gepubliceerd op 25 mei 2011
Koninklijk besluit tot regeling van de eigendomsoverdracht van percelen van de Staat naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
18 MEI 2011. - Koninklijk besluit tot regeling van de eigendomsoverdracht van percelen van de Staat naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikelen 3 en 39;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 12;
Overwegende dat de over te dragen percelen momenteel ingesloten liggen tussen twee gewestwegen;
Overwegende dat de over te dragen percelen de helft van een site uitmaken die als een geheel herkenbaar is, dat de andere helft een gewestruimte is en dat dit leidt tot een gebrekkige toegankelijkheid en een gebrekkige beheerslogica van de gehele site;
Overwegende dat de aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over te dragen percelen een algemeen belang hebben;
Overwegende dat deze percelen zich in een semi-natuurlijke zone bevinden die momenteel niet gevaloriseerd wordt;
Overwegende dat de over te dragen percelen onderworpen zijn aan de uitdrukkelijke voorwaarden vermeld in de ruilakte van de terreinen van 21 mei 1962 tussen de Staat en de Koninklijke Schenking;
Op de voordracht van de Eerste Minister en de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De Staat draagt aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de volle eigendom over van de terreinpercelen gelegen op de middenberm tussen de Vuurkruisenlaan en de Van Praetlaan. Deze percelen zijn gelegen te Brussel, 18e afdeling, sectie F, nummers 11/02B, 11/02C, 11/02D, 11/03A, en 19e afdeling, sectie D, nummers 79/12 en 79/13.
Art. 2.De uitdrukkelijke voorwaarden die betrekking hebben op deze percelen en vermeld in de ruilakte van 21 mei 1962 tussen de Staat en de Koninklijke Schenking maken integraal deel uit van onderhavig besluit.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.De Eerste Minister en de Minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 mei 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Minister van Financiën, D. REYNDERS