Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 mei 2014
gepubliceerd op 18 september 2014

Koninklijk besluit inzake accijnzen betreffende controlemaatregelen voor brandstoffen. - Rechtzetting

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2014003361
pub.
18/09/2014
prom.
19/05/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN


19 MEI 2014. - Koninklijk besluit inzake accijnzen betreffende controlemaatregelen voor brandstoffen. - Rechtzetting


In het Belgisch Staatsblad van 30 mei 2014, moet het hierna volgende advies van de Raad van State worden toegevoegd aan het Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 19 mei 2014 inzake accijnzen betreffende controlemaatregelen voor brandstoffen.

ADVIES 56.214/3, 56.215/3 VAN 5 MEI 2014 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `BETREFFENDE DE BELASTING VAN ENERGIEPRODUCTEN EN ELEKTRICITEIT' (56.214/3) EN OVER EEN ONTWERP VAN MINISTERIEEL BESLUIT `BETREFFENDE DE BELASTING VAN ENERGIEPRODUCTEN EN ELEKTRICITEIT' (56.215/3) Op 25 april 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over : - een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit' (56.214/3); - een ontwerp van ministerieel besluit `betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit' (56.215/3).

De ontwerpen zijn door de derde kamer onderzocht op 29 april 2014.

De kamer was samengesteld uit Jo BAERT, kamervoorzitter, Jeroen VAN NIEUWENHOVE en Kaat LEUS, staatsraden, Jan VELAERS en Johan PUT, assessoren, en Greet VERBERCKMOES, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Dries VAN EECKHOUTTE, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo BAERT, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 5 mei 2014. 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat "het ministerieel besluit betreffende de belasting van energieproducten en elektriciteit, dat zou moeten genomen worden ter uitvoering van het koninklijk besluit, voorschriften bevat die de fiscale bepalingen van toepassing laten worden van wijzigingen, verricht door de Staatssecretaris bevoegd voor Mobiliteit, betreffende de verplichting tot het zich aanbieden voor de technische controle van bepaalde landbouwtractoren; dat deze wijzigingen een invloed zullen hebben op de van toepassing zijnde fiscaliteit op de motorbrandstof gebruikt door landbouwtractoren; dat de wijzigingen beoogd door de Staatssecretaris bevoegd voor Mobiliteit voorzien zijn om in werking te treden op 1 mei 2014; dat door deze wijzigingen landbouwtractoren gebruikt voor andere werkzaamheden dan in de landbouw, tuinbouw, visteelt en bosbouw geen gebruik kunnen maken van gemerkte rode gasolie (met betaling van accijnzen aan een tarief van 22,68 EUR/1.000 liter), maar dat deze landbouwtractoren voortaan gebruik moeten maken van niet gemerkte witte gasolie (met betaling van accijnzen aan een tarief van 406,3036 EUR/1.000 liter); dat bij het ontbreken van een inwerkingtreding op dezelfde datum, van de fiscale bepalingen opgenomen in dit besluit, de landbouwtractoren gebruikt voor landbouw, tuinbouw, visteelt en bosbouwwerkzaamheden (met vrijstelling van accijnzen), bij het gebruik voor andere doeleinden aangedreven moeten worden met niet gemerkte witte gasolie; dat het mengsel van gemerkte rode gasolie en niet gemerkte witte gasolie voor problemen van contaminatie zorgt; dat deze contaminatie een overtreding inhoudt van artikel 1 van het ministerieel besluit van 22 augustus 2013Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/08/2013 pub. 29/08/2013 numac 2013003283 bron federale overheidsdienst financien Ministerieel besluit betreffende de controle-maatregelen van toepassing op de vloeibare motorbrandstoffen die voorhanden zijn, verkocht of gebruikt worden voor de aandrijving van explosie- of verbrandingsmotoren sluiten betreffende de controlemaatregelen van toepassing op de vloeibare motorbrandstoffen die voorhanden zijn, verkocht of gebruikt worden voor de aandrijving van explosie- of verbrandingsmotoren, waarvoor in artikel 438 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten de straf wordt vastgesteld op een geldboete van 500 euro tot 5.000 euro en, in geval van herhaling, een verdubbeling van de geldboete; dergelijke mogelijkheid tot contaminatie zal de facto zal leiden tot de onmogelijkheid van het uitoefenen van andere werkzaamheden waarvoor geen vrijstelling van accijnzen is voorzien door de personen die werkzaam zijn in de landbouw en de tuinbouw, evenals in de visteelt en de bosbouw; dat dit tot een belangrijke economische verstoring zal leiden".

