gepubliceerd op 11 maart 2013
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven
20 FEBRUARI 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 88, § 1, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/12/2000 pub. 30/12/2000 numac 2000010106 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven sluiten tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven;
Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Brussel, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Brussel, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel, van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Leuven, van de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Leuven, van de hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel te Leuven en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Leuven;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De rechtbank van koophandel te Leuven bestaat uit zes kamers.
Art. 2.De kamers houden zitting als volgt : 1° de eerste kamer, op dinsdag om 14 uur;2° de tweede kamer, op dinsdag om 14 uur;3° de derde kamer, de eerste en de derde dinsdag van de maand om 11 uur;4° de vierde kamer, op donderdag om 14 uur;5° de vijfde kamer (voorheen eerste kamer bis) op maandag om 14 uur;6° de zesde kamer op donderdag om 14 uur. De zittingen duren ten minste drie uur, de uitspraak van de vonnissen niet inbegrepen.
Art. 3.Alle zaken worden ingeleid voor de eerste kamer met uitzondering van de zaken die met toepassing van artikel 764 van het Gerechtelijk Wetboek moeten meegedeeld worden aan het openbaar ministerie, en met uitzondering van de zaken bedoeld in artikel 574, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek.
De vorderingen in kort geding en zoals in kort geding worden eveneens ingeleid voor de eerste kamer en al naargelang de noodwendigheden van de dienst behandeld door de voorzitter van de eerste, de tweede, de vierde of de vijfde kamer, op de in artikel 2 vermelde uren, desgevallend na verwijzing door de voorzitter van de eerste kamer.
Art. 4.De zesde kamer behandelt, behoudens andersluidende toewijzing door de voorzitter van de rechtbank, alle vorderingen die verband houden met een gerechtelijke reorganisatie of met het faillissementsrecht bedoeld in artikel 574, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek evenals alle zaken die overeenkomstig artikel 764 van het Gerechtelijk Wetboek, in het bijzonder artikel 764, 8°, mededeelbaar zijn aan het openbaar ministerie.
Art. 5.De handelsonderzoeken worden behandeld door de derde kamer, op de in artikel 2 bepaalde dagen en uren, of op enige andere dag en uur bepaald door de voorzitter van de rechtbank, op grond van de behoeften van de dienst en in overleg met de voorzitter van de rechters in handelszaken.
Art. 6.Wanneer de behoeften van de dienst dat verantwoorden, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de voorzitter van de rechters in handelszaken te hebben ingewonnen, beslissen dat een of meer kamers bijkomende zittingen houden op de dagen en de uren die hij vaststelt.
De kamers kunnen, naargelang van de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dag en het uur vaststellen, in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.
Art. 7.De verzoeken om rechtsbijstand worden behandeld door de voorzitter van de rechtbank of de rechter die hem vervangt.
Art. 8.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings en van de voorzitter van de rechters in handelszaken te hebben ingewonnen, de dag en het uur van de vakantiezittingen en wijst de magistraten aan die daarin zitting nemen.
Art. 9.De beschikkingen die de voorzitter neemt op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek, worden ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep en van de procureur des Konings.
Deze beschikkingen worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt.
Art. 10.Het koninklijk besluit van 18 december 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/12/2000 pub. 30/12/2000 numac 2000010106 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven sluiten tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 12.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 februari 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM