gepubliceerd op 02 augustus 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de maatregelen ter attentie van de risicogroepen in de subsector voor verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten
17 MEI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de maatregelen ter attentie van de risicogroepen in de subsector voor verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de maatregelen ter attentie van de risicogroepen in de subsector voor verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 17 mei 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2001 Maatregelen ter attentie van de risicogroepen in de subsector voor verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (Overeenkomst geregistreerd op 4 juli 2001 onder het nummer 57778/CO/140.05) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor de verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten alsook op hun werklieden. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder : "verhuizing" : elke overbrenging van installaties van de ene plaats naar de andere, onder meer : privé, kantoren, magazijnen, werkplaatsen, beurzen, fabrieken, tentoonstellingen, enz. met inbegrip van alle begeleidende werkzaamheden, zoals inpak, uitpak, monteren, demonteren zonder dat deze opsomming limitatief is; "meubelbewaring" : de opslagplaatsen voor meubelen en andere voorwerpen die dezelfde of gelijkaardige speciale bewaringsinstallaties vergen; "aanverwante activiteiten" : elk goederenvervoer dat het gebruik vereist van voertuigen die speciaal uitgerust zijn zoals voor het vervoer van meubelen en om de beschadiging tijdens het vervoer te voorkomen van diverse goederen zoals nieuwe meubelen, kunstvoorwerpen, elektrische huishoudapparaten, archieven, enz; "voertuigen speciaal uitgerust voor het vervoer van meubelen" : elk voertuig met vast of beweegbaar koetswerk, niet buigzaam, waterdicht, binnenin voorzien van vastsnoeringsmateriaal, van een stuwinrichting, behoorlijk gebouwd voor het vervoer van verhuizingen en uitgerust met klein stuw- en beschermingsmaterieel, zoals dekens, kisten, elk ander soortgelijk materieel, enz. § 3. Onder "werklieden" wordt bedoeld : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in toepassing van hoofdstuk III, afdeling VI, onderafdeling 1 (inspanning ten voordele van de werkloze) van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen. HOOFDSTUK III. - Risicogroepen
Art. 3.Onder "risicogroepen" wordt verstaan : de personen behorend tot één van de volgende categorieën : 1. de laag geschoolde of onvoldoend geschoolde werklozen;2. de laag geschoolde of onvoldoend geschoolde jongeren;3. de langdurig werklozen;4. de werklozen ouder dan 45 jaar;5. de personen die het bestaansminimum genieten;6. de arbeiders van de sector waarvan de beroepskwalificatie aan de technologische vooruitgang niet meer aangepast is of die het risico lopen aan de technologische vooruitgang niet meer aangepast te zijn.
Art. 4.§ 1. De in artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde werkgevers zijn voor de jaren 2001-2002 een bijzondere bijdrage verschuldigd van 0,15 pct. berekend op grond van het volledige loon van de door hen tewerkgestelde werklieden. § 2. De in artikel 4, § 1, van deze overeenkomst bedoelde bijdrage wordt geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, ten bate van het sociaal fonds van de sector.
De middelen die aldus ter beschikking worden gesteld, zullen aangewend worden ter verwezenlijking van de doelstellingen van het interprofessioneel akkoord 2001-2002, rekening houdend met de specificiteit van de subsector, voor de opleiding en de tewerkstelling van personen behorende tot de risicogroepen. § 3. De raad van beheer van het sociaal fonds van de sector zal nadere regelen bepalen ter uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 mei 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX