gepubliceerd op 30 december 2003
Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 8 april 2003 tot uitvoering van artikel 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de beperking van het beslag wegens kinderen ten laste
18 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 8 april 2003 tot uitvoering van artikel 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de beperking van het beslag wegens kinderen ten laste
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op het vierde lid van artikel 1409, § 1, toegevoegd bij wet van 24 maart 2000, en het vierde lid van artikel 1409, § 1bis, ingevoegd bij dezelfde wet;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3 § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 2003 tot uitvoering van artikel 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de beperking van het beslag wegens kinderen ten laste;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 juni 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 2003 tot uitvoering van artikel 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de beperking van het beslag wegens kinderen ten laste;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat dit koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad moet worden bekendgemaakt vóór 1 januari 2004, namelijk de voorziene datum van inwerkingtreding van het op te heffen koninklijk besluit van 8 april 2003;
Overwegende dat met het koninklijk besluit van 8 april 2003 een omschrijving van het kind ten laste was tot standgekomen die het centraal punt van de nieuwe regeling vormt, maar dat geen correcte toepassing van deze nieuwe regeling kon worden gegarandeerd;
Overwegende dat de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 8 april 2003 bepaald is op 1 januari 2004;
Overwegende dat er een grote sociale bekommernis bestaat inzake de bescherming van het kind en het gelijke kansenbeleid;
Overwegende dat een werkgroep werd opgericht door het College van Administrateurs-generaal van de sociale parastatalen met de bedoeling de nodige wijzigingen voor te stellen om de sociale maatregel toepasselijk te maken;
Overwegende dat deze werkgroep na lang studiewerk en de nodige beraadslaging tot de constatatie is gekomen dat om een goed werkende definitie te garanderen de Koning over onvoldoende toegewezen bevoegdheden beschikt om een uitvoerbaar systeem op te richten en dat het nodig is Hem delegatie te verlenen tot wetgevend initiatief;
Overwegende dat daartoe een wetsontwerp tot wijziging van artikel 1409, § 1, vierde lid, en § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, als onderdeel van het ontwerp van de programmawet, bij de Wetgevende Kamers is ingediend (Doc 51-473/1);
Overwegende dat dit onderdeel van de programmawet beoogt het mandaat aan de Koning te verruimen zodanig dat ook op het vlak van de bewijsvoering en de rechtspleging maatregelen kunnen worden genomen die een hanteerbare definitie van het kind ten laste garanderen;
Overwegende dat de Koning aan de hand van dit uitgebreid mandaat zodra als mogelijk is een koninklijk besluit zal uitvaardigen die een dergelijke hanteerbare definitie van het kind ten laste bevat;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 36.210/2, gegeven op 8 december 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het koninklijk besluit van 8 april 2003 tot uitvoering van artikel 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de beperking van het beslag wegens kinderen ten laste, gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 juni 2003, wordt opgeheven.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Sociale Zaken zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 18 december 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE