Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 19 februari 2008
gepubliceerd op 09 april 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het nationaal akkoord 2007-2008

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012209
pub.
09/04/2008
prom.
19/02/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het nationaal akkoord 2007-2008 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het nationaal akkoord 2007-2008.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 19 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de erkende controleorganismen Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2007 Nationaal akkoord 2007-2008 (Overeenkomst geregistreerd op 8 augustus 2007 onder het nummer 84222/CO/219)

Artikel 1.Toepassingsgebied 1.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen. 1.2. De bepalingen van de artikels 3, 8, 11, 13, 15 en 16 zijn echter enkel van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Voor het begrip "bedienden" moet worden verwezen naar de definitie die reeds vermeld is voor de materies behandeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst : - hetzij in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen; - hetzij in de overeenkomsten of in verband met de gebruiken die bestaan op het niveau van de ondernemingen van de sector.

Bij ontstentenis daarvan zijn de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing op de mannelijke en vrouwelijke bedienden die een functie uitoefenen welke behoort tot de beroepenclassificatie vastgesteld in de artikelen 2 tot 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 september 1978.

Art. 2.Wijziging van het toepassingsgebied van reeds gesloten sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten 2.1. Alle sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten vóór 25 juni 2007 zijn van toepassing op de werkgevers en de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen. 2.2. Het toepassingsgebied van volgende sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten wordt echter beperkt tot de bedienden bedoeld in artikel 1.2 van deze overeenkomst : - Artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978 tot vaststelling van loon- en arbeidsvoorwaarden, gewijzigd door artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1978 tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden en door artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987 met betrekking tot de "nationale minimum weddeschalen". - Al de bepalingen inzake de nationale minimum weddeschalen en inzake koopkrachtverhoging, behalve deze met betrekking tot het gewaarborgd minimum jaarloon en de eindejaarspremie. - Artikel 6, a) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1977 met betrekking tot de "vergoeding nachtarbeid". - Artikels 4 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1977 met betrekking tot de "arbeidstijd" en de "reistijd", gewijzigd door artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986. - Artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986 met betrekking tot de "versoepeling van de arbeidsorganisatie", gewijzigd door artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987. - De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999 inzake het statuut van de syndicale afvaardiging. - De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1978 inzake het syndicaal waarborgfonds.

Art. 3.Koopkracht 3.1. Eenmalige premie § 1. Een eenmalige en niet overdraagbare premie van 150 EUR bruto zal betaald worden op het moment van de uitbetaling van de weddes van de maand december 2007. § 2. De betaling van deze premie zal gebeuren volgens de volgende modaliteiten : - een volledige premie wordt uitbetaald aan de voltijds tewerkgestelde bediende die op de datum van de uitbetaling van de wedde van december 2007 in het personeelsregister is ingeschreven en die in 2007 ten minste één dag effectieve prestaties geleverd heeft; - een gedeeltelijke premie, verhoudingsgewijs berekend volgens het regime van de arbeidsprestaties, wordt uitbetaald aan de deeltijds tewerkgestelde bediende, die op de datum van de uitbetaling van de wedde van december 2007 in het personeelsregister is ingeschreven en in 2007 ten minste één dag effectieve prestaties geleverd heeft; - aan de bediende, die in de loop van een referteperiode van zes maanden, gaande van juli 2007 tot en met december 2007, in dienst wordt genomen en die nog steeds op de datum van de uitbetaling van de wedde van december in het personeelsregister is ingeschreven, wordt de pro rata temporis van de premie uitbetaald ten belope van 25 EUR bruto per maand in dienst. Elke indiensttreding vóór de 15de van de maand geldt als een volledige maand. § 3. Op ondernemingsvlak kunnen door een collectieve arbeidsovereenkomst andere uitbetalingsmodaliteiten overeengekomen worden, voor zover de eenmaligheid en de gelijkwaardigheid aan 150 EUR bruto per bediende gerespecteerd worden. 3.2. Enveloppe op ondernemingsvlak Met ingang van 1 oktober 2007 wordt aan de ondernemingen een overdraagbaar budget van 0,50 pct. van de loonmassa van de bedienden ter beschikking gesteld. Over de aanwending ervan kan enkel op ondernemingsvlak onderhandeld worden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "loonmassa" begrepen : de totaliteit van de bruto wedden (met inbegrip van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie, de ploegenpremies, het overloon, enz...) en de desbetreffende sociale lasten (werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid en andere sociale lasten) van de bedienden.

De ondernemingen en hun syndicale delegatie voor bedienden kunnen op hun vlak onderhandelen over de aanwending van deze enveloppe van 0,50 pct. van de loonmassa van de bedienden.

Deze enveloppe mag aangewend worden voor de financiering van bijkomende voordelen, loonsverhogingen of andere verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden.

De te onderhandelen thema's kunnen ondermeer zijn : aanvullend pensioen, dagvergoedingen, maaltijdcheques, woon-werkverkeer,...

Indien voor 30 september 2007 dit ondernemingsoverleg niet uitmondt in een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsniveau, worden alle effectieve bruto wedden van de bedienden verhoogd met 0,50 pct. vanaf 1 oktober 2007. 3.3. Loonsverhoging A. Voor de ondernemingen die geen eigen loonbarema toepassen of voor de ondernemingen die enkel de nationale minimum weddeschalen toepassen Op 1 april 2008 worden alle effectieve bruto wedden van de bedienden verhoogd met 0,65 pct.

B. Voor ondernemingen die een eigen loonbarema toepassen Op 1 april 2008 worden alle effectieve bruto wedden van de bedienden verhoogd met 0,40 pct.

C. Definitie van loonbarema Onder "loonbarema" wordt verstaan : a. Hetzij een paritair afgesproken collectief systeem van periodieke automatische loonsverhogingen op basis van een vaste loonschaal, voor zover dit reeds bestond voor 1 januari 2007.b. Hetzij een collectief systeem dat op basis van het gebruik in de onderneming wordt toegepast, maar waarover geen paritaire afspraken bestaan, en dat voorziet in periodieke automatische loonsverhogingen op basis van een vaste loonschaal, voor zover dit reeds bestond voor 1 januari 2007.c. In de ondernemingen waar door feitelijke omstandigheden uit het verleden verschillende collectieve verloningssystemen bestaan zal met deze verschillen rekening gehouden worden.d. Indien er betwisting is omtrent het al dan niet bestaan van loonbarema's, wordt dit voorgelegd aan het Nationaal Paritair Comité. 3.4. Nationale minimum weddeschalen § 1. De bestaande nationale minimum weddeschalen op basis van leeftijd en anciënniteit, zoals ingesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987 en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2006, zullen vanaf 1 januari 2007 vervangen worden door nieuwe nationale minimum weddeschalen op basis van ervaring en anciënniteit.

Onder "ervaring" wordt verstaan : het beroepsverleden van de betrokken bedienden binnen of buiten de sector, waarbij ook rekening gehouden zal worden met gelijkstellingen voor periodes van schorsingen van de arbeidsovereenkomst en periodes van werkloosheid.

Sociale partners zullen tegen 1 september 2007 een collectieve arbeidsovereenkomst ter zake sluiten. Deze nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst geldt als een overgangsmaatregel die eindigt op 31 december 2008. § 2. Ondertussen zullen partijen besprekingen voeren om te komen tot een definitieve en duurzame oplossing die in moet gaan vanaf 1 januari 2009. In deze besprekingen zal een sociale en budgettaire neutraliteit gerespecteerd worden.Ten laatste tegen 30 november 2008 zal de stand van zaken van deze besprekingen geëvalueerd worden en kan beslist worden om de overgangsmaatregel tijdelijk te verlengen, met het oog op de noodzakelijke sluitende overgang naar de nieuwe regeling. § 3. De nieuwe nationale minimum weddeschalen worden verhoogd met 0,50 pct. vanaf 1 oktober 2007 en vervolgens opnieuw met 0,65 pct. vanaf 1 april 2008. § 4. Aan de ondernemingen wordt aanbevolen om, bij wijze van overgang tot ten laatste 31 december 2008, bestaande loonbarema's op ondernemingsvlak op basis van leeftijd eveneens te vervangen door een loonbarema op basis van anciënniteit en ervaring en ondertussen op hun vlak een bedrijfseigen regeling af te spreken met ingang van ten laatste 1 januari 2009. In deze bedrijfsbesprekingen zal een sociale en budgettaire neutraliteit gerespecteerd worden.

Art. 4.Werkzekerheid 4.1. Verlenging van de bestaande werkzekerheidsclausule Tijdens de duur van dit akkoord ontslaat geen enkele onderneming om economische en/of technische redenen.

Indien er zich echter uitzonderlijke omstandigheden voordoen, die een invloed kunnen hebben op de tewerkstelling, brengt de onderneming de voorzitter van het paritair comité hiervan onmiddellijk op de hoogte.

De toestand wordt vervolgens op het meest gepaste niveau onderzocht om naar een oplossing te zoeken.

In ieder geval mag er niet worden ontslagen vooraleer de sociale gesprekspartners alle mogelijke tewerkstellingsbehoudende maatregelen hebben uitgeput, zoals ondermeer het brugpensioen, het tijdskrediet, de deeltijdse arbeid, het vrijwillig vertrek, de opleiding, de herplaatsing, de interne of externe overplaatsing, enz.

Deze bepalingen doen geen afbreuk aan het recht tot verbreking om dringende redenen of om persoonlijke of professionele redenen. 4.2. Verlenging van de bijkomende werkzekerheidsclausule A. Principe In geen enkele onderneming zal overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen uitgeput zijn.

B. Procedure Wanneer zich echter onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen, zal de volgende overlegprocedure worden nageleefd : - Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere bedienden, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis, de syndicale delegatie in. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat, licht hij voorafgaandelijk, schriftelijk en tegelijkertijd zowel de betrokken bedienden in alsook de voorzitter van het paritair comité. - Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bediendevertegenwoordigers, dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die ter zake kunnen worden genomen. - Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het paritair comité op initiatief van de meest gerede partij. - In geval er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de bedienden en aan de voorzitter van het paritair comité, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de bedienden vertegenwoordigen.

C. Sanctie Wanneer de procedure niet conform zou zijn nageleefd, zal een bijdrage van 1.870 EUR per ontslagen bediende gestort worden aan het opleidingsfonds "Opleidings- en Tewerkstellingsfonds voor de Bedienden van de Metaalverwerkende nijverheid van Brabant" (OBMB-FEMB).

In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het paritair comité op vraag van de meest gerede partij.

De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het paritair comité wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure.

De werkgever kan zich hiervoor laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.

De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het paritair comité niet toepast.

D. Definitie Onder "meervoudig ontslag" wordt verstaan : elk ontslag, met uitzondering van ontslag om dringende redenen, dat in de loop van een periode van zestig kalenderdagen een aantal bedienden treft dat ten minste 10 pct. bedraagt van het gemiddelde bediendebestand onder arbeidsovereenkomst in de loop van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimum van 3 bedienden voor ondernemingen met minder dan 30 bedienden. Ook ontslagen ingevolge een sluiting vallen onder toepassing van deze definitie.

Art. 5.Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur en voor uitzendarbeid Bij de omzetting van arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid, vervangingsovereenkomsten en overeenkomsten voor individuele beroepsopleiding in arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur vanaf 1 juli 2007 wordt de volledige in de betrokken onderneming opgebouwde anciënniteit overgenomen.

De overgenomen anciënniteit komt in aanmerking voor het bepalen van het loon(barema) en van de opzegtermijn of opzeggingsvergoeding bij eventueel ontslag en voor het toekennen van alle andere voordelen gebonden aan het anciënniteitscriterium.

De arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur mogen geen proefperiode voorzien voor zover de totale, niet noodzakelijk ononderbroken, duur van deze arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en deze arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid minimum 6 maanden bedraagt.

Indien de totale duur van deze arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur en deze arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid minder dan 6 maanden bedraagt, wordt deze duur afgetrokken van de proefperiode van 6 maanden.

Worden enkel in aanmerking genomen de arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid, de vervangingsovereenkomsten en de overeenkomsten voor individuele beroepsopleiding die begonnen zijn na 1 januari 2004 en waarvan de onderbrekingen tussen deze arbeidsovereenkomsten maximum 3 maanden bedragen.

Art. 6.Brugpensioen 6.1. De leeftijdsgrens van 58 jaar voor het brugpensioen blijft gehandhaafd voor de periode van 1 januari 2008 tot 31 december 2010 onder dezelfde voorwaarden en binnen de grenzen van de wettelijke bepalingen : - voor de administratieve bedienden; - voor de technische bedienden, rekening houdend met de arbeidsorganisatie, de kwalificaties en de functies uitgeoefend in de onderneming; - voor alle bedienden, om medische en/of sociale redenen, en op voorwaarde dat zij een beroepsverleden hebben, conform de vereisten van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact. 6.2. Alle op ondernemingsniveau bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen worden onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen verlengd tot 31 december 2010. 6.3. Het brugpensioen vanaf 56 jaar, voor zover de bediende in toepassing van de brugpensioenreglementering 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kan rechtvaardigen en 20 jaar gewerkt heeft in een nachtregeling zoals bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd tot 31 december 2008. 6.4. De leeftijd van het halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar wordt verlengd tijdens de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 onder dezelfde voorwaarden en met inachtneming van de wettelijke bepalingen. 6.5. Vrijstelling In voorkomend geval vragen de partijen aan de bevoegde Minister een vrijstelling van de vervangingsplicht. 6.6. Doorbetaling aanvullende vergoeding in geval van werkhervatting De aanvullende vergoeding van de bruggepensioneerde bedienden wordt verder betaald bij werkhervatting als zelfstandige of als werknemer bij een andere werkgever dan deze die ontslagen heeft of bij een werkgever die niet tot dezelfde technische bedrijfseenheid behoort als de werkgever die ontslagen heeft. 6.7. Brugpensioen 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden Partijen wijzen erop dat in het kader van de uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 de mogelijkheid zal worden gecreëerd om bedienden van 56 jaar en meer met een beroepsverleden van minstens 40 jaar op brugpensioen te stellen.

Art. 7.Anciënniteitsverlof Vanaf 1 januari 2008 wordt, naast de bestaande regeling van 1 dag anciënniteitsverlof na 25 jaar anciënniteit in de sector ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2005 houdende het nationaal akkoord 2005-2006, aan elke bediende jaarlijks 1 bijkomende dag anciënniteitsverlof verzekerd na 20 jaar anciënniteit in de sector van de erkende controleorganismen, voor zover deze bediende tewerkgesteld is in een onderneming waar er geen eigen regime van anciënniteitsverlof bestaat.

Indien een bediende overgaat van een werkgever uit de sector naar een andere werkgever uit de sector, heeft hij recht op deze dag anciënniteitsverlof na 20 jaar anciënniteit in de sector, voor zover hij vooraleer hij deze 20 jaar anciënniteit in de sector bereikt, nog geen dag anciënniteitsverlof heeft gekregen volgens het in de nieuwe onderneming geldende regime. Deze dag anciënniteitsverlof na 20 jaar anciënniteit in de sector komt dan in de plaats van de eerste dag anciënniteitsverlof voorzien in het in de nieuwe onderneming geldende regime.

Deze dag anciënniteitsverlof na 20 jaar anciënniteit in de sector wordt aan de betrokken bediende toegekend vanaf het kalenderjaar waarin hij deze anciënniteit bereikt.

Voor 31 december 2007 zal een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden die het sectorale regime van anciënniteitsverlof coördineert.

Art. 8.Arbeidstijd Artikel 5, punt A.2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1977 wordt aangevuld met een punt c) en wijzigt als volgt : « Worden eveneens als arbeidstijd beschouwd, na paritaire overeenkomst op het vlak van de onderneming : a) de tijd die wordt besteed aan het opstellen van verslagen;b) de tijd die aan technische vergaderingen wordt besteed; c) de tijd die besteed wordt aan de voorbereiding en opvolging van controles en inspecties, zoals het doornemen van technische documentatie, richtlijnen, enz... ».

Art. 9.Vorming en tewerkstelling van risicogroepen De inhoud van artikel 8 van het nationaal sectoraal akkoord 1993-1994 van 5 juli 1993 betreffende de maatregelen ten gunste van de risicogroepen wordt verlengd tot 31 december 2008.

De jaarlijkse bijdrage zal 0,10 pct. bedragen in 2007 en 0,10 pct. in 2008.

De voorzitter van het paritair comité kijkt jaarlijks de lijsten van de betaalde en onbetaalde bijdragen na en zet de nodige stappen om de nog verschuldigde bijdragen te innen. De organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité worden hiervan op de hoogte gebracht.

Partijen evalueren jaarlijks de genomen maatregelen voor risicogroepen naar aanleiding van het activiteitenverslag dat het paritair comité aan de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg moet bezorgen.

Art. 10.Beroepsopleiding 10.1. Permanente vorming De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente vorming als middel tot verhoging van de competenties van de bedienden, en bijgevolg van de ondernemingen.

In uitvoering van het Generatiepact en het interprofessioneel akkoord 2007-2008 verhoogt de sector zowel de jaarlijkse opleidingsinspanning als de participatiegraad van de werknemers aan opleiding door : - de verhoging van het globaal opleidingsengagement van 3 dagen naar 3,5 dagen; - de invoering binnen dit globaal opleidingsengagement van een individueel recht voor elke bediende op 1 dag opleiding; - de invoering van een opleidingsCV; - de invoering van verplichte opleidingsplannen voor alle ondernemingen; - de oproep aan alle ondernemingen om blijvend de nodige aandacht aan vorming en opleiding te besteden.

De sociale partners bevestigen hiermee te voldoen aan de gevraagde opleidingsinspanning van 1,9 pct. van de loonmassa. 10.2. Opleidingsinspanning De werkgever verbindt er zich toe om vanaf 1 januari 2007 gemiddeld en globaal 3,5 dagen per jaar per bediende te besteden aan beroepsopleiding.

Aanbevolen wordt om deze beroepsopleiding maximaal te spreiden tussen de technische en de administratieve bedienden.

Om de realisatie van de inspanning te meten zal in de loop van het tweede kwartaal van 2008 een enquête georganiseerd worden bij de ondernemingen, inclusief deze zonder syndicale delegatie.

Ondernemingen die niet antwoorden op deze enquête, kunnen geen beroep doen op de financiële tussenkomsten van de paritaire opleidingsinstantie van de sector. 10.3. Recht op opleding In 2008 en in 2009 heeft elke bediende recht op jaarlijks 1 dag beroepsopleiding.

Deze dag beroepsopleiding moet niet noodzakelijk opgenomen worden tijdens het jaar waarin het recht ontstaat, maar alleszins in de periode gaande van 1 januari 2008 tot 31 december 2009.

De modaliteiten voor de opening van dit recht op beroepsopleiding zullen vastgelegd worden in een aparte collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten voor 31 december 2007.

Ten laatste tegen 31 december 2009 zal het nationaal paritair comité de uitvoering van dit artikel evalueren. 10.4. Opleidings-CV Vanaf 1 januari 2008 houdt elke onderneming, in het belang van de permanente vorming en van de verworven beroepservaring voor de verdere loopbaan, van elke bediende een "opleidings-CV" bij.

Dit opleidings-CV is een inventaris van de door de bediende uitgeoefende functies én gevolgde formele en informele opleidingen tijdens zijn loopbaan in de betrokken onderneming. Mits uitdrukkelijke toestemming van de betrokken bediende, kunnen ook de opleidingen gevolgd op eigen initiatief buiten de onderneming erin opgenomen worden.

Het opleidings-CV bevat enkel objectieve gegevens over de uitgeoefende functies en gevolgde opleidingen. Het bevat geenszins evaluaties over het functioneren van de bediende.

Deze inventaris wordt gevalideerd door werkgever en bediende in een gemeenschappelijk document, waarvan de bediende op zijn vraag of automatisch bij uitdiensttreding een uittreksel dient te krijgen.

Sectoraal zal een suppletief en eenvoudig model vastgelegd worden in een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten tegen 31 december 2007. 10.5. Opleidingsplannen In uitvoering van artikel 11.2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2005 houdende het nationaal akkoord 2005-2006, zal jaarlijks vanaf 2008 in alle ondernemingen van de sector een opleidingsplan verplicht worden.

Tegen ten laatste 31 oktober 2007 zal het nationaal paritair comité terzake een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten die de modaliteiten voor de uitvoering van deze verplichting zal vastleggen.

Art. 11.Sectorale functieclassificatie Tegen ten laatste 31 december 2008 zal de bestaande beroepenclassificatie, zoals opgenomen in de artikels 1 tot 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, vervangen worden door een andere functieclassificatie.

Partijen zullen in het nationaal paritair comité de principes en timing voor de uitvoering van dit artikel vastleggen.

Art. 12.Woon-werkvervoer : afschaffing van het loonplafond De 2e en 3e alinea van artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1978 betreffende het vervoer van de bedienden worden opgeheven vanaf 1 januari 2008.

Art. 13.Syndicale afvaardiging Het artikel 12, b) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999 betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging wordt vervangen door volgende bepaling : « b) In de ondernemingen met 25 tot 49 bedienden, wanneer een meerderheid van de bedienden het vraagt. ».

Art. 14.Vakbondsopleiding Het fonds voor vakbondsopleiding, ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, wordt behouden voor de jaren 2007 en 2008.

Het bedrag van de jaarlijkse bijdrage is gelijk aan 0,40 pct. van 75 pct. van de loonmassa van de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden.

Art. 15.Syndicaal waarborgfonds Het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het syndicaal waarborgfonds zoals bepaald in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1978 wordt vanaf 2008 verhoogd tot 68 EUR.

Art. 16.Arbeidstijd en versoepeling van de arbeidsorganisatie § 1. Partijen herbevestigen het artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, die een arbeidsduur van 37 uren of minder verplichtend maakt voor de bedienden die instaan voor externe controles, als voorwaarde voor de toepassing van de versoepeling van de arbeidsorganisatie voorzien in dit artikel. § 2. De bepalingen van hoofdstuk IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 1985 en 17 juli 1986, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1987, inzake de versoepeling van de arbeidsorganisatie, worden verlengd voor de duur van deze overeenkomst.

Art. 17.Sociale vrede De sociale vrede in de sector wordt gewaarborgd tijdens de duur van dit akkoord.

Bijgevolg mag op sectoraal niveau of in de ondernemingen geen enkele eis van algemene of collectieve aard worden ingediend die van die aard zou zijn dat de in dit akkoord bepaalde verbintenissen van de ondernemingen worden uitgebreid.

Dit akkoord wordt gesloten in een geest van wederzijdse rechten en verplichtingen.

Bijgevolg is de naleving van de verplichtingen van elk van de partijen afhankelijk van de naleving door de andere ondertekenaars van hun verplichtingen.

Art. 18.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd van 1 januari 2007 tot 31 december 2008, tenzij een andere duur werd bepaald.

De bepalingen van de artikels 3.2, 3.3, 3.4, § 3, 5, 7, 8, 10.4, 10.5, 12 en 13 gelden voor onbepaalde duur. Zij kunnen slechts opgezegd worden mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité en met respect van een opzeggingstermijn van 6 maanden.

Art. 19.Algemeen verbindend verklaring Partijen verzoeken de Koning om deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend te verklaren.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het nationaal akkoord 2007-2008 Nationaal Akkoord 2007-2008 Paritaire verklaring inzake de bijkomende werkzekerheidsclausule (artikel 3.2.) Voor de toepassing van artikel 3.2. van het Nationaal akkoord 2007-2008 inzake de bijkomende werkzekerheidsclausule komen ondertekende partijen het volgende overeen : Indien het paritair comité vaststelt dat een belangrijk deel van de bedienden ontslagen wordt zonder de grens van 10 pct. te overschrijden, zal er aan de ondernemingen aanbevolen worden om het overleg op hun vlak niet uit de weg te gaan.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE

^