gepubliceerd op 25 maart 2025
Koninklijk besluit betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot de overslag van Russisch LNG naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren
18 MAART 2025. - Koninklijk besluit betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot de overslag van Russisch LNG naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Na de inval van Rusland in Oekraïne heeft de Europese Raad sancties genomen tegen Rusland. Deze sancties werden geformaliseerd in Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren. Deze Verordening is onlangs nog gewijzigd bij Verordening (EU) 2024/1745 van de Raad van 24 juni 2024 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (hierna "Verordening (EU) 2024/1745").
Een van de sancties waarin Verordening (EU) 2024/1745 voorziet, heeft betrekking op vloeibaar aardgas van GN-code 27 11 11 00, hierna "LNG" genoemd, van oorsprong uit of uitgevoerd uit Rusland. Op grond van artikel 3novodecies van de Verordening (EU) 2024/1745 is het immers verboden om op het grondgebied van de Europese Unie overslagdiensten te verlenen voor LNG dat afkomstig is uit Rusland of uit Rusland wordt uitgevoerd. De Verordening (EU) 2024/1745 voorziet echter in een uitzondering voor het overladen van LNG van oorsprong uit of uitgevoerd uit Rusland wanneer het bestemd is voor een lidstaat van de Europese Unie en noodzakelijk wordt geacht voor de energievoorziening van die lidstaat. In samenhang met dit verbod is het ook verboden om direct of indirect technische bijstand, bemiddelingsdiensten, financiering of financiële steun te verlenen.
Gezien de huidige context is er dringend behoefte aan een duidelijk kader voor het declareren, controleren en monitoren van LNG-stromen die afkomstig zijn uit of geëxporteerd worden vanuit Rusland en dit om de transparantie en de naleving van de eisen van de Europese Unie te verbeteren.
Het voorgestelde besluit is logisch opgebouwd rond de fasen lossen, eventueel opslaan en herladen, om duidelijkheid te verschaffen over de verplichtingen, verbodsbepalingen en procedures die op elke fase van toepassing zijn. Het verbod geldt dan wel enkel voor herlaaddiensten maar om omzeiling te voorkomen zijn er instructies nodig voor het lossen en eventueel opslaan.
Het is immers van essentieel belang ervoor te zorgen dat de Russische of niet-Russische herkomst van het LNG systematisch wordt geïdentificeerd wanneer het wordt gelost in een terminal op het Belgische grondgebied; dat het opslaan, het bunkeren en het herladen van LNG in deze terminals strikt worden geregeld om te voorkomen dat de sancties worden omzeild; dat de verklaringen van de gebruikers van de LNG-terminals volledig en systematisch zijn en dat de controleprocedures waarbij de terminaloperatoren, de Cel Maritieme Beveiliging en de Algemene Directie Energie betrokken zijn, worden aangescherpt.
Wat lossen betreft, verplicht artikel 2 LNG-verschepers om een verklaring op erewoord in te vullen over de oorsprong van de LNG-volumes wanneer deze in een in België gevestigde LNG-terminal worden gelost. Deze verklaring moet worden ingediend bij de terminaloperator, bij de Cel Maritieme Beveiliging en bij de Algemene Directie Energie. In het geval van een onjuiste of dubieuze verklaring wordt het LNG, wat de verplichtingen en verboden betreft, behandeld als LNG van oorsprong uit Rusland of uitgevoerd uit Rusland.
Wat de opslag betreft, bepaalt artikel 3 dat de LNG-terminaloperator een register moet bijhouden waarin de herkomst van de geloste hoeveelheden LNG wordt vermeld en dat hierover regelmatig verslag wordt uitgebracht bij de Algemene Directie Energie. In dit register worden daarom per terminalgebruiker de Russische LNG-volumes (of als Russisch behandelde volumes) en de niet-Russische volumes gedetailleerd. Deze transparantie is bedoeld om te voorkomen dat sancties worden omzeild.
Wat het herladen betreft, voorziet het voorgestelde besluit in de eerste plaats in strikte regels voor het herladen en overslagactiviteiten (artikel 4). Vervolgens wordt ingegaan op de verschillende mogelijke scenario's, afhankelijk van de vraag of de overslag bestemd is voor een derde land of voor een lidstaat van de Europese Unie, om een duidelijk onderscheid te maken tussen de verschillende opgelegde verplichtingen en/of verbodsbepalingen (artikelen 5 tot en met 7).
Het voorgestelde besluit houdt aldus rekening met de verschillende scenario's waarin gebruikers van de terminal zouden kunnen proberen om internationale sancties op LNG van oorsprong uit of uitgevoerd vanuit Rusland te omzeilen. Deze bepalingen zijn opgesteld om de strategieën te identificeren en tegen te gaan die zouden kunnen worden gebruikt, zoals het verbergen van de oorsprong van ladingen, het gebruik van tussenliggende havens in de lidstaten, het virtueel vloeibaar maken van aardgas of het gebruik van contractuele praktijken om de werkelijke ontvangers of eindgebruikers van LNG van oorsprong uit of uitgevoerd uit Rusland te verhullen.
Door nauwkeurige rapportageverplichtingen, versterkte traceerbaarheidsmechanismen en strenge controles door de Algemene Directie Energie en de Cel Maritieme Beveiliging in te bouwen, anticipeert het project op deze kunstgrepen en neutraliseert het deze proactief. Dit garandeert niet alleen dat de sancties worden nageleefd, maar ook dat de maatregelen op Europees en nationaal niveau geloofwaardig en doeltreffend zijn.
De uitvoering van deze bepalingen zal elke geplande omzeiling van de internationale sancties tegen LNG van oorsprong uit of uitgevoerd vanuit Rusland voorkomen, de transparantie en traceerbaarheid van LNG-stromen van oorsprong uit of uitgevoerd vanuit Rusland naar België verbeteren en ervoor zorgen dat de energiezekerheid gewaarborgd blijft terwijl het vertrouwen van de Europese partners in de door ons Koninkrijk ingestelde mechanismen behouden blijft.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister belast met Noordzee, A. VERLINDEN De Minister van Energie, M. BIHET
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 77.398/1 van 21 januari 2025 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot de overslag Russisch LNG naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren' Op 14 januari 2025 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Energie verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot de overslag Russisch LNG naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren'.
Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 16 januari 2025. De kamer was samengesteld uit Pierre LEFRANC, kamervoorzitter, Brecht STEEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Michel TISON, assessor, en Eline YOSHIMI, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Ronald VAN CROMBRUGGE, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Tim CORTHAUT, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 21 januari 2025. 1. Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan. In het onderhavige geval wordt het verzoek om spoedbehandeling in de adviesaanvraag als volgt gemotiveerd: "Conformément à l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 3°, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, je souhaite que l'avis me soit communiqué dans un dé lai de cinq jours ouvrables. L'urgence est motivée par le contexte international actuel et les obligations découlant du Règlement (UE) 2024/1745 du Conseil du 24 juin 2024.
Ce Règlement prévoit des sanctions contre la Russie suite à l'invasion de l'Ukraine par la Russie et vise notamment le gaz naturel liquéfié (GNL) relevant du code NC 27 1111 00, originaire de Russie ou exporté de Russie. En vertu de l'article 3novodecies, il est interdit de fournir des services de rechargement sur le territoire de l'Union aux fins d'opérations de transbordement de GNL originaire de Russie ou exporté de Russie. Il est également interdit de fournir, directement ou indirectement, une assistance technique, des services de courtage, un financement ou une aide financière en lien avec cette interdiction.
Ce Règlement, directement applicable en droit belge, prévoit des échéances claires : - Conformément à l'article 3novodecies, § 6, les interdictions s'appliqueront à tous les contrats à partir du 26 mars 2025. Elles s'appliquent déjà à tous les contrats conclus après le 25 juin 2024 ; - Conformément à l'article 3novodecies, § 5, les autorités compétentes ont dû informer la Commission européenne avant le 26 décembre 2024 des règles et des orientations qu'elles ont arrêté en la matière au niveau national. En l'espèce, la DG Energie du SPF Economie a communiqué le présent projet d'arrêté royal à la Commission européenne en date du 24 décembre 2024.
Compte tenu de ces délais stricts et de l'importance de garantir une mise en conformité rapide et complète avec les exigences européennes, il est essentiel d'établir un cadre clair et opérationnel pour la déclaration, le contrôle et le suivi des flux de GNL concernés. Il est également essentiel d'informer les parties concernées dans les meilleurs délais du cadre définitif adopté.
Ce cadre est indispensable tant pour garantir la transparence des opérations que pour assurer le respect des obligations européennes." 2. Overeenkomstig artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, heeft de afdeling Wetgeving zich moeten beperken tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. VOORAFGAANDE OPMERKING 3. Rekening houdend met het ogenblik waarop dit advies wordt gegeven, vestigt de Raad van State de aandacht van de adviesaanvrager erop dat de ontbinding van de Wetgevende Kamers tot gevolg heeft dat de regering sedert die datum en totdat, na de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, een nieuwe regering is benoemd door de Koning, niet meer over de volheid van haar bevoegdheid beschikt.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van verordeningen noodzakelijk is.
STREKKING VAN HET ONTWERP 4. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot uitvoering van artikel 3novodecies van verordening (EU) nr.833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 `betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren', zoals ingevoegd bij verordening (EU) nr. 2024/1745 van de Raad van 24 juni 2024.
Het voormelde artikel 3novodecies bevat twee verbodsbepalingen: 1. Het is verboden op het grondgebied van de Unie herladingsdiensten te verlenen om overslagactiviteiten te faciliteren van vloeibaar aardgas vallend onder GN-code 2711 11 00 dat van Russische oorsprong is of is uitgevoerd uit Rusland.2. Het is verboden direct of indirect technische bijstand, tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand in verband met de verbodsbepaling van lid 1 te verstrekken. Dat verbod geldt echter niet indien die herlading noodzakelijk is voor het vervoer ervan naar een lidstaat en die lidstaat bevestigd heeft dat de overslag wordt gebruikt om de energievoorziening in die lidstaat veilig te stellen (artikel 3novodecies, lid 3, van verordening (EU) nr. 833/2014). Bovendien zijn de verbodsbepalingen van de leden 1 en 2 tot en met 26 maart 2025 niet van toepassing op de uitvoering van contracten die zijn gesloten vóór 25 juni 2024 stellen (artikel 3novodecies, lid 6, van verordening (EU) nr. 833/2014).
Overeenkomstig artikel 3novodecies, lid 4, van verordening (EU) nr. 833/2014 stelt het ontwerp van koninklijk besluit maatregelen vast teneinde de naleving van de verbodsbepalingen van de leden 1 en 2 te waarborgen.
Artikel 1 van het ontwerp bevat de definities.
Artikel 2 van het ontwerp omvat de controlemaatregelen in verband met het lossen van het LNG. De ontworpen bepaling voorziet onder meer dat een gebruiker van een LNG-terminal voorafgaand een verklaring op erewoord dient in te vullen in verband met de herkomst van het gas.
Artikel 3 van het ontwerp omvat een aantal registratie- en rapporteringsverplichtingen in verband met de oorsprong van het geloste LNG, en het gebruik van virtuele liquefactiediensten.
De artikelen 4 tot en met 7 omvatten de controlemaatregelen in verband met het herladen van LNG. - Artikel 4 bevat de algemene bepalingen, onder meer wat betreft de verklaring op erewoord en de verifiëring hiervan. - Artikel 5 bevat de regeling in verband met de overslag in België van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar een niet EU-lidstaat. - Artikel 6 bevat de regeling in verband met de overslag in België van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar een lidstaat, in de situatie dat het LNG noodzakelijk is voor de energievoorziening van deze lidstaat. - Artikel 7 bevat de regeling in verband met de overslag van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland vanuit een andere lidstaat naar België of naar een andere lidstaat via een LNG-terminal op Belgisch grondgebied.
De artikelen 5 en 6 van het ontwerp voorzien bovendien in de mogelijkheid om schepen die niet aan de nodige voorwaarden voldoen de toegang tot Belgische havens te weigeren, of, indien het schip reeds toegang heeft tot de haven, het herladen van het LNG door de LNG- terminalbeheerder te verbieden.
Het ontworpen besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad (artikel 8 van het ontwerp).
RECHTSGROND 5. Uit de aanhef van het ontwerp blijkt dat rechtsgrond wordt gezocht in artikel 2.5.2.49, § 2, van het Belgisch Scheepvaartwetboek van 8 mei 2019, in samenhang met de algemene uitvoeringsbevoegdheid die de Koning ontleent aan artikel 108 van de Grondwet. Er wordt bovendien ook een beroep gedaan op artikel 37 van de Grondwet.
Artikel 2.5.2.49, § 2, derde lid, van het Belgisch Scheepvaartwetboek bepaalt dat de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit de modaliteiten bepaalt voor de controle op het naleven van de sancties en het uitvoeren van de weigering van de toegang van deze schepen.
Deze bepaling biedt echter niet de nodige rechtsgrond voor alle bepalingen uit het ontworpen koninklijk besluit, en kan evenmin rechtsgrond bieden voor het volledige vooropgestelde toepassingsgebied van het ontworpen koninklijk besluit. Wat betreft de rechtsgrond voor het ontwerp van koninklijk besluit dienen dan ook de volgende opmerkingen te worden geformuleerd. 5.1. Allereerst dient erop te worden gewezen dat artikel 2.5.2.49, § 2, van het Belgisch Scheepvaartwetboek uitsluitend toepasselijk is op schepen die onder vreemde vlag varen, terwijl de ontworpen regeling, gelet op de doelstellingen en het toepassingsgebied van artikel 3novodecies, van verordening (EU) nr. 833/2014, een breder toepassingsgebied lijkt te hebben en ook toepasselijk lijkt te zijn op schepen die onder Belgische vlag varen. Wat schepen die onder Belgische vlag varen betreft, biedt artikel 2.5.2.49, § 2, derde lid, van het Belgisch Scheepvaartwetboek geen rechtsgrond voor de ontworpen regeling.
Aan de gemachtigde werd gevraagd wat de vooropgestelde rechtsgrond is voor het opleggen van deze maatregelen aan schepen die onder Belgische vlag varen. De gemachtigde antwoordde hierop als volgt: "Les navires belges ont toujours le droit d'accéder à un port belge.
Cela a également été intégré dans le cadre de la sécurité maritime et de la mise en oeuvre du Règlement 2005/725 dans la législation belge (plus récemment avec la loi du 13 mai 2022 qui a introduit les articles 2.5.2.1 et suivants). Seuls les navires battant pavillon étranger peuvent se voir refuser l'accès s'ils constituent une menace pour la sécurité. Cette distinction se justifie par le fait que les navires belges relèvent de la souveraineté belge et sont soumis à l'ensemble des règles de droit belge.
Dans la pratique, cette situation ne se présentera pas, car les méthaniers sous pavillon belge ne se dirigent pas vers les ports belges, mais opèrent dans la région de l'océan Indien et de l'océan Atlantique Sud.
Toutefois, même si cela devait se produire, les navires belges relèveraient de toute façon de l'application directe du Règlement, ce qui les empêcherait de contrevenir aux sanctions (cf. même logique que dans votre question 3 ci-dessous).
La Cellule de sécurité maritime peut, sur la base de l'article 4.2.1.45 en lien avec l'article 4.2.1.2, § 2, demander les informations nécessaires conformément à ce projet d'arrêté royal afin de contrôler le respect des sanctions." Uit het antwoord van de gemachtigde blijkt dat het niet de bedoeling is om het toegangsverbod toe te passen op Belgische schepen. De gemachtigde verschafte een redelijke verantwoording waarom dit het geval is. Dit betekent echter dat het toepassingsgebied van het toegangsverbod dient te worden teruggeschroefd tot schepen die onder vreemde vlag varen, om de regeling af te stemmen op de machtiging aan de Koning in artikel 2.5.2.49, § 2, derde lid, van het Belgisch Scheepvaartwetboek en om deze in overeenstemming te brengen met de bedoeling van de stellers van het ontwerp. 5.2. Artikel 2.5.2.49, § 2, derde lid, van het Belgisch Scheepvaartwetboek machtigt de Koning om de modaliteiten te bepalen voor de controle op het naleven van de sancties en het uitvoeren van de weigering van de toegang van deze schepen. Deze machtiging dient te worden gelezen in het licht van de overige leden van artikel 2.5.2.49, § 2, van het Belgisch Scheepvaartwetboek, waaruit blijkt dat de modaliteiten die de Koning kan bepalen verband dienen te houden met de weigering van de toegang tot Belgische havens. Deze bepaling kan bijgevolg niet worden gebruikt om de modaliteiten te bepalen voor de controle op het naleven van sancties ten aanzien van schepen die reeds zijn aangemeerd of om verplichtingen op te leggen aan de LNG- terminalbeheerder. Bijgevolg biedt deze bepaling geen rechtsgrond voor de artikelen 5, tweede lid, en 6, § 3, vierde lid, van het ontwerp.
Er kan evenwel van worden uitgegaan dat op grond van artikel 3novodecies, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 833/2014, die rechtstreeks toepasselijk zijn, al een verbod geldt ten aanzien van de LNG-terminalbeheerder om het schip te herladen, zodat de artikelen 5, tweede lid, en 6, § 3, vierde lid, van het ontwerp van besluit op dit vlak slechts een parafrasering vormen van de verordening en in voorkomend geval kunnen worden weggelaten.
Hierover bevraagd, antwoordde de gemachtigde het volgende: "Dans les cas visés aux articles 5, al. 2, et 6, § 3, al. 4, il pourrait être envisagé d'invoquer la loi du 11 septembre 1962 relative à l'importation, à l'exportation et au transit des marchandises et de la technologie y afférente comme base juridique. Cette loi offre en effet une habilitation au Roi pour réglementer le transit en exécution de la réglementation européenne (cf. notamment l'article 2). - notamment l'importation/exportation - et ce, donc, sans importance de la présence ou non à quai. Cette loi contient une base légale pour des sanctions. Elle confère également aux officiers de police judiciaire, à la douane, à l'inspection économique ou aux fonctionnaires désignés par le ministre compétent la compétence pour la recherche et la constatation des infractions.
Les interdictions de rechargement telles que prévues dans les alinéas discutés s'appliqueront néanmoins sur base de l'interdiction prévue par le Règlement, lequel est directement applicable en droit belge en effet. Cela rend toutefois l'Arrêté royal un peu moins lisible et exhaustif." Met de suggestie van de gemachtigde kan worden ingestemd. Artikel 2 van de wet van 11 september 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/09/1962 pub. 21/10/2011 numac 2011000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de in-, uit-, en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie' laat de Koning toe om, onder meer ter uitvoering van supranationale verplichtingen de in-, uit- en doorvoer van goederen (en van technologie) te reglementeren, onder meer door een stelsel (van voorafgaande machtigingen). In de mate dat het ontwerp betrekking heeft op beperkingen aan het herladen van LNG van schepen - zowel onder buitenlandse als Belgische vlag - waaraan de toegang tot de haven niet is ontzegd, biedt die bepaling een cruciale bijkomende rechtsgrond. Die bepaling moet bijgevolg aan de aanhef worden toegevoegd.
Aangezien die beperkingen echter al in essentie voortvloeien uit artikel 3novodecies, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 833/2014, past het om de artikelen 5, tweede lid, en 6, § 3, vierde lid, van het ontwerp aan te vullen met de woorden "overeenkomstig artikel 3novodecies, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren". 5.3. Artikel 3 van het ontwerp van koninklijk besluit bevat een aantal registratie- en rapporteringsverplichtingen in verband met de oorsprong van het geloste LNG, en het gebruik van virtuele liquefactiediensten. In de mate dat deze verplichtingen erop zijn gericht om te vermijden dat de sancties worden omzeild, kunnen zij worden beschouwd als "modaliteiten voor de controle op het naleven van de sancties" in de zin van artikel 2.5.2.49, § 2, derde lid, van het Belgisch Scheepvaartwetboek, zodat zij rechtsgrond vinden in deze bepaling, in samenhang gelezen met de algemene uitvoeringsbevoegdheid waarover de Koning beschikt op grond van artikel 108 van de Grondwet.
In de mate dat die bepalingen meer algemeen een overzicht bieden van de oorsprong van de gasvoorraden in de LNG-terminal van Zeebrugge en ook betrekking hebben op transacties die niet het voorwerp uitmaken van sancties, of geen verband houden met schepen waarvan de toegang tot een Belgische haven kan worden geweigerd, kan wat betreft artikel 3, §§ 1 en 2, van het ontwerp bovendien bijkomstig rechtsgrond worden gevonden in artikel 29octies, § 1, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten `betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt'. Ook die bepaling moet bijgevolg worden toegevoegd aan de aanhef. 5.4. Gelet op wat hiervoor is uiteengezet is er geen aanleiding om bijkomend een beroep te doen op artikel 37 van de Grondwet.
ALGEMENE OPMERKINGEN 6. Het ontwerp moet aan een grondig nazicht worden onderworpen met het oog op een consistent gebruik van de terminologie, en de afstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst.Bij wijze van voorbeeld kan worden gewezen op volgende kwesties. 6.1. In het ontwerp van besluit wordt meestal verwezen naar "LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland", de terminologie die ook in artikel 3novodecies, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 wordt gehanteerd. In artikel 3 wordt evenwel verwezen naar "LNG van Russische en niet-Russische herkomst". Ter wille van de duidelijkheid verdient het aanbeveling om stelselmatig de in de verordening gebruikte terminologie te hanteren. 6.2. Doorheen het ontwerp worden de voorgelegde verklaringen en documenten soms onderzocht op hun echtheid, en soms op hun waarheidsgetrouwheid. Het komt de Raad van State voor dat dit twee verschillende onderzoeken inhouden. Het staat aan de stellers van het ontwerp om na te gaan of er reden is om soms maar een van de twee te vermelden (vergelijk artikel 6, § 3, van het ontwerp waar enkel de echtheid van het verstrekte attest wordt onderzocht, met artikel 7, derde en vijfde lid, van het ontwerp waar beide elementen worden onderzocht) en of telkens de juiste term wordt gehanteerd. Bovendien is er soms sprake van "twijfel" (zie bijvoorbeeld artikel 6, § 3, tweede lid), en op andere plaatsen van "redelijke twijfel" (zie bijvoorbeeld artikel 6, § 3, derde lid). 6.3. In artikel 3, § 3, eerste lid, van het ontwerp wordt op een erg complexe, en in het Nederlands onbegrijpelijke, manier tot uiting gebracht wanneer de LNG-terminalbeheerder moet rapporteren over mogelijk misbruik van de virtuele liquefactiediensten. Nog los van de grammaticale fouten in de Nederlandse tekst, lijkt ook de drempel te verschillen tussen de Nederlandse tekst ("aanzienlijke hoeveelheden") en de Franse ("quantités non-négligeables"). De Nederlandse en Franse tekst moeten worden verduidelijkt en op elkaar afgestemd, in het licht van de onderliggende doelstellingen bij die bepaling.1 7. In het ontwerp wordt op meerdere plaatsen bepaald dat in geval van redelijke twijfel over de waarheidsgetrouwheid van de verklaring op erewoord bepaalde maatregelen kunnen worden genomen, zoals het weigeren van de toegang tot de haven.Aan de gemachtigde werd gevraagd of er wordt voorzien in een mogelijkheid voor de gebruiker van de LNG-terminal om hierover gehoord te worden2 of om bijkomende informatie aan te leveren om de twijfel weg te nemen. De gemachtigde heeft bevestigd dat dit het geval is: « En effet, il est prévu qu'une "enquête" soit établie avant toute conclusion d'un doute raisonnable. » 8. Artikel 3novodecies, lid 8, van Verordening (EU) nr.833/2014 voorziet in een uitzondering op het verbod uit lid 2 van deze bepaling voor schepen in gevallen die als een situatie van overmacht kunnen worden beschouwd. Hoewel het ontwerp van besluit niet in een gelijkaardige uitzondering voorziet voor wat betreft de weigering van de toegang van schepen tot Belgische havens, dient ervan te worden uitgegaan dat de uitzondering uit artikel 3novodecies, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014 rechtstreeks toepasselijk blijft. Ter wille van de duidelijkheid verdient het aanbeveling om te bepalen dat de toegang van schepen wordt geweigerd "behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 3novodecies, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren".3 ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 9.1. Artikel 84, § 1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State bepaalt dat wanneer met toepassing van het eerste lid, 3°, om spoedbehandeling van een adviesaanvraag over een ontwerp van reglementair besluit wordt verzocht, de motivering van het spoedeisend karakter, die in de aanvraag wordt opgegeven, in de aanhef van het besluit wordt overgenomen. De aanhef moet bijgevolg worden aangevuld met de motivering van de spoedeisendheid zoals deze in de adviesaanvraag is uiteengezet. 9.2. In lijn met wat hierboven werd uiteengezet over de rechtsgrond, dient in de aanhef een verwijzing te worden toegevoegd naar artikel 2 van de wet van 11 september 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/09/1962 pub. 21/10/2011 numac 2011000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie' en artikel 29octies, § 1, van de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten `betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt'.
De verwijzing naar artikel 37 van de Grondwet moet uit de aanhef worden weggelaten.
De verwijzing naar het Belgisch Scheepvaartwetboek moet worden aangevuld met de datum ervan (8 mei 2019).
Artikel 4 (en 7) 10. Artikel 4, § 4, tweede lid, van het ontwerp bepaalt dat in geval van twijfel over de waarachtigheid van de verklaring op erewoord de betrokken instanties hierover "op de hoogte" worden gebracht.Deze ontworpen bepalingen laten echter in het midden welk gevolg deze instanties aan deze informatie moeten geven.
Zoals door de gemachtigde werd bevestigd, is het de bedoeling van de stellers van het ontwerp om deze situaties niet te regelen in het ontworpen koninklijk besluit, aangezien deze vallen onder het toepassingsgebied van het verbod in artikel 3novodecies, lid 1 en lid 2, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Dezelfde toelichting geldt voor artikel 7, vijfde lid, van het ontwerp van besluit.
Artikel 7 11. In artikel 7, tweede lid, 1°, van het ontwerp is er sprake van een attest dat de Algemene Directie Energie "in voorkomend geval" aan de gebruiker van de LNG-terminal bezorgt.Hoewel het in de algemene economie van het ontwerp ligt dat indien dat attest wordt geweigerd ook het herladen zal moeten worden geweigerd, wordt in het ontwerp geen gevolgen verbonden aan het ontbreken van dat attest, nu artikel 7, derde tot vijfde lid, van het ontwerp enkel betrekking heeft op het attest bedoeld in artikel 7, tweede lid, 2°, van het ontwerp. Dat wordt best nog verduidelijkt in het ontwerp.
Artikel 8 12. Aangezien het sanctieregime van artikel 3novodecies van Verordening (EU) nr.833/2014 reeds in werking is getreden op 25 juni 2024,4 kan worden verantwoord dat artikel 8 van het ontwerp bepaalt dat het aan te nemen besluit in werking treedt op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Niettemin rijst de vraag of de inwerkingtreding van het ontwerp niet dient te worden afgestemd op het feit dat overeenkomstig artikel 3novodecies, lid 6, van Verordening (EU) nr. 833/2014, de verbodsbepalingen uit de leden 1 en 2 van die verordening tot 26 maart 2025 niet gelden voor de uitvoering van contracten die zijn gesloten voor 25 juni 2024. Hierover bevraagd antwoordde de gemachtigde als volgt: "Il peut en effet être opportun d'aligner les délais. Ainsi l'article 8 pourrait être reformulé de la sorte : « Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge pour les contrats conclus après le 25 juin 2024, et le 26 mars 2025 pour tous les autres »." Een gespreide inwerkingtreding zoals voorgesteld door de gemachtigde - waarbij dezelfde artikelen op een ander moment in werking treden afhankelijk van een feitelijke gebeurtenis (zoals in deze, de datum van het sluiten van een overeenkomst) - kan aanleiding geven tot rechtsonzekerheid, en dient om die reden te worden vermeden. In voorkomend geval kan worden voorzien in een overgangsregeling voor overeenkomsten die werden gesloten voor 25 juni 2024.
Bijgevolg dient artikel 8 te worden aangevuld met het volgende lid: "Op de uitvoering van contracten die zijn gesloten voor 25 juni 2024, is dit besluit voor het eerst van toepassing vanaf 27 maart 2025, overeenkomstig artikel 3novodecies, lid 6, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren." De griffier, De voorzitter, Eline YOSHIMI Pierre LEFRANC _______ Nota's 1 De gemachtigde gaf in dat verband de volgende verduidelijking: « Le service de liquéfaction virtuelle donne la possibilité à des clients (n'amenant pas du GNL via bateau) d'obtenir une quantité de GNL au Terminal de Zeebrugge en liquéfiant virtuellement du gaz en provenance du réseau de transport belge. Cette liquéfaction virtuelle consiste opérationnellement en un échange virtuel entre : - Une quantité donnée de gaz naturel sous forme gazeuse présente dans le réseau de transport belge et - Une quantité de gaz naturel sous forme liquide (GNL) présente dans les réservoirs du Terminal de Zeebrugge Le GNL obtenu via ce procédé est réputé d'origine non-Russe car provenant virtuellement du réseau de transport belge. Par conséquent, théoriquement parlant, il est possible pour un client amenant du GNL Russe par bateau pour regasification/injection dans le réseau de transport belge et utilisant ce service de liquéfaction virtuelle de « blanchir » l'origine du gaz (échange d'un gaz d'origine Russe par du gaz provenant virtuellement du réseau de transport belge). Ce service de liquéfaction virtuelle concerne actuellement des volumes limités ou négligeables au regard des volumes globaux de GNL amenés par bateau et transitant par le Terminal. Le texte visé dans l'Arreté Royal couvre la situation où l'on constaterait, après l'entrée en vigueur de l'article 3 du règlement 833/2014, une augmentation significative et substantielle des quantités virtuellement liquéfiées via ce service, ce qui pourrait être le signe d'un mécanisme de blanchiment de l'origine du gaz et donc de contournement potentiel des sanctions. » 2 Dit is noodzakelijk met het oog op het naleven van het hoorrecht zoals gegarandeerd door het voor de lidstaten verbindende algemeen beginsel van Unierecht van behoorlijk bestuur dat equivalent is aan het op de instellingen van de Unie van toepassing zijnde artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (HvJ 5 november 2014, zaak C-166/13, Mukarubega, ECLI:EU:C:2014:2336, punten 42-45). 3 Er lijkt geen aanleiding om ook een uitzondering te formuleren met betrekking tot artikel 3novodecies, lid 9, van verordening (EU) nr. 833/2014, omdat bunkeren al inhoudelijk geregeld wordt in het ontwerp. 4 Artikel 1, 13), van Verordening (EU) 2024/1745 van de Raad van 24 juni 2024 `tot wijziging van Verordening (EU) nr. 833/2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren', dat artikel 3novodecies heeft ingevoegd in Verordening (EU) nr. 833/2014, is overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) 2024/1745, in werking getreden op de dag na de bekendmaking van die verordening in het Publicatieblad.
18 MAART 2025. - Koninklijk besluit betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot de overslag van Russisch LNG naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren, gewijzigd door Verordening (EU) 2024/1745 van de Raad van 24 juni 2024 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren, artikel 3novodecies;
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 11 september 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/09/1962 pub. 21/10/2011 numac 2011000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie, artikel 2;
Gelet op de wet van 29 april 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/04/1999 pub. 11/05/1999 numac 1999011160 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt sluiten betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, artikel 29octies, § 1, ingevoegd bij de wet van 16 juli 2001, vernummerd bij de wet van 27 juli 2005 en gewijzigd bij de wet van 8 januari 2012;
Gelet op het Belgisch Scheepvaartwetboek, ingevoerd bij de wet van 8 mei 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2019 pub. 17/06/2019 numac 2019013074 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet tot wijziging van de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door haar personeelsleden type wet prom. 08/05/2019 pub. 09/07/2019 numac 2019012956 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen sluiten, artikel 2.5.2.49, § 2, ingevoegd bij de wet van 13 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/10/2022 pub. 26/10/2022 numac 2022041930 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van het Belgisch Scheepvaartwetboek betreffende de maritieme beveiliging sluiten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 december 2024;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Overwegende dat de door de Europese Unie in het kader van voornoemde Verordening (EU) 2024/1745 aangenomen sancties tot doel hebben de energiezekerheid van de lidstaten te versterken en te voorkomen dat de beperkende maatregelen betreffende vloeibaar aardgas (LNG) afkomstig uit of uitgevoerd vanuit Rusland worden omzeild;
Overwegende het belang van de implementatie van deze sancties op nationaal niveau om de overslag van LNG afkomstig uit Rusland of uitgevoerd vanuit Rusland naar niet-EU-landen vanaf LNG-terminals op Belgisch grondgebied te verbieden;
Overwegende dat voornoemde Verordening (EU) 2024/1745 het initiatief aan de lidstaten laat om "regels en richtsnoeren" vast te stellen om de uitvoering van het veertiende sanctiepakket te vergemakkelijken;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de huidige internationale context en de verplichtingen die voortvloeien uit voornoemde Verordening (EU) 2024/1745 van de Raad van 24 juni 2024.
Deze Verordening voorziet in sancties tegen Rusland naar aanleiding van de invasie van Oekraïne door Rusland en heeft met name betrekking op vloeibaar aardgas (LNG) met code NC 27 1111 00, afkomstig uit Rusland of geëxporteerd vanuit Rusland. Krachtens artikel 3novodecies van deze Verordening is het verboden om herlaaddiensten te leveren op het grondgebied van de Unie voor overlading van LNG afkomstig uit Rusland of geëxporteerd vanuit Rusland. Het is ook verboden om direct of indirect technische bijstand, bemiddelingsdiensten, financiering of financiële hulp te verlenen in verband met dit verbod. Deze Verordening, die rechtstreeks van toepassing is in Belgisch recht, voorziet in duidelijke termijnen: - overeenkomstig artikel 3novodecies, lid 6, zullen de verboden van toepassing zijn op alle contracten vanaf 26 maart 2025. Ze zijn reeds van toepassing op alle contracten die na 25 juni 2024 zijn gesloten; - overeenkomstig artikel 3novodecies, lid 5, moesten de bevoegde autoriteiten de Europese Commissie vóór 26 december 2024 informeren over de regels en richtsnoeren die zij op nationaal niveau hebben vastgesteld. In dit geval heeft de Algemene Directie Energie van de FOD Economie dit ontwerp van koninklijk besluit op 24 december 2024 aan de Europese Commissie meegedeeld.
Gezien deze strikte termijnen en het belang van een snelle en volledige naleving van de Europese eisen, is het essentieel om een duidelijk en operationeel kader op te stellen voor de aangifte, controle en monitoring van de betrokken LNG-stromen. Het is ook essentieel om de betrokken partijen zo snel mogelijk te informeren over het definitief vastgestelde kader.Dit kader is onmisbaar om zowel de transparantie van de operaties te waarborgen als de naleving van de Europese verplichtingen te garanderen;
Gelet op advies 77.398/1 van de Raad van State, gegeven op 21 januari 2025, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister belast met Noordzee en de Minister van Energie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK 1. - DEFINITIES
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "LNG": vloeibaar aardgas;2° "LNG-terminal": elke installatie die bestemd is voor het lossen, verwerken, opslaan, hervergassen of herladen van vloeibaar aardgas;3° "gebruiker van de LNG-terminal": gebruiker van de infrastructuur die een LNG-contract heeft gesloten met de LNG-terminalbeheerder of -operator;4° "bunkeren": de dienst waarbij LNG aan een schip wordt geleverd, meestal om de motoren of de voortstuwingssystemen van het schip van energie te voorzien;5° "herladen": de handeling waarbij LNG op een schip wordt geladen vanaf een LNG-terminal; 6° "Algemene Directie Energie": de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 7° "Cel Maritieme Beveiliging": de afdeling van het Directoraat-generaal Scheepvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die belast is met de taken bedoeld in artikel 4.2.1.44 van het Belgisch Scheepvaartwetboek; 8° "Nationale Autoriteit voor Maritieme Beveiliging": de autoriteit belast met de maritieme beveiliging, bedoeld in artikel 2.5.2.5 van het Belgisch Scheepvaartwetboek; 9° "Verordening (EU) nr.833/2014 van de Raad van 31 juli 2014": Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.
HOOFDSTUK 2 - VERKLARINGS- EN CONTROLEVERPLICHTINGEN Afdeling 1. - Het lossen van LNG
Art. 2.§ 1. Voordat het LNG in een LNG-terminal op Belgisch grondgebied wordt gelost, moet de gebruiker van de LNG-terminal de nationale oorsprong van het LNG identificeren, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de volumes van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland en de volumes van niet-Russische oorsprong. § 2. Voor elk schip vult de gebruiker van de LNG-terminal een verklaring op erewoord in waaruit de oorsprong van de LNG-volumes blijkt, volgens het standaardmodel dat door de LNG-terminaloperator wordt verstrekt en beschikbaar is op zijn website.
De gebruiker van de LNG-terminal dient deze verklaring op erewoord uiterlijk vier dagen vóór het begin van het lossen van het LNG elektronisch in bij de LNG-terminaloperator, bij de Cel Maritieme Beveiliging en bij de Algemene Directie Energie.
Bij gebrek aan een schriftelijke verklaring op erewoord bij het lossen van het LNG, gaat de LNG-terminaloperator ervan uit dat de oorsprong van de hele lading onbepaald is en behandelt hij het LNG als van oorsprong uit of uitgevoerd vanuit Rusland. § 3. Bij ontvangst van de schriftelijke verklaring op erewoord bedoeld in paragraaf 2 heeft de Cel Maritieme Beveiliging tot taak de feitelijke informatie met betrekking tot de haven van oorsprong van de door de gebruikers van de LNG-terminal opgegeven LNG-volumes te controleren.
Op basis van de door de Cel Maritieme Beveiliging verstrekte informatie en, in voorkomend geval, na overleg met de Algemene Directie Energie, kan de LNG-terminaloperator de door de gebruiker van de LNG-terminal ingediende verklaring op erewoord verwerpen indien er redelijke twijfel over de waarheidsgetrouwheid ervan bestaat.
In dat geval gaat de LNG-terminaloperator ervan uit dat de oorsprong van de hele lading onbepaald is en behandelt hij het LNG als van oorsprong uit of uitgevoerd vanuit Rusland. Afdeling 2. - LNG-opslag
Art. 3.§ 1. De LNG-terminaloperator houdt voor elke gebruiker van de LNG-terminal een register bij met de hoeveelheid LNG van Russische en niet-Russische oorsprong. Voor het lossen van LNG wordt deze registratie uitgevoerd op basis van de verklaring van oorsprong vermeld in artikel 2, § 2.
De LNG-terminaloperator zorgt voor de opvolging en de registratie van de evolutie van de LNG-voorraden en -bewegingen voor elke gebruiker van de LNG-terminal. § 2. Vanaf 26 maart 2025 dient de LNG-terminaloperator op verzoek van de Algemene Directie Energie een rapport in met een overzicht van het LNG in voorraad, op basis van zijn oorsprong, voor het geheel van de gebruikers van de LNG-terminal die actief zijn in de LNG-terminal. Hij specificeert de situatie van één of meerdere van de gebruikers van de LNG-terminal die actief zijn in de LNG-terminal op uitdrukkelijk verzoek van de Algemene Directie Energie.
Op verzoek van de Algemene Directie Energie geeft de LNG-terminaloperator ook een overzicht van de evolutie van de LNG-voorraden en -bewegingen. § 3. Indien de LNG-terminaloperator een virtuele liquefactiedienst aanbiedt, rapporteert hij over het gebruik van deze dienst indien deze voor niet te verwaarlozen hoeveelheden wordt gebruikt in het licht van een mogelijke omzeiling van sancties en dit binnen een redelijke termijn nadat hij dit heeft vastgesteld.
De Algemene Directie Energie onderzoekt vervolgens of dit gebruik bedoeld is om het verbod op het herladen van het LNG van oorsprong uit of uitgevoerd vanuit Rusland te omzeilen. Op basis van de door de Algemene Directie Energie verstrekte informatie zet de LNG-terminaloperator, in voorkomend geval, de verlening van deze dienst aan de betrokken gebruiker van de LNG-terminal stop. Afdeling 3. - Herladen van LNG
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 4.§ 1. Voor de herlading van LNG in een LNG-terminal vult de gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd, voor elk schip een schriftelijke verklaring op erewoord in, volgens het door de LNG-terminaloperator verstrekte standaardmodel dat beschikbaar is op zijn website. § 2. De gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die herladingsdiensten heeft gecontracteerd vermeldt in de in paragraaf 1 bedoelde verklaring de oorsprong van het LNG dat hij wil herladen.
In geval van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland of als zodanig beschouwd overeenkomstig artikel 2, §§ 2, derde lid, en 3, derde lid, geeft hij zijn voornemen te kennen het LNG te herladen met het oog op bunkeren of herladen.
