gepubliceerd op 21 juni 2000
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 25ter van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971
19 MEI 2000. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 25ter van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, inzonderheid op artikel 25ter, tweede lid, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Fonds voor arbeidsongevallen van 17 mei 1999;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 januari 2000;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In de zin van het besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971;2° de verzekeraar : de verzekeringsmaatschappij tegen vaste premie of de gemeenschappelijke verzekeringskas, gemachtigd tot de arbeidsongevallenverzekering of het Fonds voor arbeidsongevallen;3° de gesubrogeerde werkgever : de werkgever of werkgevers die overeenkomstig de artikelen 52, 70 of 71 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten gewaarborgd loon heeft of hebben betaald aan de getroffene voor een arbeidsongeval overkomen in dienst van een andere werkgever.
Art. 2.Wanneer in het geval bedoeld in artikel 25ter van de wet de getroffene alleen verbonden is met een arbeidsovereenkomst met de gesubrogeerde werkgever betaalt de verzekeraar, die tot schadeloosstelling is gehouden op grond van de artikelen 25, 25bis, 26, tweede lid of 27 van de wet, aan deze werkgever de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid die betrekking hebben op de periode die door het gewaarborgd loon wordt gedekt tot beloop van het bedrag van dit gewaarborgd loon.
Het gedeelte van de vergoeding van dit bedrag van het gewaarborgd loon overstijgt, wordt aan de getroffene uitbetaald.
Art. 3.Wanneer de getroffene op het ogenblik van het ongeval of in de gevallen bedoeld bij artikel 25, 25bis, 26 tweede lid of 27 van de wet met verschillende werkgevers door een arbeidsovereenkomst is verbonden, betaalt de verzekeraar : 1° aan de gesubrogeerde werkgever de vergoedingen wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid die betrekking hebben op de periode die door het gewaarborgd loon wordt gedekt tot beloop van het door deze werkgever betaalde gewaarborgde loon;2° aan de werkgever waarbij het ongeval zich heeft voorgedaan het resterende saldo van de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid overeenkomstig de artikelen 54, 72 of 74 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. In afwijking van het vorig lid verdeelt de verzekeraar de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid ponds-ponds-gewijs over de verschillende werkgevers, wanneer de som van de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid lager ligt dan de som van de door elk van de werkgevers betaalde gewaarborgde lonen.
Art. 4.Artikel 25ter van de wet treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand, na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Het is van toepassing op de vergoedingen voor tijdelijke werkongeschiktheid die vanaf die dag verschuldigd zijn.
Art. 6.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 mei 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE