Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 januari 1998
gepubliceerd op 31 januari 1998

Koninklijk besluit houdende vaststelling van de vergoedingen verschuldigd voor het gebruik van de luchthaven Brussel-Nationaal

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1998014017
pub.
31/01/1998
prom.
20/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/20/1998014017/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JANUARI 1998. Koninklijk besluit houdende vaststelling van de vergoedingen verschuldigd voor het gebruik van de luchthaven Brussel-Nationaal


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, X, 7°;

Gelet op het statuut van de Regie der Luchtwegen, gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 oktober 1970, inzonderheid op artikel 14, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 425 van 1 augustus 1986;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 december 1987 waarbij de Regie der Luchtwegen gemachtigd wordt deel te nemen aan de naamloze vennootschap, op te richten onder de benaming "N.V. Brussels Airport Terminal Company S.A. » afgekort : "BATC";

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën van 3 november 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 21 november 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het, in het kader van de strijd tegen de geluidshinder veroorzaakt door het gebruik van de luchthaven Brussel-Nationaal, past dringende maatregelen te treffen om de exploitanten van luchtvaartuigen ertoe aan te zetten minder luidruchtige toestellen te gebruiken;

Overwegende dat deze maatregelen een wijziging inhouden van de vergoedingen die geheven worden voor het gebruik van de luchthaven Brussel-Nationaal en dat het derhalve wenselijk is deze wijziging dringend bekend te maken om een redelijke kennisgevingstermijn in acht te nemen vóór de inwerkingtreding ervan;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 25 november 1997 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecöordineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996.

Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Regie der Luchtwegen wordt ertoe gemachtigd voor het gebruik van de luchthaven Brussel-Nationaal de bij dit besluit vastgestelde vergoedingen te heffen.

De naamloze vennootschap "N.V. Brussels Airport Terminal Company S.A. » (BATC) wordt evenwel gemachtigd, onder de voorwaarden van dit besluit en overeenkomstig hoofdstuk III, de verschuldigde vergoedingen te heffen voor het gebruik van de ten behoeve van de passagiers aangebrachte installaties in het passagiersluchthavengebouw van de luchthaven Brussel-Nationaal. HOOFDSTUK I. - Landing en opstijging

Art. 2.§ 1. Er wordt voor elke landing en voor elke opstijging een vergoeding geheven waarvan het bedrag gelijk is aan het product van de formule T x P x W x K waarin : - T het unitair tarief van de vergoeding is; - P een piekcoëfficient is; - W het gewicht van het luchtvaartuig is, uitgedrukt in ton; - K een modulatiecoëfficiënt is variërend in functie van : 1° het tijdstip waarop de landing of de opstijging plaats heeft;2° de geluidscategorie waartoe het luchtvaartuig behoort. Met het oog op dit laatste worden de luchtvaartuigen ingedeeld in vijf geluidscategorieën. De Minister, die de luchtvaart onder zijn bevoegdheid heeft, hiernagenoemd de Minister, bepaalt de verdeling van de luchtvaartuigen over deze vijf categorieën.

De vergoeding voor elke landing of opstijging bedraagt minimum 800 frank.

Het unitair tarief (T) van de vergoeding is vastgesteld op 137 frank.

De piekcoëfficiënt (P) bedraagt 1, behalve : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het gewicht (W) bedraagt minimum 6 ton. Dit minimum wordt op 25 ton gebracht van maandag tot en met vrijdag, tussen 8 uur en 11 uur en tussen 17 uur en 20 uur (lokale tijd).

Het gewicht (W) bedraagt maximum 175 ton, behalve : - van maandag tot vrijdag, tussen 8 uur en 11 uur en tussen 17 uur en 20 uur (lokale tijd); - tussen 23 uur en 6 uur (lokale tijd).

De modulatiecoëfficiënt (K) van de vergoeding wordt bepaald volgens de hieronder weergegeven tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het voor de landing in aanmerking te nemen uur is dat van het ogenblik waarop het luchtvaartuig de grond raakt. Het voor de opstijging in aanmerking te nemen uur is dat van het ogenblik waarop het luchtvaartuig de grond verlaat. § 2. Het bedrag van de landings- en opstijgingsvergoedingen dat een exploitant verschuldigd is voor een seizoen, wordt verminderd voor de vluchten en volgens de modaliteiten gespecificeerd in de hieronder weergegeven tabel.

De vermindering wordt toegepast op de passagiers- en volvrachtvluchten die worden uitgevoerd tussen 6 uur en 23 uur (lokale tijd), voor zover ze niet worden uitgevoerd met toestellen die vallen onder chapter II, volgens bijlage 16 bij het verdrag betreffende de Internationale Burgerlijke Luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld « V » is het gemiddeld aantal rechtstreekse vluchten, zonder overstap, per week uitgevoerd door een exploitant naar een bepaalde bestemming, gedurende tenminste 20 weken tijdens het winterseizoen en gedurende tenminste 27 weken tijdens het zomerseizoen. « P » is het gemiddeld aantal lokale passagiers per week dat tijdens een seizoen naar een bepaalde bestemming wordt vervoerd door alle exploitanten samen.

Het aantal lokale passagiers is het totaal aantal vertrekkende passagiers, verminderd met het aantal transferpassagiers.

Een Europese vlucht is een vlucht naar een bestemming gelegen in een gebied dat in het document 7910/84 van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie als « E » of « L » wordt geclassificeerd.

Het seizoen is het zomerseizoen (30 weken) of het winterseizoen (22 weken), zoals het wordt vastgesteld in de dienstregeling van de luchtvervoerders.

Art. 3.Voor luchtvaartuigen die de door de Minister opgelegde vluchten uitvoeren met het oog op de training van de bemanning en voor de luchtvaartuigen die de proefvluchten uivoeren met het oog op de uitreiking, de hernieuwing of de teruggave van het bewijs van luchtwaardigheid, worden de bij artikel 2 voorziene vergoedingen met 80 pct. verminderd, zonder lager te mogen zijn dan het in art. 2, § 1, vermelde minimum.

Deze vermindering wordt niet toegekend van maandag tot vrijdag, tussen 8 uur en 11 uur en tussen 17 uur en 20 uur (lokale tijd). HOOFDSTUK II - Stationeren

Art. 4.De vergoeding voor het stationeren van een luchtvaartuig is vastgesteld op een vast bedrag van 229 frank + 6 frank per ton en per uur.

Deze vergoeding wordt slechts geheven als er ononderbroken langer dan acht uur gestationeerd wordt voor volvrachtluchtvaartuigen en dan vier uur voor andere luchtvaartuigen. Deze vergoeding is evenwel niet verschuldigd voor de periode tussen 23 uur en 6 uur (lokale tijd). HOOFDSTUK III. - Gebruik van de ten behoeve van de passagiers aangebrachte installaties

Art. 5.De vergoeding voor het gebruik van de ten behoeve van de passagiers aangebrachte installaties bedraagt 533 frank per vertrekkende passagier. Dit geldt ook als deze laatste een terugvlucht uitvoert op dezelfde dag.

De vergoeding verschuldigd door de passagier, wordt door de tussenkomst van de exploitant van het luchtvaartuig geheven en het bedrag ervan wordt afzonderlijk vermeld op het vervoerbewijs.

Zij is niet verschuldigd voor : 1° kinderen onder de twee jaar;2° a) de transito-passagiers die hun reis voortzetten met hetzelfde luchtvaartuig (of met een vervangluchtvaartuig dat ingezet is wegens technisch defect van het eerste luchtvaartuig) of met een vlucht die hetzelfde nummer draagt als de vlucht van aankomst;b) de transfer-passagiers die na een landing hun luchtreis met een ander luchtvaartuig voortzetten en op dezelfde kalenderdag terug vertrekken;3° de bemanningsleden die verantwoordelijk zijn voor het luchtvaartuig;4° de passagiers die zich niet naar het buitenland begeven;5° de passagiers van de luchtvaartuigen bedoeld in hoofdstuk VII.

Art. 6.§ 1. De exploitant van een luchtvaartuig is voor het inschepen of het ontschepen van de passagiers door middel van loopbruggen, bij elk vertrek en bij elke aankomst, een vergoeding verschuldigd van : 1 203 frank. per vaste loopbrug; 1 582 frank. per telescopische loopbrug. § 2. In het geval dat door een luchtvaartuig tussen 6 uur en 23 uur (lokale tijd) langer dan één uur gestationeerd wordt op een standplaats die met een loopbrug is uitgerust, zonder dat bij het in- of ontschepen van de passagiers van deze loopbrug gebruik wordt gemaakt, is de exploitant van het luchtvaartuig een vergoeding verschuldigd van 500 frank. per uur te rekenen vanaf het begin van de stationering.

De overeenkomstig het eerste lid berekende vergoeding mag niet meer bedragen dan het dubbele van de in paragraaf 1 vastgestelde bedragen. § 3. In afwijking van § 1. wordt per ter beschikking gestelde loopbrug met gekoelde lucht en electriciteit, een vergoeding vastgesteld waarvan het samengesteld bedrag afhangt van de maximum capaciteit van het luchtvaartuig in passagiers, volgens de hierna weergegeven tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Luchthavenbijstand (Handling)

Art. 7.Onverminderd de bepalingen van artikel 8 wordt de vergoeding voor het verlenen van luchthavenbijstand vastgesteld bij de akte van concessie.

Art. 8.De vergoedingen voor het bevoorraden van luchtvaartuigen in brandstof bedragen : 1. 0,20 frank per aan boord geladen liter brandstof;2. 30 000 frank per vast of verplaatsbaar bevoorradingstoestel. HOOFDSTUK V. - Privatief gebruik van de onroerende goederen

Art. 9.De vergoedingen voor het privatief gebruik van onroerende goederen of van gedeelten ervan worden vastgesteld bij de akte van concessie, rekening gehouden met de bepalingen van dit hoofdstuk.

Art. 10.De vergoedingen voor het privatief gebruik van de oppervlakten grond van niet meer dan 200 m2, die gebruikt worden door : - besturen of regieën van de Staat; - luchtvervoerders voor de behoeften van de exploitatie van hun vervoer; - ondernemingen voor het herstellen of bouwen van luchtvaartuigen, zijn niet lager dan 335 frank per maand en per ondeelbare oppervlakte van 10 m2.

Art. 11.De vergoedingen voor het privatief gebruik van de opgetrokken gebouwen of gedeelten van gebouwen, andere dan die welke geheel of gedeeltelijk worden aangewend als stationsgebouwen, door : - besturen of regieën van de Staat; - luchtvervoerders voor de behoeften van de exploitatie van hun vervoer; - ondernemingen voor het herstellen of bouwen van luchtvaartuigen, zijn niet lager dan : 6 pct. per jaar van het belegde kapitaal voor loodsen; 7,5 pct. per jaar van het belegde kapitaal voor andere gebouwen.

Voor de toepassing van dit artikel wordt het belegd kapitaal bepaald door de prijs van gelijkaardige gebouwen die heel kort vóór het ogenblik van het verlenen of verlengen van de concessie aangekocht of gebouwd werden.

Art. 12.De vergoedingen voor het privatief gebruik van andere onroerende goederen, of gedeelten ervan, dan die bedoeld in de artikelen 10 en 11 worden berekend volgens de gangbare handelsmethodes. HOOFDSTUK VI. - Allerhande prestaties

Art. 13.De vergoeding voor de prestaties van arbeidskrachten, voor het gebruik van materieel of installaties of voor het leveren van goederen wordt bij contract geregeld. HOOFDSTUK VII. - Vrijstellingen en verminderingen

Art. 14.Van de vergoedingen voorgeschreven bij de artikelen 2, 4 en 6, wordt vrijgesteld het gebruik van de luchthaven Brussel-Nationaal door luchtvaartuigen : 1. aangewend voor het exclusief vervoer van Staatshoofden of regeringsleden, in functie, met hun gevolg;2. ter gelegenheid van vluchten, waarvan het humanitair of luchtvaartpropagandistisch karakter door de Minister erkend wordt;3. die vluchten uitvoeren op verzoek van de Minister of van zijn gemachtigde;4. bestuurd door personeelsleden van de Regie van de Luchtwegen of van het Bestuur van de Luchtvaart;5. die noodgedwongen terugkeren.

Art. 15.§ 1. Van het betalen van de landings- en opstijgingsvergoedingen is vrijgesteld het gebruik van de luchthaven Brussel-Nationaal door Belgische militaire luchtvaartuigen.

Vreemde militaire luchtvaartuigen kunnen genieten van de vrijstelling, als de Staat, waaronder ze ressorteren, ze verleent aan Belgische militaire luchtvaartuigen op basis van behoorlijk vastgestelde wederkerigheid. § 2. Onder voorbehoud van de in § 1. voorziene vrijstelling kunnen verminderde of forfaitaire vergoedingen, waarvan het bedrag door Ons wordt vastgesteld, geheven worden voor het gebruik van de luchthaven Brussel-Nationaal door Staatsluchtvaartuigen. HOOFDSTUK VIII. - Heffing

Art. 16.§ 1. Het gewicht van het luchtvaartuig, dat tot grondslag dient voor het berekenen van de in de hoofdstukken I en II voorziene vergoedingen, is het hoogst toegelaten startgewicht vermeld in het bewijs van luchtwaardigheid of in de vlieghandleiding of in elk ander bij het bewijs van luchtwaardigheid behorend bescheid.

Elk gedeelte van een ton wordt voor een volle ton gerekend.

Elk gedeelte van een dag wordt voor een volle dag gerekend.

Elk gedeelte van een uur wordt voor een vol uur gerekend. § 2. Onder voorbehoud van de toepassing van de hiernavolgende bepalingen moeten de vergoedingen betaald worden aan de luchthavenmeester of zijn gemachtigde, in Belgische frank, in specie, met een eurocheque of met eender welk elektronisch betaalmiddel. § 3. De leidend ambtenaar van de Regie van de Luchtwegen kan aanvaarden dat de in de hoofdstukken I, II en III bepaalde vergoedingen op aanvraag van de gebruiker betaald worden binnen de dertig dagen te rekenen van de dag na die waarop de factuur is verzonden.

In dit geval kan het neerleggen van een garantie geëist worden.

De betaling van de factuur dient door middel van het er aangehecht overschrijvingsformulier te gebeuren. Bij gebrek aan gebruik van dit formulier zal een forfaitaire vergoeding van 1 000 frank per factuur worden aangerekend ter dekking van de administratiekosten. Desgewenst kan de factuur ook gedomicilieerd worden. § 4. De gevallen waarin het neerleggen van een waarborg vereist is, alsook de bedragen van de eventuele waarborgen, worden vastgesteld door de Minister of door zijn gemachtigde. § 5. De leidend ambtenaar van de Regie der luchtwegen kan op de niet op tijd betaalde gefactureerde bedragen verwijlintresten aanrekenen, vastgesteld op de wettelijke intrestvoet, met een minimum van 500 frank per factuur. De incassokosten vallen ten laste van de opdrachtgever. § 6. In de in dit koninklijk besluit vermelde vergoedingen is de eventuele B.T.W. niet begrepen. § 7. Voor de inning van de vergoedingen verschuldigd op grond van de hoofdstukken I, II en III, moet elke exploitant van luchtvaartuigen of zijn vertegenwoordiger aan de luchthavenmeester of zijn gemachtigde het verkeersformulier overhandigen, hem ter beschikking gesteld door de luchthavenautoriteit, en waarvan het model vastgelegd is door de Minister.

De overhandiging van dit verkeersformulier moet ten laatste geschieden de dag na de beweging van het vliegtuig, vóór tien uur (lokale tijd).

Indien het verkeersformulier niet binnen de voorgeschreven termijn is overhandigd, onjuist of onvolledig is, zullen de vergoedingen op grond van de hoofdstukken I, II en III berekend worden op basis van het maximum gewicht en capaciteit van het type van luchtvaartuig, volgens de documenten van de Regie der Luchtwegen. De op het verkeersformulier vermelde inlichtingen verbinden de exploitant en de Regie der Luchtwegen behoudt zich het recht voor ze te verifiëren. § 8. De vergoedingen die verschuldigd zijn uit hoofde van akten van concessie of van contracten vastgesteld in de hoofdstukken IV, V en VI zijn betaalbaar volgens de regels bepaald door de akte van concessie of het contract.

Art. 17.De in de artikelen 2, § 1, 4, 5, 6 § 1, 6 § 3 en 10 bepaalde vergoedingen worden beschouwd gekoppeld te zijn aan het in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakte indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december 1996.

Zij worden op 1 januari van ieder jaar naar evenredigheid aangepast aan het indexcijfer van de voorafgaande maand december.

De aldus verkregen bedragen worden afgerond op de hogere of de lagere frank of, wat de vergoeding betreft waarvan sprake in artikel 5, op het hoger of het lager tiental.

Zij worden, wat de vergoedingen betreft waarvan sprake in de artikelen 2, § 1, 4, 5 en 6 § 1 en § 3, evenwel slechts toegepast vanaf 1 april die erop volgt.

Art. 18.De luchthavenmeester of zijn gemachtigde kan het starten verbieden van elk luchtvaartuig waarvoor de vergoedingen niet binnen de voorgeschreven termijnen werden vereffend.

Elke gezagvoerder van een luchtvaartuig, die ondanks dat verbod start, alsmede eenieder, die willens en wetens zijn medewerking tot het plegen van die overtreding verleent, stelt zich bloot aan de straffen voorzien bij artikel 32 van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling van de luchtvaart. HOOFDSTUK IX. - Overgangsmaatregelen en slotbepalingen

Art. 19.De vergoeding bedoeld in art. 5, bedraagt 530 frank tot 1 april 1998.

Art. 20.Het koninklijk besluit van 22 december 1989 houdende vaststelling van de vergoedingen verschuldigd voor het gebruik van de luchthaven Brussel-Nationaal, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 juli 1991, 17 maart 1994, 25 juli 1994 en 24 februari 1995 wordt opgeheven.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 1998.

Art. 22.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 januari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN

^