gepubliceerd op 22 september 2023
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2022, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de koppeling van de lonen van het rijdend personeel aan de functieclassificatie zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2014 betreffende de functieclassificatie van het rijdend personeel in de ondernemingen in de subsector voor het goederenvervoer te lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden en betreffende de bepalingen van de arbeidsvoorwaarden voor het rijdend personeel (1)
18 JUNI 2023. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2022, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de koppeling van de lonen van het rijdend personeel aan de functieclassificatie zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2014 betreffende de functieclassificatie van het rijdend personeel in de ondernemingen in de subsector voor het goederenvervoer te lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (registratienr. : 123033/CO/140) en betreffende de bepalingen van de arbeidsvoorwaarden voor het rijdend personeel (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2022, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de koppeling van de lonen van het rijdend personeel aan de functieclassificatie zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2014 betreffende de functieclassificatie van het rijdend personeel in de ondernemingen in de subsector voor het goederenvervoer te lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (registratienr. : 123033/CO/140) en betreffende de bepalingen van de arbeidsvoorwaarden voor het rijdend personeel.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 juni 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 2022 Koppeling van de lonen van het rijdend personeel aan de functieclassificatie zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2014 betreffende de functieclassificatie van het rijdend personeel in de ondernemingen in de subsector voor het goederenvervoer te lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (registratienr. : 123033/CO/140) en bepalingen van de arbeidsvoorwaarden voor het rijdend personeel (Overeenkomst geregistreerd op 22 december 2022 onder het nummer 177365/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun werknemers die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer te lande voor rekening van derden en/of tot de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden.
Met "werknemers" wordt bedoeld : de arbeiders en arbeidsters, behorend tot het rijdend personeel en aangegeven in de RSZ-categorie 083. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de functieclassificatie van het rijdend personeel in de ondernemingen van de subsector voor het goederenvervoer te lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (registratienr. : 123033/CO/140), die was afgesloten onder opschortende voorwaarde, te activeren door bruto-uurlonen te koppelen aan de functieklassen in desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft eveneens tot doel om de arbeidsvoorwaarden voor het rijdend personeel te groeperen.
Onder "rijdend personeel" wordt begrepen : elke functie die met een voertuig of ander vervoermiddel goederen vervoert over de weg voor rekening van derden. Het omvat het uitvoeren van transporten (en mogelijk gerelateerde taken) met een vervoermiddel, ((motor)fiets, auto, bestel- of vrachtwagen,...) op een efficiënte en verantwoorde manier en rekening houdend met specifieke randvoorwaarden (zoals wetgeving en/of interne afspraken).
Concreet gaat dit over een hulparbeider, begeleider, vrachtwagenchauffeur, chauffeur besteldiensten, fietskoerier, skater,... HOOFDSTUK III. - Koppeling van lonen aan de functieklassen
Art. 3.De collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2014 betreffende de functieclassificatie van het rijdend personeel in de ondernemingen in de subsector voor het goederenvervoer te lande voor rekening van derden en de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden (registratienr. : 123033/CO/140) voorziet 4 functieklassen. Aan deze functieklassen worden volgende minimum bruto-uurlonen gekoppeld (referentie arbeidsregime 38u effectief) :
Klasse + punten/ Classe + points
Functie/ Fonction
Bruto uurloon (38u effectief)/ Salaire horaire brut (38h effectives)
R1 10-14 punten/points
Rijdend personeel niveau 1/ Personnel roulant niveau 1
12,4820 EUR
R2 15-18 punten/points
Rijdend personeel niveau 2/ Personnel roulant niveau 2
12,9200 EUR
R3 19-25 punten/points
Rijdend personeel niveau 3/ Personnel roulant niveau 3
13,0700 EUR
R4 26-36 punten/points
Rijdend personeel niveau 4/ Personnel roulant niveau 4
13,2200 EUR
Andere arbeidsregimes worden prorata berekend.
Art. 4.Deze bruto-uurlonen worden telkens op 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de principes van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 oktober 2017 betreffende het indexmechanisme en de koppeling van de lonen en vergoedingen aan de index in het Paritair Subcomité voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden (140.03) (registratienummer : 143004/CO/140).
Art. 5.Bij de invoering van deze functieclassificatie blijft minstens het bestaande loon gewaarborgd voor de betrokken werknemers.
Art. 6.Indien op bedrijfsvlak een gunstiger uurloon wordt toegekend, heeft dit hogere uurloon voorrang op voormelde minimumlonen.
Art. 7.Een nieuwe werknemer wordt ingeschaald bij de indiensttreding, op basis van de functie/taken die hij/zij op dat ogenblik uitoefent.
Bij elke aanpassing/evolutie van het takenpakket moet een nieuwe weging/inschaling van de functie gebeuren.
Voor iedere werknemer die reeds in dienst is op 1 januari 2023 gebeurt de weging ten laatste op 1 januari 2023 op basis van de op dat ogenblik uitgeoefende functie/taken. HOOFDSTUK IV. - Definities tijdsgroepen
Art. 8.§ 1. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een onderscheid gemaakt tussen : 1. arbeidstijd;2. beschikbaarheidstijd;3. diensttijd;4. werktijdonderbrekingen;5. rusttijden;6. overwerk;7. vast verblijf. § 2. Arbeidstijd 1° De arbeidstijd zoals bepaald in artikel 3, a) "arbeidstijd" 1 en 2 van de Richtlijn van het Europees Parlement en de raad EG 2002/15/EG van 11 maart 2002, namelijk de tijd die wordt besteed aan : - het rijden, laden en lossen; - het schoonmaken en het technisch onderhoud van het voertuig; - de werkzaamheden om de veiligheid van het voertuig of de lading te verzekeren; - de werkzaamheden om te voldoen aan wettelijke of bestuursrechtelijke verplichtingen in verband met het vervoer, met inbegrip van het toezicht op laden en lossen, afwikkeling van administratieve formaliteiten bij de politie, de douane, enz. 2° Voor bepaalde vervoerspecialiteiten kunnen zekere vormen van laad- en losoperaties het voorwerp uitmaken van een afwijking op artikel 8, § 2, 1° mits voorafgaandelijk akkoord van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek.3° De wachttijden bij laden en/of lossen waarvan de vermoede/verwachte duur overschreden wordt, worden eveneens gerekend tot arbeidstijd.4° Alle overige tijden van fysieke arbeid in het raam van de arbeidsopdracht van de werknemer worden ook als arbeidstijd beschouwd ingevolge de algemene arbeidswetgeving.5° Om de gemiddelde arbeidsduur te berekenen, waarvan sprake in de arbeidswet, wordt enkel de arbeidstijd zoals bepaald in onderhavige paragraaf 2, in aanmerking genomen. § 3. Beschikbaarheidstijd 1° De beschikbaarheidstijd zoals bepaald in artikel 3, b) "beschikbaarheidstijd" van de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad EG 2002/15/EG van 11 maart 2002, namelijk : - andere periodes dan pauzes of rusttijden, waarin de werknemer niet op de werkplek behoeft te blijven, doch beschikbaar moet zijn om gevolg te kunnen geven aan eventuele oproepen om de rit aan te vatten of te hervatten, of om andere werkzaamheden uit te voeren; - de periodes waarin de werknemer een per veerboot of trein vervoerd voertuig begeleidt; - de wachttijden aan grenzen of bij laden en/of lossen die worden vermoed vooraf gekend te zijn, zoals hierna bepaald : - twee uur per laad- en/of losoperatie in het nationaal vervoer; - vier uur per laad- en/of losoperatie in het internationaal vervoer; - twee uur voor de wachttijden aan de grenzen, tenzij de werkgever vóór het vertrek of net vóór het daadwerkelijk begin van de periode in kwestie een andere verwachte duur heeft kenbaar gemaakt aan de werknemer; - de wachttijden ten gevolge van de rijverboden; - de tijd doorgebracht gedurende de rit naast de bestuurder of in de slaapcabine; - de meertijd die de werknemer nodig heeft om de afstand af te leggen van en naar de plaats waar het voertuig zich bevindt indien dit niet op de gebruikelijke plaats is gestald; - de wachttijden die verband houdt met de tolquarantaine- of medische aangelegenheden; - de tijd gedurende dewelke de werknemer aan boord of in de nabijheid van de wagen verblijft, ten einde de veiligheid van de wagen en de goederen te verzekeren, maar geen arbeid presteert; - de tijd gedurende welke geen arbeid verricht wordt maar tijdens dewelke de aanwezigheid aan boord of in de nabijheid van de wagen vereist is ten einde de verkeersreglementen na te komen of de verkeersveiligheid te verzekeren.
De verwachte duur van de hierboven vermelde twee laatste tijden wordt vermoed maximaal 96 uur per maand te bedragen. 2° Worden niet als beschikbaarheidstijd beschouwd : - de tijd gewijd aan de eetmalen; - de tijd die als een onderbreking en/of als rust(-tijd) wordt beschouwd in de zin van de Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van de Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad; - de tijd waarover de werknemer vrij kan beschikken; - de tijd die de werknemer zichzelf toe-eigent. 3° Om de gemiddelde arbeidsduur te berekenen, waarvan sprake in de arbeidswet, wordt geen rekening gehouden met de beschikbaarheidstijd en de hierna genoemde werktijdonderbrekingen en rusttijden. § 4. Diensttijd Onder "diensttijd" wordt verstaan : de som van arbeidstijden en beschikbaarheidstijden, inbegrepen de trein- en booturen voor trajecten van minder dan vier uur, uitgezonderd de andere trein- en booturen en het vast verblijf. § 5. Werktijdonderbrekingen De som van de volgende tijden : a) de reglementaire onderbreking van de rijtijd;b) de tijd besteed aan de eetmalen;c) de tijd waarover de werknemer vrij kan beschikken;d) de tijd die de werknemer zichzelf toe-eigent. § 6. Rusttijden 1° De dagelijkse en wekelijkse rusttijd wordt vastgelegd in de reglementaire bepalingen terzake;2° Is in de dagelijkse rusttijd inbegrepen : a) de tijd die nodig is om zich te kleden en te wassen vóór en na de arbeid;b) de tijd die nodig is om de afstand van zijn woonplaats naar de onderneming of de gebruikelijk standplaats van het voertuig af te leggen en omgekeerd;c) in geval van specifiek vervoer waar de permanente aanwezigheid van de werknemer wettelijk vereist is, wordt beschouwd dat indien een verblijfsvergoeding wordt uitgekeerd, de werknemer minstens acht uur rust heeft genomen.In geen geval kan de betaling van andere prestaties gecumuleerd worden met de verblijfsvergoeding. § 7. Overwerk Onder voorbehoud van de bepalingen van de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de toepassing van nieuwe arbeidsregelingen voor het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de subsector van de goederenbehandeling voor rekening van derden verstaat men onder "overwerk" : de gepresteerde arbeid in de zin van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dewelke verricht wordt boven de grenzen door de Arbeidswet bepaald. § 8. Vast verblijf Men spreekt van "vast verblijf" indien de werknemer, uit noodzaak van de dienst, geen prestaties levert tussen twee dagelijkse rusttijden of tussen een dagelijkse en een wekelijkse rusttijd, zoals voorzien in de Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van de Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad, opgenomen buiten de woonplaats of buiten de in de arbeidsovereenkomst voorziene werkplek.
Deze uren komen niet in aanmerking voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur, bedoeld in de arbeidswet. HOOFDSTUK V. - Effectieve bezoldiging arbeidstijd en beschikbaarheidstijd
Art. 9.§ 1. De bezoldiging, waarvan sprake in deze collectieve arbeidsovereenkomst, is enkel toepasselijk op de arbeidstijd, de beschikbaarheidstijd, de diensttijd en de vergoedingen van het rijdend personeel. § 2. In geval van vast verblijf zoals bepaald in artikel 8, § 8 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt aan het rijdend personeel een forfaitair loon toegekend overeenstemmend met acht arbeidsuren.
Deze uren komen niet in aanmerking voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur bedoeld in de arbeidswet. § 3. Arbeidstijd op zon- en feestdagen worden krachtens de wetgeving op de betaalde feestdagen betaald met een toeslag van 100 pct. (dus aan 200 pct.). § 4. De vergoedingen met betrekking de beschikbaarheidstijden vallend op zon- en feestdagen zijn gelijk aan 150 pct. van het bedrag verschuldigd bij toepassing van artikel 10, § 2 en 10, § 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 10.§ 1. De arbeidstijd bedoeld in artikel 8, § 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt bezoldigd a rato 100 pct. van het basisuurloon van de betrokken functieklasse. § 2. De effectieve beschikbaarheidstijden bedoeld in artikel 8, § 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de periodes waarin de werknemer een per veerboot of trein vervoerd voertuig begeleidt, worden bezoldigd aan 99 pct. van het basisuurloon van de betrokken functieklasse. § 3. De periodes waarin de werknemer een per veerboot of trein vervoerd voertuig begeleidt worden bezoldigd aan 90 pct. van het basisuurloon van de betrokken functieklasse, tenzij de werknemer zijn normale dagelijkse rusttijd of een normale of verkorte wekelijkse rusttijd kan nemen conform de voorwaarden zoals bepaald in artikel 9 van de Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad, namelijk : - In afwijking van artikel 8 van de voornoemde Verordening (EG) nr. 561/2006, kan de normale dagelijkse rusttijd of een verkorte wekelijkse rusttijd hooguit tweemaal worden onderbroken door andere activiteiten die samen niet langer dan één uur duren; - Tijdens de normale dagelijkse rusttijd of verkorte wekelijkse rusttijd moet de bestuurder kunnen beschikken over een slaapcabine, bed of slaapbank; - Wat de normale wekelijkse rusttijd betreft, geldt de afwijking enkel indien : - de geplande reis ten minste 8 uur zal duren; - de bestuurder toegang heeft tot een slaapcabine op de veerboot of de trein. HOOFDSTUK VI. - Overloon
Art. 11.Definitie en bezoldiging van het overwerk § 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de toepassing van nieuwe arbeidsregelingen voor het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van de subsector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden, verstaat men onder "overwerk" : de gepresteerde arbeid in de zin van deze collectieve arbeidsovereenkomst, dewelke verricht wordt boven de grenzen van de arbeidswet. § 2. Indien overloon verschuldigd is, bedraagt dit 50 pct. van het uurloon bepaald in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Het eventuele overloon verschuldigd op zon- en feestdagen met toepassing van de arbeidswet is reeds begrepen in de toeslag van artikel 9, § 3. HOOFDSTUK VII. - Toeslagen ten gevolge van het overschrijden van de gemiddelde diensttijd
Art. 12.§ 1. Op basis van een gemiddelde wekelijkse diensttijd berekend over een periode van één maand is boven de 60 u diensttijd een toeslag verschuldigd van 50 pct. van het uurloon bepaald in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. De hierboven vermelde grens wordt per maand berekend als volgt : In het vijfdagenstelsel De maximum maandelijkse diensttijd van 260 u (met betrekking tot de grens van 60 u) wordt verminderd met 12 u per gelijkgestelde dag of vast verblijf tijdens de werkweek.
Met "gelijkgestelde dag" wordt bedoeld : de gelijkgestelde dagen zoals bepaald in de vakantiewet, uitgezonderd recuperatiedagen of inhaalrust in de zin van overuren, op voorwaarde dat deze dagen in volledige dagen worden opgenomen.
Voor de bepaling van de gelijkgestelde dagen wordt verwezen naar het protocolakkoord van 7 oktober 2021.
In het zesdagenstelsel De maximum maandelijkse diensttijd van 260 u (met betrekking tot de grens van 60 u) wordt verminderd met 10 u per gelijkgestelde dag of vast verblijf tijdens de werkweek.
Met "gelijkgestelde dag" wordt bedoeld : de gelijkgestelde dagen zoals bepaald in de vakantiewet, uitgezonderd recuperatiedagen of inhaalrust in de zin van overuren, op voorwaarde dat deze dagen in volledige dagen worden opgenomen.
Voor de bepaling van de gelijkgestelde dagen wordt verwezen naar het protocolakkoord van 7 oktober 2021.
Andere arbeidsstelsels worden pro rata berekend. HOOFDSTUK VIII. - Bezoldiging van de inhaalrust
Art. 13.De inhaalrust zal betaald worden op basis van het loon toepasselijk op het ogenblik dat de inhaalrust wordt genomen.
Art. 14.De inhaalrust wordt genomen in overleg tussen partijen tijdens en volgens de bij wet vastgestelde termijn en bepalingen. HOOFDSTUK IX. - Berekeningswijze van de vergoedingen en toeslagen
Art. 15.De berekeningen van de vergoeding met betrekking tot de beschikbaarheidsuren en de toeslagen ten gevolge van het overschrijden van de diensttijd worden uitgewerkt tot de vierde decimaal met dien verstande dat : - de vierde decimaal wordt weggelaten indien zij gelijk is aan of kleiner dan 2; - de vierde decimaal wordt afgerond naar vijf indien zij gelijk is aan 3 en kleiner dan 8; - de vierde decimaal wordt afgerond naar de hogere eerste decimaal indien zij gelijk is aan of groter dan 8. HOOFDSTUK X. - Dagelijks prestatieblad
Art. 16.§ 1. Voor de berekening van de bezoldiging, evenals voor de vaststelling van de vergoedingen van de werknemers, zijn de contracterende partijen van de arbeidsovereenkomst er verplicht toe gehouden een dagelijks prestatieblad te gebruiken.
Dit prestatieblad kan gedigitaliseerd worden overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2020 (registratienummer 161759/CO/140.03).
De werkgever heeft de verplichting aan de werknemers dit dagelijks prestatieblad ter beschikking te stellen. Indien wordt gekozen voor een papieren versie, gebeurt dit in tweevoud, waarvan één ingevuld exemplaar bestemd is voor de werkgever en één exemplaar voor de werknemers. § 2. Het in § 1 vermelde document wordt door de partijen erkend als het enige instrument naar hetwelk mag teruggegrepen worden in geval van betwisting van de bezoldiging. § 3. Indien het in § 1 vermelde exemplaar getekend is door beide contracterende partijen van de overeenkomst, is iedere betwisting ervan onontvankelijk. Betwistingen zijn slechts toegelaten ingeval één van de partijen weigert het prestatieblad te ondertekenen. De werkgevers en werknemers mogen zonder wettige en nauwkeurige reden niet weigeren het voorgelegde prestatieblad te ondertekenen.
De bewijslast valt ten laste van de niet ondertekenende partij, en in geval van betwisting bij de werkgever. § 4. Het in § 1 vermelde prestatieblad bevat ten minste volgende rubrieken : - de periode met betrekking tot de prestatie; - naam en voornaam van de werknemer; - de door de werknemer uitgeoefende functie; - identificatie van de werkgever; - het arbeidsregime; - de dag en datum; - de effectief gepresteerde arbeidstijd; - de effectief gepresteerde beschikbaarheidstijd; - de diensttijd; - de vergoeding(en); - opmerkingen; - de handtekening van de werknemer en van de werkgever; - het gebruik van een dagelijks prestatieblad is verplichtend; - de werkgever heeft de verplichting aan zijn werknemers een dagelijks prestatieblad ter beschikking te stellen in tweevoud waarvan één exemplaar voor de werkgever en één exemplaar voor de werknemer bestemd is; - de bepalingen van onderhavig artikel 16, §§ 1, 2 en 3 worden eveneens expliciet verplicht opgenomen. § 5. De in § 1 vermelde dagelijkse prestatiebladen dienen bewaard te worden gedurende de periode voorzien in het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten (momenteel 5 jaar).
Met de bedoeling deze collectieve arbeidsovereenkomst te doen toepassen, komen partijen overeen een dagelijks prestatieblad op te stellen enkel en alleen rechtsgeldig voor de berekening van het loon. HOOFDSTUK XI. - Opheffing van collectieve arbeidsovereenkomsten
Art. 17.Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst vervangt volgende collectieve arbeidsovereenkomsten en heft ze met ingang van 1 januari 2023 op : - collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2005 : collectieve arbeidsovereenkomst tot vaststelling van arbeidsvoorwaarden en de lonen van het rijdend personeel tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de goederenbehandeling voor rekening van derden (registratienummer : 74050/CO/140); - collectieve arbeidsovereenkomst van 30 september 2005 : collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel van de ondernemingen die zich inlaten met de uitbating van "besteldiensten" en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden (registratienummer : 77082/CO/140); - collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2009 : collectieve arbeidsovereenkomst tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van het rijdend personeel van de ondernemingen die zich inlaten met de uitbating van "besteldiensten" (registratienummer : 96982/CO/140); - collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2009 : collectieve arbeidsovereenkomst tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden van het rijdend en niet-personeel personeel van de ondernemingen die zich inlaten met de uitbating van "koerierdiensten" (registratienummer : 97002/CO/140); - collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2011 : collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het vervoer van brandstoffen (registratienummer : 107043/CO/140). HOOFDSTUK XII. - Sociale vrede
Art. 18.De ondertekenende partijen gaan uitdrukkelijk akkoord de sociale vrede gedurende de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst te bewaren in de ganse sector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en de goederenbehandeling voor rekening van derden en in elke onderneming afzonderlijk.
Voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst alsmede de overige van kracht zijnde overeenkomsten worden nageleefd, zullen zij zich onthouden van elke actie, staking inbegrepen, die rechtstreeks of onrechtstreeks de sociale vrede in het gedrang zou kunnen brengen. HOOFDSTUK XIII. - Geldigheidsduur
Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2023 voor onbepaalde duur.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.
De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van de verzending van bovengenoemde aangetekende brief.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juni 2023.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE