Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 maart 2008
gepubliceerd op 15 april 2008

Koninklijk besluit tot regeling van de procedure voor het mededelen van de verschillen die vastgesteld worden tussen de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en die van de registers bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2008000307
pub.
15/04/2008
prom.
19/03/2008
ELI
eli/besluit/2008/03/19/2008000307/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MAART 2008. - Koninklijk besluit tot regeling van de procedure voor het mededelen van de verschillen die vastgesteld worden tussen de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en die van de registers bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV) (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2007) heeft artikel 4 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen gewijzigd.

Het gaat erom de bewijskracht te definiëren van de informatiegegevens van het Rijksregister die, krachtens artikel 3, eerste en tweede lid van de voormelde wet van 8 augustus 1983, bewaard worden. In dit geval hebben deze informatiegegevens bewijskracht tot het bewijs van het tegendeel is geleverd en kunnen zij geldig gebruikt worden in om het even welke vorm (op papier of in digitale vorm) als vervanging van de informatiegegevens die vermeld staan in de bevolkingsregisters en de vreemdelingenregisters, in de consulaire registers die gehouden worden in de diplomatieke zendingen en de consulaire posten, alsmede in het wachtregister van de asielaanvragers.

Met de bedoeling om coherent te zijn, stelt de wet een systeem in dat de synchronisatie garandeert tussen het Rijksregister en de voornoemde registers, bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Ook al komen de verschillen tussen het Rijksregister en de verschillende betrokken registers uitzonderlijk voor, toch voorziet de bovenvermelde wet van 25 april 2007 dat iedereen die een verschil vaststelt, dit onverwijld dient te melden en machtigt zij de Koning om de wijze te bepalen waarop deze mededeling moet plaatsvinden. Dit is de inhoud van het voorliggend besluit.

Er werd voor gekozen om, door middel van een brief via de post of via elektronische weg, eventuele verschillen mee te delen aan het Rijksregister van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, die als eerste belang heeft bij de overeenstemming tussen het Rijksregister van de natuurlijke personen en de bevolkingsregisters, de vreemdelingenregisters, de consulaire registers en het wachtregister, die zijn bronnen vormen voor de inzameling van de belangrijkste identificatiegegevens van de natuurlijke personen.

Zoals de Raad van State het wenst in zijn advies nr. 43.651/2 van 29 oktober 2007, dient er op gewezen te worden dat de rol van het Rijksregister zich beperkt tot een rol van bemiddelende dienst voor het doorsturen van de informatiegegevens naar de gemeenten en de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, die inderdaad instaan voor het beheer van de bevolkingsdossiers: de procedure die wordt gevolgd om gegevens na te gaan wanneer iemand het Rijksregister attent maakt op een verschil tussen de gegevens vervat in dat register en die vervat in de bevolkingsregisters, de vreemdelingenregisters, de consulaire registers en het wachtregister, alsook de beslissing die wordt genomen op basis van die procedure behoren uitsluitend tot de bevoegdheid van de instanties die belast zijn met het bijhouden van de opgesomde registers.

Onder de vorm van een omzendbrief, zullen er onderrichtingen gegeven worden aan de gemeenten en de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken om de procedure voor het verbeteren van de informatiegegevens uit te leggen. De instructies die in dat verband zullen worden gegeven, kunnen evenwel niets toevoegen of afdoen aan de bevoegdheden van die instanties.

De Raad van State heeft zich overigens ook afgevraagd waarop de instanties die belast zijn met het bijhouden van de registers opgesomd in artikel 2 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 zich zullen baseren om de gegevens na te gaan en om een beslissing te nemen als er geen enkel bewijsstuk is overgelegd.

In sommige gevallen kan er inderdaad rekening gehouden worden met de mededeling van verschillen die vastgesteld worden tussen het Rijksregister en de voornoemde registers bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983, zonder dat er bewijsstukken voorgelegd worden.

Het zal bijvoorbeeld kunnen gaan om een mededeling van verschillen aangaande de wettelijke informatie betreffende het beroep, daar de registratie van dit gegeven gebaseerd is op een eenvoudige verklaring (behalve betreffende de beroepen waarvan de uioefening onderworpen is aan het bezit van een diploma).

De wettelijke informatiegegevens betreffende de hoofdverblijfplaats en de samenstelling van het gezin kunnen ook het voorwerp uitmaken van een eenvoudige verklaring en zullen nadien moeten gecontroleerd worden op grond van een onderzoek.

Er dient opgemerkt te worden dat dit koninklijk besluit genomen wordt onverminderd de toepassing van andere wettelijke en reglementaire bepalingen die bestemd zijn om de registratie van informatiegegevens die niet met de realiteit stroken, te verbeteren, met name de volgende bepalingen : - het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de uitoefening van het recht op toegang en verbetering door de personen ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen; - het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het recht op toegang tot de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister en betreffende het recht op verbetering van deze registers; - artikel 6, § 3, eerste lid, 1° en 2°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; - artikel 12 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Het koninklijk besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening aan Zijne Majesteit voor te leggen, beoogt dus om de procedure te organiseren voor de mededeling van de verschillen die vastgesteld worden tussen de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en die van de registers bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen van het advies van de Raad van State nr. 43.651/2 van 29 oktober 2007, met inbegrip van de opmerking betreffende de inwerkingtreding van dit besluit.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaren, De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT

ADVIES 43.651/2 VAN 29 OKTOBER 2007 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 2 oktober 2007 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot regeling van de procedure voor het mededelen van de verschillen die vastgesteld worden tussen de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en die van de registers bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen", heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoôrdineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voomoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen. 1. Luidens artikel 2 van het ontworpen besluit « (omvat) de mededeling aan de Dienst van het rijksregister van de natuurlijke personen (...) de identiteit van de auteur van de mededeling, het verschil dat vastgesteld werd tussen de informatiegegevens bedoeld in artikel 1, alsmede de eventuele bewijsstukken bestemd om de uiteenlopende informatiegegevens te beoordelen".

Bij die bepaling rijzen twee vragen. 1.1. De afdeling wetgeving van de Raad van State vraagt zich of wat de precieze strekking is van de woorden "de uiteenlopende informatiegegevens [...] beoordelen ».

In dat verband heeft de gemachtigde ambtenaar het volgende verduidelijkt : « Le terme « arbitrer » mentionné à l'article 2 signifie qu'il convient de déterminer, après évaluation, l'information exacte à prendre en considération. Le membre de phrase « destinés à arbitrer les informations divergentes » pourrait être remplacé par « destinés à déterminer les informations exactes à prendre en considération ».

Des instructions seront données, sous la forme d'une circulaire, aux communes et au service public fédéral Affaires Etrangères en vue d'expliciter la procédure de rectification des informations à mettre en oeuvre. Ladite procédure sera confiée aux communes et au S.P.F. Affaires Etrangères, c'est-a-dire aux instances assurant la gestion des dossiers de population.

Le Service du Registre national se borne à un rôle d'intermédiaire dans la transmission des informations aux communes et au service public fédéral Affaires Etrangères.

Le Service du Registre national n'envisage pas d'empiéter sur les compétences de l'Officier de l'Etat civil ou du responsable de la mission diplomatique ou du poste consulaire qui devront décider en la matière".

Enerzijds blijkt uit de voorgaande uitleg dat moet worden gekozen voor de tekstwijziging die de gemachtigde ambtenaar voorstelt, omdat die beter aansluit bij de bevoegdheid die de Koning ontleent aan artikel 4 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Anderzijds moeten de bedoelingen van de steller van het ontwerp, zoals die door de gemachtigde ambtenaar zijjn verduidelijkt, in het verslag aan de Koning staan. Het moet immers duidelijk zijn dat de procedure die zal worden gevolgd om gegevens na te gaan wanneer iemand het rijksregister attent maakt op een verschil tussen de gegevens vervat in dat register en de gegevens vervat in de registers opgesomd in artikel 2 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, alsook de beslissing die zal worden genomen op basis van die procedure uitsluitend tot de bevoegdheid behoren van de instanties die belast zijn met het bijhouden van de aldus opgesomde registers. Uiteraard kunnen de instructies die in dat verband zullen worden gegeven, niets toevoegen of afdoen aan de bevoegdheden van die instanties. 1.2. Aangezien in de bewoordingen van artikel 2 verwezen wordt naar "eventuele bewijsstukken", vraagt de Raad van State, afdeling wetgeving, zich af waarop de instanties die belast zijn met het bijhouden van de registers opgesomd in artikel 2 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 zich zullen baseren om de gegevens na te gaan en om een beslissing te nemen als de mededeling gedaan met toepassing van artikel 1 van het ontwerp door geen enkel bewijsstuk wordt gestaafd.

In het verslag aan de Koning moet aan de hand van enkele voorbeelden worden verduidelijkt in welke gevallen een mededeling geldig kan worden gedaan en bijgevolg in aanmerking kan worden genomen hoewel er geen enkel bewijsstuk is overgelegd. 2. Krachtens artikel 3 treedt het ontworpen besluit in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. Zulk een regeling van inwerkingtreding heeft het nadeel dat, indien het ontworpen besluit op het einde van de maand wordt bekendgemaakt, de adressaten ervan niet over de normale termijn van tien dagen beschikken om er kennis van te nemen, een termijn die in principe wordt voorgeschreven bij artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen.

Bijgevolg moet worden nagegaan of een bijzondere bepaling van inwerkingtreding wel noodzakelijk is.

De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter, De heer P. Vandernoot en Mevr. M. Baguet, staatsraden;

Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Vandernoot.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins.

19 MAART 2008. - Koninklijk besluit tot regeling van de procedure voor het mededelen van de verschillen die vastgesteld worden tussen de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en die van de registers bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen (IV);

Gelet op het advies nr. 43.651/2 van de Raad van State, gegeven op 29 oktober 2007 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van onze Minister van Binnenlandse Zaken en van onze Minister van Buitenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Ieder die een verschil vastgesteld heeft tussen de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en die van de registers bedoeld in artikel 2 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, deelt dit onverwijld mee aan het Rijksregister van de natuurlijke personen van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, hetzij door middel van een brief via de Post, hetzij via elektronische weg.

Art. 2.De mededeling aan het Rijksregister van de natuurlijke personen omvat de identiteit van de persoon die de mededeling doet, het verschil dat vastgesteld werd tussen de informatiegegevens bedoeld in artikel 1, alsmede de eventuele bewijsstukken die ertoe bestemd zijn om de juiste informatiegegevens te bepalen die dienen in aanmerking genomen te worden.

Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en onze Minister van Buitenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 maart 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT

^