gepubliceerd op 22 februari 2008
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector
20 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, inzonderheid op artikel 3, § 3, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 januari 1998 en op artikel 13;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 december 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 22 december 2005;
Gelet op het protocol nr. 152/1 van 26 juni 2006 van het Gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;
Gelet op advies 43.400/1 van de Raad van State, gegeven op 2 augustus 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2, eerste en tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, worden vervangen als volgt : « Voor de toepassing van artikel 3, § 1, van de wet wordt onder « halftijds werken » een arbeidsregeling verstaan waarin het personeelslid ertoe gehouden is om in de loop van een maand de helft van de prestaties te verrichten die verbonden zijn aan een voltijdse tewerkstelling. De verdeling van de prestaties geschiedt in volledige of halve dagen.
De halftijdse prestaties worden, in onderling akkoord tussen het personeelslid dat kiest voor de halftijdse vervroegde uittreding en zijn hiërarchische meerdere, ofwel elke dag ofwel volgens een andere vaste verdeling over de week of over de maand verricht. Nochtans, kunnen andere verdelingen dan over de week of over de maand bepaald worden in onderling akkoord tussen het personeelslid, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, en artikel 2, tweede lid, van de wet, en zijn hiërarchische meerdere. »
Art. 2.Aan artikel 13 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het recht op halftijdse vervroegde uittreding dient zijn aanvraag schriftelijk in bij de overheid waaronder hij ressorteert.»; 2° § 4 wordt opgeheven.
Art. 3.Een artikel 14bis wordt ingevoegd in hetzelfde besluit, luidende als volgt : « Art.14bis. Aan een periode van halftijds vervroegde uittreding kan een einde gesteld worden door de indiening van de opzegging, overeenkomstig artikel 3, § 4, van de wet. »
Art. 4.Bijlage 3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 5.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT De Minister van Sociale Zaken, D. DONFUT