Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 juli 2002
gepubliceerd op 09 augustus 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012942
pub.
09/08/2002
prom.
19/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/19/2002012942/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het tabaksbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 Statuut van de syndicale afvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 19 oktober 2001 onder het nummer 59222/CO/133) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Onderderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, opgesteld in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5bis van 30 juni 1971 en nr. 5ter van 21 december 1978 is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf vallen.

Ongeacht de eventuele latere aansluitingen, verbindt deze overeenkomst onderstaande professionele werknemers- en werkgeversorganisaties : - de Belgisch-Luxemburgse Federatie der Tabakverwerkende Industrieën (Fedetab); - het Algemeen Belgisch vakverbond; - het Algemeen Christelijk Vakverbond van België.

Voor de toepassing van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder « arbeiders » verstaan : de arbeider en de arbeidster en onder « onderneming » : de technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven. HOOFDSTUK II. - Beschikkkingen A . Aanbevelingen en verbintenissen

Art. 2.Bedoelde beroepsorganisaties zullen hun aangesloten leden aanbevelen de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 en van onderhavige overeenkomst toe te passen en na te leven.

Zij zullen hiertoe alle mogelijke middelen aanwenden.

Art. 3.Overeenkomstig de in artikel 2 aangegane verbintenis zal de ondertekenende werkgeversorganisatie haar leden aanbevelen : - op het arbeiderspersoneel geen enkele druk uit te oefenen om het te beletten lid te worden van een vakbond en te aanvaarden dat het werknemerspersoneel aangesloten bij een werknemersorganisatie bij hen vertegenwoordigd wordt door een syndicale afvaardiging, waarvan de leden onder het gesyndiceerd werknemerspersoneel van de onderneming worden aangewezen, alsmede de normale werking van deze afvaardiging niet te belemmeren; - aan de niet-gesyndiceerde werknemers geen andere voorrechten dan aan de gesyndiceerden toe te staan.

Art. 4.Onder gesyndiceerd werknemerspersoneel verstaat men het personeel, aangesloten bij een der organisaties die voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 hebben ondertekend.

Art. 5.De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden zich ertoe, onder eerbiediging van de vrijheid van vereniging, hun leden aan te bevelen in de ondernemingen, de praktijken van paritaire verhoudingen die met de geest van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 en met deze overeenkomst stroken, na te leven.

Art. 6.De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe : 1. de ondernemingshoofden en de syndicale afgevaardigden te verzoeken in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening die bepalend zijn voor de goede sociale verhoudingen in de ondernemingen;2. erover te waken dat de sociale wetgeving, de arbeidsreglementen van de ondernemingen en de collectieve arbeidsovereenkomsten worden nageleefd. B . Organisatie van de syndicale afvaardiging

Art. 7.In de ondernemingen met tenminste 100 arbeiders zal een syndicale afvaardiging van de arbeiders opgericht worden.

In de ondernemingen met tenminste 40, maar minder dan 100 arbeiders, zal op vraag van tenminste 25 pct. van het arbeiderspersoneel een syndicale afvaardiging worden opgericht De syndicale afvaardigingen die bestaan in ondernemingen met minder dan 40 werknemers, zullen behouden blijven.

De oprichting, mits onderling akkoord van de partijen wordt eveneens aanbevolen in andere ondernemingen.

De werknemersorganisatie die de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971 heeft ondertekend, doch niet vertegenwoordigd is in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf kan eveneens kandidaten voordragen, zo ze tenminste een mandaat heeft in de het Comité voor preventie en bescherming op het werk of bij ontstentenis van een dergelijk comité tenminste 10 pct. van het gesyndiceerde personeel groepeert in de betrokken onderneming.

Art. 8.De afvaardiging zal samengesteld worden, rekening houdende met de grootte en de structuur van de onderneming.

Ze zal in geen geval uit meer dan 6 effectieve en 6 plaatsvervangende leden bestaan. In de mate van het mogelijke moet de afvaardiging representatief zijn voor de verschillende afdelingen van de onderneming.

Art. 9.De betrokken werknemersorganisaties zullen zich onderling akkoord stellen over de verdeling van alle mandaten.

Ze zullen desnoods beroep doen op het verzoenend initiatief van de voorzitter van het paritair comité die hierbij rekening zal houden met de respectieve aantallen van hun aangesloten leden.

Art. 10.Om de functie van effectief of plaatsvervangend afgevaardigde te kunnen uitoefenen, moeten de werknemers de volgende voorwaarden vervullen : 1. minstens één jaar effectieve aanwezigheid in de onderneming tellen;2. over het nodige gezag en de bevoegdheid beschikken om de functie te kunnen uitoefenen. De duur van het mandaat is vastgesteld op vier jaar.

Zo geen der partijen enige wijziging voorstelt, wordt het mandaat stilzwijgend verlengd.

Alleen de effectieve afgevaardigden nemen deel aan de bijeenkomsten.

De plaatsvervangende leden zetelen in vervanging van een afwezig effectief lid.

De plaatsvervangende afgevaardigden voleindigen het mandaat van een uitgetreden effectief lid.

Bij uitbreiding of wijziging van de samenstelling van de syndicale afvaardiging, zal de duur van het mandaat van deze nieuwe afgevaardigden beperkt blijven tot de duur van de overige mandaten.

Het mandaat neemt een einde : a . door verbreking van de arbeidsovereenkomst; b . door neerlegging van het mandaat door betrokkene; c . door afstelling door zijn syndicale organisatie; d . door de normale beëindiging van het mandaat.

C. Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Art. 11.De bevoegdheden van de syndicale afvaardiging hebben onder meer betrekking op : a . de arbeidsverhoudingen; b . de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden in de schoot van de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten; c . de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten; d . de naleving van de algemene beginselen, bepaald in de artikelen 2 tot 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971.

De syndicale afvaardiging is echter niet bevoegd om de zaken te behandelen die afhangen van de bevoegdheid van de ondernemingsraden, van de syndicale organisaties, van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, van de looncommissies en van andere commissies die ingesteld zijn of zouden kunnen ingesteld worden ingevolge een wettelijke of reglementaire beschikking.

Nochtans mag de syndicale afvaardiging waken over de toepassing van de in bedoelde commissies getroffen beslissingen en zal ze, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de inlichtingen verkrijgen, voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972 houdende ordening van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 15 van 25 juli 1974.

Art. 12.a) Elke individuele klacht wordt langs de gewone hiërarchische weg ingediend door de betrokken werknemer, die op zijn verzoek door zijn syndicale afgevaardigde wordt bijgestaan.

De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden gehoord door de werkgever of zijn vertegenwoordiger naar aanleiding van elk individueel geschil of betwisting die niet langs deze weg kon worden opgelost. b . In geval van geschil of betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet of dreigt zich voor te doen, heeft de syndicale afvaardiging het recht door de werkgever of zijn vertegenwoordiger te worden gehoord.

Zo zij echter geen voldoening bekomt, zullen de vakbondssecretarissen mogen tussenbeide komen.

In dit geval zal de werkgever zich door een vertegenwoordiger van zijn beroepsorganisatie kunnen laten bijstaan.

Art. 13.De syndicale afgevaardigden zullen over de nodige tijd en faciliteiten beschikken voor de uitoefening van hun taak in de onderneming.

Telkens wanneer zij hun normale werk dienen te onderbreken, zullen zij hun hiërarchische oversten hiervan verwittigen en de nodige uitleg verschaffen.

De tijd besteed aan het uitoefenen van het mandaat binnen de onderneming, wordt als arbeidstijd beschouwd en als dusdanig betaald.

In afspraak met de onderneming kunnen de sociale afgevaardigden vormingscursussen volgen ingericht door hun vakbond. De hieraan bestede tijd wordt vergoed door tussenkomst van de inrichtende vakbond en verrekend met het Sociaal Fonds van de tabaksindustrie of volgens afspraken gemaakt met de onderneming.

In beide gevallen, zullen alle betrokkenen erover waken de goede organisatie van de arbeid mogelijk te maken.

