Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 september 2008
gepubliceerd op 19 december 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2008011430
pub.
19/12/2008
prom.
19/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/19/2008011430/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat u ter ondertekening wordt voorgelegd, legt het maximumbedrag vast van de zitpenningen bij het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten en van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars, die in uitvoering van de kaderwet van 1 maart 1976 werden opgericht.

Het ontwerp van besluit werd genomen met het oog op transparantie, ethiek en harmonisatie : - transparantie : het is normaal dat de leden van de instituten, die een bijdrage moeten betalen, weten wat de bedragen zijn van de vergoedingen van hun gekozenen. De openbare aard van die instellingen rechtvaardigt dat die bedragen door de overheid worden vastgelegd. - ethiek : de bedragen zijn behoorlijk en gelet op het prestatieniveau dat van de mandaathouders van een dienstverlenend intellectueel beroep wordt verwacht, moeten die bedragen redelijk blijven, rekening houdend met de openbare aard van die instituten en met het feit dat de mandaathouders per definitie een beroepsactiviteit buiten hun mandaat uitoefenen dat geen beroepsactiviteit is, maar een dienst aan hun collega's, waardoor een verminderde beschikbaarheid voor hun eigen activiteiten optreedt en een compensatie gerechtvaardigd is; de gekozenen moeten niet de plaats van het personeel van de instituten innemen, die al vele jaren geleden werden opgericht. Er moet ten minste een halve dag van drie uur worden gepresteerd om een zitpenning te kunnen krijgen, aangezien twee zitpenningen het maximum zijn voor een volledige dag van ten minste zes uur.

Voor de bedragen van die zitpenningen geldt een maximum per maand. Ze zijn de enige vergoeding waarop de leden van het bureau, de nationale raad, de leden van een instituut alsook derden die zitpenningen ontvangen, recht kunnen hebben in het kader van hun vergaderingen, commissies, werkgroepen of andere opdrachten in naam van het instituut.

Uit respect voor de onontbeerlijke onafhankelijkheid van de kamers geldt voor de zitpenningen van de mandaathouders ervan geen maximum, aangezien de organisatie van die organen onder de verantwoordelijkheid van de voorzitters, magistraten of advocaten ervan valt. Uit respect voor die onafhankelijkheid mogen die mandaathouders hun zitpenningen voor hun activiteiten in hun kamer ook niet cumuleren met andere zitpenningen in het kader van commissies, werkgroepen of andere opdrachten in naam van het instituut. Personen die zitpenningen krijgen, mogen van het instituut geen andere vergoedingen krijgen, onder welke vorm ook. Alleen de vergoeding van werkelijke verplaatsingskosten volgens het federale tarief kan aan de zitpenningen worden toegevoegd. - harmonisatie : het is wenselijk dat die bedragen niet verschillen tussen de instellingen onderling. Het is trouwens de bedoeling om die maatregel naar andere instellingen uit te breiden, die onder mijn bevoegdheid vallen en die niet onder de kaderwet van 1 maart 1976 vallen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minster van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE

ADVIES 44.953/1/V VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste vakantiekamer, op 22 juli 2008 door de Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht », heeft het volgende advies gegeven : Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Dat onderzoek geeft geen aanleiding tot opmerkingen.

19 SEPTEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, inzonderheid op artikel 6, § 3, laatste lid, vervangen bij de wet van 15 juli 1985;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 mei 1994, 26 oktober 1995, 5 februari 1998, 12 oktober 1998, 30 november 1998, 12 augustus 2000, 19 november 2004 en 17 oktober 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 19 februari 2008;

Gelet op het advies 44.953/1/V van de Raad van State, gegeven op 25 augustus 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van onze Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1 : Aan het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht, wordt een artikel 41 quater toegevoegd, luidende : « Art. 41quater § 1. Voor de leden van het bureau van de Nationale Raad wordt de zitpenning voor een halve dag prestatie van minimum drie uur vastgelegd op 250 EUR, met een maximum van 6.000 EUR per maand voor de voorzitter, 5.000 EUR per maand voor de ondervoorzitter en 4.000 EUR per maand voor de penningmeester. Zij kunnen geen andere vergoedingen of zitpenningen ontvangen vanwege het beroepsinstituut. § 2. Voor de effectieve leden en de plaatsvervangers van de Nationale Raad, alsook voor alle leden of derden waarop het beroepsinstituut beroep zou doen in het kader van een commissie, een werkgroep of enige andere opdracht namens het beroepsinstituut, wordt de zitpenning voor een halve dag prestatie van minimum drie uur, vastgelegd op 150 EUR met een maximum van 1.500 EUR per maand. Zij kunnen geen andere vergoedingen of zitpenningen ontvangen vanwege het beroepsinstituut. § 3. Voor de voorzitters van de Uitvoerende Kamers, de Kamers van Beroep en de rechtskundige assessoren bij de Uitvoerende Kamers alsook hun plaatsvervangers, wordt de zitpenning voor een halve dag prestatie van minimum drie uur vastgelegd op 250 EUR. Zij kunnen geen andere vergoedingen of zitpenningen ontvangen vanwege het beroepsinstituut. § 4. Voor de effectieve leden en de plaatsvervangers van de Uitvoerende Kamers en de Kamers van Beroep wordt de zitpenning voor een halve dag prestatie van minimum drie uur vastgelegd op 150 EUR. Zij kunnen geen andere vergoedingen of zitpenningen ontvangen vanwege het beroepsinstituut. § 5. Naast bovenvermelde zitpenningen ontvangen de hierboven genoemde personen in §§1 tot 4 nog een terugbetaling van hun werkelijk afgelegde verplaatsingskosten in opdracht van het beroepsinstituut en dit volgens de terugbetalingstarieven die gelden voor de federale ambtenaren. § 6. De in dit artikel bedoelde bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex en worden jaarlijks geindexeerd op 1 januari. De indexering zal voor de eerste maal gebeuren op 1 januari van het jaar dat volgt op de inwerkingtreding van dit besluit met als referentieindex de spilindex van de maand voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.Onze Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 september 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van K.M.O.'s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, Mevr. S. LARUELLE

^