Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juli 2006
gepubliceerd op 25 augustus 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202350
pub.
25/08/2006
prom.
19/07/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende het nationaal akkoord 2001-2002.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2001 Nationaal akkoord 2001-2002 (Overeenkomst geregistreerd op 16 juli 2001 onder het nummer 57911/CO/111) HOOFDSTUK I. - Inleiding A. Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren, die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren, met uitzondering van die welke tot de sector van de ondernemingen der metaalverwerking behoren.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

B. Voorwerp

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 van 22 december 2000.

C. Algemeen verbindend verklaring

Art. 3.Ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst zo vlug mogelijk bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard. HOOFDSTUK II. - Loonvoorwaarden A. Loonsverhoging

Art. 4.§ 1. Op 1 juli 2001 worden alle effectieve-, minimum- en baremieke uurlonen verhoogd met 1 pct. § 2. Op 1 januari 2002 worden alle effectieve-, minimum- en baremieke uurlonen verhoogd met 1 pct. § 3. Op 1 april 2002 worden alle effectieve-, minimum- en baremieke uurlonen verhoogd met 1 pct. § 4. Wanneer een loonsverhoging samenvalt met een indexaanpassing, wordt eerst de loonsverhoging toegepast.

B. Scheidingspremie

Art. 5.De scheidingspremie van 6,20 EUR per nacht, voorzien bij artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 1993, geregistreerd op 8 juni 1993 onder het nummer : 32760/CO/111.03, wordt vanaf 1 juni 2001 verhoogd naar 12,39 EUR per nacht. De bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst zal in die zin aangepast worden. HOOFDSTUK III. - Het statuut van de werknemer A. Het extralegaal pensioen

Art. 6.De bijdrage van 1 pct. aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", bestemd voor het extralegaal pensioen wordt vanaf 1 april 2001 verhoogd tot 1,25 pct. (inning vanaf 1 juli 2001).

Art. 7.De bijdrage van 1,25 pct. aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" bestemd voor het extralegaal pensioen wordt vanaf 1 april 2002 verhoogd tot 1,50 pct. (inning vanaf 1 juli 2002).

Art. 8.Ondernemingen die conform de procedure beschreven in artikel 14, § 2, van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 1999, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 19 januari 2000 (Belgisch Staatsblad van 10 februari 2000), een vrijstelling verkregen van de betaling van deze bijdrage, dienen respectievelijk vanaf 1 april 2001 en 1 april 2002 mits een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak, de financiering van de op hun vlak bestaande regelingen voor extralegaal pensioen voor onbepaalde duur verder uit te breiden met een bedrag equivalent aan deze bijkomende bijdrage van respectievelijk 0,25 pct. en 0,25 pct.. De collectieve arbeidsovereenkomst en de wijziging van het reglement dienen voor 30 september 2001 overgemaakt te worden aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid".

De ondernemingen die gedekt zijn door een koopkrachtakkoord voor 2001 en/of 2002 worden van deze bijdrage vrijgesteld, voor zover zij nog geen bijdragen betaald hebben aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" voor het extralegaal pensioen. Ze kunnen nadien beslissen om alsnog in het stelsel te treden.

B. Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid"

Art. 9.De aanvullende vergoeding in geval van tijdelijke werkloosheid bedraagt vanaf 1 april 2001, 7,44 EUR voor een hele uitkering en 3,72 EUR voor een halve uitkering. De cumul van de werkloosheidsuitkering met deze en eventuele op ondernemingsvlak bestaande aanvullende uitkeringen mag niet tot gevolg hebben dat het normale nettoloon van de werknemer overschreden wordt.

Art. 10.Voor de duur van het akkoord zullen de werknemers van 50 jaar of meer die na 1 april 2001 ziek worden of zich in de door het fonds voor bestaanszekerheid gedekte ziekteperiode van 11 maanden bevinden, in zover zij nog steeds ziek zijn op de leeftijd van 57 jaar, zullen vanaf 57 jaar een uitkering ontvangen van 76,85 EUR per maand tot pensioenleeftijd voor zolang de ziekte duurt.

Art. 11.Het aanvullend vakantiegeld van pas afgestudeerde werknemers dat door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ingevolge het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 ten laste wordt genomen, wordt verhoogd met een aanvullende werkloosheidsuitkering ten belope van 7,44 EUR per uitkering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Art. 12.De tijdelijke bijdragen voor bestaanszekerheid van respectievelijk 0,30 pct. bestemd voor de financiering van het brugpensioen vanaf 57 jaar en deze van 0,13 pct. bestemd voor de financiering van de capitatieve bijdrage, worden vanaf 1 april 2001 tot 31 december 2002 vervangen door een tijdelijke bijdrage van respectievelijk 0,13 pct. en 0,05 pct.

C. Opzeggingstermijnen

Art. 13.§ 1. In toepassing van artikel 61 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) komen partijen overeen een koninklijk besluit aan te vragen dat ertoe strekt de opzeggingstermijnen, zoals deze bepaald worden in het koninklijk besluit van 31 augustus 1999 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (Belgisch Staatsblad van 12 oktober 1999), voor de arbeiders met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en die ressorteren onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst, als volgt te wijzigen : a. Algemeen regime (gewijzigd) Indien de arbeider tussen 15 jaar en minder dan 20 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is, wordt de opzeg gegeven door de werkgever met 14 dagen verlengd.b. Opzeggingstermijnen in geval van brugpensioen (ongewijzigd) In geval van opzeg met het oog op brugpensioen gelden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten.c. Opzeggingstermijnen in geval van herstructurering (ongewijzigd) In geval van herstructurering blijven de opzeggingstermijnen voorzien in artikel 4 van het koninklijk besluit van 31 augustus 1999 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw behouden, op voorwaarde dat deze opzeggingstermijnen bevestigd worden in een op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst, die neergelegd en geregistreerd is. Onder "herstructurering" wordt verstaan : elke vorm van meervoudig ontslag : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een ononderbroken periode van zestig kalenderdagen een aantal arbeiders treft dat ten minste tien procent bedraagt van het gemiddeld arbeidersbestand van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van drie arbeiders voor ondernemingen van minder dan dertig arbeiders. Ook de ontslagen ingevolge een faling of sluiting vallen onder toepassing van deze definitie. § 2. Deze nieuwe bepalingen zullen in werking treden op de datum van het verschijnen van een koninklijk besluit ter zake in het Belgisch Staatsblad. § 3. De partijen komen overeen dat de opzeggingstermijnen voor de arbeiders met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en die ressorteren onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst vanaf 18 juni 2001 tot de datum van verschijning van het nieuw koninklijk besluit waarvan sprake in § 2 als volgt worden vastgesteld : a. Algemeen regime 1.indien de arbeider minder dan 5 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 28 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 14 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven; 2. indien de arbeider tussen 5 jaar en minder dan 10 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 42 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 14 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven;3. indien de arbeider tussen 10 jaar en minder dan 15 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 84 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 28 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven;4. indien de arbeider tussen 15 jaar en minder dan 20 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 112 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 28 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven;5. indien de arbeider tussen 20 jaar en minder dan 25 jaar ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 154 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 42 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven;6. indien de arbeider 25 jaar en meer ononderbroken bij dezelfde werkgever in dienst is : 196 dagen indien de opzeg door de werkgever wordt gegeven en 42 dagen wanneer de opzeg door de arbeider wordt gegeven.b. Opzeggingstermijnen in geval van brugpensioen In geval van opzeg met het oog op brugpensioen blijven de opzeggingstermijnen van het artikel 3 van het koninklijk besluit van 31 augustus 1999 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw behouden.c. Opzeggingstermijnen in geval van herstructurering In geval van herstructurering blijven de opzeggingstermijnen voorzien in artikel 4 van het koninklijk besluit van 31 augustus 1999 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die bruggen en metalen gebinten monteren, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw behouden, op voorwaarde dat deze opzeggingstermijnen bevestigd worden in een op ondernemingsvlak gesloten collectieve arbeidsovereenkomst, die neergelegd en geregistreerd is. Onder "herstructurering" wordt verstaan : elke vorm van meervoudig ontslag : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een ononderbroken periode van zestig kalenderdagen een aantal arbeiders treft dat ten minste tien procent bedraagt van het gemiddeld arbeidersbestand van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van drie arbeiders voor ondernemingen van minder dan dertig arbeiders. Ook de ontslagen ingevolge een faling of sluiting vallen onder toepassing van deze definitie. d. Deze regeling heeft geen invloed op de opzeggingen, betekend vóór 18 juni 2001. HOOFDSTUK IV. - Tewerkstelling en arbeidsherverdeling A. Sectoraal model loopbaanplanning 1. Tijdskrediet Art.14. Het recht op halftijds en voltijds tijdskrediet voorzien in Hoofdstuk III, afdeling 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad wordt vanaf 1 januari 2002 van 1 op 3 jaar gebracht.

De drempel wordt vastgelegd op 5 pct. van de arbeiders conform de bepalingen van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77.

Ondernemingen die bij ingang van dit akkoord reeds een hoger percentage hanteren, kunnen deze drempel behouden.

Voor arbeiders van 50 jaar of meer kan het voltijdse tijdskrediet slechts opgenomen worden in niet aaneengesloten periodes van maximum 1 jaar. 2. Ondernemingsovereenkomsten inzake brugpensioen Art.15. Alle op ondernemingsvlak bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen die geregistreerd en neergelegd zijn ter griffie van de Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Federaal Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling, met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die betrekking hebben op tijdelijke herstructureringsoperaties, worden onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden van 1 januari 2002 tot en met 30 juni 2003 verlengd. 3. Afwijkingen op het sectoraal model Art.16. Op ondernemingsvlak kan, mits collectieve arbeidsovereenkomst, afgeweken worden van het sectoraal model inzake loopbaanplanning (artikelen 14 en 15).

Die afwijking kan betrekking hebben op het verlengen van het tijdskrediet tot maximum 5 jaar en/of het verhogen van de drempel van 5 pct. enerzijds en op het herzien van het brugpensioenakkoord op ondernemingsvlak anderzijds ("herzien" wil zeggen : niet-verlenging of wijziging van de modaliteiten). Indien men niet tot een akkoord komt, blijft het sectoraal model loopbaanplanning van kracht zoals bepaald in de artikelen 14 en 15.

Art. 17.Omtrent het sectoraal model loopbaanplanning wordt een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur gesloten.

B. Overgangsmaatregelen inzake loopbaanonderbreking

Art. 18.De toekenning van de sectorale aanmoedigingspremie voor halftijdse loopbaanonderbreking, voorzien in het nationaal akkoord 1999-2000 van 17 mei 1999, wordt onder dezelfde voorwaarden verlengd van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2001.

Art. 19.De bovengenoemde aanmoedigingspremie blijft voor de arbeiders die vóór 1 januari 2002 reeds van een aanmoedigingspremie genieten, onverkort behouden voor zover de wettelijke en/of conventionele bepalingen dit toelaten.

C. Brugpensioenen

Art. 20.Alle collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen gesloten op ondernemingsvlak die geregistreerd en neergelegd zijn ter griffie van de Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Federaal Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling, met uitzondering van de collectieve arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur die betrekking hebben op tijdelijke herstructureringoperaties, worden onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 31 december 2003.

Art. 21.Het brugpensioen voor arbeidsters, voorzien in artikel 19sexies van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 30 juni 2003.

Art. 22.De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 februari 1991 inzake brugpensioen na ontslag vanaf 57 jaar wordt binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 30 juni 2003, doch beperkt tot de sociale gevallen die als dusdanig erkend worden door de werkgever.

Art. 23.Het brugpensioen voor arbeiders vanaf 58 jaar voorzien bij punt 4.2.d. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 17 mei 1999, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot en met 30 juni 2003.

Art. 24.De regeling zoals voorzien in het nationaal akkoord 1997-1998 in punt 3.2.e., verlengd in punt 4.2.e. van het nationaal akkoord 1999-2000, met betrekking tot de verlaging van de brugpensioenleeftijd tot 56 jaar, voor zover de arbeider in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden kan rechtvaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, wordt verlengd onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden tot 31 december 2002.

Art. 25.De regeling zoals voorzien in het nationaal akkoord 1997-1998 in punt 3.3. en verlengd in punt 4.2.f. van het nationaal akkoord 1999-2000, met betrekking tot het halftijds brugpensioen zoals voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, wordt verlengd onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden tot 31 december 2002.

Art. 26.De tussenkomst van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid" van 76,85 EUR per maand in de last van het brugpensioen wordt, onder dezelfde voorwaarden en modaliteiten behouden voor alle brugpensioenen die ingaan tussen 1 juli 2001 en 30 juni 2003.

Art. 27.De bijkomende hoofdelijke bijdragen voor de bruggepensioneerden, die in het raam van de bestaande en verlengde overeenkomsten tussen 1 juli 2001 en 30 juni 2003 in brugpensioen worden gesteld, worden onder dezelfde voorwaarden en modaliteiten eveneens ten laste genomen door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid".

D. Arbeidsorganisatie

Art. 28.De partijen vragen het koninklijk besluit "Kleine Flexibiliteit" van 25 juni 1999 te verlengen tot 31 december 2002.

Art. 29.Het artikel 6, § 3, van het nationaal akkoord 1995-1996 van 19 juni 1995, dat voorziet in de mogelijkheid de inhaalrust ten belope van maximaal het wettelijk bepaald aantal overuren niet toe te kennen, onder voorwaarde dat er op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten, wordt verlengd tot 31 december 2002.

Het sectoraal model jaartijd, zoals ingesteld door het nationaal akkoord 1997-1998 van 15 mei 1997, en gewijzigd door het nationaal akkoord 1999-2000 van 17 mei 1999, wordt verlengd tot 31 december 2002, rekeninghoudende met de volgende wijzigingen (aanpassingen data) : punt 2, 1ste lid : "Procedure op ondernemingsvlak : indien de onderneming bovenstaand sectoraal model van jaartijd wenst toe te passen wordt het arbeidsreglement aangepast conform de bepalingen van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen (Belgisch Staatsblad van 5 mei 1965). Deze aanpassing geldt tot uiterlijk 31 december 2002. Als dit sectoraal model niet verlengd wordt op sector- of op ondernemingsvlak, dan worden vanaf 1 januari 2003 automatisch de aangepaste bepalingen inzake jaartijd uit het arbeidsreglement geschrapt. » . punt 4 : "Evaluatie : op het einde van het jaar 2001 en het jaar 2002 wordt op nationaal vlak het verloop van de besprekingen ter uitvoering van de bepalingen van dit punt geëvalueerd. » . HOOFDSTUK V. - Werkzekerheid

Art. 30.De bepalingen inzake de werkzekerheidsclausule zoals opgenomen in Hoofdstuk II, artikel 2.1. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1999 houdende het nationaal akkoord 1999-2000, worden onverkort en onder dezelfde voorwaarden verlengd tot 31 december 2002. HOOFDSTUK VI. - Opleiding A. Opleidingsinspanningen

Art. 31.Het jaarlijks engagement inzake opleidingsinspanningen zoals bepaald in punt 3.1. van het nationaal akkoord 1999-2000 ten belope van 0,7 pct. van het geheel van de gepresteerde uren door de totaliteit van de arbeiders in tijd besteed aan beroepsopleiding, wordt onder dezelfde voorwaarden verlengd voor de duur van dit akkoord.

In de loop van het 2de kwartaal van 2002 zal onder dezelfde voorwaarden opnieuw een nationaal gecoördineerde enquête georganiseerd worden.

B. Risicogroepen

Art. 32.In uitvoering van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch aktieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999), meer in het bijzonder van Afdeling VI. Bepalingen van het interprofessioneel akkoord 1999-2000, art. 105 en 106, zal een collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten inzake de definitie van de risicogroepen.

C. Bijdrage risicogroepen

Art. 33.De bijdrage risicogroepen voor de duurtijd van dit akkoord wordt bepaald op 0,10 pct.

Verdere toepassings- en inningsmodaliteiten zullen in een aparte nationale collectieve arbeidsovereenkomst geregeld worden. HOOFDSTUK VII. - Diversen A. Verlenging bestaande bepalingen van bepaalde duur

Art. 34.De volgende bepalingen van bepaalde duur worden verlengd tot 31 december 2002 : de bepalingen, opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 1999, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 januari 2000. - artikel 14, § 2 : éénmalige forfaitaire bijdrage verschuldigd door de werkgever. - artikel 14, § 3, 1e lid : bijdrage van 0,60 pct. voor de bijzondere jaarlijkse compensatietoeslag. - artikel 14, § 3, 3e lid : bijkomende bijdrage van 0,10 pct. voor de bijzondere jaarlijkse compensatietoeslag rekening houdend met de bepalingen uit het nationaal akkoord 1997-1998 met betrekking tot een globale positieve evaluatie van de toepassing van het sectoraal model jaartijd (punt 7.4.c.). - artikel 19bis, 2e lid : het in aanmerking nemen van de startbaanovereenkomst van minstens 3 maanden voor de toekenning van de volledige werkloosheid. - artikel 19bis, § 5 : de verhoogde vergoeding van 76,85 EUR per maand voor arbeiders vanaf 57 jaar, die zonder op brugpensioen gesteld te worden volledig werkloos worden. - artikel 19bis, § 6 : de verhoogde vergoeding van 76,85 EUR per maand voor arbeiders vanaf 50 jaar die tussen 1 januari 1997 en 31 december 2002 ontslagen worden zonder op brugpensioen gesteld te zijn. - artikel 22quater, § 1 en § 2 : de verhoogde vergoeding voor oudere zieken in voltijdse en deeltijdse betrekking.

B. Technische aanpassingen en opheffingen

Art. 35.De collectieve arbeidsovereenkomst van 17 mei 1999 (geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nr. 51051/CO/111.03) omtrent kort verzuim wordt aangepast in functie van de regelgeving met betrekking tot het vaderschapsverlof.

Art. 36.In de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 (geregistreerd op 19 september 1997 onder het nr. 45243/CO/111) omtrent beroepsloopbaanonderbreking bij geboorte of adoptie, wordt vanaf 1 januari 2002 het artikel 11 geschrapt.

D. Aanpassing euro

Art. 37.In de loop van 2001 zal binnen de wettelijke en conventionele voorschriften, een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten met betrekking tot de omzetting van BEF naar euro, van al de in de sector gangbare bedragen.

Art. 38.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK VIII. - Sociale vrede

Art. 39.De sociale vrede zal verzekerd zijn in de sector tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Bijgevolg zal op provinciaal, gewestelijk of op ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst uit te breiden.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen. Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de eerbiediging door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

De partijen herbevestigen de conventionele bepalingen geldig in de sector wat de procedures betreft en meer bepaald artikel 2 van de verzoeningsprocedure zoals vastgelegd in het paritair comité op 13 januari 1965.

De partijen herbevestigen eveneens voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de bijkomende spoedprocedure die door het nationaal akkoord 1989-1990 ingevoerd werd. HOOFDSTUK IX. - Duur

Art. 40.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, gaande van 1 januari 2001 tot 31 december 2002, behoudens waar anders vermeld en met uitzondering van de bepalingen vermeld in artikel 4, artikel 5, hoofdstuk III, en artikel 14 die gesloten worden voor onbepaalde duur. De bepalingen van onbepaalde duur kunnen worden opgezegd mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het nationaal paritair comité en waarvoor een opzeggingstermijn van 6 maanden geldt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^