Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 maart 2009
gepubliceerd op 01 april 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2009024112
pub.
01/04/2009
prom.
18/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/18/2009024112/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, artikel 3, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995, bij de programmawet van 9 juli 2004 en bij de wet van 11 mei 2007, artikel 5, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995, bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001, bij de programmawet van 22 december 2003 en bij de wet van 23 juni 2004, artikel 9, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995, bij de programmawet van 22 december 2003 en bij de wet van 1 maart 2007, artikel 10, vervangen bij de wet van 4 mei 1995, artikel 11bis, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1995, artikel 12, vervangen bij de wet van 4 mei 1995 en gewijzigd bij de wet van 11 mei 2007, artikel 14, gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003 en artikel 44, gewijzigd bij de programmawet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren;

Gelet op advies 45.650/3 van de Raad van State, gegeven op 16 december 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op advies 45.787/3 van de Raad van State, gegeven op 27 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, de Minister van KMO en Zelfstandigen, de Minister van Klimaat en Energie en de Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 2007, wordt opgeheven.

Art. 2.In artikel 1bis van hetzelfde besluit, vernummerd bij het koninklijk besluit van 14 september 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Inrichting : naargelang het geval hobbykwekerij, professionele kwekerij of handelskwekerij van honden of katten, dierenasiel, dierenpension of handelszaak voor niet voedselproducerende dieren, met uitzondering van de inrichtingen die, wat levende dieren betreft, uitsluitend ongewervelden of vissen verkopen die als visaas dienen en/of levende vissen gehouden in bassins en bestemd om in vijvers te leven;"; 2° het derde lid wordt opgeheven;b) de bepalingen onder 1°/1 tot 1°/4 worden ingevoegd, luidende : « 1°/1 Hobbykweker : hij die op hetzelfde postadres ten minste twee vrouwelijke fokdieren houdt en die per jaar niet meer dan tien nesten honden of katten afkomstig uit zijn eigen kwekerij verhandelt; 1°/2 Professionele kweker : hij die op hetzelfde postadres meer dan vijf vrouwelijke fokdieren houdt en per jaar meer dan tien nesten honden of katten afkomstig uit zijn eigen kwekerij verhandelt; 1°/3 Kweker-handelaar : hij die nesten verhandelt afkomstig uit andere kwekerijen dan de zijne; 1°/4 Occasionele kweker : hij die minder dan drie nesten per jaar kweekt;"; c) de bepaling onder 7° wordt aangevuld met de volgende zin : « Naargelang het geval gaat het om de dienst dierenwelzijn of de inspectiedienst dierenwelzijn.»; d) in de bepaling onder 11° wordt het woord "hond" vervangen door het woord "dier".

Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden "bij het gemeentebestuur van de plaats waar de inrichting zich bevindt" vervangen door de woorden "bij de Dienst";2° in het derde lid worden de woorden "ofwel door op de aanvraag fiscale zegels aan te brengen, ofwel" opgeheven;b) in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "De aanvraag bevat" worden vervangen door de woorden "Volgende documenten worden bij het aanvraagformulier voor een erkenning gevoegd";2° de paragraaf wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : « 3° een schematisch plan van de inrichting met vermelding van de functie en de afmetingen van de verschillende lokalen.»; c) paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Voor elke verhoging van de maximumcapaciteit voor honden of katten, voor elke wijziging van de soorten gehouden dieren en voor elke uitbreiding van de inrichting wordt een nieuwe erkenningsaanvraag ingediend. »; d) paragraaf 5 wordt vervangen als volgt : « § 5.Binnen een termijn van twee weken na de ontvangst stuurt de Dienst een ontvangstbevestiging waarin : - de aanvrager op de hoogte wordt gebracht van het bepaalde in § 6, eerste en tweede lid, van dit artikel; - indien van toepassing, de aanvrager wordt gevraagd zijn dossier aan te vullen; - de aanvrager wordt verzocht om al het nodige te doen ten aanzien van de andere administraties voor de vergunningen die niet te maken hebben met het dierenwelzijn;

Wanneer het administratief dossier volledig is, kan de Dienst een voorlopige erkenning afleveren. »; e) een paragraaf 5/1 wordt ingevoegd, luidende : « § 5/1.Wanneer het administratief dossier volledig is, verricht de inspectiedienst dierenwelzijn een controlebezoek waarna een advies verleend wordt aan de Minister over het al dan niet toekennen van een definitieve erkenning. »; f) paragraaf 6 wordt vervangen als volgt : « § 6.De Minister verleent de erkenning op advies van de Dienst binnen de vier maanden nadat deze de volledige aanvraag ontving indien aan de voorwaarden gesteld in de wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt voldaan. Aan de erkenning kunnen beperkingen met betrekking tot de soorten, rassen en het aantal dieren verbonden worden.

De beslissing van de Minister wordt geacht positief te zijn wanneer ze niet binnen de bovenvermelde termijn is genomen. In alle gevallen maakt de beslissing over de toekenning of de weigering van een erkenning van rechtswege een einde aan de eventueel afgeleverde voorlopige erkenning.

De erkenning is geldig voor een periode van maximaal tien jaar en uitsluitend voor de in de erkenning vermelde activiteit, diersoorten en maximale capaciteit op een bepaald adres. Wanneer de inrichting nog steeds voldoet aan de voorwaarden van de wet en haar uitvoeringsbesluiten, wordt een nieuwe erkenning afgeleverd voor de uiterste geldigheidsdatum van de vorige erkenning zonder dat hiervoor de indiening van een nieuwe erkenningsaanvraag of betaling van een retributie vereist is.

Indien de erkenning geweigerd wordt, wordt de aanvrager hiervan onverwijld op de hoogte gebracht. » . g) een paragraaf 7/1 wordt ingevoegd, luidende : « § 7/1.Binnen de maand na het afleveren van de erkenning brengt de Dienst het betrokken gemeentebestuur hiervan op de hoogte. »; h) paragraaf 9 wordt vervangen als volgt : « § 9.Onverminderd artikel 34, § 2, van de wet, verlenen de verantwoordelijke en de beheerder hun medewerking aan de uitvoering van de controle op het naleven van de voorwaarden gesteld door de wet en haar uitvoeringsbesluiten zelfs als deze controle onaangekondigd plaatsvindt. Dit geldt ook voor de lokalen die tot woning dienen indien deze in de erkenningsaanvraag werden vermeld. ».

Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 5 vervangen als volgt : « § 5. De lokalen waarin de dieren worden gehuisvest moeten beschikken over een brandalarmsysteem.

Wanneer de inrichting niet gelegen is op dezelfde plaats als het woonhuis van de verantwoordelijke of dat van zijn personeel of wanneer er geen permanent toezicht is, wordt een brandalarmsysteem geïnstalleerd dat de omgeving verwittigt. Tevens wordt een telefoonnummer van de persoon die in geval van nood buiten de openingsuren gecontacteerd kan worden op leesbare wijze aangebracht aan de ingang van de inrichting. » .

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk III, onderafdeling 2, vervangen als volgt : « Onderafdeling 2. - Verzorging van de dieren en beheer van de inrichting".

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "en het beheer van de inrichting" worden ingevoegd tussen de woorden "Voor de verzorging van de dieren" en de woorden "is voldoende en bekwaam personeel ter beschikking.»; 2° de woorden "artikel 8" worden vervangen door de woorden "artikel 19/1";b) In paragraaf 2 wordt de zin "Aan de dieren behorende tot soorten die het behoeven wordt voldoende drinkbaar water ter beschikking gesteld.» vervangen als volgt : « De dieren beschikken permanent over drinkbaar water. » .

Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : In paragraaf 1, tweede lid, worden de bepalingen onder 1° tot 3° vervangen als volgt : « 1° in honden- en kattenkwekerijen : - hobbykweker : één bezoek per trimester; - professionele kweker : één bezoek per maand; - kweker-handelaar : ten minste één bezoek per maand; 2° in dierenasielen : - één bezoek per trimester (ongeacht de soorten die er worden gehouden); - één bezoek per maand indien er honden of katten worden gehouden; 3° in dierenpensions : - één bezoek per trimester tot 20 plaatsen voor honden of katten; - één bezoek per maand indien er meer dan 20 plaatsen voor honden of katten zijn; 4° in handelszaken voor dieren : - één bezoek per jaar in handelszaken die alleen vissen houden; - één bezoek per trimester in handelszaken die zoogdieren, vogels, reptielen of amfibieën houden;"

Art. 8.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt de zin "Voor de berekening van de afmetingen van de werphokken, wordt alleen het moederdier in aanmerking genomen tenzij de jongen de leeftijd van 7 weken overschrijden.» vervangen als volgt : « Voor de berekening van de afmetingen van de werphokken wordt alleen rekening gehouden met de grootte van het moederdier. Deze verblijven mogen worden gebruikt door het moederdier vanaf één week vóór het werpen en door de jongen en hun moeder tot aan het spenen. Een honden- of kattenjong jonger dan zeven weken mag niet alleen in een hok worden ondergebracht. »; 2° in het tweede lid wordt het woord "tijdelijk" opgeheven;3° het derde lid wordt opgeheven;b) in paragraaf 4 worden de woorden "vanaf de leeftijd van vier weken" ingevoegd tussen de woorden "Bovendien hebben pups" en de woorden "manipuleerbare voorwerpen";c) in paragraaf 5 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Voor katten zijn voorwerpen aanwezig waarop zij kunnen klimmen en voorwerpen waaraan zij hun nagels kunnen scherpen.Er zijn op meerdere niveaus rustplaatsen aanwezig. »; d) paragraaf 8 wordt vervangen als volgt : « Inrichtingen voor meer dan vijftig volwassen dieren beschikken over een lokaal voor onderzoek, verzorging en kleinere diergeneeskundige ingrepen.Daarnaast beschikken zij over een lokaal dat afzondering van bepaalde dieren toelaat.

Het afzonderingslokaal is gescheiden van het verzorginglokaal en van de andere dieren en is gelegen buiten de plaatsen waar er veel passage is. Het moet uitgerust zijn met : - een aftappunt voor stromend water; - ontsmettingsproducten; - voldoende verlichting om ingrepen te kunnen uitvoeren; - een onderzoekstafel; - een isoleerkooi; - een stopcontact; - muren en een vloer die kunnen afgewassen en ontsmet worden. ».

Art. 9.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden het tweede, het derde en het vierde lid opgeheven.

Art. 10.In artikel 9, § 3, van hetzelfde besluit wordt het woord "zes" vervangen door het woord "zeven".

Art. 11.Artikel 14, § 3, enig lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin : « Andere toestellen zoals verstuivers kunnen toegelaten worden indien de beheerder of de verantwoordelijke kan aantonen dat het gebruik ervan aangepast is aan de diersoort. ».

Art. 12.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "ingericht" wordt vervangen door het woord "verrijkt";2° de zin "Een UV-verlichting bij hagedissen en een schuilplaats bij de slangen is voorzien.» wordt vervangen als volgt : « Bij hagedissen en plantenetende landschildpadden wordt een UV-verlichting voorzien. Slangen beschikken over de mogelijkheid om zich te verstoppen of om zich enigszins aan het zicht te onttrekken. »; b) paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Een functionerend druppeldrinkwatersysteem is aanwezig in vivaria waarin kameleons worden gehouden. ».

Art. 13.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk III, afdeling 4, onderafdeling 1, vervangen als volgt : « Onderafdeling 1. - Professionele en hobby- honden- en kattenkwekerijen".

Art. 14.In artikel 18, § 1, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid aangevuld met de woorden "vanaf de eerste dekking".

Art. 15.In hoofdstuk III, afdeling 4, onderafdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 19/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 19/1.In katten- en hondenkwekerijen houdt bekwaam personeel zich bezig met de verzorging en socialisatie van de dieren. Hierbij wordt tenminste aan de volgende voorwaarden voldaan : 1° hobbykwekerijen : dagelijks wordt ten minste een uur besteed aan de verzorging en de socialisatie van de dieren;2° professionele kwekerijen : a) waar minder dan tien vrouwelijke fokdieren worden gehouden : dagelijks wordt ten minste een uur besteed aan de verzorging en de socialisatie van de dieren;b) waar tien tot twintig vrouwelijke fokdieren worden gehouden : dagelijks wordt ten minste vier uur besteed aan de verzorging en de socialisatie van de dieren;c) waar 21 tot en met 50 vrouwelijke fokdieren worden gehouden : dagelijks wordt ten minste acht uur besteed aan de verzorging en de socialisatie van de dieren;d) waar meer dan 50 vrouwelijke fokdieren worden gehouden : voor elke bijkomende groep van maximaal 50 dieren wordt dagelijks vier uur extra besteed aan hun verzorging en socialisatie.».

Art. 16.In hoofdstuk III, afdeling 4, van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling 1/1 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 1/1. - Handelskwekerijen".

Art. 17.In onderafdeling 1/1, ingevoegd bij artikel 16, wordt een artikel 19/2 ingevoegd, luidende : « Art 19/2. Een kweker mag alleen honden of katten afkomstig uit andere kwekerijen dan de zijne verhandelen wanneer hij per jaar minstens tien nesten afkomstig uit zijn eigen kwekerij verhandelt. ».

Art. 18.In dezelfde onderafdeling 1/1 wordt een artikel 19/3 ingevoegd, luidende : «

Art. 19/3.§ 1. Voor de dieren afkomstig uit zijn eigen kwekerij houdt de kweker-handelaar zich aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 18, 19 en 19/1. § 2. Voor de dieren afkomstig uit andere kwekerijen dan de zijne houdt de kweker-handelaar een register bij dat beantwoordt aan het model in bijlage X. § 3. De gegevens vermeld in § 2 worden binnen de 48 uur na elke wijziging van de toestand aangepast. Het register kan te allen tijde worden geraadpleegd door de controlerende overheid en wordt minstens twee jaar bewaard. De gegevens mogen ook op computer worden bijgehouden, op voorwaarde dat ze integraal beschikbaar zijn gedurende de voorrmelde periode. ».

Art. 19.In dezelfde onderafdeling 1/1 wordt een artikel 19/4 ingevoegd, luidende : «

Art. 19/4.§ 1. Om nesten te verhandelen die afkomstig zijn van andere kwekerijen dan de zijne, beschikt de kweker-handelaar over een quarantainelokaal dat niet hetzelfde is als de lokalen bedoeld in artikel 7, § 8.

Dit lokaal is afgezonderd van de andere dieren en van het publiek en is gelegen buiten de plaatsen waar er veel passage is. Het is voldoende ruim om er alle dieren afkomstig uit een andere kwekerij tegelijkertijd en met inachtname van de normen opgenomen in bijlage II onder te brengen. Bovendien moet dit quarantainelokaal : - voldoende geventileerd zijn; - voorzien zijn van een stevige vloer die kan worden schoongemaakt en van muren die tot op een meter hoogte afwasbaar zijn; - beschikken over koud en warm water.

Om kruiscontaminaties te vermijden, worden dieren afkomstig uit verschillende kwekerijen in aparte omheinde ruimtes ondergebracht. § 2. De minimale verblijfsduur in het quarantainelokaal bedraagt vijf dagen. Deze periode kan op aanraden van de contractdierenarts of van de Dienst verlengd worden. Geen enkel dier mag het quarantainelokaal verlaten voor de verplichte periode afgelopen is, tenzij met een schriftelijk verantwoording van de contractdierenarts opgenomen in het register van zijn bezoeken. § 3. De contractdierenarts onderzoekt de dieren afkomstig van andere kwekerijen en verklaart ze gezond en geschikt voor verhandeling vóór ze verhandeld worden. Het register van de bezoeken van de contractdierenarts bedoeld in artikel 6, § 2, geldt als bewijs van dit onderzoek. ».

Art. 20.In dezelfde onderafdeling 1/1 wordt een artikel 19/5 ingevoegd, luidende : «

Art. 19/5.Een kweker-handelaar verhandelt enkel honden of katten : 1° afkomstig uit erkende kwekerijen;2° afkomstig van een occasionele kweker;in dit geval noteert hij de gegevens van de overlater in het register bedoeld in artikel 19/3, § 2, en gaat hij na of deze gegevens overeenstemmen met deze op zijn identiteitskaart; 3° afkomstig uit het buitenland voor zover de minister heeft vastgesteld dat : a) het land van oorsprong ten minste de voorwaarden vastgelegd in bijlage III in eigen wetgeving oplegt aan zijn honden- en kattenfokkers; of b) uit een verklaring van de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong blijkt dat het bedrijf van oorsprong ten minste voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in bijlage III.».

Art. 21.In dezelfde onderafdeling 1/1 wordt een artikel 19/6 ingevoegd, luidende : «

Art. 19/6.De kweker-handelaar ziet erop toe dat bekwaam personeel zich bezighoudt met de verzorging en socialisatie van de dieren.

Hiertoe wordt per groep van maximum 75 honden of katten afkomstig uit andere kwekerijen ten minste twee uur per dag gespendeerd aan de verzorging en socialisatie van de dieren. ».

Art. 22.In artikel 20, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "het aankopen, het aanvoeren uit een ander land" ingevoegd tussen de woorden "Het fokken" en de woorden "en het verkopen".

Art. 23.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art.25. § 1. De verantwoordelijke van een handelszaak voor dieren kan als tussenpersoon optreden voor de verhandeling van honden en katten. § 2. In de handelszaak voor dieren mogen catalogussen, aankondigingen en advertenties met daarin adressen waar men honden of katten kan kopen ter beschikking worden gesteld van de klanten. Voor elke hond die op die manier wordt verhandeld, wordt het identificatienummer duidelijk vermeld. § 3. De catalogussen, de aankondigingen en de advertenties bedoeld in § 2 worden ter beschikking gehouden van de controlerende overheid. § 4. Wanneer een inrichting als tussenpersoon optreedt voor de verhandeling van honden, wordt de lijst met vragen opgenomen in bijlage IX aan de klanten overgemaakt. ».

Art. 24.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de paragrafen 1 tot 3 worden vervangen als volgt : « § 1.De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de lokalen van handelszaken die open zijn voor het publiek. § 2. Voor andere dieren dan fretten, konijnen, cavia's, hamsters, muizen en ratten wordt de correcte wetenschappelijke naam op leesbare wijze aangebracht op de verblijven waarin de dieren worden gehouden.

Wanneer een gewone naam bestaat, wordt deze eveneens vermeld en dit ten minste in de taal van de regio waar de handelszaak voor dieren zich bevindt.

De Minister kan de te hanteren taxonomische lijsten of referentiewerken aanduiden. § 3. Dieren die niet verkocht mogen worden, worden niet tentoongesteld. »; b) in paragraaf 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord "praktische" wordt ingevoegd tussen de woorden "voor elke soort een" en het woord "beschrijving";2° de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende : « Een thermometer en een hygrometer zijn aanwezig en worden ter beschikking gehouden van de controlerende overheid.»; c) in paragraaf 6 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid wordt het woord "praktische" ingevoegd tussen de woorden "vissoort een" en het woord "beschrijving";2° in het tweede lid wordt de zin "Een dichtheidsmeter, een systeem om de pH te meten, een thermometer en een geleidbaarheidsmeter worden ter beschikking gehouden van de klanten en de controlerende overheid.» vervangen als volgt : « De adequate meetapparatuur is aanwezig en wordt ter beschikking gehouden van de controlerende overheid. ».

Art. 25.In artikel 27, § 1, van hetzelfde besluit worden in de Nederlandse tekst de woorden "of aangeboren zichtbare gebreken" opgeheven.

Art. 26.In hetzelfde besluit wordt een artikel 27/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 27/1.§ 1. In alle publiciteit voor de verhandeling van honden vermeldt de verantwoordelijke van het dier, als hij niet erkend is, het identificatienummer van elke verhandelde hond. § 2. Advertenties op het internet zijn onderworpen aan dezelfde voorwaarden als die in de gedrukte pers. § 3. Onder gespecialiseerde pers of gespecialiseerde website wordt begrepen, een tijdschrift of een website die een gewaarborgd minimum aan regelmatig aangepaste redactionele inhoud omvat in verband met het houden, het kweken of het verhandelen van dieren en waarvan de advertenties uitsluitend de verkoop betreffen van dieren of van voorwerpen die hiermee rechtstreeks verband houden.

De gespecialiseerde pers bedoeld in de voorgaande alinea kan afzonderlijk door de koper verkregen worden. ».

Art. 27.In hoofdstuk IV, afdeling 1, van hetzelfde besluit wordt een artikel 28/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 28/1.Wanneer hij de hond of kat heeft aangeschaft bij een occasionele kweker, heeft de verwerver in geval van sterfte van het dier recht op de terugbegtaling van de aankoopprijs van het dier. Deze garantie geldt enkel indien een erkende dierenarts de eerste ziektesymptomen heeft vastgesteld binnen de hierna vermelde periode en voor zover vaststaat dat het dier is overleden ten gevolge van een van de volgende aandoeningen : 1° voor een hond : a) hondenziekte (ziekte van Carré) : een periode van tien dagen beginnend op de dag na levering van het dier;b) parvovirose : een periode van tien dagen beginnend op de dag na levering van het dier;c) hepatitis contagiosa canis : een periode van zes dagen beginnend op de dag na levering van het dier;2° voor een kat : a) panleucopenie : een periode van tien dagen beginnend op de dag na levering van het dier;b) infectieuze peritonitis : een periode van eenentwintig dagen beginnend op de dag na levering van het dier;c) feliene leucose : een periode van vijtien dagen beginnend op de dag na levering van het dier.».

Art. 28.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 30.§ 1. De verantwoordelijke van de kwekerij of handelszaak geeft bij de verkoop van een hond of een kat een waarborg over de gezondheid van het dier.

Daartoe overhandigt hij de koper een behoorlijk ingevuld garantiecertificaat dat overeenstemt met het model in bijlage XI. Een exemplaar van dit certificaat wordt gedurende ten minste zes maanden door de verkoper bewaard. Dit exemplaar wordt ter beschikking gehouden van de controlerende overheid. § 2. Onverminderd de andere wettelijke bepalingen betreffende de identificatie en registratie van dieren, worden de verhandelde katten geïdentificeerd met een leesbare microchip die beantwoordt aan de ISO-normen 11784 : 1996 (E) en 11785 : 1996 (E) en waarvan het nummer wordt vermeld op het garantiecertificaat bedoeld in § 1. § 3. Onverminderd de rechten die de koper zou kunnen laten gelden overeenkomstig de geldende wettelijke rechtsmiddelen, meer bepaald de artikelen 1641 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, laat de garantie aan de koper de keuze tussen de terugbetaling van de verkoopprijs, de vervanging van het dier of de gedeeltelijke terugbetaling van het dier volgens de voorwaarden uiteengezet in het certificaat bedoeld in § 1. § 4. Wanneer de verkoper naast de wettelijke voorwaarden een bijkomende waarborg aanbiedt aan de koper, wordt deze vermeld in een afzonderlijk document of in een afzonderlijke rubriek ingelast na de handtekeningen op het garantiecertificaat bedoeld in § 1. § 5. Bij aankoop van een hond of kat door de beheerder van een erkende inrichting voor dieren kan deze de verkoper ontheffen van de verplichting om hem de waarborg bedoeld in dit artikel te geven. ».

Art. 29.In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1 wordt het woord "ondernemingsnummer" vervangen door het woord "erkenningsnummer";b) de paragrafen 2, 3 en 4 worden opgeheven.

Art. 30.In hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt een artikel 34/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 34/1.Enkel de bepalingen van hoofdstuk IV, afdeling 1, zijn van toepassing op occasionele kwekers. ».

Art. 31.In artikel 36 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 opgeheven.

Art. 32.In hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt een artikel 36/1 ingevoegd, luidende : « Art.36/1. De Minister kan, binnen de perken van zijn bevoegdheden, de bijlagen I, V, VI A, VI B, VII, VIII A, VIII B, VIII C, IX, en X wijzigen. ».

Art. 33.In hetzelfde besluit worden de bijlagen I en II vervangen respectievelijk door de bijlagen I en II gevoegd bij dit besluit.

Art. 34.In hetzelfde besluit worden de bijlagen III en IV vervangen respectievelijk door de bijlagen III en IV gevoegd bij dit besluit.

Art. 35.In bijlage VIII C bij hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse tekst de zin "De BVIRH binnen de twee werkdagen na het overlijden van het dier op de hoogte te brengen. » vervangen als volgt : « De BVIRH binnen de acht werkdagen na het overlijden van het dier op de hoogte te brengen. ».

Art. 36.In hetzelfde besluit wordt de bijlage X vervangen door de bijlage V gevoegd bij dit besluit. HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen

Art. 37.Artikel 4, artikel 7, artikel 8, d), artikel 19, artikel 20 en artikel 34 van dit besluit treden in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 38.De Minister bevoegd voor Dierenwelzijn, de Minister bevoegd voor K.M.O.'s en Zelfstandigen en de Minister bevoegd voor Consumentenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

Bijlage I bij het koninklijk besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Bijlage I bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Erkenningsaanvraagformulier Gelieve deze aanvraag in HOOFDLETTERS in te vullen Gelieve bij deze aanvraag te voegen :- BIJLAGE V : volledig ingevuld contract met een dierenarts - BETALINGSBEWIJS van de kosten verbonden aan deze aanvraag - een schematisch plan van de inrichting met aanduiding van de functie en de afmetingen van de verschillende lokalen.

Deze aanvraag dient te worden ingediend bij het regionaal centrum van de inspectiedienst voor dierenwelzijn.

Erkenningsaanvraag voor :  Hondenkwekerij  Kattenkwekerij  Pension voor hond/kat  Dierenasiel  Handelszaak voor dieren soorten dieren :  vogels  vissen  knaagdieren  konijnen  fretten  amfibieën  reptielen  andere

VAK VOORBEHOUDEN AAN DE INSPECTIEDIENST Datum van ontvangst van het dossier . . . . .

Voorlopige erkenning afgeleverd op . . . . .

Advies van de Dienst : gunstigongunstig gunstig met beperkingen Definitieve erkenning op . . . . .

Geldig tot . . . . .

Kopie aan de gemeente op . . . . .

INRICHTING

Naam . . . . .

Adres . . . . . nr ............. bus ..............

Postcode .......................... Gemeente/Stad . . . . .

Website . . . . .

Tel. . . . . . Fax . . . . . E-mail . . . . .

Openingsdagen en Buren . . . . .

BEHEERDER

Naam . . . . .

Adres . . . . . nr .............. bus ..................

Postcode ...................... Gemeente / Stad . . . . .

Tel. . . . . . Fax . . . . . E-mail . . . . .

Ondernemingsnummer van de kruispuntbank voor ondernemingen (in voorkomend geval) . . . . .

Nummer van de milieuvergunning (in voorkomend geval) . . . . .

Vervaldatum van de milieuvergunning . . . . .

Lokalen die gebruikt worden voor de inrichting

Opsomming van de verschillende ruimten waar de dieren ondergebracht zijn


Personeelsbestand

Aantal personen, hun taak en de tijd dat zij ingezet worden, eventuele getuigschriften


B. Inlichtingen betreffende de kwekerij

Aard

Maximale capaciteit

Hondenkwekerij :  hobbykwekerij  professionele kwekerij  handelskwekerij


Kattenkwekerij :  hobbykwekerij  professionele kwekerij  handelskwekerij


Opmerkingen van de Dienst :


Ondergetekende, aanvrager en beheerder van de inrichting, verklaart dat bovenvermelde gegevens correct zijn.

Op Te . . . . .

Handtekening beheerder.

Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

Bijlage II bij het koninklijk besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Bijlage II bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Minimale afmetingen voor het houden van honden en katten I. MINIMUMOPPERVLAKTEN (m2) VOOR DE VERBLIJVEN VOOR HONDEN (1) :

Aantal honden

Schofthoogte

kliner dan 25 cm

kleiner dan 30 cm

kleiner dan 40 cm

kleiner dan 60 cm

kleiner dan 75 cm

groter dan 75 cm

1

1

1,5

2

3

5

7

2

1,5

2

2,5

4

7

10

3

2

2,5

3

6

10

12

4

2,5

3

4

8

12

18

5

3

4

5

12

20

24

6

4

5

6

18

25

40

7

5

6

7

25

42

50

8

6

8

12

30

50

65

9

8

10

15

34

60

80

10

10

12

20

38

70

95


(1) Indien honden van verschillende grootte samen worden gehouden, wordt voor de berekening van de minimumoppervlakte de schofthoogte van de grootste hond gehanteerd II.MINIMUMOPPERVLAKTE VAN EEN KRAAMHOK VEREIST VOOR EEN TEEF MET PUPS TOT DE LEEFTIJD VAN ZEVEN WEKEN :

Schofthoogte van het moederdier

kleiner dan 25 cm

kleiner dan 35 cm

kleiner dan 40 cm

kleiner dan 60 cm

kleiner dan 75 cm

groter dan 75 cm

1 m2

1,5 m2

2 m2

3 m2

3,5 m2

5 m2


III. MINIMUMOPPERVLAKTE VAN EEN KRAAMHOK VEREIST VOOR EEN TEEF MET PUPS TOT DE LEEFTIJD VAN TIEN WEKEN :

Schofthoogte van het moederdier

kleiner dan 25 cm

kleiner dan 35 cm

kleiner dan 40 cm

kleiner dan 60 cm

kleiner dan 75 cm

groter dan 75 cm

1,5 m2

3 m2

4 m2

6 m2

7 m2

10 m2


IV. MINIMUMHOOGTE VAN VERBLIJVEN VOOR HONDEN : Ten minste tweemaal de schofthoogte van de grootste hond in het verblijf met een minimumhoogte van 75 cm.

V. MINIMUMAFMETINGEN VAN VERBLIJVEN VOOR KATTEN : Minimumoppervlakte : 1 m2 per kat Minimumhoogte : 1,80 m VI. MINIMUMAFMETINGEN VAN EEN KRAAMHOK VEREIST VOOR EEN KAT MET JONGEN TOT DE LEEFTIJD VAN TIEN WEKEN : Minimumoppervlakte : 1 m2 per moeder met haar jongen Minimumhoogte : 1,80 m Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

Bijlage III bij het koninklijk besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Bijlage III bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Voorwaarden voor de verhandeling van honden en katten afkomstig uit andere landen 1° Huisvesting : De dieren werden gekweekt in verblijven die aan de volgende voorwaarden voldoen.Het natuurlijke dag-en nachtritme werd gerespecteerd zelfs op de sluitingsdagen van de inrichting.

I. MINIMUMOPPERVLAKTEN (m2) VOOR DE VERBLIJVEN VOOR HONDEN (1) :

Aantal honden

Schofthoogte

kleier dan 25 cm

kleiner dan 30 cm

kleiner dan 40 cm

kleiner dan 60 cm

kleiner dan 75 cm

groter dan 75 cm

1

1

1,5

2

3

5

7

2

1,5

2

2,5

4

7

10

3

2

2,5

3

6

10

12

4

2,5

3

4

8

12

18

5

3

4

5

12

20

24

6

4

5

6

18

25

40

7

5

6

7

25

42

50

8

6

8

12

30

50

65

9

8

10

15

34

60

80

10

10

12

20

38

70

95


(1) Indien honden van verschillende grootte samen worden gehouden, wordt voor de berekening van de minimumoppervlakte de schofthoogte van de grootste hond gehanteerd II.MINIMUMOPPERVLAKTE VAN EEN KRAAMHOK VEREIST VOOR EEN TEEF MET PUPS TOT DE LEEFTIJD VAN ZEVEN WEKEN :

Schofthoogte van het moederdier

kleiner dan 25 cm

kleiner dan 35 cm

kleiner dan 40 cm

kleiner dan 60 cm

kleiner dan 75 cm

groter dan 75 cm

1 m2

1,5 m2

2 m2

3 m2

3,5 m2

5 m2


III. MINIMUMOPPERVLAKTE VAN EEN KRAAMHOK VEREIST VOOR EEN TEEF MET PUPS TOT DE LEEFTIJD VAN TIEN WEKEN :

Schofthoogte van het moederdier

kleiner dan 25 cm

kleiner dan 35 cm

kleiner dan 40 cm

kleiner dan 60 cm

kleiner dan 75 cm

groter dan 75 cm

1,5 m2

3 m2

4 m2

6 m2

7 m2

10 m2


IV. MINIMUMHOOGTE VAN VERBLIJVEN VOOR HONDEN : Ten minste tweemaal de schofthoogte van de grootste hond in het verblijf met een minimumhoogte van 75 cm.

V. MINIMUMAFMETINGEN VAN VERBLIJVEN VOOR KATTEN : Minimumoppervlakte : 1 m2 per kat Minimumhoogte : 1,80 m VI. MINIMUMOPPERVLAKTE VAN EEN KRAAMHOK VEREIST VOOR EEN KAT MET JONGEN TOT DE LEEFTIJD VAN TIEN WEKEN : Minimumoppervlakte : 1 m2 per moeder met haar jongen.

Minimumhoogte : 1,80 m 2° Verzorging van de dieren : De dieren worden ten minste tweemaal per dag gecontroleerd. Vrouwelijke dieren werpen niet meer dan tweemaal per jaar.

Er is voldoende en bekwaam personeel ter beschikking voor de verzorging van de dieren. Deze personen besteden een bijzondere aandacht aan de socialisatie van de dieren.

Hoogdrachtige dieren en vrouwelijke dieren met niet-gespeende jongen beschikken over geschikt nestmateriaal. Pups hebben manipuleerbare voorwerpen ter beschikking teneinde hun omgeving te verrijken Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

Bijlage IV bij het koninklijk besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Bijlage IV bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Minimale afmetingen voor het houden van dieren TABEL 1. MINIMUMAFMETINGEN VAN DE KOOIEN VOOR KLEINE KNAAGDIEREN EN KONIJNEN : a) Kooien voor kleine knaagdieren :

Soort

Vloeroppervlakte (cm2 per dier)

Hoogte (cm)

Bijzondere eisen

individueel gehouden

gehouden in groep

Chinchilla

3000

1500

80

- minstens 2 niveaus - zandbad - mogelijkheid om zich te verstoppen - takken

Cavia

jong (max.500 gram)

volwassen

jong (max. 500 gram)

volwassen

jong (max. 500 gram)

volwassen

--

1500

2000

750

1200

25

30

Degoe (Octodon degus)

1500

750 met een minimale oppervlakte van 1500

50

- knaagvoorwerp - klimmogelijkheden - zandbad

Tamias sibiricus (Aziat.gestreepte grondeekhoorn)

1500

375 met een minimale oppervlakte van 1500

50

klimmogelijkheden

Tamias striatus (Oostelijke wangzakeekhoorn)

1500

750 met een minimale oppervlakte van 1500

50

klimmogelijkheden

Echte renmuis en Woestijnmuis

1000

200 met een minimale oppervlakte van 1000

25

- Knaagvoorwerp voorzien - zandbad

Hamster

1000

200 met een minimale oppervlakte van 1000

20

Knaagvoorwerp voorzien

Rat

jong

volwassen

jong

volwassen

jong

volwassen

---

1000

1500

200 met een minimale oppervlakte van 1000

375 met een minimale oppervlakte van 1500

25

30

Muis

1000

100 met een minimale vloeroppervlakte van 1000

15

---


b) kooien voor konijnen :

Gewicht van het dier (kg)

Vloeroppervlakte (cm2 per dier)

Breedte (cm)

Hoogte (cm)

individueel gehouden

gehouden in groep

minder dan 1 kg

2000

1200

30

30

1 kg en meer

3000

2500

40

40


TABEL 2.MINIMALE NORMEN VOOR KOOIEN VOOR FRETTEN : Minimumoppervlakte : 0,2 m2 per dier met een minimum van 0,5 m2 per kooi. Minimumhoogte : 0,5 m TABEL 3. MINIMALE NORMEN VOOR KOOIEN VOOR VOGELS :

Lengte van de vogel (1)

KOOIEN

VOLIERES

Volume per vogel indien alleen gehouden (cm3)

Volume per vogel indien in groep gehouden (cm3)

Volume per vogel (cm3)

tot 12 cm (kleine exoten)

9.000

5.000

12.500

tot 16 cm (kanaries)

9.000

6.400

16.000

tot 18 cm (grasparkieten, agaporniden, grote postuurkanaries)

9.000

8.000

20.000

tot 20 cm (kleine papegaaien)

19.000

9.600

24.000

tot 25 cm (exotische spreeuwen en lijsters; duifachtigen)

50.000

20.000

80.000

tot 30 cm (grote exotische vogels en lori's)

75.000

25.000

100.000

tot 40 cm (amazones, grijze roodstaartpapegaaien)

75.000

60.000

150.000

meer dan 40 cm (ara's)

360.000

450.000

1.000.000


(1) De lengte wordt gemeten van de kop tot de tip van de staart De vogelsoorten zijn slechts vermeld bij wijze van voorbeeld. TABEL 4. MINIMALE AFMETINGEN VOOR VIVARIA (in cm : L = lengte, B = Breedte, H =hoogte) a) Slangen Individueel gehouden slangen (lengte van het dier is de totale lengte) Landbewonende soorten : H* : ten minste 1/3 van de lengte van het dier met een minimum van 20 cm B : ten minste 1/3 van de lengte van het dier met een minimum van 20 cm L : ten minste 2/3 van de lengte van het dier met een minimum van 20 cm Boombewonende soorten en semi-boombewonende soorten : H* : ten minste 2/3 van de lengte van het dier met een minimum van 40 cm B : ten minste 1/3 van de lengte van het dier met een minimum van 20 cm L : ten minste 1/2 van de lengte van het dier met een minimum van 20 cm In groep gehouden slangen (maximum 5 individuen, lengte van het dier is de totale lengte) De afmetingen van de vivaria worden berekend op basis van het grootste individu Landbewonende soorten : H* : ten minste 1/3 van de lengte van het dier met een minimum van 30 cm B** : ten minste 2/3 van de lengte van het dier met een minimum van 30 cm L : ten minste gelijk aan de lengte van het dier met een minimum van 30 cm Boombewonende soorten en semi-boombewonende soorten : H* : ten minste gelijk aan de lengte van het dier met een minimum van 60 cm voor specimen die een lengte tot en met 40 cm bereiken en minimum van 80 cm voor specimen met een lengte van meer dan 40 cm. B** : ten minste 2/3 van de lengte van het dier met een minimum van 40 cm L : ten minste 2/3 van de lengte van het dier met een minimum van 40 cm Voor slangen met een lengte van meer dan twee meter kunnen de afmetingen verminderd worden tot de volgende minima : H* : ten minste 1/2 van de lengte van het dier B : ten minste 1/2 van de lengte van het dier L : ten minste 3/4 van de lengte van het dier * : Wanneer de berekening een hogere waarde dan 2 m geeft, is een hoogte van 2 m toegelaten. ** : Wanneer de berekening een hogere waarde dan 1 m geeft, is een breedte van 1 m voor de slangen van minder dan 2 m toegelaten. b) Schildpadden Minimumoppervlakte van de vivaria = 3 x N x LC5 met minimale afmetingen per terrarium van 60 cm en 30 cm. Minimumhoogte van de vivaria : ten minste de waarde van LC met een minimum van 30 cm.

N is het aantal schildpadden in het terrarium en LC is de lengte van het borstschild van de grootste schildpad in het vivarium. b.1) Landbewonende en semi-aquatische soorten Maximaal 20 specimens per vivarium, ongeacht de afmetingen hiervan.

Voor semi-aquatische soorten is de grootte en de diepte van het watergedeelte afhankelijk van de soort.

Een landoppervlakte van tenminste 1/4 van de minimumoppervlakte van het vivarium en voorzien van een verwarmingslamp moet aanwezig zijn. b.2) Aquatische soorten Voor waterschildpadden moeten een landoppervlakte van minstens 10% van de minimale oppervlakte van het vivarium en een wateroppervlakte van minstens 80% van de minimale oppervlakte van het vivarium voorzien zijn.

De diepte van het waterdeel moet tenminste gelijk zijn aan de breedte van het borstschild van de grootste schildpad teneinde haar toe te laten om zich om te keren. c) Hagedissen en krokodilachtigen De afmetingen worden steeds berekend op basis van het grootste specimen, staartlengte inbegrepen. Niet meer dan 25 specimens per vivarium, ongeacht de afmetingen ervan.

Krokodilachtigen, grote Varanidae en grote Teiidae (meer dan 100 cm) : nooit meer dan 5 specimens per vivarium.

Aantal specimens kleiner of gelijk aan 10 Landbewonende soorten : H : ten minste 2/3 van de lengte van het dier met een minimum van 40 cm B : ten minste 1/2 van de lengte van het dier met een minimum van 40 cm L : ten minste tweemaal de lengte van het dier met een minimum van 50 cm Boombewonende soorten en semi-boombewonende soorten : H : ten minste tweemaal de lengte van het dier met een minimum van 60 cm B : ten minste 1/2 van de lengte van het dier met een minimum van 40 cm L : ten minste tweemaal de lengte van het dier met een minimum van 50 cm Aantal specimens groter dan 10 en kleiner of gelijk aan 25 Landbewonende soorten : H : ten minste éénmaal de lengte van het dier met een minimum van 50 cm B : ten minste éénmaal de lengte van het dier met een minimum van 50 cm L : ten minste driemaal de lengte van het dier met een minimum van 60 cm Boombewonende soorten en semi-boombewonende soorten : H : ten minste tweemaal de lengte van het dier met een minimum van 80 cm B : ten minste éénmaal de lengte van het dier met een minimum van 50 cm L : ten minste driemaal de lengte van het dier met een minimum van 60 cm d) Amfibieën De afmetingen worden steeds berekend op basis van het grootste specimen, staartlengte inbegrepen (voor de salamanderachtigen). Landbewonende soorten : Dieren met een lengte van minder dan 5 cm : Indien minder dan 10 specimens : H : in alle gevallen minimaal 35 cm B : in alle gevallen minimaal 30 cm L : in alle gevallen minimaal 35 cm Indien meer dan 10 specimens (maximaal 30 specimens per vivarium ongeacht de afmetingen ervan) : H : in alle gevallen minimaal 40 cm B : in alle gevallen minimaal 40 cm L : in alle gevallen minimaal 60 cm Dieren met een lengte van meer dan 5 cm (maximaal 20 specimens per vivarium ongeacht de afmetingen ervan) : H : in alle gevallen minimaal 40 cm B : ten minste vijfmaal de lengte van het dier met een minimum van 40 cm L : ten minste tienmaal de lengte van het dier met een minimum van 60 cm Boombewonende soorten : Dieren met een lengte van minder dan 5 cm : Indien minder dan 10 specimens : H : in alle gevallen minimaal 60 cm B : in alle gevallen minimaal 30 cm L : in alle gevallen minimaal 35 cm Indien meer dan 10 specimens (maximaal 30 specimens per vivarium ongeacht de afmetingen ervan) H : in alle gevallen minimaal 60 cm B : in alle gevallen minimaal 40 cm L : in alle gevallen minimaal 40 cm Dieren met een lengte van meer dan 5 cm (maximaal 20 specimens per vivarium ongeacht de afmetingen ervan) : H : in alle gevallen minimaal 80 cm B : ten minste vijfmaal de lengte van het dier met een minimum van 40 cm L : ten minste tienmaal de lengte van het dier met een minimum van 60 cm Aquatische soorten :

Lengte van het lichaam (van de neus tot aan de staartpunt)

Minimaal water volume tot 5 specimens

bijkomend water volume voor meer dan 5 specimens

lengte tot en met 10 cm lengte groter dan 10 en kleiner dan 20 cm lengte gelijk aan of groter dan 20 cm

5 liter 10 liter 20 liter

0,5 liter / dier 1 liter / dier 2 liter / dier


TABEL 5. MINIMUMNORMEN VOOR AQUARIA a) Zoetwatervissen

Lengte van de vissen

Minimaal watervolume (in liter, filter niet inbegrepen)

kleiner dan of gelijk aan 5 cm groter dan 5 cm en kleiner dan 10 cm gelijk aan of groter dan 10 cm

40 60 100


Deze normen zijn niet van toepassing op de mannelijke Betta splendens en op de Cyprinodontidae die onder volgende voorwaarden gehouden kunnen worden : Betta splendens 0,5 liter water Cyprinodontidae 10 liter water met een minimale diepte van 15 cm b) Zoutwatervissen

Lengte van de vissen

Minimaal watervolume (in liter, filter niet inbegrepen)

kleiner dan of gelijk aan 15 cm groter dan 15 cm

180 250


(1) : Het aantal vissen per aquarium moet aangepast worden aan het watervolume en aan de filtratie- en beluchtingscapaciteit van het aquarium. Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

Bijlage V bij het koninklijk besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Bijlage X bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren Register voor de verhandeling van honden of katten door de kweker-handelaar - (een register per diersoort) hond/kat

Datum van aankomst

Herkomst : Gegevens van de overdrager

Identificatie dier

Datum van vertrek

Gegevens van de verwerver

Naam en adres of ondernemingsnr.

Identifica- tieteken

Ras1

Geslacht

Leeftijd

Vacht(1) kleur en soort

Naam en adres, ondernemingsnr. of nr. van het garantiecertificaat (2)


(1) : niet verplicht.(2) : in dit geval moeten de kopieën van de certificaten even lang bewaard worden als het register Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 18 maart 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Klimaat en Energie, P. MAGNETTE De Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, V. VAN QUICKENBORNE

^