Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 18 december 2000
gepubliceerd op 23 december 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 maart 1997 houdende organisatie van het epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encephalopathies bij herkauwers

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2000016335
pub.
23/12/2000
prom.
18/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/18/2000016335/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 maart 1997 houdende organisatie van het epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encephalopathies bij herkauwers


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 1997 houdende organisatie van het epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encephalopathies bij herkauwers;

Gelet op de beschikking 2000/374/EG van de Commissie van 5 juni 2000 tot wijziging van beschikking 98/272/EG inzake épizoötiebewaking ten aanzien van overdraagbare spongiforme encephalopathieën;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 november 2000;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 11 december 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het gebruik van nieuwe opsporingstests bij de bewaking van spongiforme encephalopathieën bij herkauwers door de nieuwe wetenschappelijke kennis zich onverwijld opdringt, ten einde de doeltreffendheid van deze bewaking en de bescherming van de volksgezondheid aanzienlijk te verbeteren;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.1° Punt 2° van artikel 2 van koninklijk besluit van 17 maart 1997 houdende organisatie van het epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encephalopathies bij herkauwers wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° herkauwer verdacht van O.S.E. : de herkauwer, levend, geslacht of dood, die neurologische en gedragsstoornissen of een progressieve verslechtering van de algemene toestand ten gevolge van een aantasting van het centraal zenuwstelsel vertoont of vertoond heeft, en voor dewelke de inlichtingen, verzameld op basis van een klinisch onderzoek, van het resultaat van een behandeling, van een post mortem onderzoek of van een ante of post mortem laboratoriumanalyse, niet toelaten een andere diagnose te stellen; wordt ook beschouwd als verdacht van O.S.E. elke herkauwer die positief gereageerd heeft op de opsporingstest, vermeld in het artikel 3bis, § 1; ». 2° In punt 3° van artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "door het Nationaal Instituut voor Diergeneeskundige Onderzoek" vervangen door de woorden "door het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie". 3° Punt 13° van artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « 13° C.O.D.A. : Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie. »

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 3.Elke verdenking van O.S.E. moet onverwijld verplicht bij de Dienst worden aangegeven door de verantwoordelijke van het veebeslag. Dezelfde verplichting geldt ook voor elke persoon die de aanwezigheid ervan vermoedt.

De verantwoordelijke moet de bedrijfdierenarts ontbieden, die het dier moet onderzoeken. »

Art. 3.Een artikel 3bis luidend als volgt wordt na artikel 3 van hetzelfde besluit toegevoegd : «

Artikel 3bis.§ 1. De Dienst organiseert een bewakingsprogramma voor O.S.E. bij geslachte en dode herkauwers, door steekproefsgewijze onderzoeken met een door de Dienst voorafgaand goedgekeurde opsporingstest. § 2. Deze opsporingstest wordt uitgevoerd door het C.O.D.A. volgens de instructies van de Dienst. De Overheid betoelaagt de uitvoering binnen de grenzen van het begrotingskrediet. § 3. De hersenen, genomen in het kader van de toepassing van § 1, moeten bewaard worden om de diagnose van O.S.E. te bevestigen. § 4. Het veebeslag van hetwelke het voor de onder § 1 bedoelde opsporingstest positieve dier herkomstig is, wordt onmiddellijk door de Dienst onder toezicht geplaatst en elke aan- en afvoer van herkauwers is verboden. § 5. 1° Indien de in § 1 bedoelde opsporingstest een twijfelachtig of een positief resultaat heeft dat niet bevestigd wordt door één van de in artikel 2, punt 3°, bedoelde laboratoriumonderzoeken, worden de herkauwers, die gehouden werden op het veebeslag van herkomst van de herkauwer verdacht van O.S.E. en die geboren zijn tijdens de periode van twaalf maanden vóór en twaalf maanden na de geboorte van de bedoelde herkauwer, afgemaakt, onderworpen aan de opsporingstest, aan de hoger vermelde laboratoriumonderzoeken en vernietigd. 2° Indien de in § 1 bedoelde opsporingstest een twijfelachtig of een positief resultaat heeft dat bevestigd wordt door één van de hoger vermelde laboratoriumonderzoeken, is hoofdstuk IV van toepassing.»

Art. 4.Paragraaf 1 van artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De bedrijfsdierenarts die ontboden werd om de van O.S.E. verdachte herkauwer te onderzoeken in toepassing van artikel 3, brengt onmiddellijk verslag van zijn bevindingen uit aan de inspecteur-dierenarts. »

Art. 5.1° In punt 3° van artikel 5 van hetzelfde besluit, worden de woorden "het N.I.D.O." vervangen door de woorden "het C.O.D.A."; 2° Punt 4° van artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4° de verdachte herkauwer zo vlug mogelijk te laten overbrengen naar het C.O.D.A. te Machelen, vergezeld van de informatie betreffende de reden van verdenking. »

Art. 6.In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt een § 4 luidend als volgt toegevoegd : « § 4. Alle onder artikelen 11 en 12 bedoelde runderen vanaf de leeftijd van twee jaar en alle kleine herkauwers vanaf de leeftijd van één jaar worden door het C.O.D.A. onderzocht op O.S.E. »

Art. 7.In artikel 17, § 2, van hetzelfde besluit wordt een tweede lid, luidend als volgt, toegevoegd : « De verantwoordelijke die niet voldoet aan de bepalingen van dit besluit, verliest elk recht op vergoedingen bedoeld in artikel 15. »

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9.Onze Minister van Landbouw en Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 18 december 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

^