Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juli 2006
gepubliceerd op 22 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de bijkomende tewerkstelling die voortvloeit uit de arbeidsvermindering bij de eindeloopbaan

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202300
pub.
22/09/2006
prom.
19/07/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de bijkomende tewerkstelling die voortvloeit uit de arbeidsvermindering bij de eindeloopbaan (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de bijkomende tewerkstelling die voortvloeit uit de arbeidsvermindering bij de eindeloopbaan.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2002 Bijkomende tewerkstelling die voortvloeit uit de arbeidsduurvermindering bij de eindeloopbaan (Overeenkomst geregistreerd op 15 juli 2002 onder het nummer 63292/CO/319.02) Voorwoord : Gelet op het akkoord in de social-profitsector van 29 juni 2000, gesloten tussen de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het College van de Franse Gemeenschapscommissie, het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de werknemersvertegenwoordigers en de inrichtende machten, wordt overeengekomen wat volgt. HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de instellingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten erkend en/of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Bepalingen die de MPI regelen

Art. 3.§ 1. Overeenkomstig artikel 85, § 1 van het besluit 2001/549 van het College van de Cocof van 18 oktober 2001 wordt het jaarlijks aantal theoretische uren arbeidsduurvermindering in elke instelling opgesteld op basis van de volgende berekening : som van de jaarlijkse uren arbeidsduurvermindering waarop elke werknemer aanspraak kan maken in functie van de leeftijd die hij bereikt op 31 december van het vorige jaar en in verhouding tot zijn arbeidstijd. § 2. Op basis van deze berekening, verduidelijk door de bepaling van het besluit 2001/118 van het College van de Cocof betreffende de toekenning van subsidies aan het paritair sociaal fonds dat de bijkomende tewerkstelling moet beheren, kent het fonds BEC aan elke instelling een subsidie toe door dit aantal uren te vermenigvuldigen met een forfait van 19,83 EUR geïndexeerd.

Art. 4.§ 1. De instelling dient haar subsidieaanvraag in vanaf de inwerkingtreding van de arbeidsduurvermindering door middel van een document dat hiervoor is vastgelegd door het fonds BEC. § 2. Deze subsidie is bedoeld om de bijkomende tewerkstelling te waarbogen die prioritair volgt op de arbeidsduurvermindering in elke instelling en moet rekening houden met de bepalingen van het besluit 2001/549 van het College van de Cocof.

Art. 5.De berekening van de bijkomende tewerkstelling gebeurt in verhouding tot de arbeidsduurvermindering vanaf de inwerkingtreding ervan.

Art. 6.§ 1. De verdeling van deze bijkomende tewerkstelling gebeurt in overleg met de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging van elke instelling, met naleving van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 35. § 2. De bijkomende tewerkstelling zal uitgevoerd en gefinancierd worden ten belope van de subsidiëring door het Brussels fonds waarvan hierboven sprake, en zal, in de mate van het mogelijke, het totaal aantal te compenseren uren dekken. § 3. De uren van bijkomende tewerkstelling kunnen gehergroepeerd worden, rekening houdend met de noden van de instelling op basis van een contract van bepaalde duur.

Art. 7.De jaarlijkse niet gerechtvaardigde bedragen voor deze bijkomende tewerkstelling, globaal berekend per instelling, zullen terugbetaald worden aan het fonds BEC volgens de modaliteiten bepaald door de raad van beheer hiervan.

Art. 8.Daarna zal er een mutualisering van het saldo gebeuren door het fonds BEC en deze zal herverdeeld worden onder de instellingen van de sector die de bijkomende tewerkstelling niet konden uitvoeren, in functie van het aantal te compenseren uren. HOOFDSTUK III. - Bepalingen die de opvangtehuizen regelen

Art. 9.Voor de sector van de onthaaltehuizen zal een collectieve arbeidsovereenkomst jaarlijks de modaliteiten van de bijkomende tewerkstelling bepalen op sectoraal niveau en ten belope van de bedragen gestort aan het Brussels fonds voor bijkomende tewerkstelling door de subsidiërende overheid. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2002 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd met een opzeg van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^