gepubliceerd op 10 januari 2012
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormingsinitiatieven
18 NOVEMBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormingsinitiatieven (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormingsinitiatieven.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 november 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011 Vormingsinitiatieven (Overeenkomst geregistreerd op 28 juni 2011 onder het nummer 104521/CO/120) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textiel- en breigoedondernemingen en op alle erin tewerkgestelde arbeiders en arbeidsters (ook werklieden genoemd) die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, met uitzondering van de NV Celanese en de ondernemingen en de erin tewerkgestelde werklieden die onder de bevoegdheid vallen van de paritaire subcomités voor textiel Verviers (PSC 120.01), voor het vlas (PSC 120.02) en voor de jute (PSC 120.03). HOOFDSTUK II. Draagwijdte van de overeenkomst
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de algemene nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011 gesloten in het Paritair Comité van de textielnijverheid en het breiwerk, met het oog op een aantal vormingsinitiatieven.
In het bijzonder bepaalt deze collectieve arbeidsovereenkomst de nodige modaliteiten met betrekking tot de uitvoering van artikel 5 van hoofdstuk V - Vorming en opleiding van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Patronale bijdrage
Art. 3.Zoals voorzien in hoofdstuk V - Vorming en opleiding - artikel 5 van de algemene nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, zijn de werkgevers voor de jaren 2011 en 2012, aan het "Waarborg- en Sociaal Fonds der textielnijverheid", een bijdrage van 0,10 pct. verschuldigd, berekend op grond van het volledig loon van hun arbeid(st)ers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.
Deze bijdrage is om het kwartaal verschuldigd en wordt door het "Waarborg- en Sociaal Fonds der textielnijverheid" geïnd en op de sectie "Opleiding" gestort.
Aldus levert de sector een bijkomende inspanning op het vlak van permanente vorming. HOOFDSTUK IV. - Opleidingsplannen
Art. 4.Op het niveau van de onderneming kan een opleidingsplan voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 opgesteld worden, rekening houdende met hetgeen volgt : - Het opleidingsplan heeft betrekking op de opleidingen die in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 zullen gerealiseerd worden; - Het opleidingsplan vermeldt de inhoud van de geplande vorming, het aantal betrokken arbeid(st)ers en de voorziene tijdsbesteding voor de vorming. Eventueel kunnen in het kader van de opleidingsinspanningen voor werkzoekenden financiële stimuli voorzien worden; - Alle mogelijke opleidingen komen hiervoor in aanmerking. Het betreft zowel interne opleidingen als externe opleidingen en zowel de opleidingen die de onderneming zelf organiseert en uitvoert (cf. training on the job) als die waarvoor zij beroep doet op externe opleidingsaanbieders. Ook de opleidingen die betrekking hebben op de thema's veiligheid, gezondheid en milieu en die al dan niet door de reglementering ter zake zijn opgelegd, kunnen in aanmerking komen voor opname in het opleidingsplan en het trekkingsrecht; - Het opleidingsplan moet tegemoetkomen aan de opleidingsbehoeften van de werkgever en de arbeid(st)ers; - Voor het opleidingsplan kan beroep gedaan worden op Cobot of Cefret. - Het opleidingsplan moet door de werkgever voorgesteld worden aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis aan de syndicale delegatie of bij ontstentenis aan het regionaal contactcomité; - Het opleidingsplan moet door voormeld orgaan besproken, goedgekeurd en opgevolgd worden. In de regionale contactcomités gebeurt de opvolging aan de hand van de nodige documenten, voorgelegd door de betrokken onderneming. Indien het regionaal contactcomité, door onvoldoende informatie, haar opdracht niet kan uitvoeren, kunnen de vakbonden een beroep doen op de syndicale techniekers, overeenkomstig de geëigende procedure in de textiel- en breigoedsector; - Ingeval het opleidingsplan niet goedgekeurd wordt in het voormeld orgaan, kan de werkgever het voorleggen aan de paritaire werkgroep, opgericht in de schoot van het paritair comité. Deze paritaire werkgroep zal de eindbeslissing omtrent het opleidingsplan nemen. HOOFDSTUK V. - Invoering webapplicatie
Art. 5.Ondernemingen kunnen voor de jaren 2011 en 2012 hun opleidingsplan elektronisch indienen en beheren door gebruik te maken van een webapplicatie die door Cobot VZW en « Cefret ASBL » ter beschikking wordt gesteld.
Het gebruik van deze webapplicatie mag geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van de ondernemingsraad, of bij ontstentenis van de syndicale delegatie of bij ontstentenis van het regionaal contactcomité zoals bedoeld in de artikelen 4 en 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Trekkingsrecht
Art. 6.De onderneming die haar arbeid(st)ers en/of werkzoekenden vorming aanbiedt binnen het kader van een goedgekeurd opleidingsplan zoals bedoeld in artikel 4 hiervoor, kan een gedeelte van de kosten hiervan recupereren op basis van een trekkingsrecht bij het "Waarborg- en Sociaal Fonds der textielnijverheid".
Het trekkingsrecht kan uitgeoefend worden onder de volgende voorwaarden : - De onderneming moet haar aanvraag voor de toekenning van het trekkingsrecht indienen bij het waarborg- en sociaal fonds. Zij stuurt uiterlijk op 15 december 2011 per aangetekende brief een exemplaar van het goedgekeurde opleidingsplan met betrekking tot de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 naar het fonds.
De onderneming die gebruik maakt van de webapplicatie bedoeld in artikel 5 hiervoor, kan de aanvraag voor de toekenning van het trekkingsrecht via deze weg indienen binnen dezelfde termijn. - Het trekkingsrecht beloopt per onderneming en per kalenderjaar maximaal 0,10 pct. van de loonmassa van de arbeid(st)ers van de onderneming. - Alleen de kosten voor vorming, zoals bedoeld in artikel 7 hierna, die gerealiseerd werd in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 in het kader van het goedgekeurd opleidingsplan komen in aanmerking voor het trekkingsrecht. - De uitbetaling van het trekkingsrecht gebeurt na bewijs van de gedane kosten. Het volstaat dat de onderneming de gedane kosten bewijst ten belope van het trekkingsrecht. - Het bewijs van de gedane kosten voor 2011 dient uiterlijk op 31 maart 2012 bij het waarborg- en sociaal fonds ingediend te worden. Het bewijs van de gedane kosten voor 2012 dient uiterlijk op 31 maart 2013 bij het waarborg- en sociaal fonds ingediend te worden. - Een afschrift van het bewijs van de gedane kosten wordt overgemaakt aan de leden van de ondernemingsraad of bij ontstentenis de syndicale delegatie of bij ontstentenis aan het regionaal contactcomité.
Art. 7.De kosten die in aanmerking genomen worden voor het trekkingsrecht zijn alleen de kosten die verband houden met de opleidingen, voorzien in het opleidingsplan, zoals bedoeld in artikel 4 hierboven. HOOFDSTUK VII. - Eindbepalingen
Art. 8.Onverminderd hetgeen voorafgaat met betrekking tot het trekkingsrecht, dienen de ondernemingen aangespoord te worden om gebruik te maken van de financiële tegemoetkomingen die voorzien zijn door regionale, nationale, Europese of andere instanties.
Art. 9.Indien het volgen van een opleiding door een arbeid(st)er, binnen een goedgekeurd opleidingsplan, voor de betrokken arbeid(st)er bijkomende kosten (onder andere verplaatsingskosten) veroorzaakt, zal de werkgever deze kosten vergoeden, mits voorlegging van bewijsstukken.
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2011 en is gesloten voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012.
Art. 11.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per koninklijk besluit.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 november 2011.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET