gepubliceerd op 17 september 1997
Koninklijk besluit houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de Minister van Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd om de rijkswacht tijdelijk tegen betaling prestaties te laten leveren ten behoeve van de gemeenten
19 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de Minister van Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd om de rijkswacht tijdelijk tegen betaling prestaties te laten leveren ten behoeve van de gemeenten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit ontwerp van besluit dat Wij de eer hebben U voor te leggen, strekt ertoe de voorwaarden vast te leggen waaronder de Minister van Binnenlandse Zaken prestaties van de rijkswacht ten voordele van sommige gemeenten aan die laatsten mag aanrekenen. De bedoeling is dat de rijkswacht, tegen betaling, tijdelijk deficitaire gemeentepolitiekorpsen zou kunnen bijspringen. Zo voert dit besluit artikel 54bis van de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht, ingevoegd bij de wet van 20 december 1995 (Gedr. St., Kamer, G.Z., 1995-96, 208/1, 21) uit.
Luidens artikel 1 worden prestaties inzake "basispolitiezorg" beoogt.
De Raad van State adviseert om dit begrip nader te omschrijven. Welnu, basispolitiezorg is de bevolkingsgerichte uitvoering van de politietaken en stemt overeen met de term "basiscomponent van de politiezorg" zoals toegelicht in de omzendbrief IPZ 1 van 5 december 1995 - Richtlijnen inzake de indeling van het grondgebied per provincie in interpolitiezones (Belgisch Staatsblad van 29 december 1995, blz. 35008).
Luidens artikel 2 wordt de regeling beperkt tot de kleinere gemeenten (max. 8 000 inwoners) waar, zoals de praktijk het aantoont, een deficiet zich snel laat gevoelen.
Artikel 4 legt de inhoud vast van de overeenkomsten terzake. In de beschrijving van de prestaties zal ondubbelzinnig worden geëxpliciteerd hoe de inwendige dienst wordt ingericht voor de ter beschikking gestelde rijkswachters. In de mate dat die beschrijving onvoldoende of onvolledig zou blijken, komt het de burgemeester toe, binnen de grenzen van zijn bevoegdheden, nadere uitvoeringsregels voor te schrijven waarnaar die rijkswachters zich zullen schikken.
Ook wordt de duur van de overeenkomsten vastgelegd op twee jaren. Dit is namelijk een redelijke termijn die het de betrokken gemeenten mogelijk moet maken hun deficiet weg te werken.
Het artikel 6 is conform de wettelijke gezagsverhoudingen bedoeld in de artikelen 6 en 8 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt en artikel 2, § 2, van de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht. De specificatie van de inwendige dienst in de overeenkomst (cfr. artikel 4), de bijkomende voorschriften van de burgemeester en de nieuwe instrumenten aangereikt door de wet van 3 april 1997 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet, de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht en de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, zullen er toe leiden dat de terbeschikkingstelling en de uitvoering van de prestaties geschieden overeenkomstig het veiligheidsbeleid van de burgemeester.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE 19 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de Minister van Binnenlandse Zaken wordt gemachtigd om de rijkswacht tijdelijk tegen betaling prestaties te laten leveren ten behoeve van gemeenten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht, inzonderheid op artikel 54bis, ingevoegd bij de wet van 20 december 1995;
Gelet op het advies van de inspecteur van financien, gegeven op 6 januari 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 1 april 1997;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 30 mei 1997, waarbij wordt gevraagd dat het advies van de Raad van State wordt meegedeeld binnen een termijn van ten hoogste één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 2 juli 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder "prestaties" : de prestaties inzake basispolitiezorg, daaronder begrepen de bijkomende prestaties van administratieve en logistieke aard die de rijkswacht tegen betaling tijdelijk ten voordele van de gemeenten vervult ter uitvoering van artikel 54bis van de wet van 2 december 1957 op de rijkswacht.
Art. 2.Iedere gemeente met ten hoogste achtduizend inwoners die, bij gebrek aan geslaagden voor de examens georganiseerd na twee opeenvolgende oproepen tot de gegadigden waar ten minste zes maanden tussen liggen, niet beschikt over een politiekorps waarvan de getalsterkte beantwoordt aan de bepalingen uitgevaardigd ter uitvoering van artikel 189 van de nieuwe gemeentewet, kan tot de Minister van Binnenlandse zaken een verzoek richten om de rijkswacht prestaties te laten leveren.
Art. 3.Als de Minister van oordeel is dat hij het verzoek kan inwilligen, gelast hij de commandant van de rijkswacht om in zijn naam en overeenkomstig zijn richtlijnen een overeenkomst met de verzoekende gemeente te sluiten waarin de ten voordele van deze gemeente te leveren prestaties en de nadere regels inzake de vergoeding ervan worden beschreven.
Art. 4.§ 1. De ter uitvoering van artikel 3 te sluiten overeenkomst omvat ten minste de volgende gegevens : 1° de beschrijving van de prestaties en de daarvoor benodigde mankracht;2° de eenheidsprijs van de voor het uitvoeren van de prestaties aangewende middelen, berekend overeenkomstig artikel 5;3° de beschrijving van het materieel en de onroerende goederen die in voorkomend geval ter beschikking worden gesteld;4° de periodiciteit en de termijnen van de betalingen. De overeenkomst heeft een maximale duur van twee jaar. Zij kan worden verlengd in onderling akkoord tussen de partijen en dit telkens voor een periode van ten hoogste twee jaar. § 2. De betaling van de prestaties geschiedt uitsluitend door middel van een overschrijving op een bankrekening van het centraal comptabiliteitsbureau van de rijkswacht.
Art. 5.De prestaties worden aan de gemeenten gefactureerd. Daarbij wordt rekening gehouden met de volgende gegevens : 1° de personeelskosten : de wedden, toelagen en vergoedingen die verschuldigd zijn aan personeelsleden van de rijkswacht die voor de uitvoering van de prestatie zijn ingezet;2° de kosten van gebruik, verbruik en afschrijving van de roerende en onroerende goederen die door de rijkswacht in het raam van de prestaties ter beschikking zijn gesteld.
Art. 6.De uitvoering van de prestaties is onderworpen aan de volgende voorwaarden : 1° de leden van het rijkswachtpersoneel die belast worden met de uitvoering van de prestaties kunnen niet worden belast met andere administratieve taken dan die welke hun uitdrukkelijk worden toevertrouwd door of krachtens de wet;2° het beheer van het personeel en de middelen die ter beschikking worden gesteld, behoort tot de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de rijkswacht;3° de leden van het rijkswachtpersoneel die met de uitvoering van de prestaties worden belast, behouden hun rechtspositieregeling;4° de leden van het rijkswachtpersoneel leven de aanvullende voorschriften van de burgemeester na inzake de inwendige dienst en de uitvoering van de prestaties.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 8.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 augustus 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE