Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 mei 2019
gepubliceerd op 11 juni 2019

Koninklijk besluit betreffende de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten bij de gevangenissen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2019012631
pub.
11/06/2019
prom.
17/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/17/2019012631/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MEI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten bij de gevangenissen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het huidig ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, beoogt de vaststelling van het statuut en de uitoefening van de functies voor de bezoldigde aalmoezeniers van erkende erediensten, van de consulenten van erkende erediensten en de moreel consulenten van de door de wet erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing en de vrijwilligers die de gedetineerden de morele of religieuze bijstand in de gevangenissen verlenen.

Deze ontwerptekst werd opgesteld in overleg met de vertegenwoordigers van de representatieve organen van alle erkende erediensten en een erkende niet -confessionele levensbeschouwelijke organisatie - de Centrale Vrijzinnige Raad.

Het ontwerp kadert binnen de geformuleerde aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie over de terreuraanslagen, meer bepaald wat betreft de verbetering van de religieuze en niet-confessionele begeleiding, als volgt samengevat in het beknopt verslag van de onderzoekscommissie : "Radicalisering kan men tegengaan door aan de gedetineerden die daar behoefte aan hebben, een goede religieuze, spirituele en niet-confessionele begeleiding te bieden. Hiervoor worden nu al meer middelen uitgetrokken, waardoor men meer religieuze begeleiders en lekenbegeleiders in dienst kon nemen. De kwaliteit van het aanbod zou nog kunnen verbeteren door die functies hoger te waarderen, ook financieel. Deze mensen, met hun bijzondere vaardigheden, moeten zeker worden betrokken bij het opstellen van preventie- en begeleidingsprogramma's. Het spreekt vanzelf dat hun rol geregeld moet worden geëvalueerd".

Dit ontwerp gaat uit van de principes die aan de grondslag liggen van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden. Daarin wordt het recht erkend, in hoofde van de gedetineerde, inzake het collectieve en individuele beleven en belijden van zijn godsdienst of levensbeschouwing (art. 19, § 1, 71 tot 75, 113, § 2, eerste lid, 5°, 133, 2°, 136, 6°, 140, § 2, tweede lid, 2° en art. 180).

Wat betreft de bezoldiging van de personen die een bijstand verstrekken, is artikel 181 van de Grondwet van toepassing, volgens hetwelk de wedden en pensioenen van de bedienaren der erediensten en van de afgevaardigden van de door de wet erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing, ten laste van de Staat zijn. Dit beginsel wordt ingevuld door de tenlasteneming door de Staat, binnen een vastgesteld kader, van de wedden van de aalmoezeniers, van de consulenten en van de moreel consulenten.

Er wordt rekening gehouden met het beginsel van de wederzijdse onafhankelijkheid van de erediensten, de niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties en de Staat. Dit heeft tot gevolg dat de tussenkomst van de Staat in de werking van de religieuze of morele bijstand gericht is op de creatie van een reglementair kader dat toelaat de uitoefening van de vrijheden en de fundamentele rechten te verzekeren.

De Staat komt niet tussenbeide in de relatie tussen de aalmoezeniers, de consulenten en de moreel consulenten en de respectievelijke representatieve organen die hen voordragen voor aanstelling en toezicht over hen uitoefenen, noch in de inhoudelijke aspecten van hun functies.

De wedden en de arbeidsvoorwaarden van de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten en hun rechten inzake sociale zekerheid, zoals voorzien in dit ontwerp van besluit, zijn erop gericht de persoonlijke materiële rechten en de gelijke behandeling van deze personen te waarborgen.

Dit statuut bouwt voort op de bestaande situatie en voorziet dat op deze personen bepaalde regels van het federaal administratief openbaar ambt van toepassing zijn.

De rechtsbasis om dit statuut uit te kunnen werken werd vastgelegd met de invoeging van het artikel 72/1 in de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, door de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 13 december 2018. HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Met het oog op de duidelijkheid wordt een reeks generieke termen alsook de verschillende betrokken actoren in de religieuze of morele bijstand binnen de gevangenissen opgelijst en gedefinieerd. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied en aanstellingsvoorwaarden De bepalingen van het ontwerp van besluit zijn van toepassing op de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten, ongeacht zij al dan niet bezoldigd zijn.

In dat laatste geval - niet bezoldigd - kreeg in de Franse tekst de term « volontaire » de voorkeur boven « bénévole », gevolg gevend aan het advies van de Hoge Raad voor Vrijwilligers.

De bepalingen van het ontwerp van besluit zijn van toepassing op de vrijwilligers wanneer zij daarin vermeld worden.

De aanstelling gebeurt door de Minister van Justitie op voordracht van de representatieve organen binnen de perken van het kader dat is vastgesteld in dit ontwerp van besluit. Het kader omvat het aantal functies waarvan de bezoldiging uit een wedde bestaat.

Teneinde voorgedragen te kunnen worden door het representatief orgaan voor de aanstelling vanwege de Minister van Justitie, moet de persoon in kwestie om evidente redenen van principe, veiligheid en orde voldoen aan bepaalde minimale toelaatbaarheidsvereisten op het stuk van gebruik der talen, van gedrag dat in overeenstemming is met de eisen van de functie, van belangenconflicten en van onderschrijving van de Rechten van de Mens.

Om diezelfde veiligheidsredenen is bij het toekennen van de toegang tot de gevangenis de grootste omzichtigheid geboden.

Vanwege de bij de basiswet beoogde vertrouwensrelatie tussen de gedetineerde en de aalmoezenier, consulent van de erediensten of moreel consulent, en gelet op de mogelijkheid tot contact op cel, is het van wezenlijk belang is dat die personen betrouwbaar zijn in het licht van het principe van de penitentiaire veiligheid. Er moet bovendien tot elke prijs voorkomen worden dat zich binnen de gevangenis enige activiteit ontplooit die een bedreiging vormt of zou kunnen vormen voor de inwendige veiligheid van de Staat en het voortbestaan van de democratische en grondwettelijke orde, de uitwendige veiligheid van de Staat en de internationale betrekkingen, te weten elke individuele of collectieve activiteit ontplooid in het land of vanuit het buitenland, die verband kan houden met spionage, inmenging, terrorisme, extremisme, proliferatie, criminele organisaties en schadelijke sektarische organisaties.

Omzichtigheid is geboden, in het bijzonder om te voorkomen dat bepaalde sektarische bewegingen voet zouden krijgen in gevangenissen en afbreuk doen aan de democratische beginselen zoals de beginselen van gelijkheid en van vrijheid van eredienst en levensbeschouwing, alsmede het beginsel van eerbiediging van de persoonlijke integriteit.

De toegang tot de gevangenissen, en bij uitbreiding de aanstelling of de verlenging van aanstelling, zijn derhalve onderworpen aan het bezit van een veiligheidsattest zoals voorzien in de wet van 1 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.

In een streven naar bescherming van de gezondheid van de betrokkene, en rekening houdend met de eigenheid van het penitentiaire milieu, is een gezondheidsbeoordeling voorafgaand aan de aanstelling vereist.

Bovenop hun rol in de aanstellingsprocedure wordt van de representatieve organen verwacht dat zij garant staan voor de goede uitoefening van de eredienst of van de morele dienstverlening alsook voor de continuïteit ervan, en dat zij dus een actieve rol opnemen in de organisatie, follow-up, ontwikkeling en evaluatie ervan.

Om die taken te vergemakkelijken krijgen de representatieve organen de mogelijkheid om een coördinator aan te stellen onder hun bezoldigde of vrijwillige leden. Deze rol, onder het gezag van het representatieve orgaan, wordt eveneens verduidelijkt. HOOFDSTUK 3. - Opdrachten en gedragsregels die van toepassing zijn op de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en vrijwilligers Dit hoofdstuk verduidelijkt de opdrachten van de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en vrijwilligers, hun verplichtingen en verboden, alsmede de onverenigbaarheden eigen aan de functie.

Het hoofdstuk neemt de inhoud over van de artikelen 39bis en volgende van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen, en is tevens geïnspireerd op de bepalingen uit het koninklijk besluit van 14 mei 1971 houdende bijzondere instructie van toepassing op de personeelsleden van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen. Op de opmerking van de Raad van State dat "het ontwerp moet in afdeling 2 van hoofdstuk 3 van het ontwerp uitdrukkelijk bepalen welke bepalingen van het genoemde koninklijk besluit deel uitmaken van de gedragsregels" wordt niet ingegaan omdat de verwijzing naar het voornoemde koninklijk besluit werd geschrapt en er in het algemeen wordt verwezen naar de regels opgenomen in dit besluit.

Ofschoon de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en de moreel consulenten geen personeelslid van het directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen zijn en niet de hoedanigheid van rijksambtenaar hebben, moeten zij evenwel werken onder dezelfde omstandigheden als de personeelsleden en gelden voor hen derhalve dezelfde veiligheidsregels die eigen zijn aan de gevangenissen.

De verplichting opgenomen in artikel 7, 4° om feiten waarvan men kennis heeft gekregen in de uitoefening van hun ambt en die een ernstige bedreiging voor de veiligheid vormen, te kennen te geven aan de directeur, houdt een toepassing in van het begrip noodtoestand. Op grond van hun staat zijn aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten gebonden aan het beroepsgeheim. Artikel 458 van het Strafwetboek bestraft de schending van dit beroepsgeheim. Maar hetzelfde artikel voorziet ook in het geval waarin zij voor de rechtbank of voor een parlementaire onderzoekscommissie moeten getuigen en het geval waarin de wet, het decreet of de ordonnantie hen verplicht of toelaat om deze geheimen bekend te maken. "Noodtoestand" houdt in dat een wettelijke bepaling kan worden overtreden als dat de enige manier is waarop een noodtoestand kan worden verholpen. Het overtreden van de strafrechtelijke bepaling is noodzakelijk en het enige middel om een hoger belang te vrijwaren. Zo zal een geheimhouder niet kunnen toelaten dat de fysische of psychische integriteit van een persoon zal geschonden worden. Wie ondanks zijn zwijgplicht de directeur van de inrichting informeert omdat dit de enige mogelijkheid is om een noodsituatie te verhelpen, kan zich beroepen op de rechtsfiguur van de noodtoestand.

Met bijkomstige vrijwillige of occasionele activiteiten als vrijwilliger in het gevangeniswezen worden andere activiteiten bedoeld dan deze die onder de noemer "consulent" thuis horen en die zich doorgaans eerder in de culturele of ontspanningssector afspelen waarin de consulent dan een andere rol heeft ten aanzien van de gedetineerde.

Het is de bedoeling om rolverwarring of rolconflicten te vermijden. HOOFDSTUK 4. - Arbeidsregeling Opdat elkeen op gelijke voet zou staan, wordt verduidelijkt dat de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur overeenstemt met die welke van toepassing is binnen het openbaar ambt, te weten 38 uur per week.

De toepassingsmodaliteiten, de controle en de inachtneming van de arbeidstijd, alsmede de erkenning van prestaties buiten de gevangenis als arbeidstijd, vallen onder de bevoegdheid van de representatieve organen. In het bijzonder wordt gespecificeerd dat verlofaanvragen (bv. jaarlijkse vakantie) worden ingediend bij de coördinator of het representatief orgaan. Deze laatsten geven hun instemming overeenkomstig de in artikel 13 van het ontwerp gespecificeerde en hieronder beschreven regels. Er geldt een informatieplicht opdat die organen hun prerogatieven zouden kunnen uitoefenen en de directeur van de inrichting op de hoogte zou worden gesteld van de afwezigheden.

Ook wordt verwezen naar de regels die van toepassing zijn op de rijksambtenaren met betrekking tot het jaarlijks vakantieverlof, de feestdagen, andere verloven en afwezigheden, met inbegrip van disponibiliteit wegens ziekte. Wel zijn bepaalde, limitatief opgesomde verloven en afwezigheden uitgesloten. Het gaat om dezelfde uitsluitingen, althans gedeeltelijk, als de uitsluitingen waarin voorzien is voor de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad in de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen. HOOFDSTUK 5. - Bezoldiging Dit hoofdstuk is van toepassing op de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, met uitzondering van de vrijwilligers.

Het stelt nieuwe gerevaloriseerde weddenschalen vast teneinde professionele aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten aan te trekken en in dienst te houden, en aldus te voldoen aan de aanbeveling ter zake van de voornoemde onderzoekscommissie.

Om die reden wordt er ook een diplomavoorwaarde gekoppeld aan deze nieuw weddenschalen zonder de huidige aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten die niet over het nodige diploma beschikken te benadelen want deze behouden hun huidige loon.

Er komt een verduidelijking op het vlak van hetgeen kan worden erkend voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, dat wil zeggen enkel de jaren gepresteerd als bezoldigd aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent in de gevangenissen.

Voor de eindejaarstoelage, vakantiegeld en vergoedingen voor reiskosten en woon-werkverkeer wordt verwezen naar de regels die van toepassing zijn op het rijkspersoneel, met inbegrip van de fietsvergoeding, maar onder voorbehoud van bepaalde afwijkende verduidelijkingen eigen aan de aanstelling binnen verscheidene gevangenissen. HOOFDSTUK 6. - Kader Het kader van de bezoldigde aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten neemt als zodanig dat over van het koninklijk besluit van 25 oktober 2005 houdende vaststelling van het kader van de aalmoezeniers en de consulenten van de erkende erediensten en van de moreel consulenten van de Centrale Vrijzinnige Raad der niet confessionele levensbeschouwing bij de Strafinrichtingen, zomede tot vaststelling van hun weddeschalen, dat wordt opgeheven bij dit koninklijk besluit.

Hoewel het huidige kader slechts voorziet in één voltijds equivalent diensthoofd voor katholieken en moslims (zie artikel 15 van het ontwerp), maakt de tekst het mogelijk om in de toekomst diensthoofden voor andere aalmoezeniers, adviseurs van erkende religies en moreel adviseurs van erkende organisaties te leveren, net zoals reeds voorzien is in het voormelde koninklijk besluit van 25 oktober 2005. HOOFDSTUK 7. - Modaliteiten betreffende de uitoefening van de eredienst of niet-confessionele levensbeschouwelijke activiteit Dit hoofdstuk verduidelijkt het recht op informatie, op opleiding, op het dragen van de kledij en kentekens, op toegang tot een aangepaste en uitgeruste ruimte alsook op de kantoorfaciliteiten voor de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten.

De modaliteiten voor de uitoefening van de gemeenschappelijke activiteiten of vieringen, alsook het maximumaantal deelnemers worden vanwege de weerslag op de orde en veiligheid in de gevangenis, vastgesteld door de directeur van de inrichting, in overleg met de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten.

Die laatsten zijn verantwoordelijk voor het goede verloop van de gemeenschappelijke activiteiten; zij staan daarbij in voor de ordehandhaving. Het is het personeel van de gevangenis niettemin toegestaan om op te treden en daarbij de gemeenschappelijke activiteit of de viering te onderbreken of daaraan een einde te stellen, wanneer de veiligheid of orde in de gevangenis in het gedrang komen. HOOFDSTUK 8. - Kosten inherent aan de werking van de religieuze of morele bijstand Dit hoofdstuk verduidelijkt en harmoniseert de huidige handelwijze in de gevangenissen. Op basis van de kostenramingen meegedeeld door de representatieve organen of hun afgevaardigden maakt de directeur van de inrichting de begroting voor de uitoefening van de religieuze of morele bijstand op. HOOFDSTUK 9. - Ordemaatregelen en beëindiging van de aanstelling De directeur van de inrichting staat garant voor de orde en veiligheid in zijn gevangenis en het is hem dus toegestaan om, op gemotiveerde beslissing, tijdelijk de toegang tot de gevangenis te ontzeggen aan de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook aan de vrijwilligers, indien daaraan afbreuk wordt gedaan.

Een overlegprocedure moet dan worden opgestart tussen de verschillende actoren en, bij ontstentenis van akkoord, moet een tegensprekelijk advies aan de Minister worden voorgelegd voor eindbeslissing.

De Minister van Justitie kan, krachtens de theorie van de strijdige handeling, en aangezien hij de aalmoezeniers, consulenten van erediensten en moreel consulenten aanstelt, beslissen om een einde te maken aan die aanstelling, idealiter op voorstel van het representatief orgaan, maar ook om ernstige redenen of bij ontstentenis van akkoord in het kader van de overlegprocedure.

Ernstige redenen veronderstellen het bestaan van een ernstige tekortkoming van de betrokkene en de feiten moeten noodzakelijk als een fout kunnen worden aangemerkt.

Het gaat om ernstige tekortkomingen en feiten die als een fout kunnen worden aangemerkt en die vooral vanuit de gevangenis(sen) waar de betrokkene actief is zullen gesignaleerd worden. Het is noodzakelijk dat daar snel tegen kan opgetreden worden. In 1e instantie zal normaal gezien artikel 30 worden toegepast waarbij de toegang tot de gevangenis wordt ontzegd aan de betrokkene. Als uit het onderzoek blijkt dat er een noodzaak is om de aanstelling in te trekken, dan zal dit ook gebeuren en de Minister kan dit op zijn eigen initiatief doen.

Het gaat hier immers om het respecteren van de regels binnen de gevangenissen en daar is enkel de Minister van Justitie voor bevoegd.

Ook als de betrokkene niet meer voldoet aan de aanstellingsvoorwaarden opgenomen in artikel 3 van dit besluit kan de Minister de aanstelling definitief beëindigen.

Er is tevens voorzien in de mogelijkheid tot onbezoldigde tijdelijke opschorting, maar dan enkel op verzoek van het representatief orgaan, voor een maximumduur van drie maanden.

De intrekking of de niet-verlenging van het vereiste veiligheidsattest, alsmede de manifestatie van een grond van onverenigbaarheid, leiden van rechtswege tot de beëindiging van de aanstelling. HOOFDSTUK 1 0. - Overleg Er wordt een overlegcommissie opgericht, die een formeel en gestructureerd karakter kan verlenen aan het overleg dat tot dusver louter informeel was. HOOFDSTUK 1 1. - Diverse bepalingen De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten worden voor de toepassing van de regels inzake sociale zekerheid van de werknemers beschouwd als personen die in vast verband benoemd zijn.

Voorts kunnen, met het oog op de professionalisering van de functie, de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten hun functie na de wettelijke pensioenleeftijd enkel als vrijwilliger uitoefenen.

Op het vlak van het recht op pensioen is het niet vereist om in specifieke bepalingen te voorzien, aangezien de wetten van 21 juli 1844 en 21 juni 2002 van toepassing zijn. HOOFDSTUK 1 2. - Overgangs- en wijzigingsbepalingen Wat de toepassing betreft, doelt het ontwerp van besluit op de huidige en toekomstige aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten.

Voor de huidige aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, is voorzien in een overgangsbepaling voor wat betreft het bewijs van de taalkennis. Er wordt eveneens een ziektekapitaal toegekend van 63 dagen. Dit conform de regels van toepassing op het Rijkspersoneel. HOOFDSTUK 1 3. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding Dit hoofdstuk omvat de thans toepasselijke bepalingen die moeten worden opgeheven ingevolge de opneming ervan in dit ontwerp van besluit, en bepaalt de datum van inwerkingtreding van de artikelen 74, § 5, en 75 van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, alsmede de datum van inwerkingtreding van dit ontwerp van besluit.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De minister van Justitie, K. GEENS

17 MEI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten bij de gevangenissen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden; de artikelen 72, vervangen bij de wet van 20 juli 2006 en gewijzigd bij de wet van 25 december 2016, 72/1, ingevoegd bij de wet van 19 december 2018, 74, § 5, 75, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006 en 180;

Gelet op de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 2005 houdende vaststelling van het kader van de aalmoezeniers en de islamconsulenten van de erkende erediensten en van de moreel consulenten van de Centrale Vrijzinnige Raad der niet confessionele levensbeschouwing bij de Strafinrichtingen, zomede tot vaststelling van hun weddenschalen;

Gelet op het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen;

Gelet op het overleg dat met alle representatieve organen van de erkende erediensten en van de Centrale Raad der niet confessionele levensbeschouwelijke Gemeenschappen van België op 1 en 15 maart 2018 heeft plaatsgevonden;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 augustus 2017 en op 29 juni 2018;

Gelet op het advies van de Hoge raad voor Vrijwilligers, gegeven op 3 oktober 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 8 februari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 8 februari 2019;

Gelet op het advies nr. 65.487/1 van de Raad van State, gegeven op 25 maart 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende de Grondwet, artikelen 19, 20, 21 eerste lid, en 181;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Pensioenen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° " de Minister" : de Minister van Justitie ;2° " het Directoraat-generaal" : het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen ;3° " de basiswet" : de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden;4° " religieuze of niet-confessionele morele bijstand": de individuele en collectieve religieuze of morele bijstand georganiseerd door een representatief orgaan van een erkende eredienst of een door de wet erkende organisatie die morele bijstand verleent op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing;5° " de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten" : de bezoldigde (hoofd)aalmoezeniers, (hoofd)consulenten die deel uitmaken van één van de erkende erediensten en moreel consulenten van door de wet erkende organisaties die een morele bijstand verlenen aan personen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing bij de gevangenissen ;6° "het representatief orgaan": de gesprekspartner tegenover de Minister, - voor de anglicaanse eredienst: het Centraal Comité van de Anglicaanse Eredienst in België; - voor de islamitische eredienst: het Executief van de Moslims van België; - voor de israëlitische eredienst: de Centrale israëlitische Consistorie van België; - voor de katholieke eredienst: de bevoegde Bisschoppen vergaderend in Conferentie; - voor de orthodoxe eredienst: de Metropoliet-Aartsbisschop van het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel of zijn plaatsvervanger; - voor de protestants-evangelische eredienst: de Administratieve Raad van de Protestants-evangelische eredienst; - voor een erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke organisatie: de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke Gemeenschappen van België, of de gemandateerden van deze organen. 7° "vrijwilligers": de onbezoldigde personen die dezelfde opdrachten en dezelfde bevoegdheden hebben als de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten.Zij functioneren onder de coördinatie van een aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent, aangeduid door het representatief orgaan en werkzaam binnen dezelfde gevangenis. 8° "coördinator" : de door het representatief orgaan aangeduid persoon binnen zijn (hoofd)aalmoezeniers, (hoofd)consulenten van de erediensten en moreel consulenten of vrijwilligers om ervoor te zorgen dat de religieuze of niet-confessionele morele bijstand goed verloopt binnen de gevangenissen ;9° "directeur van de inrichting" : de ambtenaren zoals bedoeld in artikel 2, 13° en 14° van de basiswet;10° "diensthoofd" : de persoon, aangeduid onder de coördinatoren door het representatief orgaan van de katholieke of de islamitische eredienst, belast met de organisatie van de dienst in de gevangenissen en met de leiding van de coördinatoren, (hoofd)aalmoezeniers, (hoofd)consulenten van de erediensten, moreel consulenten en vrijwilligers. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied en aanstellingsvoorwaarden

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten die hun ambt uitoefenen in een gevangenis.

Dit besluit is ook van toepassing op de vrijwilligers voor zover het in de desbetreffende bepalingen van dit besluit wordt vermeld.

Art. 3.§ 1. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, worden aangesteld door de Minister op voordracht van de representatieve organen voor een duur van 5 jaar.

Zij kunnen niet worden voorgedragen met het oog op hun aanstelling indien zij niet voldoen aan de hierna volgende algemene toelaatbaarheidsvereisten: 1° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking;2° het bewijs leveren van de voldoende kennis van de taal of één van de talen van het taalgebied waarin hun aanstelling is voorgesteld, vastgesteld door het slagen in de taaltest bepaald bij artikel 9, § 2, 1e lid, van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966;3° zich niet persoonlijk bevinden in een toestand van belangenconflict;4° de democratische en grondwettelijke orde in woord en daad respecteren, alsook de beginselen van gelijkheid en vrijheid van alle burgers, zoals deze zijn neergelegd in de Belgische Grondwet, in de mensenrechtenverdragen en in andere in België van kracht zijnde rechtsnormen;5° de burgerlijke en politieke rechten genieten. § 2. In afwijking van paragraaf 1, dienen de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, niet te slagen in de taaltest bedoeld in punt 2° van paragraaf 1, als ze beschikken over een diploma dat aantoont dat de taal of een van de talen waarin de aanstelling wordt voorgesteld, de voertaal is van de genoten studies. § 3. De aanstelling of verlenging ervan door de Minister kan pas gebeuren nadat: 1° het krachtens de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen, vereiste veiligheidsattest werd verleend.Dit wordt aangevraagd voor een geldigheidsduur van 5 jaar; 2° men onderworpen is geweest aan een voorafgaande gezondheidsbeoordeling krachtens Titel 4 van Boek 1 van de Codex over het welzijn op het werk. § 4. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten worden aangesteld om hun functies voltijds uit te oefenen.

Een deeltijdse aanstelling is echter mogelijk.

Art. 4.§ 1. De representatieve organen zijn belast met : 1° de coördinatie van de organisatie, de werking en de continuïteit van de religieuze of niet-confessionele morele bijstand bij de gevangenissen zoals bedoeld in hoofdstuk IV van titel V van de basiswet;2° het verzekeren van de opleiding van de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten alsook de vrijwilligers bij de gevangenissen, onverminderd de door het Directoraat-generaal gegeven opleiding;3° het uitwisselen van ideeën en het beantwoorden van de vragen, hen gesteld door de Minister in het kader van hun opdracht. Elk representatief orgaan stelt een contactpersoon aan ten aanzien van de Minister. § 2. De representatieve organen zijn belast, wat betreft de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, met: 1° het organiseren van de uitoefening van hun ambt;2° het voorstel voor hun aanstelling of einde van hun aanstelling door de Minister in de nominatief vermelde gevangenissen en de voordracht met het oog op de mutatie naar een andere gevangenis;3° het overmaken aan de Minister van alle inlichtingen die nodig zijn voor het verlenen van het veiligheidsattest dat vereist is voor de kandidaat aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook voor de vrijwilligers;4° het overmaken aan de Minister van een inlichtingenblad, waarvan de inhoud door de Minister wordt bepaald, voor elke nieuwe aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent, alsook voor de vrijwilligers.Zij dienen ook elke wijziging ervan door te geven; 5° de beslissingen betreffende onderbrekingen en wijzigingen van de arbeidstijd en de beslissingen om op eigen initiatief de opdracht te beëindigen, en de kennisgeving van deze beslissingen aan de Minister.

Art. 5.Teneinde haar bij te staan in de vervulling van haar taken, kan het representatief orgaan onder zijn aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten of zijn vrijwilligers, een coördinator aanstellen, die : 1° deze functie uitoefent onder het gezag van het representatief orgaan;2° toegang heeft tot de diverse gevangenissen, en de gedetineerden mag bezoeken die hebben medegedeeld dat zij gebruik willen maken van de betreffende religieuze of niet-confessionele morele bijstand of het bezoek van een aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent wensen;3° toezicht uitoefent over de wijze waarop zijn aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en zijn vrijwilligers hun opdracht uitoefenen. Een diensthoofd vervult van rechtswege de functie van coördinator.

Het aantal coördinatoren per eredienst of niet-confessionele levensbeschouwing bedraagt ten minste een en ten hoogste twee. HOOFDSTUK 3. - De opdrachten en gedragsregels van toepassing op de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en de vrijwilligers Afdeling 1. - De opdrachten

Art. 6.De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten, moreel consulenten en de vrijwilligers oefenen, in het kader van het recht van de gedetineerde om zijn eredienst of levensbeschouwing, individueel of collectief, te beleven en te beoefenen, de volgende opdrachten uit: 1° zij leiden de erediensten of de niet-confessionele vieringen, de andere collectieve activiteiten en de bijzondere vieringen;2° zij ontmoeten de gedetineerden en geven hen religieuze of niet-confessionele morele bijstand. Deze opdrachten gelden tegenover de gedetineerden die overeenkomstig de regels voorzien in of krachtens de basiswet hebben medegedeeld dat zij gebruik willen maken van de betreffende religieuze of niet-confessionele morele bijstand of het bezoek van een aalmoezenier, consulent van een eredienst of moreel consulent wensen. Afdeling 2. - Gedragsregels

Art. 7.De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers: 1° gebruiken, in hun relaties met het personeel van de gevangenis, de taal of één van de talen van het taalgebied waarin de gevangenis, in dewelke ze hun functie uitoefenen, is gelegen;2° respecteren de krachtens de basiswet bepaalde toegangsregels tot de gevangenis;3° waken erover de orde en de veiligheid, conform de instructies die zij hierover krijgen vanwege de penitentiaire administratie, niet in gevaar te brengen of te verstoren;4° brengen verslag uit bij de directeur van de inrichting van de feiten waarvan ze in de uitoefening van hun ambt kennis kregen en die een ernstige bedreiging voor de veiligheid vormen;5° hebben, ten aanzien van het representatief orgaan en van de directeur van de inrichting, een meldingsplicht met betrekking tot al wat in hunnen hoofde kan leiden tot een belangenconflict bij de uitoefening van hun opdracht;6° leggen verantwoording af ten opzichte van hun coördinator en zij richten zich tot deze bij problemen of vragen omtrent de uitoefening van hun opdracht;7° nemen deel aan de studie- en vormingsdagen en samenkomsten, die door het representatief orgaan worden erkend als kaderend in hun opdracht;8° mogen geen aan de Staat toebehorend voorwerp uit de gevangenis gebruiken behalve indien dit geschiedt in of naar aanleiding van de uitoefening van hun ambt en mits uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;9° overleggen met de directeur van de inrichting voor wat betreft de praktische organisatie van de activiteiten. De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers vermijden elk gedrag dat in strijd is met de waardigheid van hun functie. Zij vermijden evenzeer elke toestand waarbij zij, zelfs door een tussenpersoon, in verband zouden kunnen gebracht worden met bezigheden die in strijd zijn met de waardigheid van hun functie.

Art. 8.Het is de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, verboden: 1° behoudens toepassing van artikel 7, 4°, 5° en 6°, informatie, inlichtingen, documenten of elke andere zaak bekend te maken aan derden die zij, rechtstreeks of onrechtstreeks, in de uitoefening van hun ambt zouden hebben vernomen.De aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers, blijven ook na de beëindiging van hun aanstelling onderworpen aan dit verbod; 2° voorwerpen of producten in de gevangenis binnen te brengen zonder uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;3° om het even welk voorwerp aan een gedetineerde te geven zonder uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;4° om het even wie in de gevangenis binnen te brengen zonder uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;5° voorwerpen die voor de gedetineerden bestemd zijn of hen toebehoren, binnen of buiten de gevangenis te brengen of boodschappen voor hen te verrichten zonder uitdrukkelijke toelating van de directeur van de inrichting;6° buiten de gevallen waarvoor de Minister een bijzondere toelating heeft verleend, gedetineerden in te zetten tot hun dienst;7° om het even welke onregelmatige mededeling van de gedetineerden, hetzij binnen de gevangenis, hetzij met de buitenwereld, te vergemakkelijken of te gedogen;8° geschenken te aanvaarden die hen zouden worden aangeboden door gedetineerden of hun familie.

Art. 9.Het ambt van aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent alsook van vrijwilliger is onverenigbaar met: 1° de hoedanigheid van personeelslid van het Directoraat-generaal, behalve mits toelating van de directeur-generaal van het Directoraat-generaal;2° het feit vrijwilliger in het gevangeniswezen te zijn buiten het kader van de activiteiten bedoeld in dit besluit, behalve, mits toelating van het representatief orgaan, indien het a) ofwel een bijkomstige vrijwillige activiteit betreft, uitgeoefend in een andere gevangenis dan deze waarin de betreffende persoon is aangesteld en voor zover dat het Directoraat-generaal hem de toegang verleent aan deze andere gevangenis;b) ofwel een occasionele vrijwillige activiteit betreft.3° het feit dat er, volgens het oordeel van het representatieve orgaan of de Minister, in hoofde van de betreffende persoon sprake is van een moreel of materieel belangenconflict of van feiten die de waardigheid van het ambt in het gedrang kunnen brengen. Gebeurlijke cumul wordt onderworpen aan de toelating van het representatief orgaan en van de Minister; 4° het uitoefenen van een politiek of diplomatiek mandaat.

Art. 10.§ 1. De directeur van de inrichting stelt de aalmoezeniers, consulenten van de erediensten en moreel consulenten en de vrijwilligers in kennis van alle wettelijke en reglementaire bepalingen en van administratieve richtlijnen betreffende hun opdrachten en betreffende het gevangeniswezen, alsmede van de interne richtlijnen van de gevangenis waarin zij zijn aangesteld. § 2. De representatieve organen worden door de Minister in kennis gesteld van alle wettelijke en reglementaire bepalingen en van administratieve richtlijnen betreffende hun opdrachten en betreffende het gevangeniswezen. HOOFDSTUK 4. - De arbeidsregeling

Art. 11.De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten oefenen hun functie uit overeenkomstig een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die overeenstemt met deze van het Rijkspersoneel en die werken met een voltijdse arbeidsregeling of met een regeling die overeenstemt met een breukgedeelte van deze voltijdse arbeidsregeling. De toepassingsmodaliteiten worden geregeld door de respectieve representatieve organen in overleg met de directeur van de inrichting.

Elk representatief orgaan oefent toezicht uit op het respecteren van en op de besteding van de arbeidstijd. Zij ontvangt daartoe maandelijks vanwege de directeur van de inrichting de gegevens betreffende de arbeidstijd van deze personen.

Het bevoegde representatief orgaan mag de deelname aan activiteiten die plaats vinden buiten de gevangenis en die verband houden met de bijstand van de gedetineerde, of aan het onderling overleg of aan de nascholing, inzonderheid de in artikel 4, § 1, 2°, vermelde studie- of vormingsdagen, als bestede arbeidstijd beschouwen. Het bevoegde representatief orgaan houdt de verantwoordingsstukken ter beschikking van het Directoraat-generaal. De afwezigheden worden eveneens ambtshalve ter kennis gebracht van de directeur van de inrichting.

Art. 12.De aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent brengt onverwijld de directeur van de inrichting, de coördinator en het representatief orgaan op de hoogte van zijn afwezigheid ingevolge ziekte, -ongeval of om andere redenen. De afwezigheid wegens verlof moet gebeuren in akkoord met de coördinator of het representatief orgaan.

Art. 13.De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten kunnen, onder dezelfde voorwaarden en beperkingen die gelden voor het Rijkspersoneel, genieten van het jaarlijks vakantieverlof, de feestdagen en de verloven en afwezigheden, evenals de regeling betreffende disponibiliteit wegens ziekte, voorzien in het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, behalve de verloven en afwezigheden die hierna worden opgesomd: 1° het verlof voor verandering van standplaats opgelegd in het belang van de dienst;2° de verloven om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de federale wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden, van de provincieraden, de gemeenteraden of van de Europese vergaderingen;3° de verloven voor een stage of een proefperiode in een andere betrekking;4° het verlof wegens opdracht;5° de afwezigheid voor lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden. Zij staan in geval van afwezigheid ten gevolge van ziekte of ongeval onder het geneeskundig toezicht van het in het hogervermeld besluit bedoelde bestuur.

Voor de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten die werken aan minder dan 50 procent van een voltijdse arbeidsregeling zijn de bepalingen rond deeltijds werken niet van toepassing.

Het jaarlijks vakantieverlof, de feestdagen en de verloven en afwezigheden, evenals de disponibiliteit wegens ziekte worden toegekend door het representatief orgaan. HOOFDSTUK 5. - De bezoldiging

Art. 14.De aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten ingeschreven op het kader, worden bezoldigd door de Federale Overheidsdienst Justitie.

De wedden en de sociale lasten ten laste van de werkgever zijn ten laste van de Schatkist.

Art. 15.§ 1. De aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten genieten van de weddeschaal N1948.

De hoofdaalmoezeniers, islamconsulent- diensthoofd en moreel consulent diensthoofd, genieten van de weddeschaal N1956.

Deze jaarweddeschalen worden vastgesteld als volgt (in EUR):

N1948

N1956

0

17.796

25.880

1

18.066

26.076

2

18.335

26.272

3

18.605

26.468

4

18.875

26.663

5

19.144

26.859

6

19.414

27.055

7

19.684

27.251

8

23.943

31.247

9

24.201

31.443

10

24.459

31.639

11

24.717

31.834

12

24.975

32.030

13

25.233

32.226

14

25.491

32.422

15

25.749

32.618

16

26.007

32.814

17

26.265

33.010

18

26.523

33.206

19

26.781

33.401

20

27.039

33.597

21

27.297

33.793

22

27.554

33.989

23

27.812

34.185

24

28.070

34.381

25

28.328

34.577

26

28.586

34.772

27

28.844

34.968

28

29.102

35.164

29

29.360

35.360


§ 2. Op de wedde geldt de indexeringsregeling en ze is verbonden aan de spilindex 138,01. Bij de berekening ervan wordt geen rekening gehouden met de derde decimaal in het eindresultaat.

De aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten die deeltijds presteren worden pro rata betaald.

De wedde wordt maandelijks betaald. § 3. In afwijking van § 1 worden de aalmoezeniers, de consulenten van de erediensten en de moreel consulenten, die geen houder zijn van een diploma dat minstens toegang geeft tot een functie behorende tot het niveau B binnen het federaal administratief openbaar ambt, als volgt bezoldigd: - 1° Aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent met minder dan 8 jaar geldelijke anciënniteit : 16.542,44 EUR. - 2° Aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent met meer dan 8 jaar geldelijke anciënniteit : 20.398,35 EUR. § 4. In afwijking van § 1 worden de hoofdaalmoezeniers, islamconsulent- diensthoofd en moreel consulent- diensthoofd, die geen houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot een functie behorende tot het niveau A binnen het federaal administratief openbaar ambt, als volgt bezoldigd: - Hoofdaalmoezenier, islamconsulent-dienstoofd en moreel consulent-diensthoofd: 22.164,26 EUR. Indien zij beschikken over een diploma dat minstens toegang geeft tot een functie behorende tot het niveau B binnen het federaal administratief openbaar ambt, en zij beschikken over 8 jaar geldelijke anciënniteit opgebouwd binnen de functie van aalmoezenier, consulent van de erediensten of moreel consulent, dan genieten zij vanaf 8 jaar geldelijke anciënniteit van de weddeschaal N1948.

Art. 16.De wedden bedoeld in artikel 15 geven aanleiding tot de inhoudingen en tot de bijdragen ingevolge de sociale en fiscale wetgeving, zoals voorzien op de wedden van het Rijkspersoneel.

Er is geen inhouding voor de financiering van de overlevingspensioenen voor de bedienaars van de erediensten die niet in het huwelijk mogen treden zoals voorzien in artikel 59, tweede lid, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.

De aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent deelt elk gegeven van administratieve of familiale aard die een weerslag kan hebben op de wedde, mee aan het representatief orgaan en aan de directeur van de inrichting die de personeelsdienst van het Directoraat-generaal informeert.

Art. 17.Worden in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, de diensten die als bezoldigd aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent in de gevangenis werden gepresteerd. De gepresteerde diensten in de gevangenissen vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit worden ook in aanmerking genomen.

Art. 18.Een eindejaarstoelage, vakantiegeld en een vergoeding wegens begrafeniskosten, worden toegekend aan de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten onder de voor het Rijkspersoneel vastgestelde voorwaarden en modaliteiten.

Art. 19.De vergoedingen voor reiskosten en woon-werkverkeer, die voorzien zijn voor het Rijkspersoneel, worden eveneens toegekend aan de voltijdse en deeltijdse aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten.

In geval van aanstelling in meerdere gevangenissen, wordt de gevangenis die het dichtst gelegen is van de woonplaats, als administratieve standplaats beschouwd.

De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten genieten de hierna vermelde vergoedingen, onder dezelfde voorwaarden als deze die gelden voor het Rijkspersoneel, voor zover onderhavig artikel hiervan niet afwijkt: 1° de vergoeding voor reiskosten bij een verplaatsing voor dienstredenen, met dien verstande dat : a) in geval van aanstelling in meerdere gevangenissen, worden de verplaatsingen tussen gevangenissen beschouwd als dienstreizen, voor zover de verplaatsing gebeurt in overeenstemming met de richtlijnen van het Directoraat-generaal;b) de Minister op gemotiveerd verzoek van het Directoraat-generaal de toelating kan geven aan de bezoldigde diensthoofden en coordinatoren, nominatief aangeduid, om een eigen motorvoertuig te gebruiken, zoals voorzien in artikelen 69 tot 71 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.2° de vergoeding voor het gebruik van de fiets;3° de tenlasteneming van de kosten inzake openbaar vervoer in woon-werkverkeer met dien verstande dat in geval van aanstelling in meerdere gevangenissen, alléén de kosten inzake openbaar vervoer naar de administratieve standplaats in aanmerking worden genomen. HOOFDSTUK 6. - Het kader

Art. 20.Het kader van de aalmoezeniers, de consulenten van de eredienst en van de moreel consulenten bij de gevangenissen wordt, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, als volgt vastgesteld:

Culte catholique :

Katholieke eredienst:


Aumônier en chef Aumôniers

1 24

Hoofdaalmoezenier Aalmoezeniers

1 24

Culte protestant évangélique :

Protestantse-Evangelische eredienst:


Aumôniers

9,4

Aalmoezeniers

9,4

Culte islamique :

Islamitische eredienst:


Conseiller islamique chef de service Conseillers islamiques

1 26

Islamconsulent- diensthoofd Islamconsulenten

1 26

Culte orthodoxe :

Orthodoxe eredienst:


Aumôniers

5

Aalmoezeniers

5

Culte israélite :

Israelitische eredienst:


Aumôniers

2

Aalmoezeniers

2

Culte anglican :

Anglikaanse eredienst:


Aumôniers

2

Aalmoezeniers

2

Philosophie non confessionnelle :

Niet-confessionele levenbeschouwing:


Conseillers moraux

9

Moreel consulenten

9


HOOFDSTUK 7. - Modaliteiten betreffende de uitoefening van de eredienst of niet-confessionele levenbeschouwelijke activiteit

Art. 21.De directeur van de inrichting licht de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers in over alle elementen die nuttig zijn voor de uitoefening van hun ambt in de gevangenis.

De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, en de vrijwilligers, plegen overleg met de directeur van de inrichting in geval van conflicten.

Art. 22.Zij ontvangen de opleidingen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun ambt.

Art. 23.Het is hen toegelaten de kledij en de kentekens te dragen van hun eredienst of niet-confessionele levensbeschouwelijke organisatie, alsook om de voorwerpen te gebruiken die ermee verbonden zijn.

De directeur van de inrichting kan evenwel het dragen van een kledingsstuk of het gebruik van een voorwerp verbieden wanneer het de orde of de veiligheid in de gevangenis in gevaar kan brengen.

Art. 24.§ 1. Iedere gevangenis stelt een ruimte ter beschikking van de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten alsook de vrijwilligers die aangepast is aan hun behoeften en specifieke hoedanigheid. Indien geen ruimte ter beschikking kan worden gesteld van elke eredienst of levensbeschouwing, wordt een gemeenschappelijke ruimte met bureaus voorzien die één ieder toelaat op correcte wijze te werken, waarbij de gebruiksmodaliteiten van deze ruimte bepaald worden in overleg tussen de gebruikers van de ruimte en de directeur van de inrichting. § 2. Aan de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten wordt eveneens toegang verleend tot de beschikbare kantoorfaciliteiten binnen de gevangenis.

Art. 25.De ruimte die in artikel 74, § 4, van de basiswet is bedoeld is zodanig ingericht dat ze de daadwerkelijke uitoefening van de gemeenschappelijke activiteiten die kaderen in het recht van de gedetineerde om zijn eredienst of levensbeschouwing vrij te beleven en te belijden mogelijk maakt in een serene en waardige sfeer.

Deze ruimte is gemeenschappelijk aan alle erediensten of levensbeschouwingen, behoudens andersluidende beslissing van de directeur van de inrichting.

Het gebruik van deze ruimte gebeurt in overleg tussen de directeur van de inrichting en de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, alsook de vrijwilligers.

Art. 26.De directeur van de inrichting stelt, in overleg met de aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, de modaliteiten van de erediensten of niet-confessionele vieringen vast, evenals het maximum aantal deelnemers.

Art. 27.De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten zijn verantwoordelijk voor het goede verloop van de gemeenschappelijke activiteiten.

Zij kunnen de deelnemer uitsluiten die het goede verloop van de activiteit verstoort. Om dit te doen, vragen zij de bijstand van het personeel van de gevangenis.

Wanneer bij de verstoring van het goede verloop van de activiteit een tussenkomst van de aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent uitblijft en de veiligheid hierdoor in het gedrang wordt gebracht, is het personeel van de gevangenis gemachtigd de nodige maatregelen te nemen, met inbegrip van het onderbreken of het beëindigen van de gemeenschappelijke activiteit. HOOFDSTUK 8. - De kosten inherent aan de werking van de religieuze of niet-confessionele morele bijstand

Art. 28.De kosten inherent aan de werking van de religieuze of niet-confessionele morele bijstand in de gevangenissen en aan de uitoefening van het ambt van de aalmoezenier, consulent van de eredienst en moreel consulent, zijn ten laste van de Staat, binnen de grenzen van de kredieten die hiervoor jaarlijks op de begroting van Federale Overheidsdienst Justitie ingeschreven worden.

De bedoelde kosten omvatten de kosten voor de individuele en collectieve werking van de religieuze en niet-confessionele morele bijstand verbonden aan elke gevangenis. Deze kosten worden ten laste genomen op de begroting van de betreffende gevangenis.

Met het oog op de toepassing van het eerste lid, maakt elke gevangenis jaarlijks de begroting inherent aan de werking van de religieuze en niet-confessionele morele bijstand in zijn gevangenis op. Ten dien einde maakt het bevoegde representatief orgaan of de coördinator een begroting van de kosten betreffende haar religieuze of niet-confessionele morele bijstand in de betreffende gevangenis over aan de directeur van de inrichting. HOOFDSTUK 9. - Ordemaatregelen en beeïndiging van de aanstelling

Art. 29.§ 1. In geval van overtreding van de krachtens hoofdstuk IV van titel V van de basiswet en de in dit besluit opgenomen regels kan de directeur van de inrichting de aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent, evenals de vrijwilliger tijdelijk de toegang tot de gevangenis ontzeggen. § 2. De gemotiveerde beslissing tot ontzegging van de toegang wordt door de directeur van de inrichting onverwijld schriftelijk meegedeeld: 1° aan de betrokkene;2° aan de coördinator ;3° aan het bevoegde representatief orgaan;4° aan de Minister. § 3. Binnen een termijn van 30 kalenderdagen, gerekend van datum tot datum, wordt een overleg georganiseerd tussen betrokkene, een vertegenwoordiger van het bevoegde representatief orgaan, de directeur van de inrichting en een vertegenwoordiger van het directaat-generaal.

De betrokkene kan zich laten bijstaan door een derde naar zijn keuze.

Indien de partijen niet tot een akkoord komen, maken zij een verslag op dat de onderscheiden standpunten weergeeft, en dat binnen de acht kalenderdagen overgemaakt wordt aan de Minister. De Minister zal een beslissing nemen binnen de 30 kalenderdagen, gerekend van datum tot datum, na de ontvangst van het advies.

Art. 30.De Minister kan de aanstelling bedoeld in artikel 3, § 1, definitief beëindigen: 1° op eigen initiatief omwille van ernstige redenen;2° in toepassing van de procedure bedoeld in artikel 30 § 3 ;3° op schriftelijk verzoek van het bevoegde representatief orgaan;4° omwille van het niet meer voldoen aan de aanstellingsvoorwaarden opgenomen in artikel 3. De beslissing van de Minister wordt binnen de acht kalenderdagen schriftelijk meegedeeld: 1° aan de betrokkene;2° aan de coördinator ;3° aan de directeur van de inrichting;4° aan het bevoegde representatief orgaan.

Art. 31.De Minister kan, op schriftelijk verzoek van het bevoegde representatief orgaan, de aanstelling bedoeld in artikel 3, § 1, tijdelijk opschorten voor maximum drie maanden. Deze tijdelijke opschorting van de aanstelling brengt de opschorting van de bezoldiging voor de aalmoezenier, de consulent van de erediensten en de moreel consulent met zich mee.

Art. 32.Leidt van rechtswege tot de beëindiging van de aanstelling : 1° de intrekking of het gebrek aan hernieuwing van het veiligheidsattest;2° het feit dat de aalmoezenier, consulent van de eredienst, moreel consulent of vrijwilliger zich bevindt in een situatie die overeenkomstig artikel 9 onverenigbaar is met het ambt;3° het verlies van de burgerlijke en politieke rechten, indien van toepassing;4° als de medische ongeschiktheid behoorlijk werd vastgesteld. HOOFDSTUK 1 0. - Het overleg

Art. 33.Met het oog op de versterking van het voortdurend overleg tussen de Federale Overheidsdienst Justitie en de representatieve organen, wordt de Administratieve Commissie van de vertegenwoordigers van de Erediensten en de vertegenwoordigers van Niet-confessionele Bijstand opgericht genaamd "Overlegcommissie", belast met het overleg in het kader van dit besluit.

De Federale Overheidsdienst Justitie neemt het voorzitterschap en het secretariaat waar en roept de eerste vergadering samen. De commissie vergadert om de vier maanden.

De Overlegcommissie keurt een huishoudelijk reglement goed.

Art. 34.Ieder representatief orgaan delegeert twee vertegenwoordigers waaronder de hoofden van dienst of de coördinatoren, eventueel aangesteld overeenkomstig artikel 5, als leden van bovengenoemde Overlegcommissie. HOOFDSTUK 1 1. - Diverse bepalingen

Art. 35.De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten worden enkel voor de toepassing van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders beschouwd als personen die in vast verband benoemd zijn.

Art. 36.Mits schriftelijk akkoord van het bevoegde representatief orgaan kan de activiteit van aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent worden verder gezet na de maand waarin de wettelijk pensioenleeftijd wordt bereikt, in de hoedanigheid van vrijwilliger. HOOFDSTUK 1 2. - Overgangs- en wijzigingsbepalingen

Art. 37.Dit besluit is, vanaf de datum van zijn inwerkingtreding, toepasselijk op diegenen die op de dag voorafgaand aan deze datum waren aangesteld als aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent of als vrijwilliger evenals op diegenen die vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit aangesteld worden als aalmoezenier, consulent van de eredienst of moreel consulent of als vrijwilliger.

De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten alsook de vrijwilligers die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit niet voldoen aan de aanstellingsvoorwaarde opgenomen in artikel 3, § 1, 2°, hebben 30 maanden de tijd om het bewijs van de voldoende taalkennis te leveren.

De aalmoezeniers, consulenten van de eredienst en moreel consulenten, die aangesteld zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, ontvangen een ziektekapitaal van 63 dagen.

Art. 38.In artikel 13 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden de woorden "en de gevangenisaalmoezeniers" vervangen door de woorden "de aalmoezeniers, de consulenten van de eredienst en de moreel consulenten in de gevangenissen". HOOFDSTUK 1 3. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding

Art. 39.Opgeheven worden : 1° de artikelen 39bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, 40, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, 44, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, 45,gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, en 48, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 2001, van het koninklijk besluit van 21 mei 1965 houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen;2° het koninklijk besluit van 25 oktober 2005 houdende vaststelling van het kader van de aalmoezeniers en de islamconsulenten van de erkende erediensten en van de moreel consulenten van de Centrale Vrijzinnige Raad der niet confessionele levensbeschouwing bij de Strafinrichtingen, zomede tot vaststelling van hun weddenschalen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2016;3° de artikelen 75 tot 77, 79, 80, en 87 tot 91 van het ministerieel besluit van 12 juli 1971 houdende algemene instructie voor de strafinrichtingen, zoals gewijzigd bij het ministerieel besluit van 15 april 2002.

Art. 40.Treden in werking op 1 juli 2019: 1° de artikelen 74, § 5, en 75 van de basiswet;2° dit besluit.

Art. 41.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 mei 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister Sociale Zaken, M. DE BLOCK De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE

^