18 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 28, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 135 van 30 december 1982 en bij de wet van 25 januari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikelen 54, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1970, 12 augustus 1985, 11 september 1986 en 5 december 1996, en 55 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 november 1971, 23 januari 1974 en 1 juli 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 maart 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 14 februari 2000;

Op voorstel van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, gegeven op 20 februari 1998;

Gelet op het advies van de Raad van State, Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 54, eerste lid, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juni 1970, 12 augustus 1985, 11 september 1986 en 5 december 1996, worden de woorden « vijfde en zesde lid, » ingevoegd tussen de woorden « artikelen 34, » en de woorden « 35bis en 41 ».

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 54bis ingevoegd, luidende : «

Art. 54bis.De werkgever die voor een kwartaal voorschotten in de zin van artikelen 34, tweede en vierde lid, en 34bis verschuldigd is en die zijn verplichtingen ter zake niet nakomt, is de Rijksdienst voor sociale zekerheid een vaste vergoeding verschuldigd naar verhouding van de « schijf » van aangegeven bijdragen voor het betrokken kwartaal. Deze sanctie wordt als volgt toegepast : Bedrag van de aangegeven bijdragen Sancties 0 tot 750.000 Bef. 5.000 Bef. 750.001 tot 1.000.000 Bef. 7.500 Bef. 1.000.001 tot 1.500.000 Bef. 10.000 Bef. 1.500.001 tot 2.000.000 Bef. 15.000 Bef. 2.000.001 tot 2.500.000 Bef. 20.000 Bef. 2.500.001 tot 3.000.000 Bef. 25.000 Bef. 3.000.001 tot 4.000.000 Bef. 30.000 Bef. 4.000.001 tot 5.000.000 Bef. 40.000 Bef. 5.000.001 tot 8.000.000 Bef. 50.000 Bef. 8.000.001 tot 10.000.000 Bef. 80.000 Bef. 10.000.001 tot 20.000.000 Bef. 100.000 Bef. 20.000.001 tot 30.000.000 Bef. 200.000 Bef. 30.000.001 tot 40.000.000 Bef. 300.000 Bef. 40.000.001 tot 50.000.000 Bef. 400.000 Bef. + dan 50.000.000 Bef. 500.000 Bef.

Art. 3.In artikel 55 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 november 1971, 23 januari 1974 en 1 juli 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, eerste lid, wordt aangevuld als volgt : « Onder dezelfde voorwaarden kan hij afzien van de vaste vergoeding, bedoeld in artikel 54bis »;2° In § 2, worden de woorden « en/of de vaste vergoeding bedoeld in artikel 54bis » ingevoegd tussen de woorden « van de bijdrageopslagen » en de woorden « met ten hoogste 50 pct.»; 3° In § 3, worden de woorden « en/of de vaste vergoeding bedoeld in artikel 54bis » ingevoegd tussen de woorden « van de bijdrageopslagen » en de woorden « met 50 pct.».

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van het kwartaal volgend op dat gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister van Sociale zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE