gepubliceerd op 14 maart 2014
Koninklijk besluit betreffende de controle van medische en farmaceutische kosten in het kader van artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
18 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit betreffende de controle van medische en farmaceutische kosten in het kader van artikel 9ter van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 9ter, § 5, 4e lid;
Gelet op het advies van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 8 en 25 juli 2013 en op 26 en 27 september 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 14 november 2013;
Gelet op advies 54.632/1 van de Raad van State, gegeven op 15 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Minister van Justitie en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° HZIV : Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;2° RIZIV : Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;3° Wet : wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 2.§ 1. Overeenkomstig artikel 9ter, § 5, eerste lid van de wet is de HZIV belast met de uitvoering van de betaling aan de zorgverstrekkers van de medische en farmaceutische kosten bedoeld in artikel 9ter, § 1, eerste lid van de wet. § 2. Overeenkomstig artikel 9ter, § 5, eerste lid van de wet is de HZIV belast met de uitvoering van de controles op de elektronische facturen van de zorgverstrekkers bedoeld in het artikel 9ter, § 1, eerste lid van de wet. Het betreft de volgende controles : 1° technische controles op het niveau van de elektronische zending van de factuur;2° controles op het al dan niet aanwezig zijn van een beslissing tot tenlasteneming overeenkomstig artikel 9ter, § 1, eerste lid van de wet;3° controles op het bestaan van een ziekte- en invaliditeitsverzekering voor de patiënt;4° controles op de toepassing van de reglementering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering;5° controles, wat betreft de vreemdelingen die illegaal in het Rijk verblijven, met betrekking tot de attesten dringende medische hulp.
Art. 3.§ 1. Aan het begin van het kalenderjaar betaalt de Staat de HZIV als voorschot een bedrag dat gelijk is aan drie keer de gemiddelde maandelijkse kosten voor medische hulp van het jaar n-2, die krachtens de wet terugbetaald worden.
Betreffende het eerste jaar, wordt het voorschot uitgekeerd bij de inwerkingtreding van dit besluit. § 2. Indien dit voorschot niet volstaat om de terugbetaling van de kosten zoals bedoeld in art. 9ter van de wet te dekken, dan wordt een nieuw voorschot toegekend waarvan het bedrag overeenkomt met dat van het eerste voorschot.
Art. 4.In het geval dat de verplegingsinstelling zich nog niet heeft kunnen confirmeren aan de instructies betreffende de facturatie op elektronische drager zoals voorzien in artikel 9ter, § 5, van de wet, kan zij aan de HZIV vragen haar een voorschot te storten dat later met de elektronisch ingediende facturen zal worden verrekend. De toekenning en de hoogte van een dergelijk voorschot zal geval per geval bepaald worden door de POD Maatschappelijke Integratie.
Het bedrag van dit voorschot wordt berekend in maandbedragen. Een maandbedrag is gelijk aan 75 % van het gemiddelde maandbedrag dat de O.C.M.W. in het jaar 2012 voor de dringende medische hulp aan de verplegingsinstellingen terugbetaalden.
De uitbetaling van het voorschot zal door de HZIV gebeuren en dit maximaal twee keer : - een eerste voorschot vanaf juli 2014, - een tweede voorschot vanaf november 2014.
Na 31 december 2014 worden er geen voorschotten meer toegekend.
Art. 5.Indien de HZIV een tekort zou hebben aan voldoende financiële middelen voor het uitvoeren van deze opdracht, ofwel omdat de Staat geen terugbetalingen verricht overeenkomstig het eerste lid ofwel omdat de Staat geen voorschotten geeft overeenkomstig artikel 3, dan moet de HZIV niet meer voldoen aan de voorschriften van artikel 2, § 1.
Art. 6.§ 1. Overeenkomstig artikel 2 van onderhavig besluit sluit de HZIV de rekeningen voor alle betalingen in het afgelopen jaar af op 31 december. § 2. Het bedrag van de afrekening ten laste van de HZIV wordt overgedragen naar het volgende jaar en opgenomen in het bedrag van het in artikel 3 vermelde voorschot. § 3. Indien dit bedrag hoger zou zijn dan het voorschot, betaalt de HZIV het verschil terug aan de Staat.
Art. 7.Dit besluit heef uitwerking met ingang van 1 oktober 2013, met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt op 1 juni 2014
Art. 8.De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 18 februari 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, Mevr. M. DE BLOCK