Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 mei 2008
gepubliceerd op 05 juni 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012541
pub.
05/06/2008
prom.
18/05/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 MEI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 mei 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2007 Vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (Overeenkomst geregistreerd op 8 augustus 2007 onder het nummer 84196/CO/102.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen.

Onder « werknemers » worden de werklieden en de werksters verstaan.

Zij heeft tot doel de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten te coördineren en aan te passen en zij mag geen afbreuk doen aan de gunstiger ondernemingsovereenkomsten die reeds werden gesloten, noch aan de voordeliger loonregelingen die werkelijk worden toegepast.

Art. 2.Classificatie : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Brigadier : effectief betaald loon voor de uitgeoefende functie, vermeerderd met een minimum bedrag van 0,5231 EUR in een arbeidstijdregeling van 39 uur/week, geïndexeerd en inbegrepen in het loon van de uitgeoefende functie van brigadier.

Art. 3.Uurlonen in de verschillende arbeidstijdregelingen.

Rekening houdend met een anticipatie van de index : - de uurlonen worden met 0,6338 EUR in 40 uren/week verhoogd op 1 januari 2007; - de uurlonen worden met 0,65 EUR in 39 uren/week verhoogd op 1 januari 2007; - de uurlonen worden met 0,6671 EUR in 38 uren/week verhoogd op 1 januari 2007.

In deze verhoging zijn begrepen alle indexaanpassingen voor de periode tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008, met een maximum van vier indexen, op alle gewoonlijk geïndexeerde bedragen, behalve de ploegen premies die geïndexeerd blijven.

Wanneer deze periode overschreden wordt, zal het indexeringssysteem echter opnieuw normaal worden toegepast.

De nieuwe lonen op 1 januari 2007, gekoppeld aan het indexcijfer 104,17 zijn vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld N.B. : bij de bovenvermelde lonen is het gebruik van de werktuigen inbegrepen (steenklovers in de laag, kanthouwers van blokken, loshouwers).

Art. 4.Op 1 januari 2007 is de loonschaal voor de steenklovers in de laag in opleiding de volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In de « Carrières du Hainaut » moeten de vier trimestriële verhogingen worden aangepast met 0,02479 EUR.

Art. 5.Op 1 januari 2007 worden de hieronder vermelde categorieën tegen de volgende minimumuurlonen betaald : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.De steenopvullers hebben geen vast loon; zij ontvangen een bijslag bij hun loon als steenhouwer op het ogenblik waarop zij steenopvullers worden, hetzij : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.Op 1 januari 2007 zijn de lonen van de werknemers van het onderhoudsatelier en van het atelier voor het mechanisch kappen de volgende : a) Onderhoudsatelier Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Art.8. Op 1 januari 2007 ontvangen de non-stop diamantzagers : a) hetzij een bijslag per uur van : - 0,0538 EUR in de regeling van 40 uren/week; - 0,0550 EUR in de regeling van 39 uren/week; - 0,0563 EUR in de regeling van 38 uren/week. b) hetzij een premie waarvan het bedrag in elke onderneming wordt bepaald.

Art. 9.Op 1 januari 2007 ontvangen de werknemers die het brevet van mijnwerker hebben bekomen een loon van : - 12,0213 EUR in de regeling van de 40 uren/week; - 12,3295 EUR in de regeling van de 39 uren/week; - 12,6539 EUR in de regeling van de 38 uren/week. HOOFDSTUK II. - Ploegenpremies - verplaatste arbeidstijdregelingen

Art. 10.Onverminderd de wettelijke bepalingen terzake, worden de ploegenpremies vastgesteld als volgt op 1 januari 2007, op index 104,17. a) in de regeling van 40 uren/week : - 0,4930 EUR voor de arbeidsprestaties die worden verricht tussen 6 en 14 uren en voor die welke begrepen zijn tussen 14 en 22 uur; - 1,8155 EUR voor de arbeidsprestaties die begrepen zijn tussen 22 en 6 uur. b) in de regeling van 39 uren/week : - 0,5056 EUR voor de arbeidsprestaties die worden verricht tussen 6 en 14 uur en voor die welke worden verricht tussen 14 en 22 uur; - 1,8621 EUR voor de arbeidsprestaties die worden verricht tussen 22 en 6 uur. c) in de regeling van 38 uren/week : - 0,5189 EUR voor de arbeidsprestaties die begrepen zijn tussen 6 en 14 uur en voor die welke begrepen zijn tussen 14 en 22 uur; - 1,9110 EUR voor de arbeidsprestaties die begrepen zijn tussen 22 en 6 uur.

Deze bijslagen worden toegekend aan de werknemers die volgens een verplaatste arbeidstijdregeling werken, voor zover het tijdverschil overeenstemt met een van de ploegen die in de onderneming bestaan.

Ingeval de regeling van de ploegenarbeid tijdelijk wordt afgeschaft, zullen de werkgevers pogen de betrokken werknemers tewerk te stellen in een categorie die overeenstemt met het vroegere loon, met inbegrip van de bijslag voor ploegenarbeid.

Voor de toepassing van dit artikel in sommige ondernemingen worden de vermeldingen 6 uur, 14 uur en 22 uur respectievelijk vervangen door 5 uur, 13 uur en 21 uur. HOOFDSTUK III. - Premies voor moeilijke werken

Art. 11.a) Werken in een kast of opgehangen boven de afgrond om een muur te schilderen : uurpremie gelijk aan 20 pct. van het basisloon. b) Herstelling van de brug boven de groeve : beperkt tot de herstelling van de trolleydraden : - uurpremie van 0,1574 EUR in een regeling van 40 uren/week; - uurpremie van 0,1613 EUR in een regeling van 39 uren/week; - uurpremie van 0,1654 EUR in een regeling van 38 uren/week. c) Aanbrengen van een katrol of plaatsen van een koord in de groef van een katrol die aan de muur van de groeve is bevestigd in een kast boven de groeve : - uurpremie van 0,4088 EUR in een regeling van 40 uren/week; - uurpremie van 0,4194 EUR in een regeling van 39 uren/week; - uurpremie van 0,4294 EUR in een regeling van 38 uren/week. d) Werken op een mast tijdens de winter, beperkt tot het werk dat wordt verricht wanneer de arbeid in de groeve wordt stopgezet wegens slecht weer : premie van 0,07 EUR per uur. De premies die reeds werden toegekend en die gunstiger zijn dan die waarin hierboven is voorzien zullen verworven blijven. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 12.De minimumuurlonen, de werkelijk betaalde lonen, alsmede de verschillende premies, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat maandelijks wordt vastgesteld door het Federale overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, behoudens uitzonderingen die in deze overeenkomst worden vermeld.

Art. 13.Deze lonen en premies schommelen naar boven of naar onder toe per reeks van 1 pct. van hun waarde voor elke wijziging van het indexcijfer met hetzelfde percentage, waarbij het spilindexcijfer de grondslag is. Deze bepaling is niet van toepassing gedurende de duur van de overeenkomst 2007-2008, met uitzondering van de ploegenpremies die geïndexeerd worden.

Wat de uurlonen betreft : gezien de bevriezing van de indexaanpassingen gedurende de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2008, zullen de lonen vanaf 1 januari 2009 opnieuw aan de index aangepast worden.

De in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde lonen en ploegenpremies worden tegenover het indexcijfer 104,17 geplaatst.

Het eerste spilindexcijfer naar boven toe is deze die van toepassing zal zijn op 1 januari 2009 en is vastgesteld op 104,17.

De opeenvolgende spillen naar boven toe zijn dus : 103,14 - 104,17 - 105,21 - 106,26 - 107,32;

Art. 14.De schommelingen van de in artikel 12 bedoelde lonen en premies gaan in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het spilindexcijfer wordt overschreden. HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie

Art. 15.1° Er wordt een jaarlijkse uitkering toegekend naar verhouding van het aantal gewerkte en gelijkgestelde uren tussen 1 december en 30 november. Deze wordt eveneens toegekend aan de rechtverkrijgenden van een werkman die in de loop van het dienstjaar overleden is, aan de bruggepensioneerde of gepensioneerde werknemers, alsmede pro rata temporis aan de werklieden die worden ontslagen om economische redenen. 2° De toekenningsvoorwaarden voor de « Carrières du Hainaut » worden bepaald in een ondernemingsovereenkomst. 3° In 2007, zal de eindejaarspremie 1.902,76 EUR bedragen, berekening referte : 1 700 uren/jaar gepresteerd en/of gelijkgesteld. 4° In 2008, zal de eindejaarspremie 1.902,76 EUR bedragen, berekening referte : 1 700 uren/jaar gepresteerd en/of gelijkgesteld. 5° Deze premie wordt betaald vóór 25 december van elk jaar aan het personeel dat op 30 november aanwezig is, behalve voor gevallen bepaalt in § 1. Dit bedrag is onderworpen aan de bepalingen betreffende de eindejaarspremie, behalve wat de werkloosheidsdagen betreft, die worden gelijkgesteld met arbeidsdagen.

Met werkelijk gewerkte uren worden gelijkgesteld : 1) de uren tijdens welke de volgende syndicale opdrachten worden vervuld : - het bijwonen van officiële of officieuze vergaderingen van het paritair comité of van een verzoeningsbureau; - de uren studie, vakbondsopleiding en opleiding voor de ondernemingsraden, die beperkt zijn tot maximum 80 uren; 2) het verlies van arbeidsuren tengevolge van een arbeidsongeval of van een ongeval op de weg van en naar het werk, naar rata van 480 uren per jaar; - ongevallen van meer dan 30 kalenderdagen worden betaald door de verzekering (eindejaarspremie inbegrepen), zijn niet gelijkgesteld en worden niet verrekend in de 480 uren per jaar, voor de duur boven de 30 dagen; - ongevallen van minder dan 30 kalenderdagen worden gelijkgesteld door de werkgever; 3) het verlies van arbeidsuren tengevolge van ziekte, naar rata van 400 uren per jaar;4) de bijzondere en specifieke reglementen die in de verschillende ondernemingen van kracht zijn, blijven toepasselijk. Wordt niet gelijkgesteld : ziekte van minder dan 15 opeenvolgende werkdagen.

Het refertebedrag is het bedrag dat respectievelijk op 31 december 2007 voor het jaar 2007 en op 31 december 2008 voor het jaar 2008 van kracht is.

Art. 16.De werknemers die niet meer dan twee dagen ongeoorloofd afwezig zijn geweest in de referteperiode, hebben recht op de volledige eindejaarspremie.

Deze premie wordt, per refertejaar, als volgt verminderd : a) voor 3 dagen tot 5 dagen ongeoorloofde afwezigheid : met 25 pct.; b) voor 6 dagen tot 10 dagen ongeoorloofde afwezigheid : met 50 pct.; c) voor 11 dagen ongeoorloofde afwezigheid en meer : de werknemers hebben geen recht op de premie.

Art. 17.Voor de werknemer die in de loop van het refertejaar in dienst treedt bij een werkgever, wordt het bedrag van de eindejaarspremie berekend naar verhouding van het aantal gewerkte maanden in de onderneming tijdens het refertejaar; de dagen ongeoorloofde afwezigheid worden eveneens vastgesteld naar verhouding van het aantal gewerkte maanden tijdens het refertejaar.

Art. 18.Indien een werknemer die een onderneming verlaat die ressorteert onder dit paritair subcomité in de loop van het jaar in dienst wordt genomen in een andere onderneming van dezelfde sector, betaalt elke werkgever de eindejaarspremie naar verhouding van het aantal maanden tijdens welke de werknemer in zijn onderneming heeft gewerkt. HOOFDSTUK VI. - Stiptheidspremie

Art. 19.De stiptheidspremie wordt berekend op basis van een gemiddeld loon van 12,9702 EUR/uur (in een arbeidsstelsel van 39 uren per week). - Voor 2007, naargelang het aantal dagen dat jaarlijks wordt gewerkt, de werknemers die in totaal zijn afwezig geweest tussen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Alle afwezigheden inbegrepen behalve vakbondsopdrachten en economische werkloosheid en/of werkloosheid wegens weersomstandigheden. - Voor 2008 blijft dit systeem van toepassing. HOOFDSTUK VII. - Patroonsfeest van de « IV Gekroonden » werknemers

Art. 20.Naar aanleiding van het feest van de gedecoreerde werknemers is sedert 1993 een jaarlijkse premie van 57,51 EUR toegekend aan alle werknemers onder contract op 8 november en die minstens één dag hebben gewerkt sedert 8 november van het voorgaande jaar.

Vanaf 1 januari 1994, is deze premie geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de maand die de betaling voorafgaat. Deze bepaling is niet meer van toepassing vanaf de overeenkomst 2005-2006.

De evolutie van de premie is de volgende geweest : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De dag van de IV Gekroonden (8 november) is uitgesteld als deze op een zaterdag of op een zondag valt. HOOFDSTUK VIII. - Zaterdagarbeid

Art. 21.De werknemer die door de werkgever wordt opgeroepen om op zaterdag vanaf 6 uur in de ochtend te komen werken, ontvangt een overloon van 35 pct., met uitsluiting van : a) het personeel dat in het stelsel van de 6-dagenweek werkt;b) het personeel dat in 3 ploegen werkt, waarvoor het overloon wordt berekend op maximum 40 uren/week;c) het personeel dat op zaterdag overuren verricht en het wettelijk overloon geniet. HOOFDSTUK IX. - Terugbetaling van de vervoerskosten

Art. 22.Onverminderd de toepassing van de wettelijke bepalingen, betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, ontvangen de werknemers een geïndexeerde vergoeding van 0,0813 EUR per werkelijk gewerkt uur tegen het indexcijfer 104,17.

Voor de werknemers die een produktiepremie ontvangen, wordt deze vergoeding afgetrokken van de genoemde premie, naar verhouding van : - 0,0471 EUR per uur in de regeling van 40 uren/week; - 0,0471 EUR per uur in de regeling van 39 uren/week; - 0,0471 EUR per uur in de regeling van 38 uren/week.

Bij gebruik van het openbaar vervoer en zonder voorbehoud van de toepassing van de geïndexeerde vergoeding van 0,0813 EUR per werkelijk gewerkt uur vastgesteld in artikel 22 bij gebruik van het openbaar vervoer, bedraagt de werkgeverstussenkomst 60 pct. van het week abonnement van het openbaar vervoer. Verwezen wordt naar de tarieven van het algemeen barema van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19.

Bij gebruik van eigen vervoer en zonder voorbehoud van de toepassing van de geïndexeerde vergoeding van 0,0813 EUR per werkelijk gewerkt uur vastgesteld in artikel 22 in geval van openbaar vervoer, bedraagt de werkgeverstussenkomst 50 pct. van de werkgevers tussen komst in de kost van het wekelijk abonnement van het openbaar vervoer.

Voor de arbeiders die zich met de fiets verplaatsen, zal de terugbetaling volgens de wettelijke bepalingen gebeuren.

Art. 23.De terugbetaling geschiedt ten minste maandelijks. HOOFDSTUK X. - Vastheid van betrekking

Art. 24.De werkgevers zullen, voor zover mogelijk, de gepaste maatregelen nemen teneinde het huidige tewerkstellingsniveau te handhaven.

Als de economische toestand zou achteruitgaan, zullen de werkgevers er zo veel mogelijk voor zorgen dat er na overleg tussen de partijen, een beurtregeling wordt opgesteld voor het tijdelijk werkloos personeel om economische redenen, ten einde de gevolgen ervan voor de betrokken werknemers te beperken.

Indien een onderneming in de toekomst onvermijdelijk wordt geconfronteerd met ernstige economische moeilijkheden, brengt de directie van deze onderneming de vakbondsafgevaardigden hiervan vooraf op de hoogte en wint zij hun advies in over de maatregelen die volgens haar op sociaal niveau moeten worden genomen.

Tijdens het overleg dat hierop volgt, bevelen de partners aan bij de maatregelen die worden overwogen in de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999). HOOFDSTUK XI. - Arbeidsduur Vanaf 1 juli 2005, bestaan vier arbeidstijdregelingen : a) de arbeidstijdregeling van 40 uren/week met toekenning van 18 inhaalrustdagen;b) de arbeidstijdregeling van 39 uren/week met toekenning van 12 inhaalrustdagen;c) de arbeidstijdregeling van 38 uren/week met toekenning van 6 inhaalrustdagen;d) de arbeidstijdregeling van 37 uren/week zonder toekenning van inhaalrustdagen. Met werkelijk gewerkte uren worden gelijkgesteld : - de uren tijdens welke de syndicale opdrachten worden vervuld : - het bijwonen van officiële of officieuze vergaderingen van het paritair comité of van een verzoeningsbureau; - de uren studie, vakbondsopleiding en opleiding voor de ondernemingsraden, die beperkt zijn tot maximum 80 uren; - het verlies van arbeidsuren tengevolge van een arbeidsongeval of van een ongeval op de weg van en naar het werk, naar rata van 480 uren per jaar; - ongevallen van meer dan 30 kalenderdagen worden betaald door de verzekering (eindejaarspremie inbegrepen), zijn niet gelijkgesteld en worden niet verrekend in de 480 uren per jaar, voor de duur boven de 30 dagen; - ongevallen van minder dan 30 kalenderdagen worden gelijkgesteld door de werkgever; - het verlies van arbeidsduren tengevolge van ziekte, naar rata van 400 uren per jaar; - de werkloosheidsdagen; - de bijzondere en specifieke reglementen die in de verschillende ondernemingen van kracht zijn, blijven toepasselijk.

Wordt niet met werkelijk gewerkte uren gelijkgesteld : Ziekte van minder dan 15 opeenvolgende werkdagen.

HOOFDSTUK XII. - Vormingsvergoeding

Art. 26.Een vormingsvergoeding van een bedrag van 120,27 EUR wordt toegekend vanaf 1 januari 2007, verhoogd met 5,5 pct. voor administratie kosten.

In 2008 blijft deze vergoeding vastgesteld op 120,27 EUR, betaalbaar in de loop van het jaar (bovenop de administratieve kosten).

Overeenkomstig hoofdstuk XVII van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst, zullen de vergoedingen worden gestort aan het « Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf ». HOOFDSTUK XIII. - Vakbonds- en opdrachtsopleiding

Art. 27.Het krediet dat voor de vormingscursussen wordt toegekend bedraagt 5 dagen per jaar en per gewoon of plaatsvervangend afgevaardigde in het comité voor veiligheid en gezondheid en in de ondernemingsraad.

Dit krediet vormt een totaal dat kan worden aangewend door de vakorganisaties, in overleg met de in het paritair subcomité vertegenwoordigde werkgevers.

De afgevaardigden beschikken over de nodige tijd voor het uitoefenen van hun vakbondsopdrachten.

Als voor deze opdrachten een bezoek buiten de onderneming noodzakelijk is, zal de vakbondsvrijgestelde, voor zover mogelijk, de werkgever hiervan binnen een redelijke termijn op de hoogte brengen.

De vakbondsopdrachten buitenshuis worden uitgebreid om het voor de afgevaardigden mogelijk te maken om de begrafenis bij te wonen van ouders en verwanten in de eerste graad van een werknemer en dit onaangezien het statuut van deze laatste.

Bij een interne opdracht moeten de afgevaardigden hun hiërarchische oversten hiervan op de hoogte brengen. HOOFDSTUK XIV. - Vergoedingen in geval van arbeidsongevallen

Art. 28.De vergoedingen in geval van arbeidsongevallen zullen worden betaald zodra de verzekeringsinstelling het ongeval heeft erkend en tijdens dezelfde periodes als die welke gelden voor de betaling van de lonen. HOOFDSTUK XV. - Hospitalisatieverzekering

Art. 29.De werkgever verbindt zich ertoe een sectorale hospitalisatieverzekering (collectief contract) te onderschrijven ten bedrage van 70,08 EUR per jaar en per werknemer met een anciënniteit van minstens één jaar in de sector.

De werkgevers komen gedurende deze collectieve arbeidsovereenkomst voor 75 EUR tegemoet in de vrijstelling, ten belope van één ongeval per schadejaar.

De werkgevers verbinden zich ertoe om met de directie van het verzekeringsorganisme de manieren te bespreken om de verschillende dysfuncties die uit deze verzekering voortkomen te regelen en anderzijds, samen met de ondernemingen van Zinnik, de voorwaarden te heronderhandelen teneinde de dekking van de hospitalisatieverzekering te verbeteren.

De waarborg aan de bruggepensioneerden wordt uitgebreid met de gelijkwaardige franchisemogelijkheden tot de actieve werknemers op vrijwillige basis uiterlijk op de datum waarop het brugpensioen ingaat. HOOFDSTUK XVI. - Geschenkcheque

Art. 30.Ieder jaar, ontvangt iedere werknemer, ingescheven op 27 september in het personeel register en die minstens een dag hebben gewerkt in het refertejaar een cadeaucheque met een nominale waarde van 37,18 EUR. HOOFDSTUK XVII. - Premie aan de georganiseerden

Art. 31.Vanaf 2001 verbinden de werkgevers zich er toe om uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar aan de VZW « Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf » waarvan de zetel gevestigd is te Brussel, Hoogstraat 26-28, een bedrag te storten van 130,76 EUR per jaar, administratieve kosten inbegrepen, per werkman die op 31 december van het vorige jaar werkelijk is ingeschreven in het personeelsregister alsmede voor de bruggepensioneerde werklieden.

Voor iedere werknemer die tijdens de referteperiode meer dan één jaar afwezig is, stort de onderneming niet in het fonds. Met dit bedrag kan het sociaal fonds aan de werknemers een premie van 128,73 EUR toekennen. Deze bedragen worden niet geïndexeerd.

Art. 32.Deze storting die per werkgever en onderneming geschiedt, is afhankelijk van de naleving van de voorwaarden betreffende de verzoenings- en opzeggingsprocedure in geval van stopzetting van de arbeid en zij wordt verricht wanneer noch collectief, noch individueel het werk in de onderneming wordt belemmerd.

Elke actie die tot gevolg heeft dat de in het eerste lid van dit artikel vermelde punten niet in acht worden genomen kan een vermindering met een vierde van de storting meebrengen; de beslissing van de werkgever wordt slechts genomen nadat er in aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de vakorganisaties een onderzoek is verricht.

Art. 33.De premie wordt door toedoen van de VZW « Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf », Hoogstraat 26-28 te Brussel, aan de rechthebbenden betaald en door het fonds pro rata temporis verdeeld onder de werklieden die aangesloten zijn bij één van de drie erkende vakorganisaties en tewerkgesteld in de hardsteengroeven op 31 december alsook onder de gepensioneerde, de bruggepensioneerde werklieden, de werklieden ontslagen wegens economische redenen, de werklieden die hun militaire dienstplicht vervullen, de werklieden die een individuele opleiding in de onderneming volgen alsmede aan de rechtverkrijgenden van de tijdens het refertejaar overleden werklieden.

Art. 34.De rekeningen van de VZW « Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf » worden, voor goedkeuring, één maal per jaar, en ten laatste op 1 juni, aan de vertegenwoordiger van de werkgevers voorgelegd en aan het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de hardsteengroeven en van de groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen. HOOFDSTUK XVIII. - Werkloosheid wegens vorst, sneeuw of ijzel en/of om economische redenen

Art. 35.Onverminderd de bepalingen van de artikelen 27 en 50 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), hebben de in artikel 1 bedoelde werklieden, ten laste van hun werkgever, recht op de betaling van een dagelijkse uitkering in geval van volledige of gedeeltelijke schorsing van de arbeid wegens vorst, sneeuw of ijzel en/of om economische redenen.

Vanaf 1 juli 2003, garandeert de supplementaire uitkering voor de werkloosheid 90 pct. van het normaal netto-dagloon.

Voor de werknemers die geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering, zullen de werkgevers, in de mate van het mogelijke, proberen deze tewerk te stellen in verschillende taken, aangepast aan de omstandigheden van het ogenblik. Ingeval zij niet kunnen worden tewerkgesteld, zal de aanvullende vergoeding berekend worden in verhouding tot een theoretische werkloosheidsuitkering; dit wil zeggen die zij als rechthebbenden zouden hebben ontvangen.

Art. 36.De beslissing om de arbeid al dan niet te onderbreken wordt genomen door de werkgever (in geval van onderbreking wordt deze aan het personeel medegedeeld door middel van het gebruikelijke aanplakbiljet) die de arbeidsproblemen onderzoekt en zowel binnen als buiten de maatschappij alle mogelijke informatie inwint over de mogelijke evolutie van de technische en klimatologische omstandigheden.

In geval van betwisting wordt deze beslissing genomen na rechtstreeks contact met de hoofdafgevaardigde van de werklieden vergezeld van - indien er een is - een afgevaardigde van het comité voor veiligheid en gezondheid en, indien nodig, na een paritaire vergadering met de afgevaardigden van de werkgevers en van de werklieden van de ondernemingen uit het bekken. Deze vergadering wordt, indien mogelijk, de dag zelf dringend bijeengeroepen.

Wanneer besloten wordt het werk te staken wordt de informatie ten laatste om 21 uur beschikbaar gesteld op het daartoe bestemd telefonisch antwoordapparaat.

De procedure voor heroproeping van het personeel in geval van werkloosheid wegens slechte weersomstandigheden zal worden verbeterd.

De beslissing omtrent de hervatting van de arbeid en de datum van de hervatting wordt aan het personeel medegedeeld volgens dezelfde procedure.

Art. 37.De oorzaken die niet afhankelijk zijn van de onderneming, zoals de gedeeltelijke of totale stilligging van het vervoer, de schorsing van de arbeid bij leveranciers of kopers, kunnen geen aanleiding geven tot de betaling van de uitkering indien de onderneming, die enkel om deze vreemde redenen de arbeid moet staken, haar personeel uit dien hoofde de werkloosheid oplegt.

Art. 38.De bij artikel 35 bedoelde daguitkering is alleen dan aan de in deze overeenkomst beoogde werklieden verschuldigd, wanneer zij gedurende de uren die onmiddellijk de schorsing van de arbeid voorafgaan (bijvoorbeeld : de vooravond) persoonlijk blijk hebben gegeven van de noodzakelijke goede wil in klimatologische omstandigheden die door sneeuw, vorst of ijzel worden bemoeilijkt.

