gepubliceerd op 18 maart 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
19 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 87, vervangen door het koninklijk besluit van 13 november 1996 en gewijzigd bij de wet van 24 december 2002, artikel 93bis , ingevoegd bij de wet van 7 april 1995 en gewijzigd bij de wet van 24 december 2002, artikel 104, gewijzigd bij de wet van 24 december 2002 en artikel 113, zesde lid, vervangen door de wet van 4 augustus 1996 en gewijzigd bij de wet van 24 december 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 211, § 2, vervangen door het koninklijk besluit van 13 april 1997, artikel 214, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 juni 2001 en 11 november 2002, artikel 217, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, artikel 230, § 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 1996 en 5 maart 2002 en artikel 232;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers, gegeven op 16 oktober 2002 en op 18 december 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 januari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 februari 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat de verschillende uitvoeringsmaatregelen in het kader van de uitkeringsverzekering voor werknemers, voorzien in huidig besluit, uitwerking hebben vanaf 1 januari 2003, zodat het noodzakelijk is dat de verzekeringsinstellingen en de sociaal verzekerden hiervan zo snel mogelijk op de hoogte worden gebracht;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 211, § 2, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen door het koninklijk besluit van 13 april 1997, wordt vervangen als volgt : « § 2. Voor de in artikel 86, § 1, 1°, c ), van de gecoördineerde wet bedoelde gerechtigde, evenals voor de gerechtigde die voormelde hoedanigheid behoudt krachtens artikel 131 van dezelfde wet, is de primaire ongeschiktheidsuitkering gedurende de eerste zes maanden arbeidsongeschiktheid gelijk aan de werkloosheidsuitkering waarop zij aanspraak zouden hebben indien zij zich niet in staat van arbeidsongeschiktheid bevonden.
Voor het bepalen van de in het eerste lid genoemde periode van zes maanden wordt rekening gehouden met de duur van de periode van moederschapsbescherming die onmiddellijk voorafgaat aan de periode van arbeidsongeschiktheid.
De maatregel tot alignering van het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op het bedrag van de in het eerste lid bedoelde werkloosheidsuitkering, is evenwel niet van toepassing op de tijdelijke werkloze. Voor de toepassing van deze bepaling worden met tijdelijke werklozen gelijkgesteld, de werknemers bedoeld in artikel 28, § 3, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en de werknemers die halftijds werken in het kader van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen. »
Art. 2.In artikel 214 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 juni 2001 en 11 november 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, wordt het woord « invaliditeitsuitkering » vervangen door het woord « uitkering »;2° in § 2, eerste lid, wordt het woord « invaliditeitsuitkering » vervangen door het woord « uitkering »;3° een § 3 wordt ingevoegd, luidend als volgt : « § 3.De voormelde minimumbedragen worden toegekend vanaf de eerste dag van de zevende maand van het tijdvak van primaire arbeidsongeschiktheid, alsook tijdens het tijdvak van invaliditeit.
Om de eerste dag van de zevende maand van de arbeidsongeschiktheid te bepalen, wordt rekening gehouden met de periode van moederschapsbescherming die onmiddellijk voorafgaat aan de periode van arbeidsongeschiktheid, indien de periode van moederschapsbescherming een vorige periode van arbeidsongeschiktheid heeft geschorst. »
Art. 3.In artikel 217 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 april 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « mag echter niet hoger zijn dan » vervangen door de woorden « is echter gelijk aan »;2° in het tweede lid worden de woorden « beperkende maatregel » vervangen door het woord « aligneringsmaatregel ».
Art. 4.In artikel 230, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 1996 en 5 maart 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Onder beroepsinkomen als bedoeld in het eerste lid, moet worden verstaan de bezoldigingen en andere voordelen onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen, evenals het gewaarborgd loon tweede week, de vergoeding bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomsten nr.12bis en 13bis en het voordeel met betrekking tot het persoonlijke en individuele gebruik van een voertuig, ter beschikking gesteld door de werkgever. »; 2° in het tweede lid dat het derde lid wordt, wordt de eerste zin vervangen als volgt : « Het brutobedrag van het beroepsinkomen wordt verminderd met het bedrag van de sociale zekerheidsbijdragen ten laste van de gerechtigde, dat geacht wordt overeen te stemmen met 13,07 pct.voor een bediende en met 14,12 pct. voor een arbeider. »
Art. 5.In hetzelfde besluit wordt in de plaats van artikel 232, dat artikel 231 wordt, een nieuw artikel 232 ingevoegd, luidende : «
Art. 232.De gerechtigde die een uitkering geniet wegens gedeeltelijke beroepsloopbaanonderbreking die ingaat na de aanvangsdatum van de arbeidsongeschiktheid, kan aanspraak maken op een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering en dat van voormelde uitkering, in werkdagen gewaardeerd. »
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 februari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE