Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 augustus 2003
gepubliceerd op 02 september 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2003007251
pub.
02/09/2003
prom.
20/08/2003
ELI
eli/besluit/2003/08/20/2003007251/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 AUGUSTUS 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 december 1961 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 38, en 39, gewijzigd bij de wetten van 20 mei 1994 en van 22 maart 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 15, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 september 1966, van 27 mei 1975, van 9 februari 1988, van 13 januari 2003 en van 27 maart 2003, 16, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 december 1999, van 13 januari 2003 en van 27 maart 2003, 17, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 mei 1975, van 13 januari 2003 en van 27 maart 2003, 49, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, 50, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108, en 109, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 mei 1975, van 9 februari 1988 en van 6 februari 1990;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 29 april 2003;

Gelet op het advies nr. 35.487/4 van de Raad van State, gegeven op 2 juli 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 15 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 september 1966, van 27 mei 1975, van 9 februari 1988, van 13 januari 2003 en van 27 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, vervallen de woorden "de examens en";2° paragraaf 1bis wordt opgeheven;3° in § 2, vervallen de woorden ", aan de examens waarvan sprake in § 1bis hierboven";4° in § 2bis, eerste lid, vervallen de woorden ", aan de examens bedoeld in paragraaf 1bis";5° paragraaf 2ter wordt vervangen als volgt : « § 2ter.Na het advies van de hiërarchische meerderen te hebben ingewonnen, neemt de Minister van Landsverdediging een beslissing omtrent de aanvragen om uitstel van deelname aan het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor of aan het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef. Het uitstel wordt evenwel steeds verleend wanneer de aanvraag wordt gedaan door een onderofficier die sedert ten hoogste twee jaar overgeplaatst is met toepassing van de artikelen 5 of 7 van de wet van 27 december 1961.

Voor het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor en voor het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef kan, voor elk van deze examens, slechts tweemaal uitstel worden verleend.

De onderofficieren die uitstel hebben gekregen met toepassing van § 2bis, kunnen evenwel, voor elk van deze examens, om andere redenen twee bijkomende uitstellen krijgen.

De kandidaten die, na tweemaal uitstel te hebben gekregen, zich niet hebben aangemeld voor het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor of voor het kwalificatieexamen voor de graad van adjudant-chef, worden geacht niet te zijn geslaagd. » ; 6° in § 3, worden de woorden ", voor de examens waarvan sprake in § 1bis en" vervangen door het woord "of".

Art. 2.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 december 1999, van 13 januari 2003 en van 27 maart 2003, wordt vervangen als volgt : «

Art. 16.§ 1. Het examen van overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor is een meesterproef waaruit moet blijken of de kandidaat over de nodige competenties, vaardigheden en attitudes beschikt om alle taken te kunnen uitvoeren eigen aan zijn basisfunctie van keuronderofficier en om de verantwoordelijkheden verbonden aan de graden van keuronderofficier te dragen. § 2. De Minister van Landsverdediging legt het programma van het examen van overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor vast. Dit programma kan veranderen in de schoot van eenzelfde korps, eenzelfde specialiteit en eventueel binnen eenzelfde ambt ter wille van de verschillende opleiding die de daarvan deel uitmakende onderofficieren hebben ontvangen of van de verschillende functies die zij dienen uit te oefenen.

De Minister van Landsverdediging legt de nadere regels voor de organisatie van het examen van overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor vast en bepaalt de vereiste cijfers. Hij kan het doen voorafgaan door voorbereidende cursussen of stages en het volgen ervan verplichtend maken.

De directeur-generaal human resources of de door hem aangewezen overheid, verleent vrijstelling van het volgen van bepaalde cursussen of stages en van het afleggen van de eraan verbonden examens, onder de voorwaarden die de Minister van Landsverdediging bepaalt. »

Art. 3.Artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 mei 1975, van 13 januari 2003 en van 27 maart 2003, wordt vervangen als volgt : «

Art. 17.§ 1. Het kwalificatie-examen voor de benoeming in de graad van adjudant-chef is een examen waaruit moet blijken of de kandidaat over de nodige competenties, vaardigheden en attitudes beschikt om de taken te kunnen uitvoeren eigen aan de functies van hoofdonderofficier en om de verantwoordelijkheden verbonden aan de graden van hoofdonderofficier te kunnen dragen. § 2. De kandidaat legt het kwalificatie-examen voor de benoeming in de graad van adjudant-chef af voor een examencommissie samengesteld uit een voorzitter en vier andere leden aangewezen door de directeur-generaal human resources.

De voorzitter is een hoofdofficier, de andere leden zijn tenminste bekleed met de graad van kapitein.

Elk schriftelijk gedeelte van het examen moet door ten minste twee leden van de examencommissie worden gecorrigeerd.

Het mondeling gedeelte van het examen moet door de kandidaat worden afgelegd voor ten minste drie leden van de examencommissie met ten minste één lid dat het schriftelijk gedeelte, waarop het mondeling gedeelte betrekking heeft, gecorrigeerd heeft.

Twee hoofdonderofficieren van een verschillend taalstelsel aangewezen door de directeur-generaal human resources staan de examencommissie bij als raadgevers. Die raadgevers nemen deel aan het mondeling gedeelte van het examen, zonder vragen te mogen stellen aan de kandidaten, en aan de deliberatie tijdens dewelke zij, voor de kandidaten van hun respectievelijk taalstelsel, over een adviserende stem beschikken.

De cijfer behaald door de kandidaat voor een gedeelte van het examen is de rekenkundig gemiddelde van de punten die aan deze kandidaat werden gegeven door de leden van de examencommissie die dit gedeelte van het examen hebben ofwel gecorrigeerd ofwel bijgewoond. § 3. De Minister van Landsverdediging legt het programma van het kwalificatie-examen vast. Dit programma kan, in voorkomend geval, veranderen per korps of in de schoot van eenzelfde korps, ter wille van de verschillende opleiding die de daarvan deel uitmakende onderofficieren hebben ontvangen of van de verschillende functies die zij dienen uit te oefenen.

De Minister van Landsverdediging legt de nadere regels voor de organisatie van het kwalificatie-examen vast en bepaalt de vereiste cijfers. Hij kan het doen voorafgaan door voorbereidende cursussen of stages en het volgen ervan verplichtend maken.

De directeur-generaal human resources of de door hem aangewezen overheid, verleent vrijstelling van het volgen van bepaalde cursussen of stages en van het afleggen van de eraan verbonden examens, onder de voorwaarden die de Minister van Landsverdediging bepaalt. »

Art. 4.In artikel 49 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, worden de woorden ", in voorkomend geval de specialiteit, " ingevoegd tussen de woorden "het korps" en de woorden "waaruit hij".

Art. 5.In artikel 50 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003, worden de woorden "of eventueel, binnen dat ambt," ingevoegd tussen de woorden "die specialiteit" en de woorden "is voorgeschreven".

Art. 6.Artikel 101 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : «

Art. 101.Bij overgangsmaatregel kan de onderofficier die nog steeds kandidaat is voor het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor en die reeds, vóór 1 september 2003, één of meerdere uitstellen heeft gekregen voor dit examen, of die zich niet heeft aangemeld voor het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor, nog over twee uitstellen beschikken voor dit examen.

Indien deze onderofficier uitstel heeft gekregen met toepassing van artikel 15, § 2bis, kan hij evenwel tweemaal uitstel krijgen om andere redenen. »

Art. 7.Worden opgeheven in hetzelfde besluit : 1° de artikelen 102 tot 108;2° artikel 109, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 mei 1975, van 9 februari 1988 en van 6 februari 1990.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2003.

Art. 9.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 augustus 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^