gepubliceerd op 28 maart 2007
Ontwerp van koninklijk besluit houdende vaststelling van de algemene regels inzake de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling
19 MAART 2007. - Ontwerp van koninklijk besluit houdende vaststelling van de algemene regels inzake de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen stelt de nieuwe regels inzake de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO) vast. Artikels 352 en 353 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen hebben immers respectievelijk de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling aangevuld en gewijzigd. Hierdoor is een wijziging van de heden bestaande reglementering noodzakelijk geworden.
De tekst werd aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State.
Ingevolge de opmerking bij de artikels 22, 24 en 25 dat « Bij gebreke aan overgangsbepalingen in het besluit dat thans in ontwerpvorm voorligt, zullen die termijnen ook voor het jaar 2007 dienen te worden nageleefd. Het staat aan de stellers van het ontwerp om te oordelen of voor het jaar 2007 niet in een aangepaste regeling moet worden voorzien, » werd er voor gekozen om deze termijnen voor het jaar 2007 te handhaven.
Bespreking van de artikelen HOOFDSTUK I. - Definities Artikel 1 stelt de definities vast. HOOFDSTUK II. - De Samenstelling van de Commissie Artikel 2 voorziet in de aanstellingswijze van de plaatsvervangers van de leden van de ICDO. Artikel 3 regelt dat de ICDO wordt bijgestaan door experts met raadgevende stem. Een eerste groep van experts is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke federale overheidsdienst, van elke programmatorische federale overheidsdienst en van het Ministerie van Landsverdediging. Een tweede groep van experts wordt gevormd door de ambtenaren die omwille van hun specifieke betrokkenheid bij duurzame ontwikkeling in de ICDO benoemd worden. Dit maakt het onder meer mogelijk om bijkomende experts aan te stellen, indien bepaalde federale overheidsdiensten bevoegd zijn voor meerdere beleidsdomeinen die met duurzame ontwikkeling verband houden. Een laatste groep van experts betreft externe experts die niet permanent aan de ICDO worden toegevoegd. HOOFDSTUK III. - Het Bureau Artikels 4 tot 8 stellen de werking van het Bureau van de ICDO en zijn taken vast. Zij behoeven geen commentaar. HOOFDSTUK IV. - De Vergaderingen van de Commissie Artikelen 9 tot 14 regelen onder meer de uitnodigingen voor en het verloop van de vergaderingen van de ICDO. Zij behoeven geen commentaar. HOOFDSTUK V. - De Werkgroepen Artikelen 15 tot 19. regelen de werking van de werkgroepen van de ICDO. Daarbij is in een duidelijke interactie tussen de ICDO en haar werkgroepen voorzien. In de eerste plaats dient de voorzitter van een werkgroep regelmatig de ICDO op de hoogte brengen van de werkzaamheden van zijn werkgroep. Ten tweede dient elke werkgroep regelmatig rapporten op te stellen en deze aan de ICDO voor te leggen via het Bureau. HOOFDSTUK VI. - De Subcommissie « Administratieve Coördinatie » Artikel 20 voorziet in de creatie van een permanente werkgroep binnen de ICDO, namelijk de subcommissie « Administratieve Coördinatie, » om de werkzaamheden van de cellen duurzame ontwikkeling, opgericht bij het koninklijk besluit van 22 september 2004, te coördineren. Het betreft haar enige opdracht. De ICDO kan haar derhalve geen andere opdrachten toevertrouwen. HOOFDSTUK VII. - Het Secretariaat Artikel 21 stelt de taken van het Secretariaat van de ICDO vast die niet in andere hoofdstukken van dit ontwerp worden vastgelegd. HOOFDSTUK VIII. - Jaarlijkse Rapporten van de Leden Artikel 22 bepaalt dat de ICDO-leden hun jaarlijks rapport over het gevoerde duurzame ontwikkelingsbeleid in de administraties en de publieke instellingen die zij vertegenwoordigen, uiterlijk op 31 januari van elk kalenderjaar moeten indienen bij het Secretariaat.
Artikel 23 legt de minimumstructuur van dit jaarlijks rapport vast en bepaalt dat de ICDO jaarlijks de structuur ervan vaststelt op voorstel van het Bureau. HOOFDSTUK IX. - Activiteitenverslag Artikel 24 regelt de werkzaamheden rond het jaarlijks activiteitenverslag van de ICDO. Dit artikel behoeft geen commentaar. HOOFDSTUK X. - Het Federaal Rapport Artikel 25 stelt de interactie vast tussen de ICDO en het Federaal Planbureau op het vlak van het tweejaarlijks Federaal Rapport inzake Duurzame Ontwikkeling. Aangezien dit Rapport en het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling op elkaar afgestemd zijn in het kader van de leercyclus die de voormelde wet van 5 mei 1997 instelt, is een discussie over de structuur en de inhoud van elk Rapport binnen de ICDO logisch. Dit artikel legt de basis voor deze discussie. HOOFDSTUK XI. - Het Plan Artikelen 26 tot 28 stellen de werkzaamheden rond het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling vast.
Artikel 26 regelt dat een oriëntatienota het uitgangspunt is voor de werkzaamheden rond elk nieuw Plan. Het ontwerp van oriëntatienota wordt door het Bureau van de ICDO opgesteld. Vervolgens behandelt de ICDO deze nota in twee lezingen. Gelet op de beschreven procedure wordt de definitieve versie van de oriëntatienota minstens zevenentwintig maanden voor het verstrijken van de lopende planperiode vastgesteld door de ICDO. Vervolgens heeft de ICDO minstens vijftien maanden om het nieuwe Voorontwerp van Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling te schrijven. Artikel 27 bepaalt immers dat elk Voorontwerp minstens twaalf maanden voor het verstrijken van de lopende planperiode moet worden opgesteld.
Artikel 28 regelt de werkzaamheden met betrekking tot de redactie van het Ontwerp van Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling. In de eerste plaats legt dit artikel vast dat de ICDO beslist welk gevolg er dient gegeven te worden aan de adviezen en opmerkingen die met betrekking tot het Voorontwerp werden geformuleerd. Zij neemt deze beslissing op basis van werkdocumenten, waaronder een synthesedocument van alle ontvangen adviezen en opmerkingen, die het Secretariaat opstelt in overleg met het Bureau van de ICDO. Op grond van de beslissing van de ICDO over het gevolg dat aan de ontvangen adviezen en reacties dient te worden gegeven, legt het Bureau aan de ICDO een voorstel van Ontwerpplan voor. HOOFDSTUK XII. - Openbaarheid Artikelen 29 tot 31 betreffen de openbaarheid van de werkzaamheden van de ICDO. Zij behoeven geen commentaar. HOOFDSTUK XIII. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen Artikel 32 wijzigt artikel 5, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 22 september 2004 houdende oprichting van cellen duurzame ontwikkeling in de federale overheidsdiensten, de programmatorische federale overheidsdiensten en het Ministerie van Landsverdediging, aangezien dit naar de heden bestaande reglementering verwijst die opgeheven wordt door het volgende artikel.
Artikel 33 heft de heden bestaande reglementering met betrekking tot de werking van de ICDO op.
Artikel 34 regelt dat dit besluit uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007.
Artikel 35 behoeft geen commentaar.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, A. DE DECKER De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK De Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling, Mevr. E. VAN WEERT
19 MAART 2007. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de algemene regels inzake de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, inzonderheid op artikel 16, vijfde lid, en op artikel 17, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1998 betreffende de organisatie en werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling, gewijzigd bij koninklijk besluit van 8 december 2003;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 september 2004 houdende oprichting van cellen duurzame ontwikkeling in de federale overheidsdiensten, de programmatorische federale overheidsdiensten en het ministerie van Landsverdediging;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 december 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 19 december 2006;
Gelet op het advies nr. 42.029/3 van de Raad van State, gegeven op 16 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, van Onze Minister van Economie en Wetenschapsbeleid, van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, van Onze Minister van Ontwikkelingssamenwerking, van Onze Minister van Ambtenarenzaken, van Onze Minister van Leefmilieu en van Onze Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en op het advies van onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de « Wet » : de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006;2° de « Commissie » : de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling, opgericht bij artikel 16 van de Wet;3° het « Planbureau » : het Federaal Planbureau, opgericht bij de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, dat krachtens de Wet belast is met de redactie van het Federaal Rapport inzake Duurzame Ontwikkeling en binnen hetwelk de « Task Force Duurzame Ontwikkeling » (TFDO) de groep van personeelsleden is die, onder de leiding en de verantwoordelijkheid van het Federaal Planbureau, uitvoering geeft aan deze opdracht;4° de « Dienst » : de Programmatorische Federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling, opgericht bij het koninklijk besluit van 25 februari 2002;5° de « Voorzitter », de « Ondervoorzitters », het « Bureau », de « Leden » en het « Secretariaat » : de voorzitter, de ondervoorzitters, het bureau, de leden en het secretariaat van de Commissie, bedoeld in artikel 16, vierde lid, van de Wet;6° het « Plan » : het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling, bedoeld in artikel 3 van de Wet;7° het « Voorontwerpplan » : het Voorontwerp van Plan, bedoeld in artikel 4, § 1, van de Wet;8° het « Ontwerpplan » : het Ontwerp van Plan, bedoeld in artikel 4, § 4, van de Wet;9° het « Federaal Rapport » : het federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling, bedoeld in artikel 7 van de Wet;10° de « Raadpleging » : de raadpleging van de bevolking, bedoeld in artikel 4, § 2, van de Wet;11° het « Activiteitenverslag » : het rapport, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet;12° « de Intranetsite » : de Intranetsite van de Commissie die beheerd wordt door het Secretariaat, die informatie bevat over de werkzaamheden van de Commissie en die toegankelijk is voor alle personen die deelnemen aan deze werkzaamheden. HOOFDSTUK II. - De Samenstelling van de Commissie
Art. 2.Elk Lid dat een regeringslid vertegenwoordigt, duidt een plaatsvervanger aan in overleg met dat regeringslid.
Het Lid dat het Planbureau vertegenwoordigt, duidt een plaatsvervanger aan in overleg met de leidend ambtenaar van het Planbureau.
Indien een Lid verhinderd is, neemt zijn plaatsvervanger deel aan de vergaderingen van de Commissie.
Art. 3.§ 1. De Commissie wordt bijgestaan door één vertegenwoordiger van elke federale overheidsdienst, één vertegenwoordiger van elke programmatorische federale overheidsdienst en één vertegenwoordiger van het ministerie van Landsverdediging. Deze vertegenwoordigers zetelen als expert met raadgevende stem.
Elke vertegenwoordiger, bedoeld in het eerste lid, wordt benoemd door de leidend ambtenaar van zijn overheidsdienst. § 2. De Commissie kan zich eveneens laten bijstaan door ambtenaren van een federale overheidsdienst, van een programmatorische federale overheidsdienst, van het ministerie van Landsverdediging, van een federale wetenschappelijke instelling, van een instelling van openbaar nut of van een openbare instelling van sociale zekerheid op basis van hun specifieke betrokkenheid bij de problematiek van duurzame ontwikkeling op het federale niveau. Zij zetelen als expert met raadgevende stem. § 3. De Voorzitter kan externe experts uitnodigen om toelichting te geven bij een specifiek onderwerp.
Op vraag van vijf Leden dient de Voorzitter een extern expert uit te nodigen om toelichting te geven bij een agendapunt. HOOFDSTUK III. - Het Bureau en de vertegenwoordiging van de Commissie
Art. 4.§ 1. De Voorzitter van de Commissie zit de vergaderingen van het Bureau voor.
Onder de Ondervoorzitters duidt hij de Ondervoorzitter aan die hem vervangt bij zijn afwezigheid. § 2. Worden uitgenodigd om alle vergaderingen van het Bureau met raadgevende stem bij te wonen : 1° de leidend ambtenaar van de Dienst;2° de coördinator van de Task Force Duurzame Ontwikkeling.
Art. 5.Het Bureau komt telkens samen wanneer de Voorzitter dat noodzakelijk acht of wanneer minstens twee Bureauleden hierom verzoeken.
Art. 6.Het Bureau beslist bij consensus.
Art. 7.Het Bureau : 1° bereidt de vergaderingen van de Commissie voor en verzekert de opvolging ervan;2° stelt de agenda van de Commissie vast;3° verzekert de binding tussen de Commissie en haar werkgroepen;4° verzekert de binding tussen de Commissie en het Planbureau;5° verzekert de binding tussen de Commissie en de Dienst;6° doet voorstellen met betrekking tot het oprichten van werkgroepen of het toevertrouwen van de uitvoering van bijzondere opdrachten aan de Leden;7° duidt, op voorstel van de voorzitters van de werkgroepen van de Commissie, de externe experts aan die kunnen deelnemen aan de werkzaamheden van de werkgroepen.
Art. 8.§ 1. Het Secretariaat stelt de ontwerpverslagen van de vergaderingen van het Bureau op. § 2. De verslagen van de vergaderingen van het Bureau zijn, na goedkeuring door het Bureau, voor de Leden beschikbaar op de Intranetsite.
Art. 9.De Voorzitter vertegenwoordigt de Commissie. In zijn afwezigheid wordt hij vervangen door een lid van het Bureau. HOOFDSTUK IV. - De Vergaderingen van de Commissie
Art. 10.De Commissie vergadert minstens vijfmaal per jaar en telkens wanneer het Bureau het nodig acht.
Art. 11.De uitnodiging voor een vergadering van de Commissie wordt minstens tien kalenderdagen voor de vergaderdatum aan de Leden, aan de vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, en aan de experts, bedoeld in artikel 3, § 2, toegestuurd.
Zij vermeldt de agenda en is vergezeld van de documenten die er betrekking op hebben.
Art. 12.§ 1. Wanneer minstens vijf Leden hierom verzoeken, dient een punt geagendeerd te worden op de volgende vergadering. § 2. Mits akkoord van de Commissie kunnen punten die niet geagendeerd werden en die toch dringend behandeld dienen te worden, behandeld worden op vraag van de Voorzitter.
Art. 13.De Voorzitter opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de debatten.
Bij afwezigheid van de voorzitter neemt de in jaren oudste aanwezige ondervoorzitter het Voorzitterschap waar.
Art. 14.§ 1. Het Secretariaat stelt de ontwerpverslagen op van de vergaderingen die ter goedkeuring worden voorgelegd op de volgende vergadering van de Commissie.
Ze bevatten een aanwezigheidslijst, een samenvatting van de verschillende standpunten en de besluiten voor ieder agendapunt. § 2. Het ontwerpverslag van een vergadering van de Commissie wordt uiterlijk samen met de uitnodiging voor de volgende vergadering aan de Leden, aan de vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, en aan de experts, bedoeld in artikel 3, § 2, bezorgd.
Opmerkingen terzake dienen uiterlijk één dag voor de volgende vergadering schriftelijk aan het Secretariaat te worden meegedeeld. § 3. Na hun goedkeuring zijn de verslagen van de vergaderingen van de Commissie beschikbaar voor de Leden, de vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, en de experts, bedoeld in artikel 3, § 2, op de Intranetsite.
Art. 15.§ 1. De Commissie kan slechts geldig beslissingen nemen, indien de gewone meerderheid van haar Leden of hun plaatsvervangers aanwezig is.
Bij de berekening van deze gewone meerderheid : 1° worden de - bij een in artikel 2, § 2, bedoelde volmacht vertegenwoordigde - Leden meegerekend;2° worden de vertegenwoordigers van de Gemeenschapsregeringen en de Gewestregeringen niet meegerekend. § 2. De Commissie beslist bij consensus.
Bij gebrek aan consensus over het geheel of over een deel van de besluiten, beslist de Commissie bij gewone meerderheid van de aanwezige Leden en de plaatsvervangers, bedoeld in artikel 2. HOOFDSTUK V. - De Werkgroepen
Art. 16.De Commissie beslist, op voorstel van het Bureau, over de oprichting van werkgroepen, de samenstelling en het voorzitterschap ervan.
Art. 17.Elk Lid heeft het recht deel te nemen aan de werkzaamheden van een werkgroep of zich te laten vertegenwoordigen door een ambtenaar van de federale overheidsdiensten of openbare instellingen die vallen onder de verantwoordelijkheid van het regeringslid dat hij vertegenwoordigt.
Elke vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 3, § 1, heeft het recht deel te nemen aan de werkzaamheden van een werkgroep of een ambtenaar af te vaardigen van de overheidsdienst die hij vertegenwoordigt.
Art. 18.De voorzitter van elke werkgroep brengt de Commissie regelmatig op de hoogte van de voortgang van de werkzaamheden van zijn werkgroep.
Art. 19.Elke werkgroep legt zijn rapporten voor aan de Commissie via het Bureau.
Art. 20.In overleg met het Bureau en het Secretariaat regelt de voorzitter van elke werkgroep het secretariaat van zijn werkgroep. HOOFDSTUK VI. - De Subcommissie « Administratieve Coördinatie »
Art. 21.Binnen de Commissie bestaat een Subcommissie « Administratieve Coördinatie. » Ze bestaat uit de vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 3, § 1. Ze heeft uitsluitend als opdracht de werkzaamheden van de cellen duurzame ontwikkeling, opgericht bij het koninklijk besluit van 22 september 2004, te coördineren.
De subcommissie wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Dienst in de Commissie. Hij brengt de Commissie regelmatig op de hoogte van de voortgang van de werkzaamheden van de subcommissie. HOOFDSTUK VII. - Het Secretariaat
Art. 22.Het Secretariaat staat ten dienste van de Commissie bij de uitoefening van haar opdrachten. Inzonderheid heeft het de volgende taken : 1° de praktische organisatie van de vergaderingen van de Commissie, het Bureau en de werkgroepen, inzonderheid de verzending van de uitnodigingen hiervoor;2° de inzameling en de verwerking van informatie over de binnen de Commissie behandelde onderwerpen;3° de coördinatie van de redactie en van de opvolging van de uitvoering van de Plannen. HOOFDSTUK VIII. - Jaarlijkse Rapporten van de Leden
Art. 23.Het rapport, bedoeld in artikel 16, derde lid, van de Wet, wordt uiterlijk op 31 januari van elk kalenderjaar ingediend bij het Secretariaat in het Nederlands of in het Frans.
De vertaling van dit rapport in het Nederlands of in het Frans dient uiterlijk op 15 februari van elk kalenderjaar bij het Secretariaat te worden ingediend.
Art. 24.De Commissie stelt jaarlijks de structuur van het rapport, bedoeld in artikel 16, derde lid, van de Wet, vast op voorstel van het Bureau. HOOFDSTUK IX. - Activiteitenverslag
Art. 25.§ 1. Voor 1 maart bezorgt het Secretariaat een ontwerp van Activiteitenverslag van het voorbije jaar aan het Bureau.
Voor 10 maart bespreekt het Bureau dit ontwerp en legt het dit na eventuele aanpassingen ter goedkeuring voor aan de Commissie.
Voor 20 maart spreekt de Commissie zich uit over het ontwerp van Activiteitenverslag. § 2. Het Secretariaat staat in voor de verspreiding van het Activiteitenverslag. HOOFDSTUK X. - Het Federaal Rapport
Art. 26.§ 1. Voor 31 maart van elk jaar waarin een Federaal Rapport dient opgesteld te worden, bezorgt het Planbureau een ontwerp van structuur van dit rapport ter discussie aan de Commissie en voor 30 september van dat jaar een eerste ontwerp van dit Federaal Rapport. § 2. Het ontwerp van structuur, bedoeld in § 1, bevat minstens een overzicht van de thema's die binnen het Federaal Rapport worden behandeld. § 3. Het eerste ontwerp van Federaal Rapport, bedoeld in § 1, omvat een in de taal van de auteur of de auteurs uitgeschreven versie van de verschillende onderdelen van dit Rapport. HOOFDSTUK XI. - Het Plan
Art. 27.§ 1. Minstens tweeëndertig maanden voor het verstrijken van de lopende planperiode, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet stelt het Bureau een oriëntatienota op over het volgende Voorontwerpplan en legt het deze nota voor aan de Commissie.
Deze oriëntatienota strekt ertoe om als leidraad te dienen bij de werkzaamheden rond het op te stellen Plan en omvat minstens : 1° de krachtlijnen van het Voorontwerpplan;2° een voorstel van structuur van het Voorontwerpplan;3° de planning van de werkzaamheden voor de redactie van het Voorontwerpplan en van het Ontwerpplan;4° een lijst van de verantwoordelijken voor de verschillende aspecten van de redactie van het Voorontwerpplan en van het Ontwerpplan. § 2. Binnen de twee maanden na de verzending van de in § 1 bedoelde oriëntatienota behandelt de Commissie deze nota. § 3. Binnen de twee maanden na de behandeling door de Commissie : 1° herwerkt het Bureau de in § 1 bedoelde oriëntatienota op basis van de aanwijzingen van de Commissie;2° legt het Bureau de herwerkte oriëntatienota voor aan de Commissie. § 4. Binnen de maand na de verzending van de in § 3, 2°, bedoelde oriëntatienota behandelt de Commissie deze nota en keurt ze de definitieve versie van de oriëntatienota goed.
Art. 28.Minstens twaalf maanden voor het verstrijken van de lopende planperiode, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet stelt de Commissie het Voorontwerp van het volgende Plan vast.
Art. 29.Na de Raadpleging beslist de Commissie welk gevolg er dient gegeven te worden aan de adviezen en opmerkingen die met betrekking tot het Voorontwerpplan werden geformuleerd. Te dien einde stelt het Secretariaat in overleg met het Bureau werkdocumenten op waaronder een synthesedocument aangaande alle ontvangen adviezen en opmerkingen en met, minstens voor het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, bedoeld in artikel 4, 3°, van de Wet, een voorstel van motivering voor het al dan niet volgen ervan.
Op grond van de in het eerste lid bedoelde beslissing legt het Bureau aan de Commissie een voorstel van Ontwerpplan voor. HOOFDSTUK XII. - Openbaarheid
Art. 30.Het Bureau staat in voor het openbaar maken van alle informatie met betrekking tot het bestaan van de Commissie, haar werking en haar verwezenlijkingen. § 2. De Voorzitter vertegenwoordigt de Commissie. In zijn afwezigheid wordt hij vervangen door een lid van het Bureau.
Art. 31.De vergaderingen van de Commissie, het Bureau en de werkgroepen zijn niet openbaar.
Art. 32.Het Activiteitenverslag, een synthese ervan en de rapporten, bedoeld in artikel 16, derde lid, van de Wet zijn voor de bevolking beschikbaar op de Internetsite van de Commissie. HOOFDSTUK XIII. - Wijzigings-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 33.Artikel 5, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 22 september 2004 houdende oprichting van cellen duurzame ontwikkeling in de federale overheidsdiensten, de programmatorische federale overheidsdiensten en het Ministerie van Landsverdediging wordt vervangen als volgt : « 2° de vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels inzake de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling; ».
Art. 34.Het koninklijk besluit van 1 december 1998 betreffende de organisatie en werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 december 2003, wordt opgeheven.
Art. 35.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 7 januari 2007.
Art. 36.Onze Eerste Minister, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Onze Minister van Economie en Wetenschapsbeleid, Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Onze Minister van Ambtenarenzaken, Onze Minister van Leefmilieu en Onze Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 maart 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Ontwikkelingssamenwerking, A. DE DECKER De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK De Staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling, Mevr. E. VAN WEERT