Die motivering van de spoedeisendheid heeft echter geen betrekking op het geheel van beide om advies voorgelegde ontwerpen, doch slechts op welbepaalde onderdelen ervan, namelijk artikel 35 van het ontwerp van ministerieel besluit en de bepalingen van het ontwerp van koninklijk besluit die rechtsgrond bieden voor het voormelde artikel 35 (zoals verder zal blijken, gaat het om de artikelen 8 en 9 van het ontwerp van koninklijk besluit).

Gelet op het voorgaande is de adviesaanvraag slechts ontvankelijk wat die artikelen betreft. Voor de andere artikelen van de ontwerpen wordt immers geen motivering gegeven voor de spoedeisendheid ervan. Die artikelen zullen dan ook opnieuw om advies moeten worden voorgelegd. 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan. Voorafgaande opmerking 3. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Strekking van artikel 35 van het ontwerp van ministerieel besluit 4. De strekking van artikel 35 van het om advies voorgelegde ontwerp van ministerieel besluit is door de gemachtigde als volgt toegelicht : "1) De wijziging betreft het koninklijk besluit van 19 maart 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014014194 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 03/11/2015 numac 2015014238 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014022140 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 2012 tot uitvoering van artikel 88, vijfde lid, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 17/04/2014 numac 2014022151 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2006 tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 10/04/2014 numac 2014022130 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging, wat bepaalde tandheelkundige verstrekkingen betreft, van de artikelen 5 en 6 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.Dit werd vandaag (28 april 2014) gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, waardoor de bepalingen in werking treden op 1 mei 2014 (zie bijlage). 2) Het huidig artikel 35 van het MB van 27 oktober 2005 voorziet enkel in de mogelijkheid om de land-, tuin- en bosbouwtractoren die worden gebruikt in de vrijstellingsgevallen bedoeld in artikel 429, § 2, i) van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten ook te gebruiken voor werkzaamheden waarvoor geen recht op vrijstelling bestaat, op voorwaarde dat de gebruiker de accijnzen verband houdende met het verschil tussen de vrijstellingsgevallen en het gebruik voor industriële en commerciële doeleinden in de zin van artikel 420, § 4 van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten voldoet. In beide gevallen wordt de landbouwtractor (landbouwwerkzaamheden tegenover andere werkzaamheden) aangedreven met rode gemerkte gasolie, enkel het van toepassing zijnde accijnstarief verschilt (vrijstelling tegenover 22,68 EUR/1.000 liter).

Aangezien in artikel 2 van het in punt 1 vermelde koninklijk besluit van 19 maart 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 28/04/2014 numac 2014014194 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 03/11/2015 numac 2015014238 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 15/04/2014 numac 2014022140 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 2012 tot uitvoering van artikel 88, vijfde lid, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 17/04/2014 numac 2014022151 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2006 tot uitvoering van artikel 42bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 type koninklijk besluit prom. 19/03/2014 pub. 10/04/2014 numac 2014022130 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging, wat bepaalde tandheelkundige verstrekkingen betreft, van de artikelen 5 en 6 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten, bepaalde landbouwtractoren zich - vanaf 1 mei 2014 - moeten aanbieden voor de technische controle kunnen deze voertuigen geen aanspraak meer maken op het verlaagde tarief voor industriële en commerciële doeleinden in de zin van artikel 420, § 4, c), ii) van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten.

Artikel 20 van het MB van 27 oktober 2005 beschrijft immers de voertuigen `waarvoor geen vergunning is verleend voor overwegend gebruik op de openbare weg' als : de voertuigen die niet voldoen aan de voorwaarden vastgesteld voor het afleveren door de Dienst van Inschrijving van de Voertuigen (DIV) van een vergunning voor overwegend gebruik op de openbare weg. De voertuigen waarvoor wel een vergunning is verleend voor overwegend gebruik op de openbare weg zijn de voertuigen ingeschreven bij de Dienst van Inschrijving van de Voertuigen (DIV), voorzien van een kentekenplaat en een bewijs van inschrijving, beschikkend over een gelijkvormigheidsattest afgeleverd op basis van een proces-verbaal van goedkeuring van de FOD Mobiliteit en Vervoer en onderworpen aan een periodieke technische controle.

Dit betekent dat landbouwtractoren (die vanaf 1 mei naar de periodieke technische controle moeten), en die voor `gemengde' werkzaamheden worden ingezet, niet meer met gemerkte rode gasolie mogen rijden, aangezien ze niet meer onder de categorie van `industriële en commerciële doeleinden' vallen. Deze tractoren moeten dus vanaf 1 mei 2014 voor hun andere werkzaamheden aangedreven worden met ongemerkte witte gasolie (aan een accijnstarief van 406,3036 EUR/1.000 liter).

Het systeem van bijbetaling voorzien in artikel 35 van het MB van 27 oktober 2005 voorziet enkel de bijbetaling van vrijstelling naar het verlaagde tarief voor industriële en commerciële doeleinden.

Een nieuw systeem moet dus, vanaf 1 mei, beschikbaar zijn om dergelijk `gemengd' gebruik toch nog mogelijk te maken. In het artikel 35 van het ontwerp MB wordt dergelijk systeem uitgewerkt.

Verder verwijzen we naar de motivering van de hoogdringendheid met betrekking tot mogelijke problemen betreffende contaminatie." Rechtsgrond voor artikel 35 van het ontwerp van ministerieel besluit 5. De directe rechtsgrond voor artikel 35 van het ontwerp van ministerieel besluit is volgens de gemachtigde te vinden in de artikelen 8 en 9 van het ontwerp van koninklijk besluit, die respectievelijk luiden als volgt : - artikel 8 : "De Minister van Financiën bepaalt de toe te passen modaliteiten en de formaliteiten die moeten worden vervuld om de vrijstellingen bedoeld in artikel 429 van de wet te verkrijgen." - artikel 9 : "De Minister van Financiën is gemachtigd tot het treffen van enigerlei maatregelen om de heffing en de invordering van de accijnzen vastgesteld bij artikel 419 van de wet te verzekeren." Onderzoek van de artikelen 8 en 9 van het ontwerp van koninklijk besluit 6. Met de artikelen 8 en 9 van het ontworpen koninklijk besluit, die de directe rechtsgrond voor het ontwerp van ministerieel besluit zullen vormen, wordt beoogd de bevoegdheid die de Koning ontleent aan de artikelen 431, tweede zin, en 432, § 2, van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten, te delegeren aan de minister bevoegd voor Financiën. Volgens artikel 108 van de Grondwet is het maken van de verordeningen die voor de uitvoering van de wetten nodig zijn, in beginsel zaak van de Koning. Afwijkingen van die principiële regeling, waarbij de Koning verordenende bevoegdheid delegeert aan een minister, worden slechts bestaanbaar geacht met het voornoemde grondwettelijke voorschrift voor zover de toegestane delegaties betrekking hebben op het vaststellen van uitvoeringsmaatregelen van bijkomstige of detailmatige aard.

De bevoegdheid die de Koning op grond van de artikelen 431, tweede zin, en 432, § 2, van de programmawet van 27 december 2004Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 27/12/2004 pub. 31/12/2004 numac 2004021170 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten heeft, wordt echter zonder meer gedelegeerd aan de minister bevoegd voor Financiën. Deze delegatiebepalingen zijn problematisch in het licht van artikel 108 van de Grondwet, aangezien de Koning aldus de essentie van zijn bevoegdheid aan de minister overdraagt.

Deze vaststelling leidt tot de conclusie dat de ontworpen regeling zoals die voorkomt in artikel 35 van het ontwerp van ministerieel besluit, zal opgenomen moeten worden in een ontwerp van koninklijk besluit. Het vaststellen van uitvoeringsmaatregelen van bijkomstige of detailmatige aard, zoals het vaststellen van de formulieren voorzien in artikel 35, § 2, c), 3° en 4°, van het ontwerp van ministerieel besluit, kan uiteraard wel aan de minister bevoegd voor Financiën worden overgelaten.

Onderzoek van artikel 35 van het ontwerp van ministerieel besluit 7. Door de auditeur-verslaggever gevraagd hoe artikel 35, § 2, c), 5°, van het ontwerp van ministerieel besluit te verzoenen is met het legaliteitsbeginsel in fiscale zaken (artikelen 170, § 1, en 172 van de Grondwet), waaruit volgt dat de essentiële elementen van de belasting bij wet moeten worden bepaald, antwoordde de gemachtigde : "Uw opmerking met betrekking tot het legaliteitsprincipe is correct. Deze bepaling met betrekking tot het forfaitair gebruik zou dus inderdaad geschrapt moeten worden." Met de schrapping van artikel 35, § 2, c), 5°, kan worden ingestemd.

Bovendien zal de zinsnede "en als basis dient voor het bepalen van de duur van het gebruik" die is opgenomen in artikel 35, § 2, c), 6°, en verbonden is met artikel 35, § 2, c), 5°, eveneens weggelaten moeten worden.

De griffier, G. Verberckmoes.

De voorzitter, J. Baert.

^