In geval van herlading vermeldt hij de beoogde bestemming. § 3. De gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd bezorgt deze verklaring elektronisch aan de LNG-terminaloperator, aan de Cel Maritieme Beveiliging en aan de Algemene Directie Energie, ten laatste vier dagen voor het herladen van het LNG. Indien deze verklaring betrekking heeft op het herladen van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland of als zodanig beschouwd overeenkomstig artikel 2, §§ 2, derde lid, en 3, derde lid, wordt deze verklaring uiterlijk zeven dagen voor het herladen van het LNG ingediend. § 4. Bij ontstentenis van een verklaring, weigert de voorzitter van de Nationale Autoriteit voor Maritieme Beveiliging de toegang tot de haven voor het schip dat onder buitenlandse vlag vaart, behoudens in de gevallen bepaald in artikel 3novodecies, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Onderafdeling 2. - Overslag in België van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar een niet-EU-lidstaat
Art. 5.Indien de gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd, verklaart voornemens te zijn om LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland te herladen met het oog op overslag naar een niet-EU-lidstaat, weigert de voorzitter van de Nationale Autoriteit voor Maritieme Beveiliging de toegang tot de haven voor het schip dat onder buitenlandse vlag vaart, behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 3novodecies, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Indien het schip dat onder buitenlandse vlag vaart al toegang heeft tot de haven, of indien het een schip betreft dat onder Belgische vlag vaart, weigert de LNG-terminaloperator het herladen van het LNG overeenkomstig artikel 3novodecies, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Onderafdeling 3. - Overslag in België van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar een lidstaat
Art. 6.§ 1. Indien de gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd, verklaart voornemens te zijn om LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland in een LNG-terminal op Belgisch grondgebied te herladen met het oog op overslag naar een andere lidstaat, levert hij een attest van de bevoegde instantie van deze lidstaat af waarin bevestigd wordt dat het LNG noodzakelijk is voor de energievoorziening van deze lidstaat. § 2. De gebruiker van de LNG-terminal of elke entiteit die de herladingsdiensten heeft gecontracteerd, bezorgt het in paragraaf 1 bedoelde attest elektronisch aan de LNG-terminaloperator, de Cel Maritieme Beveiliging en de Algemene Directie Energie, ten laatste zeven dagen voor het herladen van het LNG. § 3. De Algemene Directie Energie controleert de echtheid van het door de gebruiker van de LNG-terminal verstrekte attest.
In geval van twijfel neemt de Algemene Directie Energie contact op met de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat.
Indien de Algemene Directie Energie besluit dat er een redelijke twijfel bestaat over de echtheid van het verstrekte attest, brengt de Algemene Directie Energie dit ter kennis van de LNG-terminaloperator en de Cel Maritieme Beveiliging uiterlijk vier dagen voor het herladen van het LNG. De voorzitter van de Nationale Autoriteit voor de Maritieme Beveiliging weigert de toegang tot de haven voor het schip dat onder buitenlandse vlag vaart, behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 3novodecies, lid 8, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Indien het schip dat onder buitenlandse vlag vaart al toegang heeft tot de haven, of indien het een schip betreft dat onder Belgische vlag vaart, weigert de LNG-terminaloperator het herladen van het LNG overeenkomstig artikel 3novodecies, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Onderafdeling 4. - Overslag van LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland vanuit een lidstaat naar België of naar een andere lidstaat via een LNG-terminal op Belgisch grondgebied
Art. 7.De Algemene Directie Energie onderzoekt de aanvragen voor dewelke een gebruiker van de LNG-terminal vanaf de LNG-terminal van een lidstaat, LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland wil herladen en verklaart dat het LNG bestemd is voor België.
In dit geval controleert de Algemene Directie Energie bij de gebruiker van de LNG-terminal zijn voornemen om zich naar België te begeven: 1° als zijn voornemen is de energievoorziening van België te verzekeren, dan neemt de gebruiker van de LNG-terminal contact op met de Algemene Directie Energie, die deze aanvraag nagaat en de gebruiker van de LNG-terminal in voorkomend geval een attest bezorgt waarin wordt bevestigd dat het LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland noodzakelijk is voor zijn energievoorziening;2° als zijn voornemen is het LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland in een LNG-terminal op Belgisch grondgebied te lossen maar de eindbestemming een andere lidstaat is, vereist de Algemene Directie Energie dat de gebruiker van de LNG-terminal een attest van dat land voorlegt waarin bevestigd wordt dat het LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland noodzakelijk is voor de energievoorziening van die lidstaat. In het in het tweede lid, 2°, bedoelde geval controleert de Algemene Directie Energie de echtheid van het door de gebruiker van de LNG-terminal verstrekte attest. In geval van twijfel neemt de Algemene Directie Energie contact op met de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat.
Na ontvangst en nazicht van dit attest bevestigt de Algemene Directie Energie aan de gebruiker van de LNG-terminal waarin de herladingsdienst is voorzien dat het effectief gaat om een overslag naar een lidstaat met het oog op de energievoorziening ervan, en geeft ze haar toestemming voor de herlading van het LNG van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland naar de bestemming.
Indien de Algemene Directie Energie besluit dat er een redelijke twijfel bestaat over de waarheidsgetrouwheid van de informatie opgenomen in het bezorgde attest brengt de Algemene Directie Energie dit ter kennis van de gebruiker van de LNG-terminal en de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de herladingsdienst is voorzien.
Onderafdeling 5. - Opvolging en controles van schepen na het herladen
Art. 8.De Cel Maritieme Beveiliging zorgt voor de opvolging van het schip met de herladen LNG-volumes van Russische oorsprong of uitgevoerd vanuit Rusland of als zodanig beschouwd overeenkomstig artikel 2, §§ 2, derde lid, en 3, derde lid, om de conformiteit van de verklaringen van de gebruiker van de LNG-terminal over de bestemming van het getransporteerde LNG of het gebruik ervan voor bunkeractiviteiten te controleren.
De Cel Maritieme Beveiliging brengt de Algemene Directie Energie en de LNG-terminaloperator onmiddellijk op de hoogte indien redelijkerwijze mag aangenomen worden dat de gebruiker van de LNG-terminal handelt in strijd met de verklaarde elementen.
HOOFDSTUK 3. - SLOTBEPALINGEN
Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Op de uitvoering van contracten die zijn gesloten voor 25 juni 2024 is dit besluit voor het eerst van toepassing vanaf 27 maart 2025, overeenkomstig artikel 3novodecies, lid 6, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014.
Art. 10.De minister bevoegd voor Noordzee en de minister bevoegd voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 maart 2025.
FILIP Van Koningswege : De Minister belast met Noordzee, A. VERLINDEN De Minister van Energie, M. BIHET