Het personeel moet, in geval van sneeuw en/of ijzel die tijdens deze uren optreedt, meer bepaald aanvaard hebben om de doorgang en de werkplaats vrij te maken zodat er kan worden voortgewerkt tot aan de door de werkgever bevolen schorsing. Deze arbeidsprestaties moeten onder normale voorwaarden inzake veiligheid ten aanzien van de betrokkenen worden verricht.

Art. 39.De uitkering wordt niet toegekend voor de dagen slecht weer wegens vorst, sneeuw of ijzel tijdens periodes van staking of lock-out.

Art. 40.Ingeval dit nodig is en zonder dat hij hierop systematisch een beroep doet, heeft de werkgever de mogelijkheid de in artikel 35 bedoelde werklieden tewerk te stellen in een andere sector die niet afhankelijk is van het slechte weer en/of van economische redenen, en arbeid te laten verrichten die overeenstemt met hun bekwaamheid.

Art. 41.Een bijkomende uitkering, berekend op 2,5 pct. van het normaal netto dagloon, wordt uitsluitend in geval van werkloosheid wegens slecht weer betaald (met name in geval van vorst, sneeuw of ijzel).

Deze bijkomende uitkering compenseert de gevolgen van het niet gelijkgestellen, van de dagen die verloren zijn gegaan, door de Kas voor Jaarlijkse Vakantie voor de periode van 1 januari tot 31 december van het voorgaande jaar.

De bijslag wordt betaald bij de eerste loonuitbetaling na 30 juni.

Deze uitkering wordt verhoogd met 5 pct. van het normaal netto dagloon voor de werklieden die, op het ogenblik van het slechte weer, een loon ontvangen dat lager ligt dan dat van de eerste categorie van de loonschaal.

Art. 42.De in artikel 35 bedoelde werknemers hebben recht op de betaling van de uitkering, voor zover : a) zij zonder onderbreking in dezelfde onderneming in dienst van hun werkgever zijn gebleven, gedurende ten minste één maand die onmiddellijk de onderbreking van de arbeid in de onderneming voorafgaat;b) zij vóór de datum van de uitbetaling van de uitkering hun arbeidsovereenkomst voor werklieden niet hebben opgezegd of niet om dringende redenen door hun werkgever zijn ontslagen.

Art. 43.De uitkering wordt rechtstreeks aan de werknemer betaald door de werkgever die hem tewerkstelt.

De betaling van de uitkering gebeurt op de gewone dag van de uitbetaling van de lonen voor de periode waarin de arbeid is geschorst of op een tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging overeen te komen datum.

Art. 44.Duur van de tegemoetkoming De uitkeringen die vastgesteld zijn in hoofdstuk XVIII zijn verschuldigd tot maximum 120 werkdagen per kalenderjaar, in het stelsel van de vijfdaagse werkweek. HOOFDSTUK XIX. - Anciënniteitsverloven

Art. 45.Een betaalde verlofdag wordt jaarlijks toegekend aan de werknemer, op de verjaardag van zijn indiensttreding, na 8 jaar dienstanciënniteit in de onderneming, dan een dag per 5 jaar dienstanciënniteit (4 keer, na 13, 18, 23, 28 jaren) met een maximum van 5 dagen per jaar. Degenen dit langdurig ziek zijn, zijn uitgesloten van dit voordeel.

Wat betreft de uitzendarbeiders en de werknemers met een overeenkomst van bepaalde duur, de volledige duur van de prestaties wordt inachtgenomen voor de berekening van het anciënniteitsverlof.

Als de werknemer een onderneming verlaat voor een andere onderneming van deze sector, met een onderbreking van minder dan 8 dagen, en wat ook het statuut van de werknemer is, wordt de totale duur van de prestaties in aanmerking genomen voor de berekening van het anciënniteitsverlof. HOOFDSTUK XX. - Gevallen van overlijden

Art. 46.Er wordt een vergoeding van 2 974,72 EUR betaald aan de persoon die de begrafeniskosten van een werknemer die overleden is tengevolge van een arbeidsongeval of op de weg van de arbeid ten laste neemt.

De rechthebbende overlegt een bewijs van overlijden en een attest van het ziekenfonds, waaruit blijkt dat hij wel degelijk rechthebbende is. HOOFDSTUK XXI. - Arbeid en gezin

Art. 47.Inzake tijdskrediet wordt er verwezen naar de bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 17 januari 2003.

Inzake tijdskrediet en loopbaanvermindering besluiten de ondertekenende werkgevers- en werknemersorganisaties, vanaf 1 januari 2003 de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 januari 2002, in het Belgisch Staatsblad verschenen op 5 maart 2002, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter gesloten op 10 juli 2002 in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 september 2002, in het Belgisch Staatsblad verschenen op 5 oktober 2002, toe te passen. HOOFDSTUK XXII. - Beperkte inschakeling van externe firma's

Art. 48.De sociale partners wensen de voorrang te verlenen aan de tewerkstelling van de werknemers in de sector.

De werkzaamheden die gewoonlijk van permanente aard zijn zullen, voor zover mogelijk, niet worden uitbesteed.

In geval van moeilijkheden in verband met de aanstelling, verbinden de werkgevers zich ertoe de onderaanneming opnieuw te bespreken en zij verbinden zich ertoe een aangepaste herinschakeling voor te stellen, mits het personeel wordt opgeleid.

De ondernemingsdirecties, die verantwoordelijk zijn voor het beheer en het beroep dat gedaan wordt op onderaanneming, erkennen het recht op informatie van het personeel en zijn vertegenwoordigers.

Zij verbinden zich ertoe de dialoog te verbeteren met de vertegenwoordigers van het personeel waarbij de respectieve rol van de vakbondsafvaardiging en van de ondernemingsraad wordt bevoorrecht.

De directies zullen vooraf informeren over alle belangrijke werkzaamheden die bekend en gepland zijn.

De bijzondere modaliteiten van de informatieprocedure en van de inhoud van de informatie zullen plaatselijk worden bepaald waarbij de reeds bestaande praktijken worden inachtgenomen.

De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 53, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, zal worden nageleefd (koninklijk besluit van 2 april 1993, Belgisch Staatsblad van 29 april 1993). HOOFDSTUK XXIII. - Bevordering van de tewerkstelling

Art. 49.De partijen komen overeen om in 2005 een percentage van 0,40 pct. van de loonsom aangegeven aan de Rijkdienst voor Sociale Zekerheid aan te wenden ten behoeve van het « Centre de formation aux métiers de la pierre » (CEFOMEPI).

Dit bedrag blijft vastgesteld op 0,40 pct. in 2008.

De opdrachten van de CEFOMEPI zouden kunnen uitgebreid worden tot technische en onderhoudsvorming ten bedrage van 0,15 pct. voor een specifieke vorming in de onderneming.

Art. 50.De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2005 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de werklieden en werksters (koninklijk besluit van 5 augustus 2006) die niet worden gewijzigd door de artikelen van deze overeenkomst, worden verlengd onder dezelfde voorwaarden tot 31 december 2008. HOOFDSTUK XXIV. - Maaltijdcheques

Art. 51.Voor iedere werkelijke arbeidsdag zal aan elke werknemer een maaltijdcheque worden toegekend.

Vanaf 1 april 2003 wordt de nominale waarde van de maaltijdcheque vastgesteld op 4,29 EUR. De bijdrage van de werknemer zal 1,09 EUR per maaltijdcheque bedragen.

Deze bijdrage zal worden ingehouden op het loonbriefje volgens de modaliteiten die moeten worden vastgesteld op ondernemingsniveau.

De maaltijdcheque zal worden afgeleverd op naam van de werknemer. Om aan deze voorwaarde te voldoen zal de toekenning van de maaltijdcheque, evenals de gegevens die erop betrekking hebben, vermeld worden op de individuele rekening van de werknemer.

Op elke maaltijdcheque zal duidelijk worden vermeld dat deze slechts kan worden gebruikt voor het betalen van een maaltijd of voor de aankoop van gebruiksklare levensmiddelen.

Deze blijven van toepassing voor de ondernemingen waar gunstiger toestanden bestaan. HOOFDSTUK XXV. - Wettelijke kader

Art. 52.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst houden rekening met de maatregelen die vervat zijn in het interprofessioneel akkoord voor de jaren 2007-2008 en in de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen. HOOFDSTUK XXVI. - Clausule van sociale vrede

Art. 53.De sociale vrede is gewaarborgd gedurende de volledige duurtijd van de overeenkomst. HOOFDSTUK XXVII. - Verlenging van de bestaande akkoorden

Art. 54.De bestaande akkoorden, niet gewijzigd door deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven van toepassing. HOOFDSTUK XXIII. - Geldigheidsduur

Art. 55.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2008.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 mei 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^