Art. 14.Op haar verzoek wordt de syndicale afvaardiging door het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger zo spoedig mogelijk en alleszins binnen de drie werkdagen ontvangen.

Wanneer deze bijeenkomsten van de syndicale afvaardiging of van de afgevaardigde met het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger plaatshebben buiten de gewone arbeidsuren, zullen deze prestaties door de werkgever worden vergoed als gewone arbeidsprestaties zonder overloon.

D . Statuut van de syndicale afgevaardigden

Art. 15.De syndicale afgevaardigden genieten de loonsverhogingen en bevorderingen die normaal zijn voor de categorie waartoe zij behoren.

Art. 16.Wanneer een ondernemingshoofd ertoe besluit een syndicale afgevaardigde werkloos te stellen, dan worden volgende regels nageleefd : in geval van werkloosheid, mag de syndicale afgevaardigde niet werkloos worden gesteld, zolang anderen van zijn afdeling aan het werk blijven.

Indien er echter een beurtstelsel inzake werkloosheid wordt ingesteld, zal de syndicale afgevaardigde hieraan onderworpen worden zoals de andere arbeiders van zijn afdeling.

Art. 17.De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden afgedankt om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

De werkgever die voornemens is een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, af te danken, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging evenals de syndicale organisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen.

Deze verwittiging gebeurt bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag, volgende op de datum van de verzending.

De betrokken syndicale organisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mede te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling zal gebeuren bij aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de syndicale organisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.

Indien de syndicale organisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen; de maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.

Indien het verzoeningsbureau niet tot een eensluidende beslissing is kunnen komen binnen de dertig dagen van de aanvraag tot tussenkomst, zal het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om de afdanking te verantwoorden, aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.

Art. 18.In geval van afdanking van een syndicale afgevaardigde wegens zware fout, moet de syndicale organisatie daarvan onmiddellijk worden op de hoogte gebracht.

Art. 19.Een forfaitaire vergoeding is verschuldigd in navolgende gevallen : 1. wanneer de werkgever een syndicale afgevaardigde afdankt zonder de in voornoemde artikel 17 bepaalde procedure na te leven;2. wanneer, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van afdanking door de werkgever, rekening houdende met de bepalingen van artikel 17, lid 1, door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3. wanneer een afgevaardigde de arbeidsovereenkomst op staande voet opzegt wegens zwaarwichtige fout van de werkgever voorzover bij betwisting deze beëindiging gegrond wordt bevonden door de arbeidsrechtbank;4. wanneer de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende redenen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard. De forfaitaire vergoeding, onder naleving van de voorwaarden voorzien bij de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen als mede voor de kandidaat- personeelsafgevaardigden, is gelijk aan het lopende loon dat overeenstemt met een periode van : - twee jaar wanneer de werknemer minder dan 10 dienstjaren telt; - drie jaar wanneer de werknemer meer dan 10 doch minder dan 20 dienstjaren telt; - vier jaar wanneer de werknemer 20 dienstjaren of meer telt.

Bovenvernoemde forfaitaire vergoeding wordt toegekend aan de leden van de vakbondsafvaardiging die geen lid zijn van de ondernemingsraad of van het Comité voor preventie en bescherming op het werk voorzover zij een effectief mandaat hebben als lid van de vakbondsafvaardiging.

De andere leden van de vakbondsafvaardiging die geen effectief mandaat hebben zoals hierboven omschreven, hebben recht op een forfaitaire vergoeding die gelijk is aan de brutobezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt, bepaald in artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948, houdende organisatie van het bedrijfsleven en in artikel 1bis , § 7, van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, die de vergoeding bepalen, te betalen door de werkgever zo hij de afgedankte werknemer niet binnen de 30 dagen na de aanvraag tot reïntegratie in het bedrijf terug opneemt.

Art. 20.Bij wijziging van werkgever ingevolge een overgang van een onderneming of van een gedeelte van een onderneming krachtens overeenkomst, zijn de beschermingsmaatregelen voorzien bij de artikelen 17 tot 19, van toepassing op de syndicale afgevaardigden van de onderneming die overgaat, of het gedeelte ervan dat overgaat krachtens overeenkomst, tot op het ogenblik dat een nieuwe syndicale afvaardiging wordt samengesteld of indien de afgevaardigden niet opnieuw aangeduid of herkozen worden, tot op het ogenblik dat de conventionele duur van hun mandaat zou verstreken zijn.

Te dien einde worden de syndicale afgevaardigden beschouwd alsof zij hun mandaat verder uitoefenen binnen de hiervoor vermelde tijdlimieten.

De syndicale afgevaardigden blijven hun mandaat verder uitoefenen tot op het ogenblik dat het verstrijkt, indien bij de overgang krachtens overeenkomst, de autonomie van de onderneming of van het gedeelte van de onderneming, op het vlak waarvan de syndicale afvaardiging werd opgericht behouden blijft.

Wordt de autonomie niet behouden, dan wordt de syndicale afvaardiging uiterlijk zes maanden na de overgang wedersamengesteld. Tot op het ogenblik van deze wedersamenstelling blijven de syndicale afgevaardigden hun mandaat verder uitoefenen.

E . Informatie en raadpleging van het personeel

Art. 21.De collectieve voorlichtingsvergaderingen, betreffende problemen van professionele of syndicale aard, eigen aan de onderneming, ingericht door de syndicale afvaardiging, samen met gans of een gedeelte van het personeel, kunnen, mits instemming van de werkgever, gedurende de werkuren gehouden worden in een lokaal van de onderneming.

De werkgever zal zijn instemming niet willekeurig kunnen weigeren.

In principe, mag de vakbondssecretaris op deze vergadering niet aanwezig zijn.

Nochtans kan hij dit bij uitzondering wel op bijzondere aanvraag van de syndicale afvaardiging van de onderneming en mits voorafgaandelijk akkoord van het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger.

Deze vergaderingen moeten gehouden worden op het meest gunstige moment in verband met de goede gang van de onderneming.

F . Procedure

Art. 22.Elke betwisting betreffende de uitvoering van onderhavige overeenkomst kan ter beslechting voorgelegd worden aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf.

Art. 23 Tijdens de duur van onderhavige overeenkomst met inbegrip van de opzegtermijn bij de verbreking, verbinden de partijen zich ertoe hun toevlucht tot werkstaking of lock-out slechts te nemen, nadat er een verzoeningspoging door tussenkomst van de werkgevers- en werknemersorganisaties heeft plaatsgehad en nadat er desnoods, bij hoogdringendheid beroep werd gedaan op de bevoegde instantie van het paritair comité en na officiële vaststelling van de mislukking van de verzoeningsprocedure.

De opzegtermijn voor staking of lock-out wordt op zeven dagen vastgesteld; de dag van de betekening van de opzeg is begrepen in deze periode voorzover deze gebeurt voor 10 uur 's morgens.

In het raam van de behoudsmaatregelen die door de werkgever dienen te worden getroffen mag deze, met ingang van de 2e dag van de opzegtermijn en zonder verplichting tot vergoeding, het werk doen staken door de arbeiders van de voorbereidingsafdelingen, waarvan de productie vóór de vervaldag niet zou kunnen voltooid worden door normale prestaties van de andere afdelingen. HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepaling

Art. 24.De bepalingen van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst doen geen afbreuk aan de meer gunstige beschikkingen die in de ondernemingen worden toegepast. HOOFDSTUK IV. - Specifieke bepaling

Art. 25.De organisatie die tot de opzeg overgaat, verbindt zich ertoe haar houding te motiveren en onmiddellijk voorstellen tot wijziging in te dienen die de ondertekenaars van de overeenkomst binnen de maand na de ontvangst in de schoot van het paritair comité zullen bespreken.

Art. 26.De collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1979, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, geregistreerd ter griffie van de dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen onder het nummer 6111/CO/133 wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - Duurtijd - Geldigheid

Art. 27.De onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Ieder der contracterende partijen kan onderhavige overeenkomst opzeggen, mits een opzegtermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf en aan elk der contracterende partijen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^