Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 mei 2022
gepubliceerd op 30 mei 2022

Koninklijk besluit tot wijziging van de bepalingen inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het KB/WIB 92

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2022020919
pub.
30/05/2022
prom.
19/05/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MEI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van de bepalingen inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het KB/WIB 92


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992: - artikel 2751, 10de lid; - artikel 2752, § 5; - artikel 2753, § 1, negende lid; - artikel 2755, § 1, negende lid; - artikel 2755, § 2, achtste lid; - artikel 2755, § 6; - artikel 2756, zesde lid; - artikel 2758, § 4, vijfde lid; - artikel 27510, zevende lid; - artikel 300, § 1; - artikel 312;

Gelet op het KB/WIB 92;

Overwegende dat dit besluit op zich geen enkele nieuwe budgettaire weerslag heeft;

Gelet op advies 71.441/3 van de Raad van State, gegeven op 9 mei 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling;

Overwegende: - dat dit besluit de formaliteiten wijzigt die ondernemingen als schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing moeten vervullen in het kader van de toepassing van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing; - dat de regels inzake vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing door de wet van 28 maart 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/03/2022 pub. 31/03/2022 numac 2022031434 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende verlaging van lasten op arbeid sluiten houdende verlaging van lasten op arbeid werden gewijzigd en deze nieuwe regels van toepassing zijn op de bezoldigingen die vanaf 1 april 2022 worden betaald of toegekend; - dat dit besluit derhalve dus van toepassing moet zijn op de bedrijfsvoorheffing die wordt ingehouden op de bezoldigingen die vanaf 1 april 2022 worden betaald of toegekend door de betrokken werkgevers; - dat de betrokken werkgevers en de sociale secretariaten die desgevallend instaan voor de inhouding en doorstorting van de bedrijfsvoorheffing op de lonen die door de beoogde ondernemingen worden betaald of toegekend, ten spoedigste in kennis moeten worden gesteld van de inhoud van dit besluit; - dat dit besluit dus dringend moet worden getroffen;

Op de voordracht van de minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 952, van het KB/WIB 92, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 28/08/2006 numac 2006003400 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006022840 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 352 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in paragraaf 1, derde lid, wordt de bepaling onder 5° vervangen als volgt: "5° a) de in artikel 2755, § 1, van hetzelfde Wetboek, beoogde ondernemingen waarin ploegenarbeid wordt verricht;b) de in artikel 2755, § 2, van hetzelfde Wetboek, beoogde ondernemingen waarin nachtarbeid wordt verricht;c) de in artikel 2755, § 3, van hetzelfde Wetboek, beoogde ondernemingen waarin ploegenarbeid wordt verricht in een volcontinu arbeidssysteem;d) de in artikel 2755, § 4, van hetzelfde Wetboek, beoogde ondernemingen waarin wordt gewerkt onder het regime van systeemvaart; e) de in artikel 2755, § 5, van hetzelfde Wetboek, beoogde ondernemingen waarin in ploegverband werken in onroerende staat op locatie worden verricht;"; b) in paragraaf 3, eerste lid, c), wordt de bepaling onder 7° vervangen als volgt: "7° voor de in § 1, derde lid, 5°, a), bedoelde schuldenaars: een negatief bedrag gelijk aan het laagste van de volgende twee bedragen: - 22,8 pct.van de van de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van hetzelfde Wetboek, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de in artikel 2755, § 1, van hetzelfde Wetboek, bedoelde werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen; - de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op de in het vorige streepje bedoelde bezoldigingen, in de mate dat deze zonder de toepassing van de in artikel 2755, § 1, van hetzelfde Wetboek bedoelde vrijstelling, daadwerkelijk aan de Schatkist zou zijn doorgestort;"; c) in paragraaf 3, eerste lid, c), worden de bepalingen onder 7° /1, 7° /2, 7° /3 en 7° /4 ingevoegd, luidende: "7° /1 voor de in § 1, derde lid, 5°, b), bedoelde schuldenaars: een negatief bedrag gelijk aan het laagste van de volgende twee bedragen: - 22,8 pct.van de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van hetzelfde Wetboek, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de in artikel 2755, § 2, van hetzelfde Wetboek bedoelde werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen; - de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op de in het vorige streepje bedoelde bezoldigingen, in de mate dat deze zonder de toepassing van de in artikel 2755, § 2, van hetzelfde Wetboek bedoelde vrijstelling, daadwerkelijk aan de Schatkist zou zijn doorgestort; 7° /2 voor de in § 1, derde lid, 5°, c), bedoelde schuldenaars: een negatief bedrag gelijk aan het laagste van de volgende twee bedragen: - 25 pct.van de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van hetzelfde Wetboek vastgestelde belastbare bezoldigingen van de in artikel 2755, § 3, van hetzelfde Wetboek, bedoelde werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen; - de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op de in het vorige streepje bedoelde bezoldigingen, in de mate dat deze zonder de toepassing van de in artikel 2755, § 3, van hetzelfde Wetboek bedoelde vrijstelling, daadwerkelijk aan de Schatkist zou zijn doorgestort; 7° /3 voor de in § 1, derde lid, 5°, d), bedoelde schuldenaars: een negatief bedrag gelijk aan het laagste van de volgende twee bedragen: - 22,8 pct.van de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van hetzelfde Wetboek, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de in artikel 2755, § 4, van hetzelfde Wetboek bedoelde werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen; - de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op de in het vorige streepje bedoelde bezoldigingen, in de mate dat deze zonder de toepassing van de in artikel 2755, § 4, van hetzelfde Wetboek bedoelde vrijstelling, daadwerkelijk aan de Schatkist zou zijn doorgestort; 7° /4 voor de in § 1, derde lid, 5°, e), bedoelde schuldenaars: een negatief bedrag gelijk aan het laagste van de volgende twee bedragen: - 18 pct., van de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van hetzelfde Wetboek, vastgestelde belastbare bezoldigingen van de in artikel 2755, § 5, van hetzelfde Wetboek bedoelde werknemers met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen; - de bedrijfsvoorheffing die werd ingehouden op de in het vorige streepje bedoelde bezoldigingen, in de mate dat deze zonder de toepassing van de in artikel 2755, § 5, van hetzelfde Wetboek, bedoelde vrijstelling, daadwerkelijk aan de Schatkist zou zijn doorgestort;".

Art. 2.In bijlage IIIbis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 28/08/2006 numac 2006003400 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006022840 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 352 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de code "06 ploegenpremies en nachtpremies (art.2755, WIB 92)" wordt opgeheven; b) de code "53 ploegenpremies en nachtpremies (art.2755, § 3, WIB 92) wordt vervangen door de code "53 volcontinu ploegenarbeid (art. 2755, § 3, WIB 92)"; c) de code "57 ploegenpremies werken in onroerende staat (art.2755, § 5, WIB 92)" wordt vervangen door de code "57 ploegenarbeid werken in onroerende staat (art. 2755, § 5, WIB 92)"; d) de code "63 ploegenpremies systeemvaart (art.2755, § 4, WIB 92)" wordt vervangen door de code "63 ploegenarbeid systeemvaart (art. 2755, § 4, WIB 92)"; e) tussen de code "64 opleiding van werknemers (art.27512, § 1, WIB 92)" en de code "80 steunzone (Art. 2758, § 1, vijfde lid, WIB 92)", worden de codes 74 en 75 ingevoegd, luidende: "74 ploegenarbeid (art. 2755, § 1, WIB 92) 75 nachtarbeid (art. 2755, § 2, WIB 92)"; f) de code "80 steunzone (Art.2758, § 1, vijfde lid, WIB 92)" wordt vervangen door de code "80 steunzone - niet behoud van arbeidsplaats gedurende de minimale behoudsduur (art. 2758, § 1, zesde lid, WIB 92)"; g) de code "90 steunzone (Art.2759, § 1, vijfde lid, WIB 92)" wordt vervangen door de code "90 steunzone - niet behoud van arbeidsplaats gedurende de minimale behoudsduur (art. 2759, § 1, zesde lid, WIB 92)".

Art. 3.In bijlage IIIter, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 28/08/2006 numac 2006003400 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing type koninklijk besluit prom. 22/08/2006 pub. 25/08/2006 numac 2006022840 bron programmatorische federale overheidsdienst duurzame ontwikkeling Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 352 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen sluiten en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het punt I wordt vervangen als volgt: "I.De in artikel 952, § 1, derde lid, 1°, bedoelde schuldenaars: Deze schuldenaars moeten een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin, voor elke werknemer, de volledige identiteit, het aantal uren overwerk dat, overeenkomstig artikel 29 van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten of artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren, recht geeft op een wettelijke overwerktoeslag, de berekeningsgrondslag van deze overwerktoeslag en de periode van het jaar gedurende dewelke die werknemer overwerk heeft gepresteerd."; b) het punt II, 1, tweede streepje, 2°, wordt aangevuld met een bepaling onder f), luidende: "f) in voorkomend geval, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend wordt ingehouden bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal op deze bezoldigingen verschuldigd is;"; c) in het punt II, 1, tweede streepje, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt: "3° wat de bagger- of sleepvaartsector betreft, alle dienstige informatie waaruit blijkt dat de betrokken werknemer gedurende de periode waarop de aangifte in de bedrijfsvoorheffing betrekking heeft, was tewerkgesteld op een in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte geregistreerde zeewaardige boot of schip met eigen voorstuwing die ingericht is voor het vervoer van lading over zee, of voor het verlenen van bijstand op zee en die ten minste gedurende 50 pct.van de bedrijfstijd in dezelfde periode, de in artikel 2752, § 4, derde en vierde lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde werkzaamheden op zee heeft verricht;"; d) in het punt II, 1°, tweede streepje, wordt de bepaling onder 4° opgeheven; e) in het punt III wordt een bepaling onder g/1 ingevoegd, luidende: "g/1) in voorkomend geval, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend wordt ingehouden bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal op deze bezoldigingen verschuldigd is;"; f) het punt V wordt vervangen als volgt: "V.De in artikel 952, § 1, derde lid, 5°, a) en c) bedoelde schuldenaars: Deze schuldenaars moeten een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin per maand, voor elke werknemer die ploegenarbeid heeft verricht: - de volledige identiteit; - het aantal effectief in ploegenarbeid gepresteerde arbeidsuren waarvoor de werknemer eveneens een ploegenpremie heeft verkregen; - in voorkomend geval, het aantal uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst en waarvoor het loon door de werkgever werd doorbetaald, indien kan worden aangetoond dat de betrokken werknemer, overeenkomstig zijn arbeidsregeling, zou tewerkgesteld zijn in ploegenarbeid en hiervoor eveneens een ploegenpremie zou hebben verkregen; - het totaal aantal effectief gepresteerde arbeidsuren; - in voorkomend geval, het totaal aantal uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst maar waarvoor het loon wordt doorbetaald; - de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vastgestelde belastbare bezoldigingen die aan de werknemer wordt betaald of toegekend, met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen; - het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing; - het bedrag van de ploegenpremie die voor de geleverde prestaties van die maand werd betaald of toegekend."; g) tussen punt V en punt VI worden de punten V/1, V/2 en V/3 ingevoegd, luidende: "V/1.De in artikel 952, § 1, derde lid, 5°, b, bedoelde schuldenaars: Deze schuldenaars moeten een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin per maand, voor elke werknemer die nachtarbeid heeft verricht: - de volledige identiteit; - het aantal effectief in nachtarbeid gepresteerde arbeidsuren waarvoor de werknemer eveneens een nachtpremie heeft verkregen; - het aantal uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst en waarvoor het loon door de werkgever werd doorbetaald, indien kan worden aangetoond dat de betrokken werknemer, overeenkomstig zijn arbeidsregeling, zou tewerkgesteld zijn in nachtarbeid en hiervoor eveneens een nachtpremie zou hebben verkregen; - het totaal aantal effectief gepresteerde arbeidsuren; - het totale aantal uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst maar waarvoor het loon wordt doorbetaald; - de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vastgestelde belastbare bezoldigingen die aan de werknemer wordt betaald of toegekend, met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen; - het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing; - het bedrag van de nachtpremie die voor de geleverde prestaties van die maand werd betaald of toegekend.

V/2. De in artikel 952, § 1, derde lid, 5°, d), bedoelde schuldenaars: Deze schuldenaars moeten een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin per maand, voor elke werknemer die in de systeemvaart is tewerkgesteld: - de volledige identiteit; - het percentage van de werktijd waarin de werknemer in het regime van de systeemvaart is tewerkgesteld; - de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vastgestelde belastbare bezoldigingen die aan de werknemer wordt betaald of toegekend, met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen; - het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing; - het bedrag van de systeemvaartpremie die voor de geleverde prestaties van die maand werd betaald of toegekend.

V/3. De in artikel 952, § 1, derde lid, 5°, e), bedoelde schuldenaars: Deze schuldenaars moeten een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin per maand, voor elke werknemer die in ploegverband werken in onroerende staat op locatie heeft verricht: - de volledige identiteit; - het aantal effectief gepresteerde arbeidsuren waarin in ploegverband werken in onroerende staat op locatie werden verricht; - in voorkomend geval, het aantal uur waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst, indien kan worden aangetoond dat de betrokken werknemer, overeenkomstig zijn arbeidsregeling, werken in onroerende staat op locatie zou hebben verricht, en waarvoor het loon door de werkgever werd doorbetaald; - het totaal aantal effectief gepresteerde arbeidsuren; - in voorkomend geval het totale aantal uren waarvoor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst werd geschorst maar waarvoor het loon wordt doorbetaald; - de identificatie van de locatie of locaties waar de werknemer in ploegverband de werken in onroerende staat op locatie heeft verricht; - de overeenkomstig artikel 31, tweede lid, 1° en 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vastgestelde belastbare bezoldigingen die aan de werknemer wordt betaald of toegekend, met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen; - het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing; - het bedrag van het betaalde of toegekende bruto-uurloon, voor inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage.

Deze schuldenaars houden voor elke locatie waar in ploegverband de werken in onroerende staat worden verricht, het bewijs ter beschikking van de administratie dat: - ofwel de aanmelding bij de Rijksdienst van Sociale Zekerheid werd gedaan overeenkomstig artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; - ofwel artikel 30bis van de voormelde wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten geen aanmelding vereist."; h) het punt VI, 1° wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- in voorkomend geval, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend wordt ingehouden bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal op deze bezoldigingen verschuldigd is;"; i) het punt VI, 2°, wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- in voorkomend geval, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend wordt ingehouden bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal op deze bezoldigingen verschuldigd is."; j) het punt VIII, tweede lid, wordt aangevuld met de bepalingen onder d), e) en f), luidende: "d) het bedrag van de in artikel 2758, § 4, van hetzelfde Wetboek, bedoelde betaalde of toegekende bruto belastbare bezoldigingen;e) het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing; f) in voorkomend geval, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend wordt ingehouden bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal op deze bezoldigingen verschuldigd is."; k) in het punt VIII, derde lid, wordt de bepaling onder a) opgeheven; l) het punt IX, eerste lid, wordt aangevuld met een streepje, luidende: "- in voorkomend geval, het bedrag van de bedrijfsvoorheffing dat aanvullend wordt ingehouden bovenop de bedrijfsvoorheffing die reglementair minimaal op deze bezoldigingen verschuldigd is.".

Art. 4.De artikelen 1, 2, b) tot d) en f) tot g) en 3, b) tot l) van dit koninklijk besluit zijn van toepassing op de vanaf 1 april 2022 betaalde of toegekende bezoldigingen.

Artikel 2, a) en e) van dit koninklijk besluit zijn van toepassing op de vanaf 1 juli 2022 betaalde of toegekende bezoldigingen.

Art. 5.De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 mei 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

^