gepubliceerd op 30 december 2000
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven
18 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 84, gewijzigd bij de wet van 17 juli 1997, op artikel 85, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, op artikel 86, op artikel 86bis, ingevoegd bij de wet van 10 februari 1998, op artikel 88, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1970, op artikel 89, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, op artikel 90, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, op artikel 91, gewijzigd bij de wetten van 25 juli 1985, 3 augustus 1992 en 11 juli 1994, op artikel 92, gewijzigd bij de wetten van 25 juli 1985 en 3 augustus 1992 en op de artikelen 93, 95 en 96;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 november 1970 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven;
Gelet op de adviezen van de eerste voorzitter van het Hof van beroep te Brussel, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Brussel, van de procureur-generaal te Brussel, van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Leuven, van de procureur des Konings te Leuven, van de hoofdgriffier van de rechtbank van koophandel te Leuven en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Leuven;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De rechtbank van koophandel te Leuven bestaat uit vier kamers.
Art. 2.De kamers houden zitting als volgt : - de eerste kamer, op dinsdag om 14 uur; - de tweede kamer, op dinsdag om 14 uur; - de derde kamer, de eerste en de tweede dinsdag van de maand om 11 uur; - de vierde kamer, op donderdag om 14 uur.
De zittingen duren ten minste drie uur, rolregeling en uitspraak van de vonnissen niet inbegrepen.
Art. 3.De inleiding van alle zaken geschiedt voor de eerste kamer.
De zaken in kort geding en zoals in kort geding worden behandeld voor de eerste, de tweede en de vierde kamer.
De inleidingen voor het bureau voor rechtsbijstand geschieden op dinsdag voor de tweede kamer.
De getuigenverhoren worden gehouden voor de tweede en de vierde kamer.
De handelsonderzoeken bedoeld in artikel 10 van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord worden behandeld voor de derde kamer, op de hierboven bepaalde dagen en uren, of op enige andere dag en uur bepaald door de voorzitter van de rechtbank, op grond van de behoeften van de dienst.
De beroepen tegen de beslissingen van de vrederechter, voor de gewone zaken en de zaken met betrekking tot het faillissement en het gerechtelijk akkoord, worden behandeld voor de eerste, de tweede en de vierde kamer.
Art. 4.Wanneer de behoeften van de dienst zulks verantwoorden, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, beslissen dat een of meer kamers bijkomende zittingen houden op de dagen en de uren die hij vaststelt.
Art. 5.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings te hebben ingewonnen, de dag en het uur van de vakantiezittingen en wijst de magistraten aan die daarin zitting nemen.
Art. 6.De beschikkingen die de voorzitter neemt op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit besluit, worden ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep en van de procureur des Konings.
Deze beschikkingen worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt.
Art. 7.Het koninklijk besluit van 4 november 1970 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van koophandel te Leuven, wordt opgeheven.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 december 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN