Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 april 1999
gepubliceerd op 16 juni 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 tot vaststelling van de geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1999014070
pub.
16/06/1999
prom.
20/04/1999
ELI
eli/besluit/1999/04/20/1999014070/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 tot vaststelling van de geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, eerste lid, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 juni 1998 tot vaststelling van de geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbanen van de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 januari 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 maart 1999;

Gelet op het akkoord van onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 5 maart 1999;

Gelet op het protocol van 15 maart 1999 waarin de conclusies van de onderhandeling binnen het Sectorcomité VI « Verkeer en Infrastructuur », worden vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is, ingevolge de herstructurering van het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart, onverwijld over te gaan tot de vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij dit Bestuur, teneinde de tijdige uitbetaling van deze bezoldigingen te kunnen verzekeren;

Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke Regeling

Artikel 1.Artikel 13 van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 tot vaststelling van de geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 13.§ 1. De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graden van scheepvaartinspecteur (dek) (R.10) en zendingsgelastigde (R.10) wordt vastgesteld als volgt : 979 643 - 1 341 908 31 X 10 676 22 X 12 465 42 X 28 463 52 X 38 291 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) § 2. De scheepvaartinspecteur (dek) en de zendingsgelastigde die vier jaar graadanciënniteit hebben, genieten de weddeschaal 10 C. § 3. Aan de bijzondere graden van hoofdscheepvaartinspecteur (dek) (R.13) en van nautisch directeur (R.13) wordt de weddeschaal 13 A verbonden. § 4. De hoofdscheepvaartinspecteur (dek) en de nautisch directeur die tenminste drie jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13 B bekomen. »

Art. 2.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 14.§ 1. In afwijking van artikel 13, § 1, bekomt de scheepvaartinspecteur (dek) (R.10), voorheen bekleed met de geschrapte graad van waterschout (R.10) en die niet geslaagd is voor het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid, de weddeschaal 10 A. § 2. In afwijking van artikel 13, § 2, bekomt de scheepvaartinspecteur (dek), voorheen bekleed met de geschrapte graad van waterschout (R.10), die niet geslaagd is voor het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid en die vier jaar graadanciënniteit heeft, de weddeschaal 10 B. § 3. In afwijking van artikel 13, § 2, kan de scheepvaartinspecteur (dek), voorheen bekleed met de geschrapte graad van waterschout (R.10), die niet geslaagd is voor het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid en die twaalf jaar graadanciënniteit heeft, de weddeschaal 10 C bekomen voor zover er vacante betrekkingen zijn. »

Art. 3.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 16.De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van scheepvaartinspecteur (machines) (R.28) wordt vastgesteld als volgt : 979 643 - 1 341 908 31 X 10 676 22 X 12 465 42 X 28 463 52 X 38 291 (Kl. 24 j.) (N.2+ - G.A.) »

Art. 4.De artikelen 20 en 22 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 5.Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 24.§ 1. Aan de bijzondere graad van scheepvaartcontroleur (R.20) wordt de weddeschaal 20 A verbonden. § 2. De scheepvaartcontroleur die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 20 B. § 3. De scheepvaartcontroleur die slaagt voor het examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 20 E. § 4. Aan de bijzondere graad van hoofdscheepvaartcontroleur (R.22) wordt de weddeschaal 22 A verbonden. § 5. De hoofdscheepvaartcontroleur die tenminste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 22 B bekomen. » HOOFDSTUK II. - Overgangsregeling

Art. 6.In artikel 28 van hetzelfde besluit, waarvan de tegenwoordige tekst de § 1 zal vormen, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2. De wedde van de ambtenaren die, krachtens het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbanen van de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, ambtshalve worden benoemd in een nieuwe graad, wordt, vanaf 1 april 1999, vastgesteld in de weddeschaal van die graad overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde conversietabel, zoals opgenomen in bijlage V. »

Art. 7.In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de vermeldingen van de tussentijdse verhogingen in de weddeschaal « 112 X 38 291 » en « 112 X 24 907 » respectievelijk vervangen door de vermeldingen « 72 X 38 291 » en « 12 X 24 907 ».

Art. 8.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 30.In afwijking van artikel 14, § 1, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartinspecteur (dek), voorheen bekleed met de geschrapte graad van waterschout (R.10), die niet geslaagd is voor het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 895 653 - 1 272 865 31 X 21 373 112 X 28 463 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 9.Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 31.In afwijking van artikel 14, § 1, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartinspecteur (dek), voorheen bekleed met de geschrapte graad van waterschout (R.10), die niet geslaagd is voor het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 919 409 - 1 296 621 31 X 21 373 112 X 28 463 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 10.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 32.In afwijking van de artikelen 13, § 2 en 14, §§ 2 en 3, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartinspecteur (dek), voorheen bekleed met de geschrapte graad van waterschout (R.10) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 1 000 957 - 1 548 604 31 X 35 618 92 X 48 977 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 11.Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 33.In afwijking van artikel 13, § 3, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van hoofdscheepvaartinspecteur (dek), voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdwaterschout (R.13) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 1 193 293 - 1 781 012 112 X 53 429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 12.In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de woorden « In afwijking van artikel 14, § 4 » vervangen door de woorden « In afwijking van artikel 13, § 3 ».

Art. 13.Een artikel 37bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Art. 37bis.In afwijking van artikel 18, § 1, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartdeskundige, voorheen bekleed met de graad van scheepvaartcontroleur (R.20), die geslaagd is voor het bijzonder overgangsexamen naar het hoger niveau en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762 318 - 1 128 806 31 X 10 676 22 X 14 232 22 X 28 463 102 X 24 907 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 14.Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 39.In afwijking van artikel 24, § 1, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartcontroleur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van agent der zeevaartpolitie (R.20) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 546 922 - 884 947 31 X 10 676 12 X 10 676 12 X 14 232 22 X 28 463 92 X 24 907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 15.Artikel 40 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 40.In afwijking van artikel 24, § 2, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartcontroleur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van agent der zeevaartpolitie (R.20) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 578 561 - 913 030 31 X 10 676 22 X 14 232 112 X 24 907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 16.Artikel 41 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 41.In afwijking van artikel 24, § 3, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartcontroleur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van agent der zeevaartpolitie (R.20) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762 318 - 1 128 806 31 X 10 676 22 X 14 232 22 X 28 463 102 X 24 907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 17.Een artikel 41bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Art. 41bis.In afwijking van artikel 24, § 4, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van hoofdscheepvaartcontroleur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van luitenant der zeevaartpolitie (R.22) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 780 127 - 1 146 615 31 X 10 676 22 X 14 232 22 X 28 463 102 X 24 907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 18.Een artikel 41ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Art. 41ter.In afwijking van artikel 24, § 4, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van hoofdscheepvaartcontroleur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste luitenant der zeevaartpolitie (R.22) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 812 184 - 1 178 672 31 X 10 676 22 X 14 232 22 X 28 463 102 X 24 907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 19.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 44.In afwijking van artikel 24, § 1, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartcontroleur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van scheepsmeter (R.20) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 546 922 - 884 947 31 X 10 676 12 X 10 676 12 X 14 232 22 X 28 463 92 X 24 907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 20.Artikel 45 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 45.In afwijking van artikel 24, § 1, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartcontroleur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van scheepsmeter (R.20) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 558 138 - 892 607 31 X 10 676 22 X 14 232 112 X 24 907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 21.Artikel 46 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 46.In afwijking van artikel 24, § 3, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepvaartcontroleur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van scheepsmeter (R.20) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762 318 - 1 128 806 31 X 10 676 22 X 14 232 22 X 28 463 102 X 24 907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) het voordeel van deze schaal. »

Art. 22.Artikel 47 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 47.In afwijking van artikel 24, § 4, behoudt de ambtenaar benoemd in de graad van hoofdscheepvaartcontroleur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdscheepsmeter (R.22) en die bezoldigd werd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762 318 - 1 128 806 31 X 10 676 22 X 14 232 22 X 28 463 102 X 24 907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) het voordeel van deze schaal. » HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen

Art. 23.In artikel 89 van hetzelfde besluit worden de woorden « benoemd in de graad van agent der zeevaartpolitie » en « ingericht in de nieuwe graad van agent der zeevaartpolitie (R.20) » respectievelijk vervangen door de woorden « benoemd in de graad van scheepvaartcontroleur » en « ingericht in de nieuwe graad van scheepvaartcontroleur (R.20) ».

Art. 24.In artikel 90 van hetzelfde besluit worden de woorden « onderscheidenlijk ingericht in de nieuwe graad van agent der zeevaartpolitie (R.20) of scheepsmeter (R.20) » vervangen door de woorden « ingericht in de nieuwe graad van scheepvaartcontroleur (R.20) ».

Art. 25.Een artikel 90bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «

Art. 90bis.De ambtenaar die geslaagd is voor een examen voor verhoging in weddeschaal in de geschrapte graad van agent der zeevaartpolitie (R.20) of scheepsmeter (R.20), wordt geacht laureaat te zijn van een examen voor verhoging in weddeschaal ingericht in de nieuwe graad van scheepvaartcontroleur (R.20). »

Art. 26.Artikel 92 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 92.In afwijking van de artikelen 6, derde lid, 7, 21, eerste lid en 24 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de ministeries, worden voor de zendingsgelastigde voorheen bekleed met de graad van zendingsgelastigde (R.10), de scheepvaartinspecteur (dek) voorheen bekleed met de geschrapte graad van zeevaartinspecteur (dek) (R.10) of van waterschout (R.10), de hoofdscheepvaartinspecteur(dek) voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdwaterschout (R.13), de nautisch directeur voorheen bekleed met de graad van nautisch directeur (R.13) en de hoofdscheepvaartinspecteur (dek) voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdzeevaartinspecteur (dek) (R.13), alle vroeger in groep A gepresteerde diensten integraal geacht te hebben behoord tot groep B. » HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 27.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1999, met uitzondering van artikel 7 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1998.

Art. 28.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY

Bijlage V Conversietabel Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 april 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY

^