Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 september 2007
gepubliceerd op 07 november 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012506
pub.
07/11/2007
prom.
19/09/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven, betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 september 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.

Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.

Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 april 2007 Conventioneel brugpensioen op 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 3 mei 2007 onder het nummer 82726/CO/203) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de hardsteengroeven.

Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden verstaan. HOOFDSTUK II. - Bepalingen

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten bij toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975 en van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.

Art. 3.De bedienden die 58 jaar en ouder zijn, kunnen aanspraak maken op de regeling die is ingevoerd door de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974 voor zover het aantal jaren van hun verleden beroepsloopbaan overeenkomst met de geldende wetgeving.

Art. 4.Overeenkomstig § 6 van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende het recht van ontslagen werknemers van 58 jaar en ouder op werkloosheidsuitkeringen, mag de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode van de ontslagen bedienden een einde nemen buiten de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voorzover de ontslagen bedienden de leeftijd voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst bereikt hebben tijdens haar geldigheidsduur.

Art. 5.Voor de uitvoering van artikel 4 moet de volgende procedure worden gevolgd : a) de werkgever betekent het ontslag aan de bediende binnen de termijn, die is vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 82 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978);b) de uitvoering van punt a) moet geschieden in het raam van de procedure van overleg die is bepaald in artikel 10, 1e en 2e lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974 (collectieve arbeidsovereenkomst nr.17); c) de berekening gebeurt op basis van het werkelijke en op 3.253,45 EUR vastgelegde loon (basis 1 januari 2007).

Art. 6.Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel). HOOFDSTUK III. - Geldigheid

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2008 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 november 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^