Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 juni 2013
gepubliceerd op 28 november 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen, tot vaststelling van de minimum maandlonen van de bedienden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2013012204
pub.
28/11/2013
prom.
17/06/2013
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JUNI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen, tot vaststelling van de minimum maandlonen van de bedienden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen, tot vaststelling van de minimum maandlonen van de bedienden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juni 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2011 Vaststelling van de minimum maandlonen van de bedienden (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2012 onder het nummer 107775/CO/321) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen.

Onder "bediende" worden zowel de mannelijke als de vrouwelijke bedienden verstaan. HOOFDSTUK II. - Minimum maandlonen 2.1. Ervaringsbarema

Art. 2.De minimum maandlonen van de bedienden worden op 1 januari 2011 vastgesteld volgens de in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen ervaringsbarema's.

De inschaling van de bediende gebeurt in functie van de opgebouwde ervaring en in functie de beroepencategorie waartoe hij behoort. 2.2. Aanvangslonen

Art. 3.§ 1. Voor de categorieën 1 en 2 wordt het aanvangsloon vastgesteld in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen ervaringsbarema's.

Voor de berekening van het aantal jaren werkervaring ter bepaling van het aanvangsloon worden de periodes van onderwijs, studies en stage-opleidingen na de schoolplichtige leeftijd gelijkgesteld met werkervaring en daarmee gelijkgestelde periodes, zoals verder bepaald in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Voor de categorie 3 wordt het aanvangsloon vastgesteld volgens ervaringsbarema 5 (bijlage).

Voor deze categorie is een minimum werkervaring of daarmee gelijkgestelde periodes, zoals verder bepaald in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, vereist van 5 volledige jaren.

Voor de berekening van het aantal jaren werkervaring ter bepaling van het aanvangsloon worden de periodes van onderwijs, studies en stage-opleidingen na de schoolplichtige leeftijd gelijkgesteld met werkervaring. § 3. Voor de categorie 4 wordt het aanvangsloon vastgesteld volgens ervaringsbarema 7 (bijlage).

Voor deze categorie is een minimum werkervaring of daarmee gelijkgestelde periodes, zoals verder bepaald in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, vereist van 7 volledige jaren.

Voor de berekening van het aantal jaren werkervaring ter bepaling van het aanvangsloon worden de periodes van onderwijs, studies en stage-opleidingen na de schoolplichtige leeftijd gelijkgesteld met werkervaring. 2.3. Inschaling van in dienst komende bedienden

Art. 4.§ 1. De inschaling van in dienst komende bedienden gebeurt op basis van beroepservaring en daarmee gelijkgestelde periodes. § 2. Voor de toekenning van de ervaringsjaren wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties. § 3. Onder beroepservaring wordt verstaan : de uitoefening van de beroepsactiviteit bij de werkgever waar hij is tewerkgesteld. § 4. Wordt met beroepservaring zoals bedoeld in § 3 gelijkgesteld : elke beroepservaring als loontrekkende of zelfstandige met een maximum van 20 jaar. § 5. Volgende schorsingen van de arbeidsovereenkomst welke gepaard gaan met een vervangingsinkomen, worden gelijkgesteld met beroepservaring zoals bedoeld in § 3 : a) de periodes van deeltijdse schorsing wegens tijdskrediet, thematische verloven en arbeidsongeschiktheid;b) de periodes van voltijdse schorsing wegens ziekte, arbeidsongeval en beroepsziekte;c) de periodes van zwangerschapsverlof;d) de periodes van voltijdse schorsing wegens thematische verloven inclusief tijdskrediet om thematische redenen met een maximum van 3 jaar;e) andere periodes van voltijdse schorsing wegens tijdskrediet met een maximum van 1 jaar. § 6. De periodes van voltijds uitkeringsgerechtigde werkloosheid worden met beroepservaring zoals bedoeld in § 3 gelijkgesteld met een maximum van 3 jaar.

De periodes van deeltijds uitkeringsgerechtigde werkloosheid en van wachtuitkering worden met beroepservaring zoals bedoeld in § 3 gelijkgesteld. § 7. De periodes van onderwijs, studies en stage-opleiding na de schoolplichtige leeftijd worden met beroepservaring zoals bedoeld in § 3 gelijkgesteld met een maximum van 3 jaar. § 8. Voor de aanrekening van beroepservaring mag geen enkele gelijkstellingsperiode gecumuleerd worden met een periode van beroepsactiviteit of met een andere gelijkstellingsperiode. 2.4. Evolutie van het loon

Art. 5.§ 1. De evolutie van het loon volgens de ervaringsbarema's is afhankelijk van het feit dat de beroepservaring met 12 maanden is toegenomen sedert de indiensttreding of in voorkomend geval sinds de laatste loonsverhoging ingevolge de ervaringstoename.

Als de bediende zich in een fase van de ervaringsbarema's bevindt waar een loonsverhoging pas wordt toegekend na een toename van de beroepservaring met 2, 3 of 4 jaar, is dit respectievelijk 24, 36 of 48 maanden in plaats van 12 maanden. § 2. Op het ogenblik van de indiensttreding wordt het baremaloon van de bediende vastgesteld in overeenstemming met het beroepservaringsbarema van de categorie waartoe zijn functie behoort en op basis van de beroepservaring zoals bepaald in artikel 4 hiervoor.

De som van de beroepservaringsperioden en gelijkgestelde perioden wordt uitgedrukt in jaren en maanden.

De eerste baremieke verhoging na de indiensttreding zal gebeuren op de eerste dag van de maand nadat de bediende het eerstvolgende jaar beroepservaring heeft bereikt. § 3. De bediende moet uiterlijk bij zijn indiensttreding, op vraag van de werkgever, de nodige bewijsstukken aan de werkgever overmaken. 2.5. Specifieke bepalingen voor studenten

Art. 6.Voor de bedienden met een studentenovereenkomst zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, wordt het barema vastgelegd op 94,00 pct. van het basisbarema dat van toepassing is voor de betrokken functiecategorie. 2.6. Specifieke bepalingen voor handelsvertegenwoordigers

Art. 7.De volgende bijzondere bepalingen zijn van toepassing op de handelsvertegenwoordigers.

Wanneer zij minder dan 5 volledige jaren beroepservaring hebben, moet hun loon, tenminste gelijk zijn aan het aanvangsbarema van de tweede categorie.

Wanneer zij meer dan 5 volledige jaren beroepservaring en minder dan 7 volledige jaren beroeservaring hebben, moet hun loon, tenminste gelijk zijn aan het aanvangsbarema van de derde categorie.

Wanneer zij meer dan 7 volledige jaren beroepservaring hebben, moet hun loon tenminste gelijk zijn aan het aanvangsbarema van de vierde categorie. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 oktober 2009 tot vaststelling van de maandelijkse minimumlonen van de bedienden. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2011.

Zij is gesloten voor onbepaalde tijd. Ze kan door een van de partijen met drie maanden worden opgezegd. De opzegging wordt gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen bij een ter post aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juni 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen, tot vaststelling van de minimum maandlonen van de bedienden Ervaringsbarema's bedienden op 1 oktober 2011

Expérience/Ervaring

Cat. 1

Cat. 2

Cat. 3

Cat. 4

0

1551,43

1629,11


1

1551,43

1629,11


2

1551,43

1629,11


3

1551,43

1629,11


4

1563,10

1654,53


5

1574,85

1669,27

1726,07


6

1587,22

1677,48

1755,55


7

1598,98

1699,43

1784,82

1863,56

8

1610,77

1722,35

1814,48

1902,58

9

1622,50

1745,11

1843,92

1941,63

10

1634,08

1767,28

1873,13

1980,57

11

1646,77

1789,73

1902,58

2019,54

12

1660,19

1811,98

1931,83

2058,58

13

1669,27

1834,61

1961,68

2097,41

14

1669,27

1857,31

1990,97

2136,57

15

1669,27

1879,57

2020,35

2175,62

16

1678,23

1902,21

2049,69

2214,42

17

1688,84

1924,45

2079,02

2253,53

18

1699,41

1941,22

2101,33

2282,81

19

1699,41

1941,22

2123,27

2312,03

20

1708,05

1954,17

2145,77

2341,49

21

1708,05

1954,17

2145,77

2370,79

22

1716,88

1967,09

2163,35

2400,09

23

1716,88

1967,09

2163,35

2440,09

24

1825,68

1980,05

2180,84

2421,95

25

1725,68

1980,05

2180,84

2421,95

26

1980,05

2198,47

2443,62

27

1980,05

2198,47

2443,62

28 et sv./28 en volg.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juni 2013.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^