; - de aanstelling van een contactpersoon in elke entiteit van wie de naam aan de OCMW's zal worden meegedeeld; - de toepassing van de procedure UNIPROC om OCMW-voorschotten te vermijden: indien een volledige aanvraag wordt ingediend vóór 15 uur geeft de RVA diezelfde dag nog een antwoord aan het OCMW; - de berekening van het vereiste aantal arbeidsdagen in het kader van de toepassing van artikel 60 § 7 van de OCMW-wet.
Daarnaast werkt de RVA mee aan het Federaal Plan Armoedebestrijding door de organisatie van sensibiliseringsacties voor medewerkers van de RVA rond het armoedefenomeen, in samenwerking met de ervaringsdeskundigen. HOOFDSTUK 6: Optimaliseren van processen en diensten om de efficiëntie te verhogen Artikel 93 De boekhouding van de RVA zal verder worden gemoderniseerd door een digitalisering van alle boekhoudkundige bewijsstukken en door de verwerking van de e-factuur mogelijk te maken.
Daarenboven zal de RVA voor een te selecteren groep leveranciers het versturen van facturen via het federale Mercuriusplatform opstarten, het programma voor de verwerking van de via die weg bekomen e-invoices implementeren en daarnaast een elektronisch documentmanagementsysteem invoeren.
Artikel 95 De RVA heeft belangrijke inspanningen gedaan om een rigoureus beleid te voeren in de loop van de vorige bestuursovereenkomsten. De RVA zal deze inspanningen voortzetten, rekening houdend met de reeds bereikte resultaten, nieuwe opdrachten, hun complexiteit en het werkvolume.
De RVA verbindt zich ertoe, ondanks de beperkte budgettaire middelen, de verbintenissen van deze overeenkomst te behalen tijdens de duur van haar geldigheid.
Het niet behalen van een verbintenis in verband met de kernactiviteiten van de RVA zal evenwel niet als dusdanig beschouwd worden indien dit het aanwijsbare gevolg is van: - een stijging van het aantal aanvragen met minstens 20% ten opzichte van de 12 laatste maanden, ingevolge de conjuncturele evolutie; - een significante stijging van de complexiteit van de dossiers ingevolge een nieuwe beleidsmaatregel; - een uitzonderlijke situatie waarbij het aantal dagen waarop niet gewerkt wordt binnen de federale overheid in een periode van 30 dagen meer dan 3 dagen bedraagt (uitgezonderd zaterdagen en zondagen).
In dat geval wordt het aantal niet-gewerkte dagen afgetrokken van de werkelijke termijnen van de in de beoogde maand (januari 2019 en januari 2020) behandelde dossiers.
Artikel 97 De RVA is een actor in het project G-Cloud en zal erover waken dat zijn informaticasysteem en zijn netwerkdiensten zoveel mogelijk worden ontwikkeld in een gemeenschappelijke, open en beveiligde infrastructuur.
De RVA stemt de evolutie van zijn informaticasysteem af op het aanbod van de verschillende componenten en diensten van de G-Cloud.
De RVA stelt een roadmap op die aangeeft wanneer hij G-Cloud en zijn diensten zal gebruiken.
Artikel 97bis De RVA is de voorbije jaren gestart met de migratie van al zijn mainframetoepassingen naar een nieuwe open technologie die past binnen de standaarden van de G-Cloud.
In dezelfde context werd in het domein loopbaanonderbreking, door middel van een Business Process Reengineering (BPR), gestart met de analyse en ontwikkeling van een volledig nieuwe gebruiksvriendelijke toepassing voor de behandeling van de dossiers tijdskrediet, loopbaanonderbreking en thematische verloven.
In het domein werkloosheid zal eveneens, door middel van verschillende BPR's, worden gestart met de analyse en ontwikkeling van nieuwe, moderne en gebruiksvriendelijke toepassingen ter ondersteuning van de volgende processen of activiteiten: - Verificatie (start in 2019); - Beslagleggingen (start in 2019); - Toelaatbaarheid (start in 2020); - Tijdelijke werkloosheid en werkgeversdatabank (start in 2020).
Als de BPR's in het domein werkloosheid een impact zouden hebben op de processen van de uitbetalingsinstellingen of op de uitwisseling van gegevens met de uitbetalingsinstellingen of aanleiding zouden kunnen geven tot de modernisering van sommige procedures met de uitbetalingsinstellingen, zal dat met hen worden besproken, zonder de voortgang van de BPR te vertragen.
TITEL VI: MEETINSTRUMENTEN VOOR DE OPVOLGING VAN DE DOELSTELLINGEN EN DE NALEVING VAN DE GEDRAGSREGELS Artikel 99 De RVA realiseert de projecten, vermeld in de artikels 61, 76, 85 en 97bis, die de RVA onderneemt om bepaalde doelstellingen na te komen, vóór het einde van de looptijd van deze bestuursovereenkomst en integreert de projecten in de basisactiviteiten.
TITEL VIII: SPECIFIEKE GEMEENSCHAPPELIJKE VERBINTENISSEN EN SYNERGIEEN TUSSEN OISZ Verbintenissen over het personeelsbeleid (HRM) Artikel 120 Bij de bestuursovereenkomst 2016-2018 hebben de OISZ de volgende verbintenissen met betrekking tot het personeelsbeleid (HRM) tot een goed einde gebracht: de oprichting van een centrale loondienst, de realisatie van een studie van impact en operationele haalbaarheid inzake de organisatie van de selectie, de aanwerving, de vorming en de ontwikkeling via shared services, de ontwikkeling en het gebruik van een federaal monitoringsysteem van het risico van overschrijding van de personeelskredieten eigen aan de OISZ, de uitwerking van een methodiek om het werk te meten, de implementatie van nieuwe werkmethodes, de gemeenschappelijke organisatie van wervings- en/of bevorderingsselecties, het nemen van gemeenschappelijke initiatieven inzake opleiding en ontwikkeling, de uitvoering van een inclusief diversiteitsbeleid, de ontwikkeling van een gemeenschappelijke strategie voor de begeleiding van de medewerkers tijdens hun loopbaan, met inbegrip van de re-integratie, de ontwikkeling van een gezamenlijke strategie voor het kennismanagement en het gebruik van Crescendo.
De OISZ verbinden zich ertoe om de uitvoering van de hierna bedoelde verbintenissen voort te zetten, in de mate van het mogelijke. 1. Loonmotor In het kader van de synergieën tussen OISZ werd binnen de RSZ een Centrale loondienst (CLD) opgericht. De hoofdtaak van de CLD bestaat erin de wedden van alle personeelsleden van het geheel van de openbare instellingen van sociale zekerheid op basis van een centraal reglementair kader te berekenen en alle fiscale en sociale aangiften (DMFA, Finprof, Belcotax) voor deze instellingen uit te voeren.
In het kader van zijn hoofdopdracht, zal de CLD zijn dienstlevering professionaliseren, onder andere door sommige kerntaken te automatiseren, de geautomatiseerde inrekeningbrenging in 2019 en de automatische integratie van de gegevens van de HR-modules in 2020, en een kennismanagementtool ter beschikking van de gebruikers te stellen.
De CLD zal er ook op toezien dat elke nieuwe regelgevende bepaling van het federaal openbaar ambt omgezet wordt in het gemeenschappelijk regelgevend kader, en dit in overleg met de deelnemende instellingen.
In het kader van zijn reportingopdracht, verbindt de CLD zich ertoe om de rapporteringen uit de gemeenschappelijke loonmotor te ontwikkelen en ter beschikking van de instellingen te stellen teneinde tegemoet te komen aan de verschillende types monitoring.
De CLD verbindt zich ertoe om de stromen tussen de bestaande HR-tools en de gemeenschappelijke loonmotor te optimaliseren en deze uit te breiden naar de instellingen die erom vragen.
In het kader van de beperking van de papierstromen stelt de CLD wedden- en fiscale fiches in een elektronische versie ter beschikking van de personeelsleden van de deelnemende instellingen, via het gebruik van de e-box Burger. De instellingen verbinden zich ertoe om de activering en het gebruik ervan aan te moedigen.
De federale instellingen die het wensen, kunnen ook een beroep doen op de dienstverlening van de CLD. 2. Werkmeting In het kader van de synergieën tussen OISZ werd een methodologie voor de werkmeting ontwikkeld.De Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA heeft die methode gevalideerd. Ze wordt gebruikt door de OISZ en voorgesteld aan andere openbare diensten.
De OISZ bepalen de personeelsbehoeften voor hun belangrijkste diensten of processen op basis van een werkmeting volgens de principes die gemeenschappelijk door het College werden vastgelegd.
De OISZ engageren zich daarnaast om de methodologie uit te breiden tot strategische personeelsplanning, in lijn met de visie, strategie en context van de organisatie. 3. New Way of Working De OISZ hebben een gemeenschappelijk ondersteuningsaanbod ontwikkeld (expertise, pilootprojecten en goede praktijken, opleiding, stappenplan, advies en begeleiding, intervisie, tools, meetinstrumenten,...) om de uitrol te begeleiden van de nieuwe werkmethodes (werk dat niet plaatsgebonden is of niet gebonden is aan bepaalde uurregelingen) in het kader van people management, change management en de uitbouw van de organisatie; we denken daarbij aan het ter beschikking stellen van tools en informatie, aan de hiërarchische meerdere en aan de medewerkers, die hen in staat moeten stellen om prestatiedoelstellingen vast te leggen en de verandering en de nieuwe organisatie te ondersteunen. De OISZ verbinden er zich toe om bij de voorbereiding en de uitvoering van hun toekomstige NWOW-projecten van dit aanbod gebruik te maken.
Elke OISZ verbindt zich ertoe om aan minstens 30 % van haar medewerkers de mogelijkheid te blijven bieden om te telewerken, thuis of in een satellietkantoor. 4. Selectie & Werving Het College van OISZ zal jaarlijks, voor zover het regelgevend kader het nog toelaat, op basis van de afzonderlijke personeelsplannen, afspraken maken omtrent gemeenschappelijke initiatieven voor het organiseren van wervings- en/of bevorderingsselecties, overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst met de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA.De wervingsselecties kunnen hetzij via externe rekrutering, hetzij via federale mobiliteit, hetzij via bevordering georganiseerd worden en zullen het diversiteitsbeleid van de regering ondersteunen.
Er wordt systematisch overleg gepleegd tussen de OISZ en de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA op alle gebieden van het personeelsbeheer, namelijk om de nieuwe taken waarmee de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA zou belast worden over te dragen aan de OISZ, in voorkomend geval door de nodige reglementaire aanpassingen aan te brengen of door SLA's te sluiten, zoals voorzien bij voormelde samenwerkingsovereenkomst tussen de OISZ en de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA. De SLA met de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA zal geactualiseerd worden, voornamelijk met betrekking tot de bepaling van de recurrente noden (ongoing process) en de certificatie van de medewerkers.
De studie van impact en operationele haalbaarheid met betrekking tot de evolutie van de HR-ondersteuningsdiensten op het vlak van selectie, aanwerving, vorming en ontwikkeling naar shared services, heeft aangetoond dat de synergie meer moet worden gestructureerd en versterkt rond het bestaande netwerk.
Alle OISZ verbinden zich ertoe om onderling een overeenkomst te sluiten om de krijtlijnen van de samenwerking te bepalen en om de terbeschikkingstelling van gecertificeerde personen en de actieve deelname aan de selectieopdrachten te voorzien.
Het College OISZ zal samen met het College van Voorzitters van de FOD's en van de ION's inzetten op het bevorderen en aanmoedigen van de attractiviteit van tewerkstelling bij het openbaar ambt. Hiertoe zal een strategie worden ontwikkeld die gericht is op de specifieke troeven van het openbare ambt en die gebruik maakt van relevante communicatietechnieken. Deze strategie zal worden voorgelegd aan de federale Staat.
Een werkgroep, samengesteld uit de OISZ en betrokken actoren (FOD, Medex, ...), zal worden opgericht om de status en de aantrekkelijkheid van de medische beroepen in de overheidsdienst te evalueren, om de competenties te bepalen die nodig zijn om de uitdagingen van de re-integratie aan te gaan en om op deze gebieden passende voorstellen te formuleren. 5. Opleiding & Ontwikkeling Jaarlijks zal het College van OISZ de, in de afzonderlijke instellingen, bestaande opleidingen die in synergie kunnen aangeboden worden aan de medewerkers van de verschillende OISZ, bundelen en delen. Het College van OISZ zal jaarlijks op basis van de opleidingsplannen van de verschillende OISZ, afspraken maken omtrent nieuwe gemeenschappelijke initiatieven met betrekking tot opleiding en ontwikkeling van hun medewerkers.
De OISZ zullen samenwerken met de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA om de bestaande e-learning module up-to-date te houden in functie van de organisatorische en reglementaire evoluties. 6. Diversiteit De OISZ moeten een inclusief diversiteitsbeleid voeren om ervoor te zorgen dat de maatschappij in hun personeel wordt vertegenwoordigd: - door positieve acties door te voeren voor personen met een handicap door ervoor te zorgen dat ze toegang tot de gebouwen hebben, door de werkposten aan te passen en door de specifieke lijst van de aparte wervingsreserve van de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA te raadplegen; - door te vermijden dat gender een rol kan spelen bij het loon, bevorderingen of aanwervingen; - door ook ongelijkheden weg te werken op het vlak van toegang tot werk tussen de Belgen op basis van een Belgische herkomst of een immigratieachtergrond.
Daartoe verbinden de OISZ zich meer bepaald tot het voortzetten van de al eerder ondernomen acties om te streven naar: - een tewerkstellingsgraad van 3% personen die erkend zijn als personen met een handicap, door het systematisch raadplegen van de specifieke lijst van de aparte wervingsreserve van de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA. Daarbij kan ook rekening gehouden worden met de overheidsopdrachten die worden gegund aan instellingen die met personen met een handicap werken; - en een vertegenwoordiging van één derde van het ondervertegenwoordigde gender in A3- tot A5-functies (of gelijkgestelden). De OISZ waar deze vertegenwoordiging niet bereikt wordt in de bezetting van functies van een niveau van A3 tot A5 zullen de nodige acties nemen om een beter genderevenwicht tot stand te brengen.
Het College verbindt zich ook tot het deelnemen aan de werkgroepen die door de federale stuurgroep inzake diversiteit werden opgericht.
De OISZ verbinden zich ten slotte tot het deelnemen aan de sensibiliseringsacties in het kader van de Federale Dag van de Diversiteit. 7. Welzijn op het werk 7.1 Begeleiding op de werkvloer Met het oog op een duurzame loopbaan over de verschillende levensfasen heen en om inzetbaar te blijven in een sterk veranderende werkomgeving, moet elke medewerker van de OISZ beroep kunnen doen op een ondersteuning die het hem mogelijk maakt om: - Een goed zicht te krijgen op zijn competenties en talenten - Vlot nieuwe rollen/functies op te nemen - Ten volle zijn competenties te gebruiken en zijn talenten te ontwikkelen.
Daartoe zullen de OISZ een gezamenlijke databank ontwikkelen met: - HR-instrumenten die binnen een professioneel kader gebruikt zullen worden, omvattende een loopbaanbegeleiding, een begeleide X° feedback, een actief intern mobiliteitsbeleid en mogelijkheden voor teamcrafting; - Professionele begeleiders van de verschillende OISZ die onderling kunnen ingezet worden. Voor de opleiding van deze begeleiders worden gezamenlijke initiatieven genomen 7.2 Geïntegreerd beleid voor de preventie van de psychosociale risico's De OISZ zijn van plan om een geïntegreerd beleid te voeren voor de preventie van de psychosociale risico's.
Om dit te doen, zullen ze de stand van de preventie van de psychosociale risico's binnen elke organisatie meten (maatregel T0).
Deze beoordeling van de maturiteit van de organisatie gebeurt op basis van geobjectiveerde criteria aan de hand van een tool.
Ze zal kunnen worden uitgevoerd op basis van de tool van Empreva, met zijn medewerking en ze zal het mogelijk maken om de behoeften inzake primaire preventie van elke OISZ op de middellange en lange termijn te objectiveren. Uitwisselingen van goede praktijken en samenwerkingen tussen OISZ zullen gerealiseerd kunnen worden. Deze maatregel van de T0 zal het ook mogelijk maken om de evolutie tijdens de duur van de bestuursovereenkomst te objectiveren.
Gelijktijdig zal in samenwerking met Medex een gegevensinzameling worden uitgevoerd binnen de OISZ voordat een reeks parameters zal worden bepaald: - Gemiddelde duur van de arbeidsongeschiktheid, - Huidige graad van terugkeer naar het werk, - Huidige initiatieven inzake terugkeer naar het werk.
De OISZ willen in samenwerking met de Algemene Directie Humanisering van de Arbeid van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA een pilootproject ontwikkelen voor de secundaire preventie van psychosociale stoornissen gerelateerd aan het werk en aldus een begeleidingstraject voorstellen volgens het schema en de voorwaarden die zijn voorzien door Fedris, aangezien hun de nodige kredieten werden toegekend. Een burn-out-medewerker, speciaal voor de OISZ aangesteld, zal belast worden met de coördinatie van het project. 7.3 Re-integratie na een lange afwezigheid In het kader van hun geïntegreerd beleid inzake psychosociale risico's zijn de OISZ van plan om optimale voorwaarden te creëren voor re-integratie na een lange afwezigheid, in samenwerking met alle belanghebbenden. De implementatie van een gecoördineerde en globale aanpak gaat in deze richting en heeft betrekking op alle afwezigheden wegens langdurige ziekte.
De OISZ zullen tegen januari 2020 in samenwerking met de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA een gemeenschappelijke reïntegratiemethodologie ontwikkelen en overgaan tot het analyseren van de haalbaarheid van de toepassing in synergie van de praktijken van disability management, zoals ze worden aangemoedigd door het RIZIV tijdens diens opleiding voor disability managers. Deze analyse zal gebeuren in overleg met alle actoren. 8. Kennismanagement In het kader van de synergiën tussen OISZ werd een gemeenschappelijke strategie voor het kennisbeheer uitgewerkt, die toegespitst is op de toegang tot de kennis voor de uitvoering van het werk, op het delen van deze kennis binnen de OISZ en tussen de OISZ onderling en op het behoud van die kennis en die gebaseerd is op het delen van de goede praktijken dienaangaande tussen de OISZ. Hierdoor kan de aanwezige expertise optimaal gebruikt worden, en wordt het risico op kennisverlies door uitstroom beperkt, in het bijzonder wat betreft de kritieke functies, zijnde de functies binnen een deskundigheidsgebied dat nodig is voor de goede werking van de organisatie.
De OISZ sluiten zich aan bij deze gemeenschappelijke strategie inzake kennismanagement.
Elke OISZ bepaalt zijn prioritaire acties door zich te baseren op de goede praktijken en projecten die in het instrument opgenomen zijn. De teamsite "strategie KM" zal de uitwisselingen van ervaringen blijven ondersteunen. In functie van de vraag daartoe zal de projectgroep gemeenschappelijke initiatieven organiseren.
De OISZ werken, waar gepast, ook samen met de FOD Sociale Zekerheid in het bijzonder wat betreft kennisopbouw inzake transversale, tak- en stelseloverschrijdende materies. 9. Evaluatiecycli en gemeenschappelijk competentiekader De OISZ verbinden zich tot: - Een jaarlijkse rapportering realiseren die gemeenschappelijk is voor alle OISZ betreffende de gerealiseerde evaluatiecycli van het voorbije jaar, gebaseerd op een gemeenschappelijke methodologie, - Het oplijsten en bundelen van de reeds ontwikkelde tools binnen elke OISZ ter begeleiding, ondersteuning en het doen leven van de evaluatiecycli (handleidingen, praktische leiddraden, FAQ, workshops,...) en van daaruit de mogelijkheid evalueren om tools te ontwikkelen op het niveau van de OISZ op vlak van terugkerende thema's, - Een gemeenschappelijk kader te overwegen voor de technische competenties en hun indicatoren voor alle OISZ. Dit voor de ondersteuningsfuncties (HR, ICT, Logistiek), transversale functies (juridische en controle functies) en functies verbonden aan specifieke rollen (leidinggevende, projectleider, expert). Deze competenties kunnen gebruikt worden in de respectieve functiebeschrijvingen van de OISZ, in overleg met de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA, met het oog op een afstemming op de nieuwe functiefamilies. Op termijn kunnen de OISZ ook gebruik maken van een (referentie) woordenboek van de technische competenties en hun indicatoren die gemeenschappelijk zijn binnen de OISZ. De Staat verbindt er zich toe om de hogervermelde acties van de OISZ te ondersteunen en mogelijk te maken en om tegen het einde van de bestuursovereenkomst de nodige aanpassingen uit te voeren inzake de gebruiksvriendelijkheid van de software voor het beheer van de evaluatiecycli, na analyse van het systeem op basis van feedback van de OISZ en andere overheidsinstellingen.
Verbintenissen over het ICT-beheer Artikel 121 1. Virtualisatie, G-Cloud en hergebruik van businesscomponenten De OISZ organiseren binnen de Smals een gemeenschappelijke technology watch omtrent nieuwe ICT-technologieën waarvan het gebruik effectiviteits- of efficiëntievoordelen kan opleveren, en zetten relevante technologieën zoveel als mogelijk in. Het project G-Cloud is een gemeenschappelijk project tussen de federale overheidsdiensten met als doel om de globale informaticakosten terug te schroeven via het delen van infrastructuur en diensten.
Het project G-Cloud werd opgesplitst in verschillende fasen om de integratie van de informaticastructuur en -diensten geleidelijk te laten evolueren: a) Het eerste traject bestaat uit de vermindering van het aantal rekencentra en de omschakeling naar een gemeenschappelijke ICT-infrastructuur.b) Het tweede traject (IaaS en STaaS) bestaat in het ter beschikking stellen van processingmogelijkheden (virtuele servers en machines) en opslagmogelijkheden aan de instanties zodanig dat ze hun eigen toepassingssoftware kunnen uitrollen.Deze terbeschikkingstelling gebeurt in de vorm van diensten. c) Het derde traject (SaaS) bestaat uit de vermeerdering en de standaardisering van de diensten die worden aangeboden om in te spelen op een maximum aantal niet-specifieke behoeften van de verschillende overheidsdiensten. De openbare instellingen van sociale zekerheid verbinden zich ertoe om de ICT-infrastructuurkosten verder te doen dalen via de virtualisatie van de servers, hetgeen een noodzakelijke stap is voor de integratie in een gemeenschappelijk federaal platform (G-Cloud).
De OISZ is één van de actoren van dit project en zal erop toezien dat zijn informaticasysteem en netwerkdiensten zoveel mogelijk binnen een gemeenschappelijke, open en beveiligde infrastructuur geïmplementeerd worden.
De openbare instellingen van sociale zekerheid zullen de evolutie van hun informatica inplannen en afstemmen op de aanwezigheid van de verschillende componenten van dit gemeenschappelijk platform.
Elke openbare instelling van sociale zekerheid stelt een roadmap op waarin gepreciseerd wordt hoe de G-Cloud en de diensten gebruikt zullen worden, volgens het principe van "comply or explain", en actualiseert jaarlijks deze roadmap.
In geval van discussie zal in gezamenlijk overleg naar een oplossing gezocht worden.
De OISZ zullen verder bouwen op de samenwerking in het kader van de G-Cloud om bij de ontwikkeling van ICT-toepassingen zoveel mogelijk hergebruik te maken van deelcomponenten en -diensten en daardoor kosten te besparen door de meervoudige ontwikkeling van componenten en diensten te vermijden. Dit ongeacht of de toepassingsontwikkeling geschiedt door de eigen ICT-afdeling, door Smals of door onderaannemers. Daartoe wordt een competentiecentrum uitgebouwd binnen Smals om het hergebruik van businesscomponenten en -diensten maximaal in te burgeren en te ondersteunen. Concreet: a) zal een elektronische cataloog ter beschikking zijn van de herbruikbare deelcomponenten en -diensten, die wordt gevoed door alle OISZ en Smals.b) zullen processen, tools en KPI's worden opgezet om hergebruik te bevorderen, te identificeren, te registeren, te implementeren, op te volgen en te meten doorheen de project lifecycle.c) zullen menselijke netwerken onderhouden worden op alle niveaus (managers, ICT-directeurs, service managers, business analisten, architecten) om een maximaal zicht te houden op het hergebruik-potentieel en het daadwerkelijk hergebruik te bevorderen.d) zal worden geëvolueerd naar een cultuur binnen de OISZ en Smals om herbruikbare producten te maken en hergebruik te omarmen.e) zal in lastenboeken aan onderaannemers opgelegd worden om zich te engageren om te allen tijde hergebruik na te streven.f) zullen, waar aangewezen, voorstellen tot harmonisatie van regelgeving worden uitgewerkt om hergebruik mogelijk te maken. Om maximaal synergieën te creëren en de IT-kosten te verminderen verbindt de federale staat zich ertoe om bij het federaal administratief openbaar ambt het principe van mutualisering en hergebruik van diensten en deelcomponenten aan te moedigen, overal waar gemeenschappelijke of herbruikbare diensten en componenten gevaloriseerd kunnen worden.
Het blijft wel aan de instelling en zijn beheerscomité om de regels van zijn business te bepalen en in te staan voor de financiële consequenties. Er moeten ook voldoende garanties zijn dat een instelling zijn eigen businessprioriteiten kan bepalen. 2. Gemeenschappelijke ontwikkeling van de ICT-aankopen en het ICT-beheer Voor alle uitbreidingen of hernieuwingen van hun informaticaoplossingen doen de OISZ zoveel mogelijk een beroep op de verschillende diensten van de G-Cloud en de raamovereenkomsten uitgeschreven onder coördinatie van de G-Cloud.De OISZ organiseren binnen het kader van het G-Cloud-initiatief een gemeenschappelijke aanschaf van ICT-middelen en -diensten via raamovereenkomsten om zo gunstig mogelijke aanschafvoorwaarden te bekomen.
De openbare instellingen van sociale zekerheid en de federale overheidsdiensten zullen samen onderhandelen met de belangrijkste hardware- en softwareleveranciers teneinde de beste voorwaarden en prijzen te verkrijgen voor alle federale administraties.
Daartoe verbinden de OISZ er zich toe om de verschillende opdrachten inzake ICT, eventueel via Smals, te gunnen in de hoedanigheid van aankoopcentrale opdat elke OISZ zou kunnen genieten van de vooruitgang van de andere OISZ en zo hun infrastructuur en ICT-toepassingen gemeenschappelijk zouden kunnen laten evolueren. De OISZ verbinden er zich toe om prioritair een beroep te doen op reeds bestaande opdrachten. 3. Elektronisch documentbeheer en elektronisch beheer van de workflow Een vlotte betrouwbare elektronische communicatie van de overheid met burgers en ondernemingen is een belangrijke pijler voor digitale transformatie.Via de eBox kunnen overheidsinstanties op een elektronische manier berichten uitwisselen met natuurlijke personen, ondernemingen en andere overheidsinstanties.
De eBox voor burgers wordt aangeboden door de federale overheidsdienst bevoegd voor digitale agenda en is een dienst die gebruikers toelaat om elektronische berichten uit te wisselen met natuurlijke personen.
Deze natuurlijke personen kunnen kiezen voor elektronische communicatie via eBox met alle overheidsinstanties die aangesloten zijn. De eBox voor ondernemingen wordt aangeboden door de Rijksdienst voor sociale zekerheid en is een dienst die gebruikers toelaat om elektronische berichten uit te wisselen met houders van een ondernemingsnummer. Deze houders van een ondernemingsnummer kunnen desgevallend door specifieke sectorale regelgeving opgelegd worden om de eBox te gebruiken.
De OISZ engageren zich om tijdens de duur van deze Bestuursovereenkomst de nodige stappen te ondernemen om er voor te zorgen dat de elektronische communicatie met de burger en de ondernemingen de standaard wordt. Hiertoe wordt onder leiding van het College van Administrateurs-generaal van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid een stappenplan opgesteld voor de uitrol van de eBox binnen elke OISZ. De uitvoering van dit stappenplan zal op regelmatige basis opgevolgd worden door het College en elke instelling zal hierover rapporteren bij de gebruikelijke opvolging van de realisatie van de Bestuursovereenkomst en aan de Minister van Digitale Agenda.
Verbintenissen over het logistiek beheer Artikel 122 1. Overheidsopdrachten De OISZ verbinden zich ertoe als passieve deelnemers om voor hun verschillende aankopen van leveringen en diensten (door in voorkomend geval toetredingsdocumenten te ondertekenen), het koninklijk besluit van 22 december 2017 betreffende gecentraliseerde federale overheidsopdrachten in het kader van het federale aankoopbeleid toe te passen. In subsidiaire orde wanneer een nieuwe overheidsopdracht voor leveringen of diensten wordt gelanceerd, zullen de OISZ onderzoeken of dit kan door gebruik te maken van het model van aankoopcentrale of een gezamenlijke opdracht kan worden uitgevoerd.
De OISZ onderschrijven de doelstellingen van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, namelijk het creëren van een competitieve, duurzame en evenwichtige markt voor goederen en diensten in België, het verhogen van de toegankelijkheid van kleine en middelgrote ondernemingen tot overheidsopdrachten, de verdere digitalisering, bereiken van maatschappelijke doelen, enz. 2. Vastgoedbeheer / Shared Services met betrekking tot Facilities Het bestaande kadaster, van het onroerend patrimonium van het geheel van de OISZ wordt actueel gehouden.Een gebruikersvriendelijk en adequaat elektronisch platform wordt opgezet dat de invoering van uitgebreidere gegevens mogelijk maakt met als doel het beheer van het onroerend patrimonium te optimaliseren.
Elke vraag tot huur, koop, verkoop en grondige renovatie van gebouwen moet vooraf worden voorgelegd aan het College van OISZ. De OISZ verbinden zich ertoe om, in geval van renovatie en nieuwe huisvesting, de NWOW-principes en -normen met betrekking tot de bezetting van de ruimten toe te passen.
De OISZ lijsten minimum standaarden op met betrekking tot het beheer van gebouwen. Deze standaarden zullen opgenomen worden in de vorm van een checklist per gebouw, op basis van een oplijsting van de wettelijke verplichtingen.
Het actieplan, gebaseerd op de aanbevelingen die zijn gedaan in het kader van de audit van het Rekenhof over het vastgoed van de OISZ, zal verder worden uitgewerkt.
De effecten op het vlak van facility management worden in kaart gebracht en de mogelijkheid tot een shared aanpak wordt onderzocht.
Een werkgroep zal op periodieke basis bijeenkomen om best practices uit te wisselen en verbeteringsvoorstellen te formuleren, in de verschillende facilitaire domeinen en activiteiten. Op volgende domeingebieden wordt gefocust (niet-limitatieve lijst): - energie (energie-audit, energieperformantie, reglementering ...) - afval en kringloopeconomie - FMIS (facilitair management information system) - centraal meldpunt, - veiligheid, - duurzaamheid met uitwerken van een maturiteitsmatrix en een verslag van lopende acties bij de OISZ, - duurzame mobiliteit.
Verbintenissen over interne audit Artikel 123 Wat de synergie inzake de uitbouw van de interne auditfuncties en het Gemeenschappelijk Auditcomité van de OISZ betreft, engageren de OISZ zich tot de volgende gemeenschappelijke doelstellingen: - tijdens de looptijd van de bestuursovereenkomst, zal het Gemeenschappelijk Auditcomité binnen de OISZ een methodologische ondersteuning aanbieden aan de interneauditdiensten, door het formuleren van aanbevelingen die de maturiteit ervan verbeteren; - het jaarlijkse activiteitenrapport en de gemeenschappelijke aanbevelingen van het Gemeenschappelijk Auditcomité worden na kennisname door de beheerscomités door de respectieve Regeringscommissarissen aan de Voogdijminister en aan de Minister van Begroting overgemaakt; - jaarlijks wordt door elke instelling een auditplan en een activiteitenverslag meegedeeld aan het Gemeenschappelijk Auditcomité; - tegen het einde van de looptijd van de bestuursovereenkomst zullen de interneauditdiensten, met ondersteuning van het Gemeenschappelijk Auditcomité, de instellingspecifieke auditcomités en het Platina netwerk hun maturiteit hebben verbeterd, o.a. door de ontwikkeling van een kwaliteitbewakingsysteem; - het College zal de opgestarte initiatieven in het kader van Single Audit in de periode 2019-2020 verder zetten met het oog op een meer gestructureerde samenwerking en transparantie tussen de verschillende betrokken controleactoren, in het bijzonder middels de afstemming van de planning en methoden van de interneauditfuncties met de activiteiten van de andere toezichtsactoren bevoegd voor de OISZ. Het College zal op basis van de werkzaamheden van de bestaande werkgroepen en andere initiatieven hieromtrent zijn beheersvisie rond Single Audit binnen de OISZ verder ontwikkelen en concrete voorstellen formuleren, zoals het samenwerkingsprotocol met het Rekenhof en de analyse van de rol en toegevoegde waarde van de revisoren; - er zullen per kalenderjaar minstens 4 bijeenkomsten van het PLATINA-netwerk worden georganiseerd met het oog op de gemeenschappelijke opbouw, afstemming en uitwisseling tussen de interneauditfuncties van de OISZ van kennis en goede praktijken op conceptueel, methodologisch en organisatorisch vlak; - voor het einde van het eerste trimester van elk jaar zal het PLATINA-netwerk ten behoeve van het College van OISZ en de afzonderlijke auditcomités een rapport opmaken met daarin een overzicht van de activiteiten van het netwerk in het voorbije kalenderjaar.
TITEL IX: BUDGETTAIR, FINANCIEEL EN BOEKHOUDKUNDIG LUIK Beheersbegroting voor de jaren 2019 en 2020 Artikel 141 De beheersbegroting van de RVA voor de jaren 2019 en 2020, die overeenkomstig artikel 128 en de beslissing van de Ministerraad van 29/03/2019 werd bepaald, wordt als volgt vastgelegd: In EUR
2019
2020(1)(2)
Personeelsuitgaven
196 704 000
196 186 600
Werkingsuitgaven
44 792 955
44 239 304
waarvan: Gewone werking
13 645 555
13 546 655
Informatica SMALS
9 975 600
10 252 549
Informatica andere
21 171 800
20 440 100
Investeringen
4 441 000
2 000 000
waarvan: Roerende investeringen
623 000
615 000
Informatica-investeringen
1 414 000
1 385 000
Onroerende investeringen
2 404 000
0
Niet-limitatieve werkingsuitgaven
264 000
264 000
Totaal met projecten
246 201 955
242 689 904
(1) Berekening in prijzen van 2019, exclusief de gebouwenenveloppe en zonder de stijging van de bijdrage aan de pool van de parastatalen (2) Bijdragen aan de Pool der parastatalen 43% Deze beheersenveloppe omvat eveneens de kredieten voor de uitvoering van de prioritaire projecten, zoals beschreven in de artikels 61 en 97bis van het avenant 2019-2020 bij de bestuursovereenkomst 2016-2018. Maximumbedrag van de kredieten voor het statutair personeel Artikel 142 Overeenkomstig artikel 5 § 1 6° van het KB van 3 april 1997 wordt het maximumbedrag van de kredieten voor het statutair personeel vastgelegd op 154.981.150 EUR voor het jaar 2019 en voor het jaar 2020, rekening houdend met de gekende patronale bijdragen (patronale pensioenlasten,...).
In naam van de Belgische Staat: De Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel, K. PEETERS De Minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid, S. WILMES In naam van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening: De stemgerechtigde beheerders aangeduid door het Beheerscomité: K. MEESTERS S. SLEGERS R. DE WEERDT G. DUVILLIER De administrateur-generaal, G. CARLENS De adjunct-administrateur-generaal, C. DE KONINCK