Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 november 1999
gepubliceerd op 16 december 1999

Koninklijk besluit houdende gelijkstelling van de dagen van arbeidsonderbreking ingevolge werkloosheid wegens overmacht, ten gevolge van de dioxinecrisis, in het stelsel der jaarlijkse vakantie van de loonarbeiders

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999024083
pub.
16/12/1999
prom.
19/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/19/1999024083/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit houdende gelijkstelling van de dagen van arbeidsonderbreking ingevolge werkloosheid wegens overmacht, ten gevolge van de dioxinecrisis, in het stelsel der jaarlijkse vakantie van de loonarbeiders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, inzonderheid op artikel 3 en artikel 10, eerste lid;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie van 6 oktober 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 juli 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 oktober 1999;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de betrokken werkgevers dringend dienen geïnformeerd te worden betreffende de specifieke aangifte die zij dienen te doen van de dagen van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van de dioxinecrisis aan de bevoegde vakantiekassen en door de omstandigheid dat de bevoegde administratieve instellingen de nodige schikkingen moeten treffen om controles te kunnen uitvoeren op de verklaringen inzake de dagen van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van de dioxinecrisis;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 november 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de berekening van het bedrag van het vakantiegeld en van de vakantieduur van de arbeiders en de leerling-arbeiders onderworpen aan de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, worden met effectief gewerkte dagen gelijkgesteld, de dagen van arbeidsonderbreking ingevolge tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van de dioxinecrisis in de sectoren en de ondernemingen bepaald door de Minister.

Art. 2.Voor het tweede kwartaal 1999 dient de werkgever vóór 31 december 1999, de stukken tot staving aan de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie of het bevoegde vakantiefonds toe te zenden met het oog op de aanvulling of de wijziging van zijn kwartaalaangifte overeenkomstig artikel 1 .

Art. 3.Dit besluit treedt in werking met ingang van 27 mei 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1999.

Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^