gepubliceerd op 01 juli 1998
Koninklijk besluit tot vaststelling van de geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur
22 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, eerste lid, 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 september 1994 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 2, 3 en 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 1 en 2+, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 oktober 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 1996 houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen toepasselijk op de rijksambtenaren;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 1996 houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen toepasselijk op de rijksambtenaren;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 juni 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbanen van de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 februari 1996, 20 januari 1997 en 25 september 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 17 november 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op17 november 1997;
Gelet op het protocol van 6 mei 1998, waarin de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het sectorcomité VI "Verkeer en Infrastructuur" zijn vermeld;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het noodzakelijk is, naar aanleiding van de algemene herziening van de loopbanen en van de bezoldigingsregeling van het personeel van de ministeries, om onverwijld over te gaan tot de vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, teneinde geen discriminatie teweeg te brengen tussen de titularissen van een bijzondere weddeschaal en de titularissen van een gemene weddeschaal, voor wat betreft de tijdige uitbetaling van de bezoldigingen op de opgelegde data;
Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Artikel 1.De weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur worden als volgt vastgesteld : A. Administratief personeel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel.
Hoofdingenieur-directeur van bruggen en wegen (R.13) (afgeschafte graad) a) die de twee volgende voorwaarden vervult : 1° een ambt uitoefenen waarvoor de kwalificatie van burgerlijk ingenieur vereist is;2° ertoe gemachtigd zijn de titel van burgerlijk ingenieur te voeren bij toepassing van de wetgeving op de bescherming der titels van het hoger onderwijs. 1.428.373 - 2.016.092 112 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) b) zonder dat de kwalificatie van burgerlijk ingenieur uitsluitend vereist was voor de toekenning van de graad, en die bovendien de in het voorgaande lid bepaalde voorwaarden niet vervult. 13/3 Vanaf 1.6.1994 : 1.428.373 - 2.016.092 112 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) Rechtskundig adviseur (R.13) 13/2 Vanaf 1.6.1994 : 1.115.290 - 1.703.009 112 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) Hoofdwaterschout (R.13) Nautisch directeur (R.13) 1.193.293 - 1.781.012 112 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) Eerstaanwezend ingenieur van bruggen en wegen-hoofd van dienst (R.12) (afgeschafte graad) 1.259.187 - 1.766.758 31 x 26.173 82 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) Eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst (R.12) die op 31 juli 1995 niet tewerkgesteld is bij het Bestuur van de Luchtvaart, vanaf 1.8.1995 : adjunct-adviseur-hoofd van dienst (R.12) Eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst (R.12) die op 31 juli 1995 tewerkgesteld is bij het Bestuur van de Luchtvaart Adjunct-adviseur-hoofd van dienst (R.12) 12/1 Vanaf 1.6.1994 : 1.018.768 - 1.514.768 31 x 24.933 112 x 38.291 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) Eerstaanwezend ingenieur van bruggen en wegen (R.11) (afgeschafte graad) 1.143.431 - 1.610.918 31 x 24.933 92 x 43.632 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) Eerste waterschout (R.11) 1.000.957 - 1.548.604 31 x 35.618 92 x 48.977 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) Adjunct rechtskundig adviseur (R.11) Eerstaanwezend inspecteur (R.11) die op 31 juli 1995 niet tewerkgesteld is bij het Bestuur van de Luchtvaart, vanaf 1.8.1995 : adjunct-adviseur (R.11) en vanaf 1.6.1997 : adjunct-adviseur (R.10) Eerstaanwezend inspecteur (R.11) die op 31 juli 1995 tewerkgesteld is bij het Bestuur van de Luchtvaart 11/3 Vanaf 1.6.1994 : 898.575 - 1.394.575 31 x 24.933 112 x 38.291 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) Zeevaartinspecteur (R.25), vanaf 1.8.1995 : zeevaartinspecteur (R.29) Zendingsgelastigde (R.25), vanaf 1.8.1995 : zendingsgelastigde (R.29) 979.643 - 1.341.908 31 x 10.676 22 x 12.465 42 x 28.463 52 x 38.291 (Kl. 24 j.) (N.2 - G.A.) Vanaf 1.8.1995 : 979.643 - 1.341.908 31 x 10.676 22 x 12.465 42 x 28.463 52 x 38.291 (Kl. 24 j.) (N.2+ - G.A.) Waterschout (R.25), vanaf 1.8.1995 : waterschout (R.29) a) die niet in het bezit is van het brevet van kapitein ter lange omvaart 895.653 - 1.272.865 31 x 21.373 112 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.2 - G.A.) Vanaf 1.8.1995 : 895.653 - 1.272.865 31 x 21.373 112 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.2+ - G.A.) b) die in het bezit is van het brevet van kapitein ter lange omvaart 919.409 - 1.296.621 31 x 21.373 112 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.2 - G.A.) Vanaf 1.8.1995 : 919.409 - 1.296.621 31 x 21.373 112 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.2+ - G.A.) Hoofdcontroleur (Luchtvaart) (R.24), vanaf 1.8.1995 : hoofdcontroleur (Luchtvaart) (R.28) 859.866 - 1.265.901 31 x 21.373 122 x 28.493 (Cl. 20 a. - Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Vanaf 1.8.1995 : 859.866 - 1.265.901 31 x 21.373 122 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) Adjunct-waterschout (R.24), vanaf 1.8.1995 : adjunct-waterschout (R.28) a) die niet in het bezit is van het brevet van kapitein ter lange omvaart 710.984 - 1.116.659 31 x 21.373 122 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.2 - G.A.) Vanaf 1.8.1995 : 710.984 - 1.116.659 31 x 21.373 122 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.2+ - G.A.) b) die in het bezit is van het brevet van kapitein ter lange omvaart 734.268 - 1.139.943 31 x 21.373 122 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.2 - G.A.) Vanaf 1.8.1995 : 734.268 - 1.139.943 31 x 21.373 122 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.2+ - G.A.) Verificateur-boekhouding 1e klasse (R.23), vanaf 1.8.1995 : verificateur-boekhouding 1e klasse (R.27) 708.069 - 1.070.502 31 x 10.072 12 x 11.686 12 x 15.578 32 x 26.852 92 x 24.933 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Vanaf 1.8.1995 : 708.069 - 1.070.502 31 x 10.072 12 x 11.686 12 x 15.578 32 x 26.852 92 x 24.933 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) Eerste controleur (Luchtvaart) (R.22), vanaf 1.8.1995 : eerste controleur (Luchtvaart) (R.26) 641.606 - 1.047.641 31 x 21.373 122 x 28.493 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Vanaf 1.8.1995 : 641.606 - 1.047.641 31 x 21.373 122 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) Hoofdvliegtuigbestuurder (R.25), vanaf 1.8.1995 : vliegtuigbestuurder (R.22) 962.771 - 1.330.436 31 x 24.907 72 x 38.291 12 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Vliegtuigbestuurder (R.25), vanaf 1.8.1995 : vliegtuigbestuurder (R.22) 972.398 - 1.278.785 31 x 24.907 52 x 38.291 12 x 40.211 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Eerste luitenant der zeevaartpolitie (R.24), vanaf 1.8.1995 : eerste luitenant der zeevaartpolitie (R.22) 812.184 - 1.178.672 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Hoofdscheepsmeter (R.24), vanaf 1.8.1995 : hoofdscheepsmeter (R.22) Adjunct-inspecteur 1e klasse (R.24) bij de Algemene Diensten, het Bestuur van de Luchtvaart, het Bestuur van het Vervoer te Land en de Dienst Wegveiligheid van het Bestuur van de Verkeersreglementering en van de Infrastructuur, vanaf 1.8.1995 : hoofdcontroleur (Vervoer te Land) (R.22) 718.547 - 1.085.035 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Luitenant der zeevaartpolitie (R.23), vanaf 1.8.1995 : luitenant der zeevaartpolitie (R.22) 780.127 - 1.146.615 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Eerste scheepsmeter (R.22), vanaf 1.8.1995 : scheepsmeter (R.20) Brigadier der zeevaartpolitie (R.22), vanaf 1.8.1995 : agent der zeevaartpolitie (R.20) Adjunct-inspecteur 2e klasse (R.22), vanaf 1.8.1995 : controleur (Vervoer te Land) (R.20) 635.253 - 976.834 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Controleur (Luchtvaart) (R.20) Scheepsmeter (R.20), vanaf 1.8.1995 : scheepsmeter (R.20) Agent der zeevaartpolitie (R.20), vanaf 1.8.1995 : agent der zeevaartpolitie (R.20) die laureaat is van een examen voor verhoging tot een graad of een geschrapte graad van de vroegere rang 22 of van een examen voor verhoging in weddeschaal binnen een nieuwe graad van rang 20 635.253 - 976.834 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Controleur (Luchtvaart) (R.20) Scheepsmeter (R.20), vanaf 1.8.1995 : scheepsmeter (R.20) Agent der zeevaartpolitie (R.20), vanaf 1.8.1995 : agent der zeevaartpolitie (R.20) Bestuursassistent (R.20), voorheen technisch opsteller (R.20) die geen laureaat is van een examen voor verhoging tot een graad of een geschrapte graad van de vroegere rang 22 of van een examen voor verhoging in weddeschaal binnen een nieuwe graad van rang 20 546.922 - 884.947 31 x 10.676 12 x 10.676 12 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) Speciaal controleur A (R.34), vanaf 1.8.1995 : wegbrigadier (R.30) 609.309 - 817.538 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.) Speciaal controleur (R.34) bij alle besturen, met uitzondering van het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepsvaart,vanaf 1.8.1995 : wegbrigadier (R.30) 582.591 - 790.820 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.) Speciaal adjunct-controleur (R.32), vanaf 1.8.1995 : wegbrigadier (R.30) 519.421 - 686.609 31 x 5.595 52 x 7.775 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.) B. Technisch personeel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel Hoofdtechnicus (R.22), voorheen eerste hydrografisch assistent (R.24) (afgeschafte graad) 736.009 - 1.102.497 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) C. Meesters- vak- en dienstpersoneel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel Voorman-technicus (Luchtvaart) (R.34), vanaf 1.8.1995 : werktuigkundige (Luchtvaart) (R.30) 609.309 - 817.538 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.) Eerste technicus (Luchtvaart) (R.32), vanaf 1.8.1995 : werktuigkundige (Luchtvaart) (R.30) Vakman (R.30), voorheen eerste technicus (Verkeerswezen) (R.32) 517.071 - 701.089 31 x 5.595 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.) Technicus (Luchtvaart) (R.30), vanaf 1.8.1995 : werktuigkundige (Luchtvaart) (R.30) 519.421 - 686.609 31 x 5.595 52 x 7.775 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.) »
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : «
Art. 2.§ 1. De wedde verbonden aan de hierna in kolom 1 vermelde graden, wordt vastgesteld in de in kolom 2 vermelde schalen, wanneer de titularissen van de graden minstens de in kolom 3 vermelde anciënniteit hebben. § 2. Deze schalen worden niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van de toelage voor de uitoefening van hogere functies. § 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder "graadanciënniteit", de anciënniteit verworven in een voormalige graad van ten minste dezelfde rang of de anciënniteit verworven in de voormalige en de nieuwe graad tesamen. § 4. De toepassing van deze bepalingen mag niet voor gevolg hebben dat de wedde van de voormelde ambtenaren lager zou liggen dan hun wedde vastgesteld bij toepassing van artikel 1 van dit besluit. § 5. In afwijking van § 1, wordt, voor de personeelsleden die op 31 december 1991 deel uitmaakten van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart van het voormalige Ministerie van Verkeerswezen, telkens als het hiernavolgend regime voordeliger is dan de in kolom 3 van het artikel 2 van dit besluit vermelde anciënniteitsvoorwaarde vervangen door "tien jaar dienstanciënniteit. » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : « Art 3. § 1. De wedde van de titularissen van een der volgende graden : - speciaal adjunct-controleur (R.32), vanaf 1.8.1995 : wegbrigadier (R.30) - klerk (R.30), voorheen eerste klerk (R.32) - klerk (R.30), voorheen klerk (R.30) - agent der zeevaartpolitie (afgeschafte graad) (R.30) wordt vastgesteld in de weddeschaal : 584.375 - 792.604 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.) zodra zij aan de volgende voorwaarden voldoen : a) twaalf jaar niveauanciënniteit hebben;b) ten minste de beoordeling "goed" hebben;c) geslaagd zijn voor een beroepsproef, die jaarlijks wordt ingericht. § 2. De Minister of zijn gemachtigde, stelt de modaliteiten van de in § 1 vermelde beroepsproef vast en organiseert ze.
Mogen aan die proef deelnemen de kandidaten met ten minste de beoordeling "goed", die negen jaar niveauanciënniteit tellen. »
Art. 4.De artikelen 4 en 5 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 5.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 6.In afwijking van artikel 1 van dit besluit wordt de weddeschaal van de titularis van de graad van zendingsgelastigde (R.25), vanaf 1.8.1995 : zendingsgelastigde (R.29), die in deze graad tewerkgesteld was bij het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart van het voormalige Ministerie van Verkeerswezen, vastgesteld als volgt : 1.273.131 - 1.640.796 31 x 24.907 72 x 38.291 12 x 24.907 (Kl. 24 j.) (N.2 - G.B.) Vanaf 1.8.1995 : 1.273.131 - 1.640.796 31 x 24.907 72 x 38.291 12 x 24.907 (Kl. 24 j.) (N.2+ - G.B.)"
Art. 6.De artikelen 7 tot 20 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 7.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 21.De personeelsleden titularis van de graad van eerstaanwezend ingenieur (R.11), vanaf 1.6.1997 : ingenieur (R.10), eerstaanwezend ingenieur van bruggen en wegen (R.11) (afgeschafte graad) en ingenieur (R.10), vanaf 1.6.1997 : ingenieur (R.10), die deel uitmaakten van het voormalige Ministerie van Openbare Werken of van het Wegenfonds, maken een definitieve keuze tussen het voordeel van de weddeschalen vervat in artikel 2 van dit besluit of het voordeel van de premie ingesteld in uitvoering van het koninklijk besluit van 14 januari 1969 betreffende produktiviteitspremies ten gunste van de burgerlijke ingenieurs bij het Ministerie van Openbare Werken, zoals het achteraf werd gewijzigd. »
Art. 8.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 22.Voor de vaststelling van de wedde verbonden aan de graden van zeevaartinspecteur (R.29), zendingsgelastigde (R.29) en waterschout (R.29) vermeld in artikel 1 van dit besluit en van de wedde verbonden aan de graad van adjunct-waterschout (R.28) vermeld in de artikelen 1 en 2 van dit besluit, komen de diensten in aanmerking vanaf de leeftijd van 24 jaar voor de zeevaartinspecteur, de zendingsgelastigde, de waterschout en de adjunct-waterschout die uiterlijk op 31 juli 1995 gerechtigd was op de schaal behorend én tot niveau 2 én tot de klasse "24 jaar" en die op 1 augustus 1995 gerechtigd is op de schaal behorend tot niveau 2+. »
Art. 9.Een artikel 22bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «
Art. 22bis.Voor de vaststelling van de wedde verbonden aan de graden van verificateur-boekhouding 1e klasse (R.27) en hoofdcontroleur (Luchtvaart) (R.28) vermeld in artikel 1 van dit besluit en van de wedde verbonden aan de graad van eerste controleur (Luchtvaart) (R.26) vermeld in de artikelen 1 en 2 van dit besluit, komen de diensten in aanmerking vanaf de leeftijd van 20 jaar voor de verificateur-boekhouding 1e klasse, de hoofdcontroleur (Luchtvaart) en de eerste controleur (Luchtvaart) die uiterlijk op 31 juli 1995 gerechtigd was op de schaal behorend én tot niveau 2 én tot de klasse "20 jaar" en die op 1 augustus 1995 gerechtigd is op de schaal behorend tot niveau 2+. »
Art. 10.Een artikel 22ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «
Art. 22ter.De ambtenaar benoemd in de graad van agent der zeevaartpolitie (R.20), vanaf 1 augustus 1995 : agent der zeevaartpolitie (R.20), die geslaagd is voor een examen voor verhoging in graad in een geschrapte graad van rang 22, dat afgesloten is vóór 1 augustus 1995, wordt geacht laureaat te zijn van het examen voor verhoging in weddeschaal vanaf 1 augustus 1995 ingericht in de nieuwe graad van agent der zeevaartpolitie (R.20). »
Art. 11.Een artikel 22quater, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «
Art. 22quater.De ambtenaar die geslaagd is voor een examen voor verhoging in graad tot de op 1 augustus 1995 geschrapte graad van brigadier der zeevaartpolitie of eerste scheepsmeter afgesloten na 1 augustus 1995, wordt, op de datum van het afsluiten van het proces-verbaal van dit examen, geacht laureaat te zijn van het examen voor verhoging in weddeschaal onderscheidenlijk vanaf 1 augustus 1995 ingericht in de nieuwe graad van agent der zeevaartpolitie (R.20) of scheepsmeter (R.20). »
Art. 12.Een artikel 23bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : «
Art. 23bis.Het koninklijk besluit van 24 juli 1974 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 augustus 1955 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden en het bezoldigingsstelsel van het bijzonder personeel van het loodswezen van het Bestuur van het Zeewezen, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 1994 voor wat betreft het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur. » HOOFDSTUK II. - Vaststelling van de geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur Afdeling 1. - Organieke regeling
A. Administratief personeel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel
Art. 13.§ 1. De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graden van zeevaartinspecteur (dek) (rang 10) en zendingsgelastigde (rang 10) wordt vastgesteld als volgt : 979.643 - 1.341.908 31 x 10.676 22 x 12.465 42 x 28.463 52 x 38.291 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.) § 2. De zeevaartinspecteur (dek) (rang 10) en de zendingsgelastigde (rang 10) die vier jaar graadanciënniteit hebben, genieten de weddeschaal 10 C. § 3. Aan de bijzondere graad van hoofdzeevaartinspecteur (dek) (rang 13) wordt de weddeschaal 13 A verbonden. § 4. De hoofdzeevaartinspecteur (dek) die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13 B bekomen.
Art. 14.§ 1. Aan de bijzondere graad van waterschout (rang 10) wordt de weddeschaal 10 A verbonden. § 2. De waterschout (rang 10) die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 10 B. § 3. De waterschout (rang 10) die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10 C bekomen. § 4. Aan de bijzondere graden van hoofdwaterschout (rang 13) en van nautisch directeur (rang 13) wordt de weddeschaal 13 A verbonden. § 5. De hoofdwaterschout die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft en de nautisch directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft, kunnen, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13 B bekomen.
Art. 15.§ 1. Aan de bijzondere graad van inspecteur (Luchtvaart) (rang 10) wordt de weddeschaal 10 A verbonden. § 2. De inspecteur (Luchtvaart) die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 10 B. § 3. De inspecteur (Luchtvaart) die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10 C bekomen.
Art. 16.De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van zeevaartinspecteur (machines) (rang 28) wordt vastgesteld als volgt : 979.643 - 1.341.908 31 x 10.676 22 x 12.465 42 x 28.463 52 x 38.291 (Kl. 24 j.) (N.2+ - G.A.)
Art. 17.§ 1. De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van controleur (Luchtvaart) (rang 26) wordt vastgesteld als volgt : 641.606 - 1.047.641 31 x 21.373 122 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) § 2. De controleur (Luchtvaart) die negen jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 741.168 - 1.147.203 31 x 21.373 122 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) § 3. De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van eerstaanwezend controleur (Luchtvaart) (rang 28) wordt vastgesteld als volgt : 859.866 - 1.265.901 31 x 21.373 122 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) § 4. De eerstaanwezend controleur (Luchtvaart) die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal bekomen die wordt vastgesteld als volgt : 904.248 - 1.281.790 31 x 21.373 112 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.)
Art. 18.§ 1. De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van scheepvaartdeskundige (rang 26) wordt vastgesteld als volgt : 641.606 - 1.047.641 31 x 21.373 122 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) § 2. De scheepvaartdeskundige die negen jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 741.168 - 1.147.203 31 x 21.373 122 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) § 3. De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van hoofdscheepvaartdeskundige (rang 28) wordt vastgesteld als volgt : 859.866 - 1.265.901 31 x 21.373 122 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) § 4. De hoofdscheepvaartdeskundige die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal bekomen die wordt vastgesteld als volgt : 904.248 - 1.281.790 31 x 21.373 112 x 28.493 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.)
Art. 19.De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van officier-werktuigkundige A (rang 26) (afgeschafte graad) wordt vastgesteld als volgt : 805.058 - 1.098.929 31 x 12.465 122 x 21.373 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.)
Art. 20.§ 1. De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van agent-technicus der zeevaartpolitie (rang 26) wordt vastgesteld als volgt : 655.680 - 997.261 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.) § 2. De agent-technicus der zeevaartpolitie die negen jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 780.127 - 1.146.615 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Cl 23 a. - Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.)
Art. 21.De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van vliegtuigbestuurder (rang 22) wordt vastgesteld als volgt : 972.398 - 1.278.785 31 x 24.907 52 x 38.291 12 x 40.211 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 22.§ 1. Aan de bijzondere graad van agent der zeevaartpolitie (rang 20) wordt de weddeschaal 20 A verbonden. § 2. De agent der zeevaartpolitie die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 20 B. § 3. De agent der zeevaartpolitie die slaagt in het examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 20 E. § 4. De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van luitenant der zeevaartpolitie (rang 22) wordt vastgesteld als volgt : 780.127 - 1.146.615 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.) § 5. De weddeschaal verbonden aan de bijzondere graad van eerste luitenant der zeevaartpolitie (rang 22) wordt vastgesteld als volgt : 812.184 - 1.178.672 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 23.§ 1. Aan de bijzondere graad van controleur (Vervoer te land) (rang 20) wordt de weddeschaal 20 A verbonden. § 2. De controleur (Vervoer te land) die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 20 B. § 3. De controleur (Vervoer te land) die slaagt voor het examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 20 E. § 4. Aan de bijzondere graad van hoofdcontroleur (Vervoer te land) (rang 22) wordt de weddeschaal 22 A verbonden. § 5. De hoofdcontroleur (Vervoer te land) die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 22 B bekomen.
Art. 24.§ 1. Aan de bijzondere graad van scheepsmeter (rang 20) wordt de weddeschaal 20 A verbonden. § 2. De scheepsmeter die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 20 B. § 3. De scheepsmeter die slaagt voor het examen voor verhoging in weddeschaal, bekomt de weddeschaal 20 E. § 4. Aan de bijzondere graad van hoofdscheepsmeter (rang 22) wordt de weddeschaal 22 A verbonden. § 5. De hoofdscheepsmeter die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 22 B bekomen.
Art. 25.§ 1. Aan de bijzondere graad van adjunct-controleur (Luchtvaart) (rang 20) (afgeschafte graad) wordt de weddeschaal 20 A verbonden. § 2. De adjunct-controleur (Luchtvaart) (afgeschafte graad) die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 20 B. § 3. De bijzondere graad van adjunct-controleur (Luchtvaart) (afgeschafte graad) die negen jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 594.558 - 936.139 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 26.§ 1. Aan de bijzondere graad van wegbrigadier (rang 30) wordt de weddeschaal 30 A verbonden. § 2. De wegbrigadier die vier jaar graad-anciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 30 D. § 3. De wegbrigadier die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 30 G bekomen. § 4. De wegbrigadier die ten minste negen jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 30 I bekomen. § 5. De wegbrigadier die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 30 J bekomen.
B. Meesters-, vak- en dienstpersoneel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel
Art. 27.§ 1. Aan de bijzondere graad van werktuigkundige (Luchtvaart) (rang 30) wordt de weddeschaal 30 D verbonden. § 2. De werktuigkundige (Luchtvaart) die vier jaar graadanciënniteit heeft, geniet de weddeschaal 30 E. § 3. De arbeider of geschoold arbeider die geslaagd is voor het examen voor overgang naar het hoger niveau en die benoemd wordt in de graad van werktuigkundige (Luchtvaart) (rang 30), bekomt de weddeschaal 30 E. § 4. De werktuigkundige (Luchtvaart) die ten minste zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 30 G bekomen. § 5. De werktuigkundige (Luchtvaart) die ten minste negen jaar graadanciënniteit heeft, kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 30 J bekomen. § 6. Aan de graad van hoofdwerktuigkundige (Luchtvaart) (rang 32) wordt de weddeschaal 32 B verbonden. Afdeling 2. - Overgangsregeling
Art. 28.De wedde van de ambtenaren die, krachtens het koninklijk besluit van 22 juni 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbanen van de ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, ambtshalve worden benoemd in een nieuw opgerichte graad, wordt vastgesteld in de weddeschaal van die graad overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde conversietabel, vanaf 1 januari 1994 zoals opgenomen in bijlage I, vanaf 1 augustus 1995 zoals opgenomen in bijlage II, vanaf 1 juni 1997 zoals opgenomen in bijlage III en vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit zoals opgenomen in bijlage IV. A. Administratief personeel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel
Art. 29.In afwijking van artikel 13, §§ 1 en 2, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van zendingsgelastigde, voorheen bekleed met de geschrapte graad van zendingsgelastigde (R.29) en die in de geschrapte graad van zendingsgelastigde (R.25) tewerkgesteld was bij het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart van het voormalige Ministerie van Verkeerswezen, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 1.273.131 - 1.640.796 31 x 24.907 112 x 38.291 112 x 24.907 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 30.In afwijking van artikel 14, § 1, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van waterschout, voorheen bekleed met de geschrapte graad van waterschout (R.29) die niet in het bezit is van het brevet van kapitein ter lange omvaart, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 895.653 - 1.272.865 31 x 21.373 112 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 31.In afwijking van artikel 14, § 1, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van waterschout, voorheen bekleed met de geschrapte graad van waterschout (R.29) die in het bezit is van het brevet van kapitein ter lange omvaart, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 919.409 - 1.296.621 31 x 21.373 112 x 28.463 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 32.In afwijking van artikel 14, § 2, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van waterschout, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste waterschout (R.11), bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 1.000.957 - 1.548.604 31 x 35.618 92 x 48.977 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 33.In afwijking van artikel 14, § 4, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van hoofdwaterschout, voorheen bekleed met de graad van hoofdwaterschout (R.13), bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 1.193.293 - 1.781.012 112 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 -G.B.)
Art. 34.In afwijking van artikel 14, § 4, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van nautisch directeur, voorheen bekleed met de graad van nautisch directeur (R.13), bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 1.193.293 - 1.781.012 112 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 -G.B.)
Art. 35.In afwijking van artikel 15, § 2, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van inspecteur (Luchtvaart), voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend inspecteur (R.11) en die op 31 juli 1995 in dienst was bij het Bestuur van de Luchtvaart van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 894.104 - 1.441.751 31 x 35.618 92 x 48.977 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 36.In afwijking van artikel 15, § 3, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van inspecteur (Luchtvaart), voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst (R.12) en die op 31 juli 1995 in dienst was bij het Bestuur van de Luchtvaart van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 970.680 - 1.558.399 112 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 37.In afwijking van artikel 17, § 1, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van controleur (Luchtvaart), voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste controleur (Luchtvaart) (R.26) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was in de geschrapte graad van eerste controleur (Luchtvaart) (R.22) bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 722.985 - 1.128.660 31 x 21.373 122 x 28.463 (Kl. 23 j.) (N.2+ - G.A.)
Art. 38.In afwijking van artikel 21, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van vliegtuigbestuurder, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdvliegtuigbestuurder (R.25), bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 962.771 - 1.330.436 31 x 24.907 72 x 38.291 12 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 39.In afwijking van artikel 22, § 1, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van agent der zeevaartpolitie, die in dienst getreden is na 31 juli 1995 en vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 546.922 - 884.947 31 x 10.676 12 x 10.676 12 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 40.In afwijking van artikel 22, §§ 1 en 2, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van agent der zeevaartpolitie, voorheen bekleed met de geschrapte graad van agent der zeevaartpolitie (R.20) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 578.561 - 913.030 31 x 10.676 22 x 14.232 112 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 41.In afwijking van artikel 22, § 3, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van agent der zeevaartpolitie, voorheen bekleed met de geschrapte graad van brigadier der zeevaartpolitie (R.22) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 42.In afwijking van artikel 23, § 3, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van controleur (Vervoer te Land), voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-inspecteur 2e klasse (R.22) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 43.In afwijking van artikel 23, § 4, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van hoofdcontroleur (Vervoer te Land), voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-inspecteur 1e klasse (R.24) bij de Algemene Diensten, het Bestuur van de Luchtvaart, het Bestuur van het Vervoer te Land en de Dienst Wegveiligheid van het Bestuur van de Verkeersreglementering en van de Infrastructuur en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 44.In afwijking van artikel 24, § 1, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepsmeter, die in dienst getreden is na 31 juli 1995 en vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 546.922 - 884.947 31 x 10.676 12 x 10.676 12 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 45.In afwijking van artikel 24, § 1, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepsmeter, voorheen bekleed met de geschrapte graad van scheepsmeter (R.20) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 558.138 - 892.607 31 x 10.676 22 x 14.232 112 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2. - G.A.)
Art. 46.In afwijking van artikel 24, § 3, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van scheepsmeter, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste scheepsmeter (R.22) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 47.In afwijking van artikel 24, § 4, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van hoofdscheepsmeter, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdscheepsmeter (R.24) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 48.In afwijking van artikel 25, § 1, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van adjunct-controleur (Luchtvaart) (afgeschafte graad), voorheen bekleed met de geschrapte graad van controleur (Luchtvaart) (R.20) en die in dienst getreden is na 31 juli 1995 en vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 546.922 - 884.947 31 x 10.676 12 x 10.676 12 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 49.In afwijking van artikel 25, §§ 1 en 2, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van adjunct-controleur (Luchtvaart) (afgeschafte graad), voorheen bekleed met de geschrapte graad van controleur (Luchtvaart) (R.20) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 578.561 - 913.030 31 x 10.676 22 x 14.232 112 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 50.In afwijking van artikel 26, §§ 1 en 2, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van wegbrigadier, voorheen bekleed met de geschrapte graad van speciaal adjunct-controleur (R.32) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 518.817 - 702.835 31 x 5.595 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 51.In afwijking van artikel 26, §§ 1 tot 4, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van wegbrigadier, voorheen bekleed met de geschrapte graad van speciaal adjunct-controleur (R.32), die twaalf jaar niveauanciënniteit heeft, ten minste de beoordeling "goed" heeft en geslaagd is voor een beroepsproef, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 584.375 - 792.604 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 52.In afwijking van artikel 26, § 4, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van wegbrigadier, voorheen bekleed met de geschrapte graad van speciaal controleur (R.34) bij alle besturen, met uitzondering van het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart, en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 584.375 - 792.604 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 53.In afwijking van artikel 26, § 4, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van wegbrigadier, voorheen bekleed met de geschrapte graad van speciaal controleur A (R.34) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 609.309 - 817.538 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 54.De ambtenaar bekleed met de graad van agent der zeevaartpolitie (R.30) (afgeschafte graad), die twaalf jaar niveauanciënniteit heeft, ten minste de beoordeling "goed" heeft en geslaagd is voor een beroepsproef, wordt bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 584.375 - 792.604 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 55.In afwijking van artikel 23, §§ 1 en 2 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, wordt de ambtenaar titularis van de graad van adjunct-adviseur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuurssecretaris (R.10) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 894.104 - 1.441.751 31 x 35.618 92 x 48.977 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 56.In afwijking van artikel 23, § 2 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van adjunct-adviseur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van organisatieadviseur (R.11) of adjunct-adviseur (R.11) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 894.104 - 1.441.751 31 x 35.618 92 x 48.977 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 57.In afwijking van artikel 23, § 2 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van adjunct-adviseur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-adviseur (R.11) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was in de geschrapte graad van eerstaanwezend inspecteur (R.11) bij één van de besturen, met uitzondering van het Bestuur van de Luchtvaart, van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 894.104 - 1.441.751 31 x 35.618 92 x 48.977 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 58.In afwijking van artikel 23, § 2 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van adjunct-adviseur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-rechtskundig adviseur (R.11) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 894.104 - 1.441.751 31 x 35.618 92 x 48.977 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 59.In afwijking van artikel 23, § 3 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van adjunct-adviseur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-adviseur-hoofd van dienst (R.12) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 970.680 - 1.558.399 112 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 60.In afwijking van artikel 23, § 3 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van adjunct-adviseur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-adviseur-hoofd van dienst (R.12) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was in de geschrapte graad van eerstaanwezend inspecteur-hoofd van dienst (R.12) bij één van de besturen, met uitzondering van het Bestuur van de Luchtvaart, van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 970.680 - 1.558.399 112 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 61.In afwijking van artikel 25, §§ 1 en 2 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van ingenieur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van ingenieur (R.10) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 1.259.187 - 1.766.758 31 x 26.713 82 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N.1 - G.B.)
Art. 62.In afwijking van artikel 25, § 2 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van ingenieur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend ingenieur (R.11) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 1.259.187 - 1.766.758 31 x 26.713 82 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N. 1 - G.B.)
Art. 63.In afwijking van artikel 25, § 2, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar benoemd in de graad van ingenieur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend ingenieur van bruggen en wegen (R.11) (afgeschafte graad) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 1.259.187 - 1.766.758 31 x 26.713 82 x 53.429 (Kl. 24 j.) (N. 1 - G.B.)
Art. 64.In afwijking van artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van technisch opsteller (R.20), die minder dan vier jaar graadanciënniteit heeft en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 546.922 - 884.947 31 x 10.676 12 x 10.676 12 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 65.In afwijking van artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van onderbureauchef (R.22) (afgeschafte graad), administratief adjunct (R.22) of eerste technisch opsteller (R.22) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 66.In afwijking van artikel 6, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuurschef (R.24), organisatiemonitor 1e klasse (R.24) of adjunct-inspecteur 1e klasse (R.24) bij het Algemeen Secretariaat, het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart en het Bestuur van de Verkeersreglementering en van de Infrastructuur, met uitzondering van de Dienst Wegveiligheid, en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 67.In afwijking van artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van klerk (R.30) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 518.817 - 702.835 31 x 5.595 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 68.In afwijking van artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste klerk (R.32) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 518.817 - 702.835 31 x 5.595 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 69.In afwijking van artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van klerk, voorheen bij het Ministerie van Economische Zaken bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend statistiekklerk (R.32), bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 513.690 - 686.188 31 x 5.595 52 x 8.837 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 70.In afwijking van artikel 2 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van klerk (R.30) of eerste klerk (R.32), die twaalf jaar niveauanciënniteit heeft, ten minste de beoordeling "goed" heeft en geslaagd is voor een beroepsproef, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 584.375 - 792.604 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 71.In afwijking van artikel 2, §§ 2 tot 4, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdklerk (R.34) of speciaal controleur (R.34) bij het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 584.375 - 792.604 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 72.In afwijking van artikel 1, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van beambte, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bode-kamerbewaarder (R.41) of klasseerder (R.42) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 504.238 - 586.368 31 x 4.342 22 x 4.342 102 x 6.042 (Kl. 18 j.) (N. 4 - G.A.)
Art. 73.In afwijking van artikel 1, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van beambte, voorheen bekleed met de geschrapte graad van expeditionair (R.42) of telefonist (R.42) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 519.421 - 609.071 31 x 4.342 22 x 6.042 102 x 6.454 (Kl. 18 j.) (N.4 - G.A.)
Art. 74.In afwijking van artikel 1, § 1, en artikel 37 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van beambte, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdkamerbewaarder (R.42) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 519.421 - 609.071 31 x 4.342 22 x 6.042 102 x 6.454 (Cl. 18 a - Kl. 18 j.) (N.4 - G.A.) B. Technisch personeel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel
Art. 75.In afwijking van artikel 32, § 2, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, wordt de ambtenaar titularis van de graad van technicus, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste tekenaar (R.22), eerste tekenaar (Luchtvaart) (R.22) (afgeschafte graad) of controleur van werken (R.22) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 76.In afwijking van artikel 33, §§ 1 en 2, en artikel 48, §§ 4 en 5, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van hoofdtechnicus, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdtekenaar (R.24), eerste hydrografisch assistent (R.24) (afgeschafte graad) of eerstaanwezend controleur van werken (R.24) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 812.184 - 1.178.672 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 -G.A.) C. Meesters-, vak- en dienstpersoneel onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel
Art. 77.In afwijking van artikel 27, §§ 1 en 2, wordt de ambtenaar titularis van de graad van werktuigkundige (Luchtvaart), voorheen bekleed met de geschrapte graad van technicus (Luchtvaart) (R.30) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 517.075 - 701.093 31 x 5.595 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 78.In afwijking van artikel 27, § 2, wordt de ambtenaar titularis van de graad van werktuigkundige (Luchtvaart), voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste technicus (Luchtvaart) (R.32) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 532.110 - 725.542 31 x 8.733 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 79.In afwijking van artikel 27, § 5, wordt de ambtenaar titularis van de graad van werktuigkundige (Luchtvaart), voorheen bekleed met de geschrapte graad van voorman-technicus (Luchtvaart) (R.34) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 632.981 - 842.800 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 14.100 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 80.In afwijking van artikel 36, § 1, van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, wordt de ambtenaar titularis van de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van technicus (Verkeerswezen) (R.30) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 517.075 - 701.093 31 x 5.595 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 81.In afwijking van artikel 36, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerste technicus (Verkeerswezen) (R.32) of meesterknecht 2e klasse (R.32) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 532.110 - 725.542 31 x 8.733 52 x 11.141 82 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 82.In afwijking van artikel 36, § 4, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van vakman, voorheen bekleed met de geschrapte graad van voorman-technicus (Verkeerswezen) (R.34) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 632.981 - 842.800 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 14.100 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.)
Art. 83.In afwijking van artikel 34 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van arbeider, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hulparbeider B (R.40) (afgeschafte graad) of geschoold werkman A (R.41) (afgeschafte graad) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 504.238 - 586.368 31 x 4.342 22 x 4.342 102 x 6.042 (Kl. 18 j.) (N.4 - G.A.)
Art. 84.In afwijking van artikel 34 van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van arbeider, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend hulparbeider (R.41) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 499.063 - 581.193 31 x 4.342 22 x 4.342 102 x 6.042 (Kl. 18 j.) (N.4 - G.A.)
Art. 85.In afwijking van artikel 35, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van geschoold arbeider, voorheen bekleed met de geschrapte graad van autobestuurder-mecanicien (R.42) of geschoold werkman C voor scheepswerk (R.42) (afgeschafte graad) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 545.666 - 635.316 31 x 4.342 22 x 6.042 102 x 6.454 (Kl. 18 j.) (N.4 - G.A.)
Art. 86.In afwijking van artikel 35, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de ambtenaar titularis van de graad van geschoold arbeider, voorheen bekleed met de geschrapte graad van geschoold werkman B (R.42) (afgeschafte graad), eerste vakman (R.43) (afgeschafte graad) of eerste werkman (Verkeerswezen) (R.43) en die uiterlijk op 31 juli 1995 in dienst was bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, bezoldigd in de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 557.307 - 646.957 31 x 4.342 22 x 6.042 102 x 6.454 (Kl. 18 j.) (N.4 - G.A.) Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen
Art. 87.§ 1. Binnen een tijdsspanne van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur die de nieuwe loopbanen integreert welke verbonden zijn met de niveaus 1 en 2+, wordt tweemaal een beroepsproef ingericht, waarvan de eerste moet afgenomen en afgesloten worden vóór 31 december 1998. § 2. Deze proef wordt ingericht voor de personeelsleden die, op de datum van inwerkingtreding van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur die de nieuwe loopbanen integreert welke verbonden zijn met de niveaus 1 en 2+, titularis zijn van de graad van klerk en wegbrigadier en die uiterlijk op 1 januari 1994 in dienst waren bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur in om het even welke hoedanigheid, graad of niveau. Zij moeten ten minste een beoordeling "goed" hebben op het ogenblik van de inrichting van de beroepsproef. Voor de deelname aan deze beroepsproef is geen anciënniteitsvoorwaarde vereist. § 3. De Minister of zijn gemachtigde stelt de modaliteiten van de in § 1 vermelde beroepsproef vast en organiseert ze. § 4. De laureaten van de beroepsproef vermeld in § 1 bekomen de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 584.375 - 792.604 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 13.941 (Kl. 18 j.) (N.3 - G.A.) § 5. De laureaten van de beroepsproef bekomen de weddeschaal de eerste dag van de maand die volgt op de datum van het proces-verbaal.
Art. 88.In afwijking van artikel 22, §§ 1 tot 3, artikel 23, §§ 1 tot 3, en artikel 24, §§ 1 tot 3, van dit besluit en in afwijking van artikel 5 en artikel 32 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, bekomen de laureaten, bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, van een examen voor verhoging tot een geschrapte graad van de vroegere rang 22, waarvan het proces-verbaal werd afgesloten vóór 1 januari 1994, en die geen bevordering bekomen hebben tot een graad van de vroegere rang 22, de weddeschaal die wordt vastgesteld als volgt : 762.318 - 1.128.806 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (Kl. 20 j.) (N.2 - G.A.)
Art. 89.De ambtenaar benoemd in de graad van agent der zeevaartpolitie, voorheen bekleed met de geschrapte graad van agent der zeevaartpolitie (R.20), die geslaagd is voor een examen voor verhoging in graad in een geschrapte graad van rang 22, dat afgesloten is vóór 1 augustus 1995, wordt geacht laureaat te zijn van het examen voor verhoging in weddeschaal ingericht in de nieuwe graad van agent der zeevaartpolitie (R.20).
Art. 90.De ambtenaar die geslaagd is voor een examen voor verhoging in graad tot de geschrapte graad van brigadier der zeevaartpolitie of eerste scheepsmeter, afgesloten of in uitvoering tussen 1 augustus 1995 en de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt, op de datum van het afsluiten van het proces-verbaal van dit examen, geacht laureaat te zijn van een examen voor verhoging in weddeschaal onderscheidenlijk ingericht in de nieuwe graad van agent der zeevaartpolitie (R.20) of scheepsmeter (R.20).
Art. 91.De personeelsleden met de graad van ingenieur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van onderscheidenlijk ingenieur (R.10), eerstaanwezend ingenieur (R.11) of eerstaanwezend ingenieur van bruggen en wegen (R.11) (afgeschafte graad), die deel uitmaakten van het voormalige Ministerie van Openbare Werken of van het Wegenfonds, maken een definitieve keuze tussen het voordeel van de weddeschalen vervat onderscheidenlijk in artikel 61, 62 of 63 van dit besluit of het voordeel van de premie ingesteld in uitvoering van het koninklijk besluit van 14 januari 1969 betreffende produktiviteitspremies ten gunste van de burgerlijke ingenieurs bij het Ministerie van Openbare Werken, zoals het achteraf werd gewijzigd.
Art. 92.In afwijking van de artikelen 6, derde lid, 7, 21, eerste lid, en 24 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de ministeries, worden voor de zendingsgelastigde voorheen bekleed met de geschrapte graad van zendingsgelastigde (R.29), de zeevaartinspecteur (dek) voorheen bekleed met de geschrapte graad van zeevaartinspecteur (afdeling dek) (R.29), de waterschout voorheen bekleed met de geschrapte graad van adjunct-waterschout (R.28), waterschout (R.29) of eerste waterschout (R.11), de hoofdwaterschout, de nautisch directeur en de hoofdzeevaartinspecteur (dek), alle vroeger in groep A gepresteerde diensten integraal geacht te hebben behoord tot groep B.
Art. 93.In afwijking van artikel 7 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de ministeries, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 juli 1973, 14 september 1994 en 17 maart 1995, komen de diensten bepaald in artikel 14 van hetzelfde besluit, voor de ambtenaren in dienst op 31 december 1993 en voor alle vóór 1 januari 1994 gepresteerde diensten, in aanmerking vanaf de leeftijd van 20 jaar, voor de ambtenaar die gerechtigd was op een schaal behorend én tot niveau 2 én tot de klasse "20 jaar" en die vanaf 1 augustus 1995 gerechtigd is op een schaal behorend tot niveau 2+. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 94.Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur die de nieuwe loopbanen integreert welke verbonden zijn met de niveaus 1 en 2+, met uitzondering van hoofdstuk I dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1994 en dat ophoudt uitwerking te hebben op de datum van inwerkingtreding van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur die de nieuwe loopbanen integreert welke verbonden zijn met de niveaus 1 en 2+.
Art. 95.Het koninklijk besluit van 27 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur, wordt opgeheven.
Art. 96.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons koninklijk besluit van 22 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY